DE WITTE HEL VAN PIZ PALU
494
VAN ZATERDAG 11 JULI 1931. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
De eerste bestijging gelukt
Een wedloop op leven en dood metde zon
DE LIEDJESZANGER.
Ons bereikt het bericht, dat de
bekende alpinisten Otto Feutl
en Willy Dobiasch er in ge
slaagd zijn om den geweldigen
ijswand van den Piz Palü, die
jarenlang een onoverkomelijk
struikelblok is geweest, na een
gevaarvolle tocht te veroveren
De Piz Palü, een der machtigste top
pen in de Zwitsersche Bernina-groep,
is voor veie lezers van dit artikel geen
onbekende meer sinds de bekende
berg-cineast, dr. Arnold Franck er een
voortreffelijke film van gemaakt heeft.
Dank zij dit filmwerk hebben wij den
berg met zijn steile ijsflanken, drei
gende ijsbruggen en torens, blanke
firnwanden en rollende lawines leeren
bewonderen en vreezen. De niet-
bergtoerist, die deze film zag, kon er
zich eenigszins een indruk van vormen,
wat het beteekent om door deze „hel"
te moeten trekken, waar men geen
oogenblik vaste grond voor de voeten
of handen heeft, doch alleen ijs en
vlokkige sneeuw, die den toerist in
bange vrees voor de lawine doet leven.
Weinigen van hen, die deze" film ge
zien hebben, wisten, dat nog nimmer
iemand den noordwand van den Piz
Palü beklommen had.
Vele bergbeklimmers en Zwitsersche
gidsen van naam hebben zich aan deze
onderneming gewaagd, doch geen van
hen is het gelukt. Otto Feutl en Willy
Dobiasch zijn nu de eersten, die de be
klimming van den moeilijken bergrug
hebben volbracht
Een vereischte voor dergelijke be
klimmingen is wel de absolute beheer-
sching van de techniek der ijsbestij-
ging. Men moet langs een ijswand van
60 tot 70 graden nog naar boven kun
nen gaan zonder treden in het ijs te
houwen. Tijdens deze escapades moet
men de voeten zoodanig verdraaien,
dat de geheele voet plat tegen het ijs
is gedrukt. Behalve dat de spieren
tijdens het beklimmen nimmer moe
mogen worden, vereischt het omhoog
gaan een volkomen beheersching van
de evenwichtstechniek.
Beroemde feiten.
Van de beroemde beklimmingen in
de Oostelijke Alpen zijn wel het meest
bekend de veroveringen van: den
Noordwestwand van de Wieschbach-
horn, den Noordwestwand van den
Glockenerin, den Noordwand van den
ijskogel, den Noordwand van den
Groesglockner e.a.
In de Westalpen is een der beroemd
ste en moeilijkste beklimmingen vol
bracht door Welzenbach en dr. All-
wein n.1. van den Noordwand der
Dents d'Herens.
De „betweter" en de toerist.
Ik stond eens op de top van de Daeh-
stein. Alhoewel 't midden in den zomer
was, lag er over de meter sneeuw op de
rotsen. Buiten mijn persoon was er nog
een gezelschap boven, oogenschijnlijk
de leden van een Alpinistenvereeni-
ging. De leider, een jong en ietwat zelf
bewust mensch, hield juist een voor
dracht over hetgeen men in de bergen
doen en laten moet. Nu en dan trok hij
een boekje tevoorschijn en las daaruit
voor. De titel van het boekje luidde:
„Het beklimmen der Alpen". Ik luis
terde geïnteresseerd toe en dacht er
het mijne van.
Plotseling hoorden wij een stem. Wij
keken op en ik vertrouwde nauwelijks
mijn oogen. Langs den oostwand van de
Dachstein kwamen een heer en een
dame omhooggeklommen. De oostwand
bezorgt den toerist een zwaren klim en
om u de waarheid te zeggen, ik had
deze bestijging, na het vallen van zoo
veel versche sneeuw, voor onmogelijk
gehouden.
Voor deze menschen schenen er ech
ter geen moeilijkheden te bestaan: de
man, die vooraan ging ruimde de
sneeuwlasten op, tastte naar de laag,
die er onder zat en schoot verbluffend
snel op, alsof hij zich op den begaan-
Bij toeval hadden ze elkaar in het
kleine boulevard-café ontmoet. Eerst
bood men elkaar een borrel aan, ver
volgens werd er om geknobeld tot ten
slotte ieder weer voor zich afrekende.
De dichter hield zijn glas tegen het
licht en de liedjeszanger declameerde
een ode aan de mode alhoewel er aan
hun tafeltje geen enkele vrouw zat.
