Beschouwingen over iets, dat feitelijk „niets" is. Wat Jumbo, de Leeuw, vertelde. Wie is de sterkste? Een luclfers-puzzle. Ons kinderverhaal^ ïtMÜlft' - (Voor de onderen.) Er bestaat wel nergens een ding in de wereld, dat zoo dikwijls door onze blikken wordt getroffen, zonder dat wij het feitelijk „zien", als het venster. De eerste menschelijke woningen hadden geen vensters. Zij ontstonden tengevolge van den natuurlijken drang zich een kunstmatige beschutting te vormen tegen de temperatuurswijzi- gingen en weersgesteldheden, zooals ook vele dieren, zelfs van lagere orden, doen. Als oudste getuigen van de bouwlust onzer voorvaderen kent men de hofwoningen, die in verschillende landstreken, o.a. in ons Limburg (in de zandsteen) nog te zien zijn. Hoe de woningen van de allereerste bewoners er wel uitgezien hebben, kunnen wij afleiden uit den ontwikkelingsgang van de huizen van verschillende thans nog zeer primitieve volken, die in zeer wei nig opzicht gewijzigd zijn. De Afri- kaansche inboorling, die ver van zijn dorp een nacht moet doorbrengen, graaft zich in het zand in, of vlecht zich, als hij zich in de wildernis be- vindtt, een beschermend dak uit twij gen en lianen. Ook de Australiër doet zoo. De stam der Oostjaken (Siberië) en eenige Canadeesche jagerstammen bouwen tenten van berkenbast. In landstreken, waar niet genoeg boom schors voorhanden is, bijvoorbeeld in hooger gelegen berglanden, of in totaal boomlooze steppen, maakt men tenten van dierenhuiden. Zulke tenten van leer zijn ook in gebruik bij de Lap landers en bij de Noord-Amerikaan- sche Indianenstammen, die de bekende „Wigwam's" bouwen, die uit stokken zijn samengesteld, die men met bison- huiden heeft bekleed. Bij al deze primitieve woningen zijn de vensters ver te zoeken. Zij zijn soms overbodig, als bij de luchtige Japansche hutten, soms ook wel scha delijk, als in sommige warme streken, waar de hut zooveel mogelijk in het donker gehuld moet blijven om de warmte buiten te houden, en soms ook wel weggelaten, omdat de bewoners meenen best vensters te kunnen ont beren. Een venster, dat in vergelijking met andere streken werkelijk een hooge mate van volmaaktheid bezit, is ,,dat van de Eskimohutten. Het bestaat 'uit een blok ijs, dat in den wand van de sneeuwhut wordt „gemetseld". Dat is reeds een venster, dat veel op onze glazen vensters gelijkt. Het laat het daglicht door. maar beschermt tege lijkertijd tegen regen en wind. Zoo'n Een Afrikaansch vertelseltje. Op een goeden dag ging ik naar Artis om een beetje met Jumbo, den grooten Afrikaanschen leeuw te praten. Ja natuurlijk achter de tralies, want ik voelde er niets voor om, evenals die meneer, met zijn mooie uniform, die verleden maand met een circus hier was, in het hok te gaan en de dieren, waaronder verschillende echte leeu wen, te bevelen wat ze moesten doen. Trouwens dat gelukte hem met zijn leeuwen wel, maar de ouwe Jumbo was niet zoo gemakkelijk, die zou zich vast en zeker niets laten bevelen, al had hij zijn mooiste uniform aan, met goud en zilver. Het was tamelijk vroeg in den mor gen, toen ik in Artis kwam. Jumbo lag in zijn tuintje te slapen in het warme zonnetje en hij hoorde niet, dat ik naderbij kwam. Juist toen ik stilstond, Heed hij zijn twee bruine oogen open en keek mjj slaperig aan, zonder ziju kop op te heffen. Morgen, Jumbo, groette ik hem, want je moet toch vriendelijk zijn tegen venster wordt natuur lijk bij een hoogere beschaving een nood zaak, wanneer men zich overdag in e<>n massive woning ge makkelijk zou willen bewegen. Bij het hou ten huis en ook nog in den eersten tijd van het steenen huis diende het venster, dat slechts een vierkant gat in den wand was, tegelijkertijd voor lichtbron,luchtver- versching en rookgat. Dikwijls echter had men alleen een deur, die voor dit doel dienst deed, b.v. bij de beneden verdieping van het oud-Grieksche huis en bij de rechthoekige, houten, Japan sche huizen, waarbij den geheelen dag de deur openstaat. Hut in het vlakke land van Java. De Ghineezen gebruikten vóór de invoering van het glas, geolied papier, doorzichtige stoffen of geslepen oester schelpen. De Romeinen hadden dun geslepen steensoorten, (bladen