HET BINNENHOF 1
J
OP EN OM g
Storm- Bange vraag. - Waar 't om
~aat. - Onze Senaat. - De Pachtwet. -
crisis-periode.
gang der stad, die, als naargeestig
element, onze overigens schoone „en-
trée" lichtelijk bedierf. En óok omdat
het nu uit zal zijn met die „Hoogte
Kadijk" waarheen men, indien men met
„Electra" iets te verhandelen had, tot
nu toe werd héen-verwezen, de
Hoogte Kadijk, die zelfs de geboren
Amsterdammer in zeer vele gevallen
niet te vinden weet!
De verdwijnende Jordaan.
Onder de zaken die de oude Raad,
op dit laatste nippertje, ook nog even
snel afdeed als z.g. hamerstuk, was er
ook een betreffende onteigening van
een aantal woningen in de Jordaan,
waarmede dan de z.g. saneering van
deze buurt daadwerkelijk een aanvang
neemt en zich het doodvonnis over het
karakteristieke brok hoofdstedelijk le
ven, dat hier zoo langen tijd inheemsch
•was begint te voltrekken. Een leven
zóo rijk aan maatschappelijke vormen,
aan buurttradities, aan gewoontes en
aan zulke persoonlijke zeden, dat men
er, volgens hem, die dit leven in zijn
schrijvers-arbeid voorgoed heeft vast
gelegd en bewaard, Querido",
„jaren lang moet wonen, wil men er
iets van begrijpen. Zelfs het leven in
de Laurierstraat en het leven in de
Willemstraat, zijn voor den rasechten
Jordaner zeer verschillende dingen.
Want de Willemstraters leven b v. op
een geheel andere en eigener traditie,
dan de Tuinstraters en de Anjelier-
straters. Een gezin de Egelantierstraat
is iets anders dan een gezin uit de
Wijde Gang. Een kroeg in de Maagde-
lievestraat is iets anders dan een kroeg
in de Westerstraat. De levensopvat
ting, laten wij het met een groot woord
zeggen, de wereldbeschouwing van een
jongen uit de Westerstraat, is een an
dere dan die van een jongen uit de
donkerste diepten van de Konings
gang of van een die indertijd op het
„Klooster" in de Willemstraat is groot
gebracht. Heel dit kleurige, rijk-
verscheiden leven staat, nu tallooze
sloppen en gangen, allerlei aparte
wijkjes en buurtjes zullen worden
ópen- en wéggebroken, teneinde de
aanleg van breede „boulevards" moge
lijk te maken, op het punt van te
verdwijnen. Dit is de genadeslag, die
uit een sociaal en hygiënisch oogpunt
ongetwijfeld veel goede gevolgen kan
hebben, maar „artistiek" gesproken
wederom veel kleur aan Amsterdam
zai ontnemen. Eigenlijk was. al
hield het Jordaanleven dan nog wel
stand, sinds den oorlog reeds veel
van die „kleur" in die wijk gaan tanen.
In de eerste plaats wel omdat de oüd-
Amsterdamsche Zaterdagnachtsche aal
markt verdween, een markt die een...
Breughel, deze schilder bij uitnemend
heid van de feesten der boeren en van
het volk, waardig was. Want die aal
markt was niet -alleen een brandpunt
van „zaken" van „negotie", maar
gold tevens voor een deel van hen die
haar pleegden te bezoeken als een
brandpunt van geducht pleizier. Tus-
schen de zwoegende, ernstige werkers,
trof men er, temidden van het felle ge
woel, het gezang, gelal en vechtrumoer,
„schelmkerels, souteneurs, lokvrou
wen" en allerhande nachtvolk aan
Er werd gelonkt, geplaagd, ge
flirtMatrozen die aan het passa
gieren waren deden er opgeld, getuige
b.v. telkens op-stijgende refreinen als:
Meide, daar komme de jonges an
Mit d'r blaufe jassies an
Blaufe jassies mit witte kraag
Dat hebbe die meide soo graag!
Vanzelf kom ik, met dit „versje", op
het onderwerp „Jordaan-dialect". Het
was en is nu nog een geheel eigen taal,
die, voor den niet-ingewijde, dikwijls
moeilijk verstaanbaar is. Niet een
ieder toch zal, als hem gevraagd wordt:
„Schok je een rondje?" dadelijk begrij
pen, dat hij verwacht wordt wat te
drinken te geven en dadelijk in staat te
antwoorden: „Noppes, heb geen
brass", daarmede te kennen gevend,
dat er niets van kan komen omdat hij
geen kleingeld heeft!Noch zal hij
dadelijk inzien aan welke tuchtiging
hij kans loopt te worden bloot gesteld
als hem daarna wordt toegevoegd:
„Kom, 'n hassebassie of ik zeen je op je
schiebaart", terwijl dit toch niet meer
of minder beteekent dan dat hij, als hy
8.e®n slokje geeft, een slag op z'n ge-
went kan krijgen!
