HET B8IMNENHOF fl OP EN om Een groot, welverdiend succes.-„Burna" en „Sacem". - Wat schijn bleek te zijn. - Werkeloosheid - Interpellaties. 4 4 dit niet alleen op veilig-verkeers-ge- bied! er eigenlijk niets kan geschie den als van „onderop", vanuit het pu bliek, niet wordt meegewerkt. Hoe dikwijls wordt ons dat b.v. niet den laatsten tijd inzake den Volkenbond voorgehoudenMen kan ook verder gaan en, met het oude „elk volk heeft de regeering die het verdient" in gedachten, bij gelegenheid geneigd zijn vol te houden, dat tenslotte iedere regeling van bovenaf, ieder verorde ning, een weerslag in laatste instantie is van wat onderin het publiek, de groote massa, leeftIk ga hier het voor en tegen van deze stelling niet tegen elkaar afwegen, maar wil slechts constateeren, dat de Raadscom missie die enkele jaren werd ingesteld teneinde een onderzoek in te stellen naar de zweminrichtingen hier ter stede, blijkbaar, volgens haar dezer dagen in het „Gemeenteblad" gepubli ceerd rapport, bedoelde stelling on derschrijft. Zij huldigt kennelijk de op vatting, dat „men" tenslotte maar moet zwemmen op de wijze en in de om geving die „men" verlangt en de ver ordeningen zich, in laatste instantie, maar bij dat verlangen moeten aanpas sen Zoo schrijft zij o.m.: „Bij den bouw van zweminrichtingen moet reke ning gehouden worden met de veld winnende gedachte betreffende het ge mengde zwemmen. Hiermede kan reeds een proef worden genomen in een be staande inrichting, door deze gedu rende een aantal uren per week voor dit doel open te stellen". In alle geval, en zonder verder op de zaak in te gaan, hebben we we hier dan een soort tegenwicht ge kregen tegen de ietwat, neen sterk dic tatoriale opvattingen op zedelijk- heidsgebied die men in andere offiei- eele kwartieren pleegt aan te treffen en waar ik, in mijn vorigen brief, lich telijk den spot mee dreef... Uit dit zwem-rapport blijkt ook, dat de commissie het aantal zweminrich tingen op het oogenblik nog veel te ge ring acht. De zwemlust neemt onder de bevolking, volgens de cijfers, steeds hand over hand toe. „Het bezoek neemt met het scheppen van nieuwe zwemge- legenheden evenredig, zoo niet nog sneller, toe", heet het. De openstelling van de laaste twee nieuwe inrichtingen (A. M. J. V. en Sportfondsenbad) heeft, dit wordt dan o.m. als bewijs hier voor aangehaald, aan het bezoek der beide oude inrichtingen (Heiligeweg en Zuiderbad) geen afbreuk gedaan; dat bezoek is zelfs nog vermeerderd! De conclusie is dan ook, dat er, wat de „open" inrichtingen betreft, naast het in aanbouw verkeerende in Zuid, nog minstens een nieuwe bij moet komen en wel in West aan de overzijde van het IJ; en wat aangaat de overdekte niet minder danvijf! En wel één in Zuid, één in West, één in de Jordaan, één bij de Nieuwmarkt en tenslotte één aan de overzijde van het IJ. Hollen of stilstaan! roept men, dit lezende, onwillekeurig uit. Vroeger, nog niet zoo heel lang geleden, stond de gemiddelde Amsterdammer vrijwel onwrikbaar, voor welk water dan ook, stil; alleen een dood-enkele verdween zoo nu en dan onder het poortje aan den Heiligeweg waarachter de toen eenigste zwemgelegenheid lag. Thans holt men, zoodra er maar eenig water als zwemgelegenheid vrij komt, blijk baar, daarheen! En liefst nog wel in „gemengde" menigten Het verschil is wel groot. W E E K- KRONIEK Met een enkel woord wil ik nog even wijzen op het groot en merkwaardig succes, dat mr. G. v. d. Bergh op den 4en j.1. in de Tweede Kamer heeft door leefd. Zijn initiatief-ontwerp tot rege ling van het geldschieters-bedrijf is dien dag, zooals men weet, zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Ik meen, dat een dergelijk „omnium con- oensii", met aller instemming, aanvaarden van een wetsontwerp, van uit de Kamer voortgekomen, een ge beurtenis kan worden genoemd, waar van men in de annalen onzer Vertegen woordiging geen ander geval zal kun nen vinden. Natuurlijk komt ook aan mr. Van den Bergh's mede-voorstellers eer toe voor het mooie en zeer moeilijke werk, door hen tot stand gebracht, maar de heer Van den Bergh mag zich het leeuwenaandeel daarvan toerekenen. Geiurende de behandeling van het ontwerp heeft de soc.