Met veel moeite sloeg de journalist
nog een vluchtigen blik in het avond
blad. We moesten nu eens rustig een
stukje gaan eten, stelde de cabaretier
voor, maar eerstdrinken we nog
wat.
Het was reeds bij achten toen de
vierde man een taxi floot.
We willen eten, zei de dichter,
waarop de chauffeur begrijpend tegen
z«n pet tikte.
hpld mpt ulein-e SezelliSe eetgelegen-
^'gedekte tafeltjes en het
verdientp h A-ht der schemerlampjes,
Met zorg koos hii de jvtjnkaart.
derwijl de wijnknecht zich 'yimers on"
welke wijnfirma dit slordige'mann'eke
de vertegenwoordiger zijn kon. De pib i
mas van de Ziganenkapel voelde f, 1
wantsehap met deze kunstbroeders en
terwijl hij het tafeltje van een ouden
en rijken baron met een onbeteeke-
nende edoch knappe actrice negeerde,
leegde hij in een teug het glas op de
gezondheid van het luidruchtige gezel
schap.
Plotseling herinnerde de journalist
zich een afspraak. Aan weggaan viel
in de gegeven omstandigheden niet te
denken en men besloot de „afspraak"
hier te laten komen.
Van de verontschuldiging dat het
maar een heel kort interviewtje was,
wilde men in het geheel niet weten.
Geen kwartier later vormde de char
mante danseres Gaby Denise het mid
delpunt van het vroolijke clubje, dat de
slechte Amerikaansche gewoonte volg
de, onder het diner cigaretten te roo-
ken, alhoewel ze de wijnen er niet min
der om vonden en de gerechten alle
eer aandeden.
De oudste tafelgenoot sloofde zich
uit in het aanreiken van de schalen, de
journalist vertelde rare wederwaardig
heden uit diplomatieke kringen en de
dichter fluisterde zijn nieuwste son
net. Lachend nam de slanke Gaby de
welgemeende hulde in ontvangst.
Alleen de liedjeszanger zweeg en
keek verheerlijkt naar die gracieuze
en lieve verschijning tegenover hem.
Plotseling stond hij op en met een
sierlijk tooneelgebaar kondigde hij ter
eere van de schoone gast z'n nieuw
ste schlager aan.
Er waren geen gordijnen en er was
geen voorhang. Ook het sfeer schep
pende voetlicht ontbrak en in zijn een
voudig grijze sportpak zag hij er nog
jongensachtiger uit dan anders. Maar
toch, reeds na de eerste woorden viel
baren grond bevond inplaats van op
smalle rotsinkepingen, die met een
dikke sneeuwlaag bedekt waren.
De leider van het gezelschap kon
zich niet bedwingen de opmerkingen
te laten ontvallen:
„Kijk dames en heeren, onder zulke
omstandigheden een dergelijken klim
te ondernemen is volmaakt waanzin
nig en staat gelijk met een poging tot
zelfmoord".
De „waaghals" scheen oorgetuige te
zijn geweest van de opmerking, want
hij riep luid:
„Hallo mijnheer, bedoelt u mij?"
De leider werd verlegen en zei geen
woord meer. De toerist had ons verras
send snel bereikt. Hij was een kleine,
breedgeschouderde man, in zijn bruin
verbrand gelaat flikkerden de witte
tanden hel op:
„Neemt u mij niet kwalijk dames en
heeren, doch wie was de mijnheer, die
mij zoo juist met zijn vriendelijke raad
gevingen terzijde stond? Aha u? Mag
ik u dan wel van harte bedanken?"
De leider kleurde en stamelde: „Ja
maar, het was natuurlijk niet zoo ge
meend".
De man glimlachte weer.
„Goed, goed. Maar gelooft u mij mijn
heer, wanneer ik er toe besluit om een
klim te ondernemen, dan heeft dit noch
iets met zelfmoord, noch iets met
waanzin te maken".
De woorden werden schertsend geuit
en allen lachten.
Toen de man zich had voorgesteld,
had ik voor den eersten keer Otto Feutl
ontmoet.
Wij raakten met elkaar bevriend en
hebben menigen tocht in eikaars gezel
schap ondernomen. Eenmaal had ik ge
legenheid om zijn onverstoorbare kalm
te te leeren kennen.
Wij deden pogingen om in den west-
wand van de Turlspitze in een spleet
omhoog te klimmen. Ik bevond mij on
geveer tien meter boven Otto en
trachtte vergeefs om over een uitste
kende rots te komen. Het was onmoge
lijk. Steun voor handen en voeten was
niet aanwezig en men moest danig op
passen om het evenwicht te bewaren.
„Kurt, hoe gaat het?" riep een stem
van beneden.
Voordat ik antwoord kon geven
suisde van boven een steen naar om
laag.
„Duivels", hoorde ik de stem van
Otto, „hij is op mijn hand terecht ge
komen".
