Een Zuid-Amerikaansche legende. Watiumbo, deXeeuw, vertelde. Voor onze Meisjes. DE MAGISCHE FIGUUR. De legende vwi TezcaHlpora. In de dagen, voordat Columbus de oogen van Europa op Amerika richtte, waren daar inboorlingen, die zulk een hoog peil van beschaving hadden be reikt, dat deze reeds was vergaan, toen Columbus landde. Natuurlijk loopen er allerlei verha len over die oude beschaving en voor al in den laatsten tijd dringt men in sommige oerbosschen door en treft daar overblijfselen van steden en tem pels aan, die wijzen op een buitenge wone kennis van kunst en techniek. Of de vroegere bewoners van Amerika ooit in aanraking met de Europeanen zijn geweest, kan men met geen mo gelijkheid nagaan; misschien hebben de Phoeniciërs, de eerste wereldreizi gers reeds de eerste gronden voor de beschaving in dat werelddeel gelegd en is hierop verder voortgebouwd. Wie zal het zeggen? Toen kwamen de Spanjaarden in Zuid-Amerika; zij vonden in het Tnca- land (Inca is een Indianenstam), dat zij moeizaam veroverden, goud en zil ver en namen dit mede naar Spanje. In Noord-Amerika woonden de Roodhuiden en tusschen die beide lan den in, was Mexico gelegen, waar de beroemde held Tezcatlipoca woonde en heerschte. Hjj was een boodschapper van de goden, evenals in Griekenland vroeger Hermes. Volgens de Mexicaansche beschrij vingen moet Tezcatlipoca er wonder lijk hebben uitgezien: hij was overdekt met gouden en zilveren versierselen, zijn haren waren met gouddraad door vlochten en veeren versierden z.pn hoofd, een groot, gouden versiersel bedekte zijn borst, om zijn armen droeg 11 ij breede. gouden spangen en in zijn r"" gepolijste, gouden spiegel, door zijn onderlip odisjc, waarin een zeldzame blauwe veer was opgebor gen. Hij was een groote, forsche man, en dat was wel noodig, want als bood schapper had hij soms groote afstan den af te leggen. Daarom hebben de Mexicanen op vele punten banken ge bouwd, opdat hij daarop sou kunnen uitrusten. Als de boodschapper van de goden terugkwam, na het ontvangen van zijn opdracht, daalde hij neer langs een touw, dat was gevlochten uit draden van spinnewebben. Dat is een tamelijk gevaarlijke manier van doen, zullen jullie zeggen, maar onthoudt het goed: boodschappers van de goden doen nu Een Afrikaansch vertelseltje. (Vervolg en slot). Ik praat nu van 1900, voordat jul lie daar naar koper zijn gaan graven. De wereld was toen nog een woestenij en Leo was heerscher over de streek ran Messina tot Limpopo, een afstand van negen mijlen. Aan den anderen kant van de rivier was mijn papa koning. Pa en hij hebben, toen ik nog sen welpje van twee jaar was, gebak keleid over een vette bok, die pa had gevangen, maar die weer was ontko men en de rivier was overgestoken, want het was winter en er lag dik ijs. En pa achter hem aan. Ik stond op den oever en keek in spanning toe. Halverwege de rivier heeft Leo de bok te pakken gekregen. Pa ontzegde hem het recht op het dier, maar Leo hield vol, dat hij de rechtmatige eigenaar er van was. Toen is pa zoo kwaad gewor den, dat hij hem een stevige oorveeg heeft gegeven. Daarop volgde een ge vecht van een uur. Pa heeft vreeselijk gebloéd. Hij heeft wekenlang kreupel gelegen, doch Leo heeft een maand eenmaal dingen, die 'n gewoon menschen- kind in de grootste moeilijkheden zouden brengen. Tezcatlipoca kroeg het op een goeden dag bijvoorbeeld eens in zijn hoofd om op het marktplein van de stad Tulla te verschijnen. Hij had de ge daante aangenomen van een knappe, jonge vreemdeling, die peper verkocht en trok onmiddellijk de aandacht van de menschen. De prinses van de stad zag hem en was dadelijk hopeloos ver liefd op hem. Toen hij weer verdween, werd zij ziek van heimwee. Toen kwam de boodschapper weer spoedig terug en huwde met haar. Maar de menschen van de stad Tulla vonden het niet pret tig, dat hun lieve prinses met dien ar men vreemdeling trouwde. Zij wisten natuurlijk niet, dat het Tezcatlipoca was. Toen kwamen zij in opstand. Dat was net naar den zin van Tezcat lipoca, want als er iets was, waarvan hij hield, dan was het wel van vechten. Hij behaalde een glansrijke overwin ning en noodigde de overwonnenen uit om bij hem een feestmaal te komen ge bruiken. Maar toen