PROZA EN POËZIE IN DE HUWELIJKSANNONCE.
t-'gsa.
ALS TWEE ZIELEN ELKAAR VINOEN,
TOB NOOIT HOEKJE
werken die de architectuur hebben
verrijkt met geheel nieuwe en zeer
schoone vormen. En toch is slechts
een klein gedeelte van die uitgestrekte
begraafplaatsen uitgegraven.
Even talrijke en kostbare overblqt-
selen dezer oude beschaving moeten
nog verborgen liggen onder het steeds
rustelooze woestijnzand, dat slechts
met groote inspanning en kosten kan
worden verwijderd, doch dat nietttomin
de beste bescherming vormt tegen de
dieven, die er nog steeds op uittrekken
om de oude graven te plunderen en
hun buit te verkoopen aan geweten-
looze handelaars in antiquiteiten.
De hoop op toekomstige ontdekkin
gen, die archeologen steeds opnieuw
tot werken aanspoort, is niet iets
vaags, doch integendeel zeer positief.
Van talrijke vorsten en zelfs van ge-
heele dynastieën is nog niets gevon
den. Wie onzer zal het geluk hebben
om een beeld te kunnen reconstrueeren
van den tijd der negende en tiende
dynastie, een tijdperk van drie eeuwen
waaruit ons niets bekend is van de
Egyptische geschiedenis? In dezen
tijd ligt de overgang tusschen het oude
en het Middelste koninkrijk. Van de
Pharao's der elfde dynastie zün de
meeste graven nog niet gevonden, en
de twee eeuwen van de dertiende tot
de zeventiende dynastie zijn weer een
historisch raadsel voor ons. Toen
kwam de Aziatische veroveraar Hyk-
sos het land binnenvallen; zijn voor
naamste bolwerk was Avaras in de
Nijidelta en als deze beeldenstormen-
de barbaren nog iets hebben overge
laten, zal dit wel het lot hebben ge
deeld van de nog veel kostbaardere en
onherroepelijk verloren gegane over
blijfselen van de voorhistorische be
schaving der oorspronkelijke delta
bewoners, van wie de Egyptenaren de
grondslagen van hun cultuur hebben
overgenomen. In het slijk van dit lage
gebied in het Noorden verzinkt alles
zoo, dat het onmogelijk opgegraven
kan worden.
De schatten der koningen.
En dan zal er nog eens een heel ge
lukkig archeoloog zijn, die de era ven
ontdekt van de koningen der achttien
de dynastie. Als ze niet geheel leeg
geplunderd zijn, zal men daar vorste
lijke schatten vinden in den vollen zin
van het woord. Want de graven in het
Dal der Koningen te Thebes behooren
alle tot de negentiende en twintigste
dynastie, en toen waren de fabelach
tige roem en rijkdom van de achttien
de dynastie al leelijk aan het tanen.
Deze graven van de achttiende dy
nastie zal men ongetwijfeld moeten
zoeken in de verlaten ravijnen, tus
schen de kale heuvels ten Westen van
Thebes. Men heeft weliswaar het graf
van koningin Katsjepsoet gevonden,
doch dat lag in het Dal der Koningen,
omdat zij als Egyptische Pharao werd
beschouwd. Op de monumenten wordt
zii dan ook afgebeeld in het ambtsge
waad der mannelijke Pharao's. Toch
heeft men eenige jaren geleden bij toe
val nog een tweede graf van haar ge
vonden, dat echter nooit als zoodanig
was gebruikt. Het lag op een bijna
ontoegankelijke plaats in een afge
legen ravijn tusschen de reeds ge
noemde heuvels ten Westen van The
bes en bevatte een mooie, leege sarco-
phaag van kwartsiet met den naam
der koningin.