-democratische af gevaardigde in ruime mate ervaren, hoe 6vmnathiek de Kamer in haar geheel de meesterlijke wijze, waarop hü de „week er wet" verdedigde, ook de rus tige bescheidenheid van zijn optreden, het voorkomende en zooveel, zoover mogelijk overnemen van allerlei amen dementen, op prijs stelde. Slechts de ohm-historische afgevaardigde Snoeck Henkemans, dae nu eenmaal niet van gemeentelijke voorschotbanken wil hoo- ren, liet aanteekenen, dat hij geacht wemscht te worden, tegen de iex-v. d. Bergh c„s. te hebben gestemd. Onder degenen, die den afgevaardigde na zijn triumf de hand kwamen drukken, be hoorde minister Donner, die aan de groene tafel een gedeelte van het debat had bijgewoond, 't Is een groote uit zondering weet men ais een der ministers zich bij de behandeling van een initiatief-ontwerp in de discussie mengt, Nadat mr. Van den Bergh zijn wetsvoordracht in den Senaat zal heb ben verdedigd, rust op de Regeering, aangenomen dat ook de Eerste Ka mer zich met haar vereenigt, de taak te overwegen,, of zij het ontwerp, voorzien mix het advies, door den Raad van State uitgebracht, aan de Kroon ter beteachtiging zal voorleggen. Men mag aannemen, dat zij H. M. de Koningin saL adviseeren, de lex-Van dien Bergh den weg naar het Staatsblad te .openen, ^^meen wordt toegegeven, dat zij be duidend© verbetering zal kunnen bren- 8*® ."j toestanden, welke dagelijks 7^ schromelijke ellende be rokkenen Niemand zal durven voor- s 't nu met dien woeker in Nederland uit zal zijn. Elk werk, door nienschenhanden gewrocht, is nu een maal onvolmaakt. Ook de woeker-mi- sèr" met al den aankleve van dien, is niet uit te roeien. Maar: de „risico", aan het woekeren verknocht, zal door deze wet veel "rooter worden. En de kans om ongehinderd, ongestraft roe- kelooze of door het ongeluk getroffen menschen te nlukken, te villen, veel ld iner dan totdusver. Aan de Recee- ring en haar adviseurs thans de stellig wW gemak! b"ke taak om in den te ontwerpen Maatregel van Bestuur saam te vatten lwtgeen in de lex-v. d. Bergh daarvoor is bestemd, 't Bepalen van het maximum-rveroentage, hü geldschieten geoorloofd, is daarvan het allervoor naamste. Op den 4en Juni heeft ons Lagerhuis aangevat de wijziging der Auteurswet- 1912 met het oog op bemiddeling in zake mu'ziekauteursrecht. De oude „perkara", waarover sinds jaren is ge schreven en gewreven, 't Gevaar werd al grooter, dreigender, dat op het ter rein van muziek -auteursrecht het bui tenland ons de wet zou kunnen voor schrijven. Kwam er geen nationaal be middelingsbureau, zoo moest men hier dansen naar het püpen van de „Sacem", vertegenwoordigend de belangen van de buitenlandsche componisten. De buitenlandsche bureaux, wendden zich allengs van „Buma", het Nederland- sche bemiddelings-bureau, af en richtten zich naar het machtige „Sa cem". De minister van Justitie zal nu voortaan toestemming moeten verlee- nen voor de oprichting van bemidsde- lings-bureaux. Monopolie zal dus kun nen worden verleend aan een nationaal bureau van bemiddeling. Het recht van den auteur om vrijelijk te kiezen wordt (zooals de oud-minister Van Dijk dui delijk aantoonde, in geenen deeVe aan getast. Er was een stroomóng in de Kamer, welke bereiken wilde, dat de minister het ontwerp zou terugnemen. De libe raal mr. Knottenbelt verduidelijkte, dat hij zoowel de aanneming als de verwer ping zou betreuren. Van een blanco-vobnaobt ais héér den minister wordt verstrekt, wikte de afgevaardigde niet weten. Dart; was hem te kras. De groote lijnen der regeling moeeten, en in die opvatting stond mr. K. niet alleen, in de wet worden vastgelegd. 