Bezorgd klauterde ik zoo snel moge
lijk naar beneden. Bij mijn vriend aan
geland kon ik constateeren, dat een
middelhandbeentje gebroken was. Ik
maakte er mij bezorgd over, hoe wij
hier thans vandaan zouden moeten
komen, doch Feutl zei heel kalm:
„Nu ga ik het eens een keer probee-
ren!"
Voordat ik mijn veto uit kon spre
ken, was Otto reeds naar voren geklau
terd en er restte mij niets anders dan
lijdzaam toe te zien. Het gelukte hem
ook niet de hindernis te overwinnen en
h;j verklaarde later zelf, dat hij er met
een gezonde hand niet overheen zou
zijn gekomen. Doch het was toch een
prachtig staaltje van moed en durf.
Bij het afdalen zei hij tot mij: „Met
Willy Dobiasch waren wij er glansrijk
overheen gekomen. Voor hem is zoo'n
rots een peuleschilletje
De hel van Piz Palü.
Later hoox-de ik verbaasd van de
avonturen, die Otto Feutl en Willy Do
biasch hadden meegemaakt. Karak
teristiek voor hun ondernemingen was,
dat zij zelden voorbereidingen troffen.
Zoo is het ook gegaan met de jongste
bestijging van de Piz Palü, die ik met
mijn kijker heb kunnen volgen.
Ik zat voor de Diavolezza-hut in de
Berinangroep. Voor me klom een reus
achtige berg omhoog met wilde kloven:
De noordwand van de Piz Palü.
„Zeg nou nog eens, dat je liever
naar zee gaat dan naar de bergen!"
(Le Rire.)
er in het rumoerige restaurant een on
gewone stilte. De muziek zweeg en aan
alle tafeltjes onderbrak men voor een
oogenblik het gesprek.
Zonder zich in het minst door de ver
wondering van de aanwezigen te laten
imponeeren, zong Lee z'n liedje van
liefde.
Eigenlijk was het geen zang, meer
declamatie met iets van een telkens
weerkeerend refreintje. Het was heel
fijntjes, gevoelig en teer. Weliswaar
een levensliedje zooals er dagelijks
honderd door de radio worden uitge
galmd. Hier was het evenwel de ge
voelvolle voordracht die boeide. Teer
en sober, zonder eenige overdrijving,
zong hjj van z'n liefde en alsof ze hem
begreep sloot Gaby even de oogen.
Gaby, de bereisde danseres, anders
werkelijk niet sentimenteel, pinkte nu
haastig een traan weg.
De dichter nam een teug bourgogne
waarmee hij tevens z'n ontroering weg
slikte.
Toen Leo alweer z'n glas bijschonk
klaterde een hartelijk applaus door het
zaaltje.
Gaby had nog steeds niets gezegd,
stak alleen in een plotselinge opwel
ling haar hand over het tafeltje naar
Leo, die haar lang en innig aanzag. Op
dat oogenblik naderde de ober en
overreikte den zanger een visitekaar
tje over.
Voor een oogenblik excuseerde hii
zich om direct daarop weer terug te
keeren
Het witte kaartje en het menu stak
hij in zijn portefeuille.
Na het diner vertrok men naar een
dancing waar Leo en Gaby niet anders
dan tango dansten en tenslotte ver
klaarden dat ze samen nog een wan
deling door het Bois de Boulogne wil
den maken.
Een soort kunstreis.
Als jullie een wagen neemt gaan
wij mee, stelde de dichter voor.
Ze bleven echter bij hun voornemen
te willen wandelen.
Dan gaan we niet mee, zei de
journalist.
Dat is ook de bedoeling, bekende
Gaby openhartig en gedienstig hielp
Leo haar in haar mantel.
Twee dagen later stapte Leo de
kamer van den journalist binnen.
Ik ga me verloven, zei hij geluk
kig.
Moedig besluit, bewonderde de
krantenman. Moeite om je van je voor
nemen af te brengen zal ik maar niet
doen, maar één vraag nog: waar wil
je van leven?
Leo glimlachte veelbeteekenend,
haalde z'n portefeuille tevoorschijn.
Herinner je je nog eergister
avond? Nou toen we binnenkwamen
zag ik in het restaurant Tom Ericson,
de bekende impressario zitten. Nu snap
je zeker, waarom ik zoo m'n best deed
met dat lied. En heb ik geboft?
Toen legde hij een contract voor
den tijd van drie jaar met het theater-
bureau Tom Ericson en een ver
lovingskaartje met Gaby Denise op
tafel.
Spontaan stak zijn vriend hem beide
handen toe.
Je kan tevreden zijn. Wel gefeli
citeerd.
("Nadruk verboden). B. van Duik.