Verder kan men nog rijke vondsten
verwachten van de groote vlakte langs
de Nül in Midden-Egypte, die thans
bekend is onder den naam Tel el
Amarna. Hier trachtten de vurig
godsdienstige Akhnaten tevergeefs het
monotheïsme als staatsgodsdienst in te
voeren en daardoor de Oostersche vol
keren .te vereenigen. Met dit doel
bouwde hij zijn groote residentie, die
hü ter eere van zijn godheid „De ho
rizon van den zonneschijf" noemde.
Deze, plaats is reeds lang bekend en
op verschiHende punten zijn ook reeds
opgravingen gedaan door Engelsche
en Duitsche expedities. Hieraan dankt
ook het museum te Caïro een paleis-
vloer uit geverfd pleisterwerk van ver
fijnde schoonheid, terwijl het museum
te Berlijn daardoor verrijkt is met de
bekende portretbuste van koningin
Nefertiti, waarover zooveel te doen is
geweest tusschen de regeeringen van
Duitsohland en Egypte.
zonder zijn bescherming, aan 't geweld
der natuurkrachten zou zijn blootge
steld. Maar nu zou John ongetwijfeld
direct terugkeeren. Ik poogde mijn
angst te onderdrukken, maar hierin
slaagde ik slechts ten halve. Elke mi
nuut, die verliep, werd mijn ongerust
heid grooter en toen John na een uur
nog niet was teruggekeerd, was ik mijn
zenuwen niet langer baas. Ik snelde
door John's vriend begeleid, het bosoh
in om hem op te zoeken, hem te zeg
gen, hoe groot mijn spijt was over het
geen ik hem aangedaan had. Een uur
lang doorkruisten wij het bosch, zon
der een spoor van John te ontdekken,
mijn angst werd steeds grooter en ook
f. 11 vriend deelde hierin, aan wien
ik duidelijk bemerkte, dat hij voor een
ongeluk vreesde.
En deze vrees werd maar al te zeer
bewaarheid. Niet ver van onze schuil
plaats bij het rotsblok zagen wij reeds
een woudreus, die door het hemelvuur
was getroffen en neergeveld. Toen wij
nader kwamen, werd onze blik door een
ontzettend schouwspel gegrepen. On
der een zware tak lag het lichaam van
John, onherkenbaar verminkt....
Toen ik, na een zware hersenkoorts,
voor het eerst mijn ziekbed verliets en
m een spiegel keek, was mijn haar
W1U G. Foller,
Als men thans Tel el Amarna be
zoekt, ziet men tot zijn verwondering,
dat nog slechts een klein gedeelte van
de groote stad is bevrijd van het om
ringende zand en vuil. Het hier aan
wezige materiaal is van onschatbare
waarde voor de beoordeeling van ue
kunstvoorwerpen en de levenswijze
van deze merkwaardige en interessante
periode. En hoeveel er op historisch
gebied nog van deze opgravingen te
verwachten is, wordt wel duidelijk ge
ïllustreerd door een gebeurtenis van
eenige jaren geleden, die buiten den
kleinen'kring der Egyptologen weinig
bekend is geworden. Toen vond n.1.
een Amerikaansche archeoloog, dieop-
pravingen deed om de geschiedenis
van Ethiopië te reconstrueeren, zoo
veel materiaal tegelijk, dat hij deze
geschiedenis van 900 tot ongeveer 1900
Voor Ohristus in hoofdlijnen heeft
kunnen opbouwen.
(Nadruk verboden).
De courantenlezer, die niet alleen
het redactioneele tekstgedeelte van
zijn lijfblad doorleest, maar ook zijn
aandacht wijdt aan. de advertentie
kolommen, zal het zijh opgevallen, dat
het aantal huwelijks annonces steeds
grooter wordt. Het is natuurlijk weer
een Engelsch onderzoeker geweest, die
het met zijn zin voor grondigheid
heeft ontdekt, dat de eerste "huwelijks
annonce reeds in 1771 in Engeland is
verschenen.