't Had den schijn, alsof het ontwerp niet zeer sterk stond. Böoeh, t was Nieuwe huurder: „Ik hoop ciat u me dit kleine gaatjé in uw plafond nlef kwalijk neemt, maar ik mag zoo graag naar de radio luisteren, weet u." (daarvan gaf de eindstemming van Dinsdag 9 Juni, toen de wetsvoordracht met groote meerderheid werd aanvaard, het bewijs) slechts schijn. Tot dien uitslag heeft ongetwijfeld veel bijgedragen de wijze, waarop mi nister Donner het ontwerp in de zitting van Vrijdag 5 dezer heeft verdedigd. Z-Exc. richtte er de aandacht op, dat in alle landen een nationaal Bureau is. Slechts te onzent is er nog een tweede. Wat allerlei moeilijkheden berokkent. Het buitenlandsche bureau is bezig een monopolie te vermeesteren. Dat kan zoo niet langer blijven. Men wil wel "•eraken tot concessie aan een bepaald bureau, bedoeld werd de „Buma", doch om zulke concessie te krijgen, dient de „Buma" een reorganisatie te ondergaan. De wijze van optreden, de „toon" van dat bureau werden alge meen afgekeurd. De minister verklaar de geen kans te zien om al de hier be doelde dingen in de wet te regelen. Z.Exc. van Justitie heeft ten slotte nog overgenomen amendementen van mr. v. d. Bergh, volgens welke wordt bepaald, dat het regeerings-toezicht slechts de wijze, waarop de bemiddeling wordt verleend,, zal mogen betreffen, alsook, dat bii de uitoefening van dat toezicht de belanghebbenden zullen betrokken worden. 't Grootste deel van de 9 Juni-ver- gadering is gevuld door een zooveelste werkloosheid-interpellatie. Niet langer dan ruim drie maanden geleden is het geleden, dat op aanstichting van dr. v. d. Tempel zulk een interpellatie is ge houden in de Tweede Kamer. De communist De Visser achtte het noodig, thans weer eene te „lanceeren". Meer speciaal over allerlei misstanden b;j de werkverschaffing: willekeur bü de loonsbepaling; ellendige toestanden wat betreft huisvesting, voeding en nog veel meer. Ik verwijs voor de bij zonderheden naar het verslag. Natuur lijk heeft de heer De Visser, en na hem trachtte zijn vriend Wijnkoop, gelük hü hem thans weer noemt in het debat, 't nog eens „dunnetjes" over te doen, de soc.-democratische fractie door allerlei schampere hatelijkheden getart en getergd, zoodat de heer Drop hem op krachtige wijze van „re pliek" diende. Wat niet belette, dat ook hü de Regeering wees op verschillende fouten, bii de werkverschaffing aan te wijzen. Zulke critiek werd ook op het Regee- ringsbeleid in deze geoefend door de h.h. Bakker (chr.-h.), Ebefs (v.-d.) en ds. v. d. Heide (8.-dj. Heel veel nieuws of bijzonders kon minister Ruys de Beerenbrouck niet bijbrengen. Z.Ex. moest constateeren, dat de werkeloosheid in den loop der jongste maanden niet is verminderd. De arm der Overheid aldus de minister is te kort om in allen nood te voorzien. Maar: zü doet, in samenwerking met de gemeenten, wat zü kan. Elke recht matige klacht, mits in betamelüken vorm geuit, wordt ernstig over wogen. Voor hen, die opzettelijk de zaak in de war willen sturen, is geen plaats bii de werkverschaffingen. Ver schillende vragen en wenken, bij drt debat gegeven, zullen punten van on derzoek en nadere overweging vormen. In redelükheW kon men weinig an ders van den minister, in weerslag op hetgeen bü deze discussies werd op gemerkt, verwachten. De Regeering staat hier voor een mondstand, meer van Vadertje Staat vergend dan de „groote poritemonnaie" kan bekostigen. Zeker is er ook in deze plaats voor