1 Helder Waschgoed Vlugge aflevering nieuwsblad voor den helder wieringen en anna paulowna N.V. STOOMWASSCHERIJ „DEN HELDER" BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS EERSTE BLAD 59ste JAARGANG DONDERDAG 25 JUN11931 ovenzicht De drooglegging der Zuiderzee. De hulp van Amerika aan Europa. - Verschillende beschouwingen. - Minister Dietrich over Duitschland's moeihjkheden. - De Oostenrijksche regeeringsverkla- ring. - Communistische successen in Bulgarije. Zoo gemakkelijk te wasschen Zoo moeilijk te verslijten Kleur-, wasch- en zon-echt Haar man uit het raam geduwd Wl LH ELIVÏI NA STRAAT 63—67 TEL. 524 Mef-sfaar op je gezichh Te lezen Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Hslderscht Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.6ö;binnen- l:n I f 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. iondagsblad resp. 1 0.50 f 0.70, f 0.70, 11.—. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25,11.25, f 1.36. Lossenos. 4 ct.; fr.p.p.6ct. erschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag, Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16006. ADVERTENTLËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. in sommige kringen ten onrechte onrust is gewekt omtrent de veiligheid der bui ten de afsluiting gelegen dijken. Ten slotte wordt nog medegedeeld, dat de wijziging van de waterbeweging ten gevolge van de uitgevoerde werken ge regeld nauwkeurig wordt nagegaan. Tot nu toe is hierbij geen enkel feit waarge nomen dat niet in behoorlijken overeen stemming was met de verwachtingen om trent de stormvloedsstanden, gegrond op het rapport der Staatscommissie. Ook hierin ligt dus gereede aanleiding om vertrouwen in den arbeid der commissie te blijven stellen. De deugdelijke, voorafgegane onderzoekingen. Op de vraag van het Tweede Kamerlid den heer Lingbeek betreffende instelling eener deskundige comissie van onder zoek naar de wenschelijkheid van de voortzettting der werken tot afsluiting van de Zuiderzee, heeft de minister van Waterstaat geantwoord: Strikt genomen zou met ontkennende beantwoording van de vraag kunnen worden volstaan, doch het zal wel in de bedoeling hebben gelegen, dat ietwat uitvoerig daarop zou worden ingegaan. Vaststaat, dat, zoodra de oplossing van het sedert jaren aanhangige vraagstuk nopens de droogmaking der Zuiderzee gevonden was in aanleg van een afsluit dijk tusschen de Noordhollandsche en de Friesche kust, men er zich van bewust geweest is, dat tegen dien dijk en langs de' om de Waddenzee gelegen kusten de waterstanden en voornamelijk bij storm hooger zouden zijn dan zonder afsluitdijk het geval was. Naarmate de uitvoering van de werken naderbij kwam, deed zich meer en meer de behoefte gevoelen aan steeds nauwkeuriger kennis omtrent de hoogte, waartoe het water bij stormvloed zou kunnen stijgen. Een nauwkeurig onderzoek. Het zou, onverantwoordelijk geweest zijn, met de werken aan te vangen, vóór dat men zich een zoo nauwkeurig moge lijke voorstelling omtrent het bij storm vloed te bereiken peil had gevormd. Zoo werd op voordracht van den minister dr. Lely een Staatscommissie ingesteld, welke tot taak had „te onderzoeken in hoeverre, als gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee, te verwachten is, dat tijdens storm hoogere waterstanden en een grootere golfoploop, dan thans het geval is, zullen voorkomen vóór de kust van het vasteland van Noordholland, Friesland en Groningen, alsmede vóór de daarvoor gelegen Noordzee-eilanden". De commissie-Lorentz. Deze commissie, welke onder leiding van wijlen prof. dr. H. A. Lorentz in 1918 haar werkzaamheden aanving, heeft niet minder dan ongeveer acht jaar noodig gehad om haar verslag uit te brengen, hetwelk in 1926 is verschenen. Men zal bezwaarlijk kunnen volhouden, dat in dit zeer uitvoerige en gedocumenteerde ver slag de zaak niet van alle zijden is be handeld en dat wat menschelijkerwijze gedaan kon worden om een zoo juist mo gelijke voorstelling te krijgen van het geen ten aanzien van de verhooging der waterstanden te wachten stond, niet ge daan zou zijn. Er is geen enkele reden om het onder zoek der commissie te herhalen of om te verwachten, dat men tot andere resulta ten zou komen; ook in de dagbladartike len, waarnaar de steller der vraag ver wijst, zijn geen feitelijke gegevens me degedeeld, waaruit nader onderzoek zou moeten voortvloeien. Met name was het peil van 4.15 N.A.P. te Ezumazijl, waargenomen op 12 Maart 1905, aan de Staatscommissie bekend (zie den staat tegenover bladz. 