En wie weet dat een z i 11 e r i k een
stoel, een zo e t e r i k een koek, en een
v 11 e g e r i k een vogel is?
Nu het Jordaanleven door de sanee-
^flnr'nn vp^fw spatten staflt ook deze
„taal op verdwijnen. ls er vraapt men
zich af, daarom geen goedé reden haar
thans, nu zq nog min of meer ongereot
bestaat en gesproken wordt, op te tee
kenen en vast te leggen (op gramofoon
platen) opdat het nageslacht een waar
devol en merkwaardig historisch taal
document zal rijker zijn?
Tram-reorganisatie.
Tot slot nog enkele woorden over de
„groote" tram-nota die binnenkort zal
worden ingediend en waarvan de hoofd
lijnen thans reeds bekend werden.
Dat we met de tram duchtig aan het
reorganiseeren moeten gaan stond
reeds eenigen tijd onomstootelijk vast.
Zoo kan het niet doorgaan, in de eer
ste plaats al niet omdat het nadeelig
saldo dat dit gemeentebedrijf, in tegen-
stelling met vele andere overheidsbe
drijven die een aardige winst geven,
blijft opleveren met het jaar grooter
wordt. In 1930 bedroeg het verlies
330.000; voor dit jaar werd dit ge
raamd op 125.000 (maar het staat
reeds vast dat het veel hooger wordt);
en op de begrooting van '32 moet reeds
een verliespost in dezen van 960.000
worden uitgetrokken. Voorgesteld
wordt dan ook nu een duchtige reorga
nisatie, die geleidelijk, over een aantal
jaren verdeeld, zal worden doorge
voerd. Het overstapsysteem, dat, al
heeft het dan ook nog niet, zooals de
tramdirectie zegt, de „volle" instem
ming der ingezetenen, toch inderdaad
reeds goeddeels is ingeburgerd zal ge
handhaafd blijven. Een goed ding is,
dat het aantal haltes zal verminderd
worden waardoor de rijsnelheid (die,
den laatsten tijd vooral, veelal tergend
gering was!) kan worden verhoogd.
Minder prettig doet dan weer aan, dat
men van plan is op enkele stille uren
en stille lijnen het aantal wagens nog
meer in te krimpen, wat natuurlijk tot
veel en lang wachten zal leiden. Daar
tegenover staat, dat door het invoeren
van z.g. dubbeldek-wagens waarmede
80 passagiers vervoerd kunnen worden,
het wachten op de spitsuren minder zal
worden. Maar waar de tram een van de
hoofdstedelijke stokpaardjes is, in het
gesprek zoowel door het publiek als
door den Raad graag bereden, zullen
we op deze reorganisatie nog wel terug
moeten komen en kunnen we het, voor
dezen keer, hierbij laten.
WEEK
KRONIEK
Den Haag, 16 Juli.
In letterlijken en figuurlijken zin
hebben wij nu dagen van storm en
onrust doorleefd. Terwijl ik dit schrijf
is de sombere voorspelling van astrolo
gische soort, dat wij ons hadden voor
te bereiden op geweldige ontketening
van natuurkrachten althans wat
Nederland betreft, gelukkig slechts
zeer gedeeltelijk in vervulling gegaan.
Toch heeft een orkaantje een kampeer-
kamp verwoest, slechts materieele
schade berokkenend. Bovendien werden
wij vergast op extra hevige onweers
buien, die tal van boerderijen in de
asch legden.
Maar ernstiger was en is, de
finantieele crisis in Duitschland, welke
zich natuurlijk ook liet gevoelen op de
Beurs te onzent. Zoodat te Amsterdam
o.m. besloten werd voorloopig geen
effectenorders meer op de middenkoer
sen uit te voeren.