Wij Hollanders kennen dezen meer
en meer gebruikelijken weg, bestraat
met de „zoekt kennismakingen", „goe
de posities", „geld wenschelijk doch
geen vereischten" en „R.K. en P.G.'s",
maar in het land van den Mikado, daar
is men bloemrijker en stelt zijn huwe
lijksaanzoeken niet in zulk een nuch
tere bewoordingen op. Hoort hoe een
Japansche schoone van haar huwe
lijksadvertentie een gediqht heeft ge
maakt, „Mijn in golven vliedend haar
omhult mij als een zwarte wolk.- Mijn
taille is zoo buigzaam als een koren
halm in den wind. Mijn gezicht is zoet
en lichtend als de zijden glans van
bloemen. Als ik met een heer zou kun
nen kennismaken, die verstandig Is,
aangename zeden bezit dan zal ik het
een groot genogeen vinden mij het
hem te vereenigen, om later de eeuwige
rust te kunnen genieten, onder een
grafzerk van roze marmer."
Als men het aantal huwelijksannon
ces, dat in onze groote bladen ver
schijnt, bij elkaar zou optellen, dan
komt men tot honderden per week.
Als een caleidoscoop ziet men de stel
lers van deze advertentie aan het oog
voorbijtrekken, de avonturiers, de
oude jongejuffrouwen, de hongerige
uitvinders of kunstenaars, de weduw
naars, die een huishoudster zoeken.
De geheele kring van de menschelijke
comedie danst onafzienbaar langs ons
voorbij. Onder den modernen mantel
van de huwelijksannonce toont zich
zeer vaak het oude onveranderlijk
menschenhart met zijn verlangen naar
geluk, maar een tehuis, rust temidden
van gejachten strijd om het bestaan.
Daarbij komt ook n<^ dikwijls een
volstrekte innerlijke eenzaamheid,
veugdeloosheid van den mensch. die
in gedurig alleenzijn met zijn dage-
lijksehen arbeid zijn beste jaren voelt
voorbijgaan en zich langzaam ouder
worden, zonder dat zijn leven inhoud
heeft gekregen. Het is dan ook begrij
pelijk, dat velen het verlangen hebben
hun lot op de proef te stellen om uit
de misschien duizend en meer moge
lijkheden, die hen omringen, het geluk
te dienen. De zinneloosheid van menig
menschenlnf kan zich niet tragischer
voordoen dan in het ongetrouwd blij
ven of in een huwelijk van twee aan
elkaar vreemde menschen, die zich
slechts hadden behoeven leeren te
kennen om elkaar eik geluk te kunnen
bieden. Ongetwijfeld zon de volmaakte
huwelijksannonce het blinde kansspel
van deze verhoudingen kunnen ratlo-
nalieeeren. want de grootste moeilijk
heid bestaat iuist daar in. dat de men
sehen die voor eikaar geschapen zijn,
elkaar zoo moeilijk kunnen vinden.
Natuurlek komt het er oo aan, hoe
een huwelijksannonce armeve' wordt
welke kringen men wil bereiken, om
automatisch dip^enen 11ft te schakelen
waarmede men niet van nlan is een'
geestelijk» of andere verhondin" aan
te gaan. Wii riiu lang aan h»t tasten
en zoeken rond om ons heen. wq neilen
on»» eigen ziel en vormen ons in rr0.
d»ch+en een beeld van hem of haar die
w» »a«rtot »en l»veno^7„t of'
zellin zouden wenschen. En dan komt
Eenigszins gevoelige naturen voai
sfeer van een huis aan yU
ii er
door
hen die er wonen. Wanneer Vaa
u '"""ven v
de sfeer van een huis aan, zoodra ?w
binnenkomen. Die sfeer ontstaat er
het wezen, door de gedachten v
plotseling in den vorm van een oou-
ranten-advertentie de afspiegeling van
het beeld, dat zooveel overeenkomst
vertoont met datgene, dat men in zijn
gedachten had opgebouwd.
Is nu de huwelijksadvertentie een
goede hulp bij het zoeken naar een
partner voor het leven of het laatste
middel van allen, die hun menschelijk-
heid als waren op de markt brengen?