van het zoogenaamde „vrouwen-" of „Marien- glas") geslepen agaatsteen of marmer en later, in de tweede eeuw n. Chr. dun gesneden hoornplaten. Houten of stee nen traliewerken zijn nog steeds in vele landen (b.v. Turkije) gebruikelijk. In het Oosten hebben zij zich verder ontwikkeld tot de rijkversierde tralie vensters, in Spanje vindt men de kun stige „rejas". Het woord „venster" is ontstaan uit het latijnsche woord „fenestra", (Oud- Dietseh „fenstar", hoogdietsch „Fen- ster"), dat in de 8ste eeuw tegelijker- tijd met de steenen huizen vanuit Gallië naar ons toekwam. De Gothische naam voor de lichtopening in een huis is „aga-dauro", de oud-Germaansche naam „onga-tora", de oud-Noorsche „windau- ga", vandaar de Engelsche naam een koning, is 't soms niet zoo? Jumbo keek mij strak aan, maar zei niks. Daarom herhaalde ik: Morgen, Jumbo. Ik weet zelf ook wel, dat het mor gen is, denk je soms, dat ik lig te suf fen? Met deze woorden kwam er be weging in Jumbo. Ik bemerkte dus, dat hij nukkig was vandaag. Hij was zeker met zijn verkeerde been uit bed gestapt. Man, zei ik, wie zou dat nou niet weten? Je denkt zeker, dat je lollig bent. Ik zei je heel gewoon en beleefd goede morgen. Jumbo rekte zich een beetje verveeld uit en zei toen grommerig: Nou dan, mij goed, ook goeie mor gen. Tk werd een beetje kregelig, door zijn langzame gedoe, maar ik bedacht mij, dat kregeligheid slecht is voor de gezondheid en een mensch niet ver der helpt ook. Daarom huichelde ik maar wat vriendelijkheid en betuigde hem, dat dit tenminste een betere manier was, om een mensch te groeten. En? vroeg hij nieuwsgierig. Wat, en? herhaalde ik zijn vraag. Ik bedoel, wat kom je doen. Heb je iets? „window". De naam „windu age" be vat de beide begrippen voor het luchten en het zien. De moderne Europeesche venster ruit heeft in den loop van de eeuwen de geheele gevel veroverd. Bij de Hebreeuwen en de Oosterlingen was i het venster steeds verbannen gebleven naar de binnenplaats, waar men het van traliewerk voorzag en het met lui ken afsloot. De oud-Romeinsche villa's hadden alleen in de eetkamers ven sters, zoozeer beschouwde men dit als luxe. Het Grieksche huis had alleen vensters in de door de vrouwen en sla vinnen bewoonde bovenverdieping, terwijl de Pompejaansche huizen van den Romeinschen tijd (80 v. Chr.) geen vensters hadden, doch van vele terras sen, balcons en gaanderijen waren voorzien. Kies de sterkste man uit het gezel schap, laat ze bijvoorbeeld eerst bewij zen, dat ze werkelijk de sterksten zijn, door ze b.v. twee stoelen een poos voor zich uit te houden en laat de sterkste man de volgende proef nemen. Je be gint natuurlijk te vertellen, dat je on danks alles toch nog véél sterker bent, dan hij. Dat komt, moet je zeggen, van de karnemelk, waarvan je iederen dag 26 liter drinkt. Dat moet hij ook maar eens probeeren. Maar meer dan 26 liter is beslist schadelijk! Dan laten we hem op het podium komen, of wat er als podium dienst doet en wijdbeens plaats nemen. Nu een tweede sterke man en wij kunnen beginnen. Laat beide man nen de handen tot een vuist ballen en de knokkels tegen elkaar drukken. Nu laat U een derde komen en noodigt hem uit, de vuisten uit elkaar te trek ken. Hij zal natuurlijk trachten de eene vuist naar links en de ander naar rechts te duwen, wat hem nooit gelukt. Nu komt U er bij en geeft met de lin kerhand een tikje bovenop de wist van de linker-sterke-man, en met de rechterwijsvinger een tikje tegen den onderkant van de vuist van den rech- ter-sterke-man. Dan zullen beide part ners niet in staat zijn de vuisten tegen elkaar te houden. Zijn er maar weinig personen in Uw gezelschap, dan kunt ge zelf Uw vuisten tegen elkaar druk ken, waarbij de ellebogen in de zy wor den gedrukt om steun te verkrijgen. Nu wordt er één persoon uit het publiek verzocht de vuisten van elkaar te krij gen. Het zal hem om bovenvermelde redenen niet gelukken. Nu laat ge hem Uw plaats innemen en zie. de han den zijn binnen enkele tellen los. Onderstaande figuur stelt twaalf driehoekjes voor, gevormd door 23 lucifershoutjes. Van deze drie-en-twin tig lucifers moeten er elf worden weg genomen, zóódanig, dat er nog maar twee driehoeken