De wereld heeft thans te worstelen
met een crisis, waarvan het verloop ook
door de scherpzinnigste koppen niet
kan worden voorspeld. Het besef en
dat mag met vreugde worden gecon
stateerd, vastgelegd, is ontwaakt, dat
i 't hier gaat om de groote en bange
vraag van zelfbehoud of: vernietiging
door den dreigenden bloedraad en
vloedgolf van het communisme, dat 't
toelegt op den ondergang der maat
schappij, zoowel die van „de bour
geoisie" als van de door soc.-dem. be-
i ginselen eventueel beheerschte. Het
besef dringt al meer door, dat slechts
door eendrachtigen kamp tegen het
gruwzaam monster, genaamd oorlog,
onze maatschappij kan worden gered.
En in verband daarmee is 't een wer
kelijk heerlijk teeken, dat de bewijzen
van instemming met het petitionne
ment voor internationale samenwer
king bij vele, vele tienduizenden toe-
stroomen. Dat de Nederlandsche dag
bladpers hier het initiatief nam, de
kat de bellen aanbond, is een nieuwe
en zeer kostelijke parel in de kroon
van de koningin der aarde, ook wel
pers genaamd.
Wij moeten vertrouwen hebben in
de toekomst. Onze krachten niet laten
verlammen door ontzenuwende zwart-
kijkerij. 't Is een goed woord, gespro
ken door den heer De Margerie, gezant
der Fransche Republiek te Berlijn,
op de receptie der Fransche Kolonie bq
gelegenheid van het 14 Juli-feest: „Uit
de huidige crisis kan een beter begrip
der internationale tegenstellingenvoort-
spruiten, opdat men tenslotte het won
der der noodzakelijke harmonie be
leeft
Ik zou geneigd zijn, hierbij te voe
gen de woorden, waarmee aankondi
gingen in den goeden ouden tijd wer
den besloten: „Zegt 't voort!"
En ik doe dat, bemerkt u, ook.
De Eerste Kamer komt dus a.s.
Woensdagmiddag 22 Juli bijeen. Om
de nieuwe Drankwet in de afdeelingen
te onderzoeken. Er bestaat geenerlei
aanleiding om te duchten of: te
hopen, dat minister Verschuur's
ontwerp door onzen Senaat zal worden
afgewezen. Men kan dus zeer gevoege
lijk wachten, met gerust of gedrukt
Amerikaansche geluidsfilm.
gemoed totdat het in 't komend
najaar voor de koninklijke bekrachti
ging zal worden gereed gemaakt.
Over het uitstel van de Pachtwet tot
het late najaar, eerder dan half No
vember, zei ik reeds en werd sindsdien
bevestigd door de beschouwingen in de
pers, zal de wetsvoordracht niet in
de openbare Senaatszitting komen,
is nog iets aan te stippen.
Wij allen weten: als de Juli-maand
in het land is gekomen (zelfs de meest
stormachtige en door regenbuien ge
drenkte) is 't een krachttoer om het
„quorum", minimum van de helft
plus één, in ons Parlement bijeen te
krijgen.
En nu zou minister Ruys de Beeren-
brouck tot de conclusie zijn gekomen,
dat bijaldien de Pachtwet vóór het
zomer-recès der Eerste Kamer de
Pachtwet aanvatte ter beslissing, de
Regeering stellig en zeker nederlaag
zou lijden.
Dus: wachten met de Memorie van
Antwoord tot de zitting 1931'32,
als wanneer de nu van vacantie genie
tende afgevaardigden weer huis-toe
zullen zijn gearriveerd?
Ik laat de vraag, inhoever met zulke
bedoeling een Memorie van Antwoord
met den geest der grondwet strookt,
zwemmen".
Op het uitgestrekte gebied van de
politiekerij en waar daarmee in direet
of indirect verband staat zijn vele „zij
paden".
En men handelt niet billijk om den
staatsman, die zulk paadje inslaat,
al te hard te vallen
Afgescheiden nog van de vraag, in
hoever minister Ruys in dit geval zulk
een weg koos om zijn doel, aan
neming van de Pachtwet, te berei
ken.
Tusschen ons gezegd en gezwegen
wil ik hier wel bijvoegen, dat mij de
moed ontbreekt om te verklaren, dat
Exc. Ruys' bedoelingen in deze van
ganschelijk andere soort zijn dan hier
boven aangeduid, namelijk: in ver
band met zijn wensch dat het Pacht-
ontwerp door de Eerste Kamer zal
worden goedgekeurd.
Op Donderdag 23 Juli komt onze Se
naat bijeen ter afdoening van de wets-
voordrachten, welke dan in staat van
wijzen zullen zijn.
Dat wordt dan de „finale". Het laat
ste brok-vergadering in de zitting
periode 1930'31.