Zeker is het dat zelfs de fijnst be
snaarde menschen op den weg van het
Woote toeval een levenskameraad moei
lijk vinden, en dan of eenzaam blijven
of naar een minderwaardig surrogaat
grijpen.
Dit is echter niet alleen voor hen
zelf, maar ook voor de menschheid,
gezien vanuit een standpunt der ras-
senhygiëne, een groot verlies. Een
absoluut juist oordeel over de werking
van de huwelijksannonce is natuurlijk
niet mogelijk. Hoeveel van deze an
nonces hebben succes? Wij zien slechts
de poging de verwante ziel te vinden,
maar een diep stilzwijgen bedekt het
succes of de mislukking.
Thans volgt een huwelijksannonce,
zooals men die weinig in de Nederland-
sche bladen, doch des te meer in de
couranten onzer Oostelijke en Zweed-
sche buren aantreft en de briefwisse
ling, die er op volgde.
Advertentie: Ik zoek niet 'n vrouw,
maar de vrouw, die verlangt los te
komen uit de beklemdheid van haar
omgeving. Het moet een eenzame zijn,
die een geestelijke en zielsverwant
schap bezit en verlangt naar een op
rechte kameraadschappelijkheid.
Eerste brief: „Een welgesteld, schoon,
jong menschenkind moest u antwoor
den."
Tweede brief: „Zeer geachte heer,
Allereerst mijn besten dank voor uw
brief. Uw opmerking: „Ach hoe jam
mer", nadat u wist, dat wjj beiden tot
de welgestelden behoorden, heeft me
reeds alles verteld. Ziet u, daarin ligt
onze zieleverwantschap."
Derde brief: „Zeer geachte heer. Wij
behooren beiden tot die kringen,
waarin diners, soupers, intriges, njjd
en afgunst aan de orde van den dag
zijn. Laat u echter de diners en soupers
weg, dan blijft het gemeenschappelijke
v?" a'.'e knngen over, slechts de indi
vidualiteit verheft zich trotsch boven
deze massainstincten en beleeft een
zaam en zegevierend het diepste
eigen leven. De wetenschap nu, dat in
ncze kringen slechts het gezelschaps
diner en niet de mensch te vinden is,
was de eigenlijke aanleiding, dat ik op
uw advertentie ben ingegaan. Geen
banaliteit, geen materieele berekening;
beide zijn myn ziel vreemd. U schrijft:
de bekoring van het geheimzinnige
tusschen ons heeft iets ongemeen
boeiends. Hoeveel bekoorlijker en
doeltreffender zal echter een gesprek
XnH a ^.fesprel\ kan elk misver
stand dadelijk worden opgehelderd.
Het zou mq van harte verheiieen u
persoonlijk te leeren kennen g
Vlente brief„Beste heer. Ik was
zeer verheugd toen ik het fifae wel-
f®keSl6 bandschrift op den omslag
tas. Een edel mensch trekt edele men-
aan-_Jk verwacht u dus gaarne."
Ijfde brief. „Nog trillen de uren
van ons samenzijn in mijn ziel na en
in die stemming nam ik uw laatsten
brief in ontvangst. .Tn. zeker, we lig
gen. allen aan een ketting, maar toch
kan men zichzelf vrijmaken en daarbij
isi die ketting zoo lang, dat wij hem
bq onze handelwijze niet voelen. Wq
kunnen ons rechts en links keeren,
huppelen en springen zonder dat we
het gewaar worden. Voor onze levens-
gelukkige menschen, die in een „S'
verstandhouding leven, een huis vT
wonen, dan heersoht in zoo'n huis ÓT
prettige, opgewekte sfeer. En Maar óf!1
simisten wonen, daar zal or»n drukt
de sfeer heerschen, die oiuniddwin'
van invloed is op ieder, die er bimJ
treedt. Met materieele onistandfohJu
heeft dit niets uit te staan. Men kaf
oen groot, licht geschilderd en luxuew
ingericht huis komen, «aar een druk.