heeft hij een leelijke smet op z;jn tot nog toe ongeschonden naam geworpen. Na het dien heeft hij ge zongen en danseressen laten optreden, waarna hij zijn gasten uitnoodigde hem te volgen. Toen heeft hij ze allen op een brug gebracht; ver beneden de brug in een duizelingwekkende diepte, bruiste een sterke bergstroom en toen allen op de brug waren, hakte hij de kabels, waaraan de brug hing door en allen stortten in de diepte. Het gevolg hiervan is, dat de Mexi canen hem niet altijd aantrekkelijk uit beelden. Het is eigenaardig op te mer ken, hoe dezen halfgod zoowel goede als slechte eigenschappen werden toe geschreven. De Grieken deden dit ook: hun goden waren allen zeer mensche- lijk, zij vierden feest, dronken wijn en waren zelfs wel eens niet heelemaal meer bij zinnen boven hun thee water, zouden wij zeggen en ver toonden de meeste slechte eigenschap pen van gewone menschen. Zij hadden echter op de gewone menschen voor, dat zij met een bovennatuurlijke macht bekleed waren, gedaanten konden aan nemen, enz. De goden en de helden van de ver schillende landen hebben ook verschil lende namen, maar in hoofdzaak kan men toch steeds weer dezelfde per sonen erin aantreffen. Bij alle volke ren zijn zij in twee partijen verdeeld, die voortdurend tegen elkaar strijden. De Bal. Beste meisjes, Den laatsten tijd hebben jullie geen handwerkjes meer in de courant ge vonden, omdat ik bemerkte, dat de lust wat verging; ik kreeg zoo goed als geen briefjes meer en die ik kreeg, waren vol over het vele werk, dat voor de overgangsrepetities gemaakt moest worden door de meisjes van de M.U. L.O.-scholen. Ik vond het daarom beter mijn hand werkjes wat aan te houden, maar nu ik van alle kanten weer briefjes ontvang van meisjes, die graag weer willen werken, zal ik het weer eens probee- ren. Ik kan mij heel best begrijpen, dat er niet altijd gelegenheid is voor handwerken en dan, de winter leent er zich meer voor, dat geef ik jullie graag toe. Ik ben dan ook heelemaal niet boos hoor, Aube, zooals jij onder stelde omdat je zoo lang niet mee- Drie verschillende figuren be vinden zich behalve het symbool der wijsheid, de uil, in neven staande teekening. Het zijn de ster, de driehoek ei fhet parallel logram. Van iedere figuur zien wij een groote en twee kleine figuurtjes. Wie kan de kleine met de daarbij behoorende groote verbinden, zonder dat de lijnen elkaar kruisen of de Uil in het midden raken moeten liggen om weer op adem te komen. De bok is 'm intusschen ge smeerd. O, deksels, auw! Wat mankeer je, Jumbo? Kerel, die drommelsche steen! Jumbo kwam nijdig overeind, schop te een steen weg, waar hij per ongeluk op was gaan liggen en vleide zich toen weer behagelijk neer. Toen vervolgde hij: Die twee waren natuurlijk vanaf dien dag vijanden. Ongeveer twee jaar later, kwam jouw volk en roofden onze vrede en rust. Ik keek Jumbo verwonderd aan. Ja, zei hij, jullie menschen, met geweren, en weet ik al wat nog niet meer voor moordenaarstuig. Het is jul lie werk, dat Alice en ik nu hier zitten te suffen. Eerst hebben jullie Leo dood geschoten, maar ik moet eerlijk zeg gen het was zijn eigen schuld! Ik hoorde namelijk later, dat hij had ge tracht een ezel, die een wagen voor jul lie trok, te bespringen, maar voordat hij sprong, had hij een blauwe boon uit een Mauser door zijn dikke korpus. Zijn vrouw is drie dagen later doodge schoten en toen is Sally, hun eenigste kind, gevlucht. Er stond geen andere weg open, als naar het Noorden en zoo kwam ze op het gebied van mijn pa. Zij en haar nichtje Alice, waar ik nou mee getrouwd ben. Toen vertelde Jumbo met tranen in zijn oogen van zijn ouders, die beide op één dag waren doodgeschoten en hoe hij voor Sally en Alice had ge zorgd, zoo jong als hij was. Toen moes ten zij vluchten en zij wisten Sally kwijt te raken en vluchtten in een an dere richting dan Sally was gegaan. Dat was een gelukkige tijd. Jumbo zorgde teeder voor zijn Alice en ze waren steeds samen. Ze waren nog niet ver gevlucht; ze waren beiden nog te jong, om het gevaar goed in te zien. Zoo werden zij op zekeren dag gevan gen en achter de tralies gezet, gelukkig nog steeds samen. Ónder het vertellen was Jumbo op gestaan en nader bij de tralies