Men weet, van „recès-stemming"
is in de Senaat dan geen sprake. Daar
voor is ons Hoogerhuis, ondanks
alle veranderingen, welke het hooge
college in den loop der jaren onder
ging (en die is toch inderdaad niet zoo
gering), te deftig gebleven.
De katholieke senator J. N. Hendrix,
de Amsterdamsche voorzitter van den
Aannemersbond, enkele dagen terug
op 68-jarigen leeftijd overleden, is niet
lang lid van de Eerste Kamer geweest.
Zijn opvolger is minister Reymer.
Maar deze zal het senatoriaal man
daat niet aanvaarden. In onze grond
wet geldt nog steeds de m.i. terecht
vaak bestreden bepaling, dat het mi
nisterschap en het Kamerlidmaatschap
vereenigbaar zijn. Bq zeer hooge nit-
Heb je verstaan, wat hij zegt?
Zegt hij dan wat?
Ik dacht dat hij gorgelde!
zondering werd van dat recht door
leden van den Raad der Kroon gebruik
gemaakt.
't Staat vast, dat minister Reymer,
die door het Centraal Stembureau als
senator zal worden geproclameerd,
opvolger van wijlen den heer Hendrix,
zich die benoeming zal laten wel
gevallen. De jongstaangewezen senator
zal zijn de heer Visser, te Leeuwarden,
oa.. propagandist van de R.-K. Arbei
dersorganisatie aldaar.
Het Voorloopig Verslag van de
Tweede Kamer over het ontwerp be
treffende den Economischen Voorlich
tingsdienst is voor minister Verschuur
zeker niet prettig.
Aan de „schriftelijke beschouwin
gen" over welke ontwerpen ook, mag
men, merkte ik vaak op, slechts
betrekkelijke waarde toekennen.
Er zijn in den loop des tijds zulke
parlementaire verslagen verschenen
van wat in de afdeelingen van Eerste
of Tweede Kamer was verhakstukt,
die de meening schenen te rechtvaardi
gen, dat van het „onderzochte" wets
ontwerp niets terecht zou komen.
En dan gebeurde 't wel, dat zulke
wetsvoordracht ermet vlag en wim
pel kwam!
Noodig is: „kijk" van in de parle
mentaire sfeer zeer ervaren mensch
om hier te kunnen schiften.
Intusscheri, wat het ontwerp-Econo-
mische Voorlichting betreft, zal ook
voor den blik, door den veteraan, den
oude-vos op het Voorloopig Verslag
geworpen, genoeg wezen om toe te
geven, dat minister Verschuur al bit
ter weinig kans heeft om deze wets
voordracht er in ons Lagerhuis door te
krijgen.
De minister van Arbeid, Handel en
Wetenschappen, thans aan de groene
tafel gezeten, is iemand van tact, rijke
en rijpe ervaring.
Die totdusver groot succes heeft ge
had, als raadsman der kroon, in
onze Volksvertegenwoordiging. Er be
staat dus alle reden om te gelooven,
dat mr. Verschuur rekening zal hou
den met het zeer ernstige bezwaar
tegen het zooeven aangeduide wetsont
werp ingebracht.
Indien niet alle teekenen bedriegen,
dan zal, wanneer straks de zomer
rust van enkele weken op het Binnen
hof is ingetreden, het zomer-recès
in 1931 worden gevolgd door een zeer
druk parlementair najaar.
Allereerst in den Senaat.
Maar ook aan de overzijde: voor ons
Lagerhuis.
In crisis-periode.
Eene Staatscommissie kondigde
minister Ruys aan, in antwoord op
vragen van den heer Brautigam, is
op komst tot onderzoek van al wat ver
band houdt met de crisis in het stoom-
trawlerbedrijf te IJmuiden.
Al hetgeen met de groote crisis,
ons nu in allerlei takken van bedrijf
bedreigend in eenig verband staat
(de staat der werkloosheid c.a. natuur
lijk niet 't minst!) komt welhaast op het
tapijt.
't Wordt wederom een zwaar parle
mentair jaar. Daarvan kan men zeker
zqn.
Genieten wij dus van de enkele
weken ver-poozing, ons nog restend
Mr. ANTONIO.
De redacteur van een corresponden
tierubriek ontving de volgende vraag:
„Kunt u mq vertellen, waarom een
vrouw altijd de oogen sluit, wanneer
een man haar kust?"
De redacteur antwoordde: „Indien u
ons uw portret zendt, zullen we u m-is-
sebten de reden Tcunnen iweedeeien".