69 van haar verslag) en heeft zij met dezen stand rekening ge houden; voorts heeft het bedoelde vloed merk bij den storm van 23 November 1930 de voorspellingen der commissie bevestigd, zooals deze luidden ten aan zien van den stand van de werkzaamhe den op dat oogenblik, d.i. bij nog niet ge heel afgesloten Zuiderzee. Vertrouwen ln het werk der commissie. Uit een sedert het. stellen der vraag ver schenen nader artikel, is voor het overige reeds gebleken, dat onjuiste grondslagen zijn gebruikt voor een betoog, waardoor KOOPVAARDIJ-OFFICIEREN. Dinsdag 23 dezer vond in het gebouw van de Nederlandsche Reedersvereeni- ging te Den Haag een conferentie plaats tusschen de besturen van den Bond van Werkgevers in de Koopvaardij en de Cen trale van Koopvaardij-Officieren. In deze conferentie werd over de loon- en arbeids voorwaarden nogmaals van gedachten gewisseld. Overeenstemming werd echter nog niet bereikt. Zooals men weet, loopt het Collectief Contract 30 Juni a.s. af. De organisaties van Koopvaardij-officie- ren zullen nog in den loop van deze week hun houding definitief bepalen. Groote sorteering, in effen en gewerkt, 75 cent per el. Verkrijgbaar bij: Letop naam op den zelfkant Vraagt onze stalen -collectie Behandeling in hooger beroep. Voor het Gerechtshof te Amsterdam heeft in hooger beroep gediend de zaak van een 27-jarige vrouw, die er van werd verdacht te Utrecht haar man, toen hij bezig was de ruiten schoon te maken, uit het raam te hebben geduwd om hem van het leven te berooven. De Utrechtsche rechtbank veroordeelde de vrouw des wege tot vijf jaar gevangenisstraf met aftrek van een deel der preventieve hechtenis. De officier van Justitie had 31/2 jaar geëischt. Bij de behandeling Dinsdag voor het Hof te Amsterdam verdachte ontkende schuldig te zijn waren zeven getuigen a charge en negen décharge opgeroe pen. Primair was poging tot doodslag, subsidair toebrengen van zwaar lichame lijk letsel ten laste gelegd. Verdediger van de verdachte was mr. B. F. J. Simon te Utrecht. De man van de verdachte, die van zijn verwondingen weer geheel hersteld was, verklaarde dat de verhouding met zijn vrouw zeer slecht was. De vrouw verliet hem herhaaldelijk om in Amsterdam of Rotterdam een lichtzinnig leven te leiden. In Rotterdam heeft zij samengeleefd met iemand, die kort voor het gebeurde we gens oplichting werd veroordeeld, en toen was de vrouw bij hem teruggekeerd. Op den bewusten avond was getuige bezig de ramen aan de buitenzijde schoon DE VERLAGING DER AMBTENAARSSALARISSEN IN DUITSCHLAND. te maken. Zijn vrouw had hem toen een duw gegeven. Op vragen van den president mr. Jolles hield getuige strak vol dat zijn vrouw hem had geduwd. De verdachte ontkende dit echter ten stelligste, en zeide dat zij tot haar lichtzinnige leefwijze was ge komen door toedoen van haar man, die daarvan profijt wilde trekken. Haar man had haar dikwijls mishandeld. Wat het feit zelve betrof, zij had haar man zoo stevig vastgehouden, dat na den .val de teekens nogfop zijn lichaam te zien waren. President: Dat kan ook door den duw zijn geweest. Verdachte: Ik heb mijn man moeten loslaten om zelf niet te vallen. President: Hoe kwam het dan, dat uw man zoo ver van den gevel terecht kwam? Verdachte kan hiervan geen verklaring geven. Bevestiging van het vonnis geëischt. Het woord was daarna aan den procu reur-generaal mr. baron Van Harinxma thoe Slooten voor het nemen van requisi toir. Spr. achtte het ten laste gelegde be wezen. Het is voorgevallen dat verdachte De nieuwe Oostenrijksche regeering heeft Dinsdag in den nationalen raad de regeeringsverklaring afgelegd. Op den voorgrond staat volgens de ver klaring van bondskanselier Buresch de handhaving van het evenwicht in de staatshuishouding. Een redelijke verhoo ging van de bezoldigingsbelasting in plaats van de vroeger voorgenomen sala risverminderingen en een noodzakelijke hervorming van het sociale bestuur moe ten tot stand komen. Ten aanzien van de Creditanstalt merk te de bondskanselier op, dat de consoli datie van dit belangrijke instituut moet geschieden met den vasten wil, dat de steun van den Staat geen noodeloos offer zal blijken te zijn. Het zal tevens tot de taak van de nieuwe regeering behooren om de verantwoordelijkheid voor het vroe gere beheer nauwkeurig vast te stellen en eventueele fouten wettelijk te vervolgen. Zeer binnenkort zal men zich met de vraag van een nieuwe directeur van ere Creditanstalt bezig houden. PURE VIRGINIA SHAG |9H Pithg */oor pyp of c/garef S5fi555»«lö»S5S J.6QUNO - OOONiNOtN door E. J. RATH,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 1