kende invloed van uitgaat, n.l war"
neer de gedachten van hen, die er wó
nen neerslachtig en onderling onwel
willend zijn. En wq hebben een jong-
getrouwd paar gekend, dat voortdurend
geldgebrek bad en op een bovenhuisje
in een saaie straat woonde en waar
iedereen in een ojigewekter stemming
vandaan kwam dan hij er heen gin»
Want hoewel deze menschen zorgen
hadden, weigerden ze eronder gebukt
te gaan en bleven geestelijk veerkrach-
tig door hun optimistische larensop-
vattinè en gevoel voor humor.
Het is geen kwaad idee om zoo moge-
Hik te verhuizen wanneer men in
huis veel zorg en verdrietelijkheden
beeft meegemaakt. Levenlooze voorwer
pen hebben wel geen zelfstandige uit
straling, maar in onze gedachten zijn
onze herinneringen samengeweven met
de omgeving, waarin we ze hebben
meegemaakt. Een andere, nieuwe om
geving biedt geen contact met deze her
inneringen en zal het ons daarom ge
makkelijker maken ze te vergeten.
Een ieder, maar vooral tot neerslach
tigheid geneigde menschen zouden wij
willen aanraden: laat uw omgeving zoo
licht en vrooliik mogelijk zijn. Fri9ch
cretonne kost geen kapitalen en heeft
het voordeel, dat men niet, als voor
kostbaarder stoffen, angstvallig ieder
zonnestraaltje behoeft buiten te slui
ten uit angst voor verschieten. Zon en
licht zijn aartsvijanden pessi
misme. En geven u verder aan, om niet
werkeloos te zitten denken over dingen
die voorbij zijn en die u liever anders
had zien verloopen, Laat wat voorbij
is ook voor u voorbij zijn, en concen
treert liever al uw aandacht en uw
energie op uw toekomst, niet in
vage plannen, maar in daden! "g
Uw toekomst? Wanneer is die? Ook
reeds over vijf minuten, dus met wer
ken aan uw toekomst is het besta
oogenblik om te beginnen: nu!
De eerste helft van een plan ten uit
voer brengen terwiil men de tweede
heft reeds voorbereidt, is van meer be
lang dan het peinzen over hcrinwm-
gen en luohtkasteelen. Het zijn uw ge
dachten over gebeurtenissen die hvm
invloed op uw leVen bepalen, n»*
die gebeurtenissen zelfl
Dr. JOS. DE COCK.
beschouwing zqn wij gebonden, mat
voor onze levensopgave vrij. Laten v
het houden bij b®1 heerlijke: ik vu,
Dat u niet behoort tot de coum^'
waren der natuur, zegt reeds oe -
oogopslag. En als de toegeneg?, z0ll
in de liefde zich tusschen ons n
kunnen ontvouwen, wat geelt u
Morgen kan de vrouw komen,
verstaat. Die na haar vrouwu
nog mensch genoeg blijft on1 en.
een vriendin te zqn. De e'n'ffl^,uo0rt,
zaambeid, die tot den mensen w b
die kan geen enkel ander 1 ^aar
iemand uit de ziel wegnemen.
daarom ben ik uw vriend, omu
groote leed ken, en u dit mee
pen dragen. veet
Waarom u desondanks irnudig'
naar mij komt? Dat is zeer cm
Omdat u in deze wereld van <j y-
platte rationalisatie een n p0
sisch mensch in mij veronde s
omdat ons eeuwig verlangen treejt,
alle logica om naar het ideale joej
Waarom komt u niet da£0'd ,p,,(t?
u dan steeds degene zijn die pe.
Leert u ook op voorname wijz
men, dat is een edele kunst.
oefen die kunst van eanscn
een deemoedige noem ik hem, ->F
ook doet.
Tot weerziens, lieve vriendT
J. VAN j
(Nadruk verbode».)