critiek, wat minister Ruys niet ontkent. De werkeloosheid, met al de smart en verdere ellende, welke zü berokkent, is voor degenen, die er onder lijden, iets schrikkelijks. Deze menschen tot verzet te prikkelen, in wanhoop-stem- miug te brengen, te verbitteren, zoo- als de comcwsmeten doen, is noch. ia het belang der gemeenschap, noch in dat van de werkeloozen. De heer Drop heeft Dinsdag j.1. getracht dit den heer De Visser en zijn politieken compagnon in de Kamer aan het ver stand te brengen. Natuurlijk zonder eenig ander gevolg bij het tweetal, dan dat men grimmig grijnsde. En insteê van contra-argumenten venijnige woorden uitspuwde. Zóó zijn nu een maal „hun manieren"!.... i Op Woensdag 10 Juni j.1. heeft mi nister Verschuur het groote succes be leefd, dat het ontwerp-Drankwet door de 'Kamer werd aamgenomen met 58 tegen 10. Ondanks de vele en velerlei bezwaren, tegen dit ontwerp ingebracht. De wijze, waarop Z. Exc. van Arbeid, Handel en Nijverheid de wetsvoordracht in ons Lagerhuis heeft verdedigd, zal tot het behalen van dit succes stellig zeer veel hebben bijgedragen. Dat de nieuwe Drankwet een werke- lü'k-populaire is, ik zou 't niet dur ven beweren!Zü is zoo moge lijk, nog minder leesbaar dan de lex- Kuyper, tot mu toe "ogolden hebbend. Zü komt in botsing met allerlei „desi derata", wenschen. Er is inderdaad re den om iets te gevoelen voor den wemsch, door ds. v. d. Heiide, den. soc.-democratischen theoloog, uitge sproken, dat er nog eenis eene herzie ning van de Drankwet zal volgen, die in de bestaande leemten voorziet. Intusschen, deze nieuwe wet brengt ook wel goeds. Vooral het uitschakelen van de zoo hatelijke en voor velen ondragelijk- drukkend© verpachtingen van vergun ning-bezit is een „novum", dat niet ge noeg kan worden toegejuicht. De Tweede Kamer heeft op Woens dag 10 Juni ook goedgekeurd zonder stemming, het ontwerp verordenend dat voortaan toestemming van den Mi nister van Arbeid, TI. en N. noodig zal zijn om Röntgen-toestellen en radio actieve stoffen in voorraad te hebben. Een poging van mevr. de Vries Bruins om artsen, veeartsen, doctoren in de wis- en natuurkunde en electro- technische ingenieurs van deze ver plichting tot ministerieel© toestemming te (uitheffen, is mislukt. Minister Verschuur was ook nu uitermate-tactisch. Z. Exc. sprak de hoop uit, dat de techniek dermate vor deringen zal maken, dat het vragen van vergunning al-meer zal kunnen worden ingeperkt. In afwachting daarvan zijn veiligheidshalve nog onvermijdelijk: waarborgen van technische bekwaam heid. Wat nog iets anders beteekent dan wetenschappelijke bevoegdheid. De Kamer bleef den lOen j.1. steken in het ontwerp tot wijziging der Stu wadoorswet. Ook hier zal minister Verschuur on getwijfeld zegevieren. Dit ontwerp schrijft o. m. voor: den 87ï-urigen arbeidsdag met 48-urige werkweek in het havenbedrijf. Het consolideert, legt vast, den toestand, zooals die feitelijk al sinds tien jaren in 't haven-bedrijf heerscht. Dat erkende ook de deskundige-bii- uitnemendheid in deze, de heer Brautigam. Van heel groote beteekenis mag deze wetswijziging niet worden genoemd, verduidelijkte minister Verschuur.Wet telijke regeling is voorshands nog on misbaar. Communist De Visser trachtte te doen gelooven, dat ook deze regeling voor de arbeiders in het haven-bedrijf niets dan verslechtering beduidt. Hij kondigde aan, dat de telefoon in zijn huis „niet stilstaat" van opbellende menschen, die slechts één hartewensch koesteren: naar het Sovjets-paradijs in Moskou en omstreken te kunnen gaan. Mr. Marehant was afwezig. Anders zou hij zich gehaast hebben, den heer Louis de Visser nog eens te vragen: „Schie ten ze ei seëteten ze niet? Ma-. AWOm

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 9