overblijven. v „Mammie, zit d'r haarwater in deze flesch?" „Welnee, kind; dat is gom". „O, nou begrijp ik, waarom ik m'n pet niet van m'n hoofd afkrijgen kan". Kleine Karei heeft van zijn vader een pak rammel gehad wegens onge hoorzaamheid „Als i k later kinderen krijg, zei hij verontwaardigd, dan hoop ik maar, dat ze geep vader hebben!" Nee, zei ik voorzichtig, om den oude niet wéér uit zijn humeur te brengen. Ik kom alleen maar eens kijken, hoe het jou, je vrouw en de kinderen eigenlijk gaat. En hoe gaat het met tante Sally? Zjj zit in een ander hok. Die ouwe vrouw heeft allerlei kwaaltjes en praat maar steeds over doodgaan. Zeker de ouderdom Nou die dag En met jou? viel ik hem in de rede, voor hij zjin jammerklachten over Sally had afgedraaid. Met mij, slecht! zei hij. Slecht? Ja, ik ben kwaad over wat jij alles van mij hebt verteld. Ikke? Ja, je hebt in die kranten, waar voor je steeds artikeltjes schrijft, alle maal nonsens over mij, mijn vrouw en mijn kinderen verteld, om nog niet te spreken van tante Sally en Wat is dan onwaar? vroeg ik. Nou, bijvoorbeeld, dat Sally mijn zuster is en dat zij En is dat dan niet waar? Ik dacht Dan dacht je verkeerd, want er is geen steek van aan! Zal ik soms mijn eigen familie niet meer kennen? DE DROOM VAN WINNETOU. Hans mocht met zijn moeder mee gaan winkelen. Dat vond hij heerlijk, want vandaag waren het juist allemaal inkoopen in een groot warenhuis, waar van alles en nog wat te zien was.. Re ken maar, dat hij zijn oogen goed de kost gaf! Tenminste hij keek aan dachtig naar alles wat er uitgestald lag. Op zijn moeder lette hij eigenlijk niet. En zoo kwam het, dat hij haar na een tijdje in het gedrang kwijts raakte. Daar stond Hansje nu. Ja, hij liep wel zoo'n beetje, heen en weer om zijn moeder te zoeken, maar dat gaf niet veel. Hij hoopte maar, dat zij zich niet ongerust zou maken en ging zoolang bij de groote cassa staan. Daar zou zijn moeder nog wel even komen kij ken, voordat zij naar huis ging. Maar zij had nog heel wat boodschappen te doen en zou zoo gauw niet terug zijn. Er stond ergens een bankje en daar ging Hans op zitten. Nu was hij ui' het gedrang. En schuin achter hem stond een groote tafel met speelgoed. Daar mocht hij wel niet aankomen, maar hij mocht er in ieder geval naar kijken. Wat lag daar veel moois bij elkaar! Het mooiste vond hij nog een tent met een roodhuid ervoor en een beer een eindje er vandaan. Kon hij maar een kijkje nemen binnen in de tent! En meteen zat hij in de tent! Het vreemdste was, dat hij er zich niet eens over verbaasde. Het was alsof hij zijn leven lang in tenten en onder de rood huiden had geleefd. Hij was zelfs ge heel als cowboy gekleed en had een revolver in zijn gordel. Daar werd de tent geopend en de Indiaan, dien hij ervoor had zien zit' ten, kwam binnen. „Waarom komt mijn blanke broeder Kruitdamp tot mij?" vroeg hij beleefd. En Hans antwoordde, alsof het de gewoonste zaak ter wereld was: „Ik maak al dagenlang tevergeefs jacht op den grooten grauwen beer. Ik geloof dat hij zich nu verscholen heeft in de bos- schen op uw jachtterrein. Als gij het goedvindt, Winnetou, zullen wij samen uittrekken om dezen schrik van het woud onschadelijk te maken." Ik moest toegeven, want ik was met Jumbo's familie niet al te best op de hoogte. Jumbo, zei ik, vertel jij me nou eens, hoe die familie van jou eigenlijk in mekaar zit. Dan beloof ik je, dat als ik weer eens gelegenheid krijg met de kinderen te spreken ik ze precies zal vertellen, hoe de vork in de steel zit en dat Sally geen zuster... Beloof je dat plechtig. Op mijn woord! Nou vooruit dan. Dan zal ik .in de heele mikmak vertellen. Maar woora houden, hoor. Sally is een dochter van de ouwe Leo V, die eens vele jaren geleden koning was van alle diere" in de streek, die tegenwoordig Mess- na heet. Daar is nu een kopermijn. Weet jij waar Messin a is? Jawel, antwoordde ik. Ik was i» 1915 daar. Om nou geen vergissingen meer te laten maken, heeft Jumbo precies ver teld en hij tëekende met zijn Pj*1 in het zand een kaartje, dat Messin» een plek is bijna op de grens tussohe Transvaal en Rbodesië. (Stot voig*)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 12