ge komen. Hy keek kwaadaardig. Vlak bij mij lichtte hij zijn linkervoorpoot op en zei: Kijk eens, hier hebben jullie menschen mij getroffen. Ik heb niemand van jullie ooit leed aangedaan en dit is jullie dank. Maar dat is lang geleden en daar ik toch niet meer in vrijheid zal worden gesteld, berust ik maar. Ik voelde met Jumbo mee en betuig de hem mijn medegevoel. Ben je nu gelukkig? werkte. Geniet jullie maar volop van je vacanties en ga zooveel mogelijk naar buiten met het mooie weer, de zomer is weer zoo gauw voorbij! Voordat ik echter begin met het maken van een b a 1 te beschrijven, wil ik echter eerst nog eens vragen, öm door te gaan met je briefjes aan mij; al werk je niet mee, ik verlies mijn handwerkvriendin- nen niet graag; van verscheidene meis jes heb ik al een heel stapeltje brieven, die ik allemaal bewaar. Je schrijft mij maar eens, wat jullie van plan bent in de groote vacantie te gaan doen en hoe het op school met de verhoogin gen is afgeloopen; er is zooveel wat jullie me vertellen kunt, niet? Jullie weet, ik stel steeds heel veel belang in alles wat je doet. De briefjes worden netjes geschre ven, zal je? Verder krijg ik je naam en adres op ieder briefje duidelijk ver meld en de nieuwe vriendinnetjes schrijven zeker ook wel even hoe oud ze zijn. En nu meisjes wie wil gaat aan het breien! We zullen een bal gaan breien en wel in zes vakken. Het is heel gemak kelijk om b.v. restjes wol op te maken, omdat je maar zoo heel weinig voor een vakje noodig hebt. Maken jullie de bal voor een baby, dan is het mooier om wat rose en witte of lichtblauw en wit te kiezen. Ook van frotté zijde ziet de bal er aardig uit, b.v. zacht groen en rose, en vooral niet te dunne naal den. Nu hangt het af van de grootte van de bal, die jullie wilt maken, of je 8 of 10 of 15 steken opzet. We zullen maar denken, dat we een middelmatige groote bal gaan breien en zetten 10 steken op. Wij breien steeds naalden rechte steken en breien de eerste naald 10 steken. Tweede naald: 1 steek breien, meer deren in de tweede steek, naald uit- breien op 1 steek na, waarin we meer deren, laatste steek breien. Derde naald: deze heeft dus 10 plus 2 gemeer derde steken; zoo gaan we verder met aan het begin en aan het eind te meer deren, totdat we 80 steken op de naald hebben, dus aan het begin en aan het einde van de naald 10 plus 10 steken bij-gemeerderd hebben en zoodoende het drievoud van de opzetsteken heb ben verkregen. •Nu gaan we verder met heen en weer recht breien en minderen aan het begin en aan het einde der naald, tot dat we eindelijk weer 10 steken over hebben gehouden. Het eerste vakje is nu af en wij beginnen het tweede met een andere kleur wol,.meerderen weer, totdat we 30 steken tellen op onze naald en minderen daarna tot 10 af, tot we zes van deze vakjes hebben ge breid. Dan kanten we af. De schuine kanten van de eene zijde worden nu dichtgenaaid en de bal op gevuld met sponzenknipsel of houtwol, dat we eerst stevig met een velletje pakwatten omwikkelen en binnen in de gebreide bal stoppen, waarna w;j aan de andere zijde de schuine kanten dicht naaien. Wil jullie deze bal voor wiegebal ge bruiken, dan haak je een eind losse steken en naait de bal hieraan, of wel Hoe zou ik gelukkig moeten zijn? Zou jij je gelukkig voelen, als je dag- in, dag-uit in een hok, achter tralies was opgesloten, en je hebt eerst in vrijheid geleefd. Neen, geef mij een wereld zonder menschen, dan zal ik pas volmaakt gelukkig kunnen zijn. Eén ding vergoedt mij eenigszins mijn verlies en dat is de aanwezigheid van Alice. Uit de voor-ingang van 't hok kwam de kop van Alice tevoorschijn. Kom binnen, eten, manniel rieP ze. Ouwe Jumbo keek om en bromde'- Ja, ik kom al. Nét was ik van pla" hem te groeten en op te stappen, toen j hij zei: Nu zie je, dat Sally geen i familielid van mij is. Zal je nu woord houden en de fout herstellen? En ik I herhaalde mijn belofte. Hij zal blij zijn, als hij dit leest, want het is niet prettig, als iemand beweert» dat een ander familie van je is en je I bent daar niet van gediend. Misschien i dat Jumbo wel eens meer van rijn leven zal vertellen. Wie weet! (Nadrwk verbod*»).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 12