Moeder Ganges, vloeiende van den berg
Vijf vragen en vijf antwoorden
Westerlingen zoeken haar bronnen.
De Hindoes weten, dat zij alt den hemel komt.
afstaan; al zijn kennissen lieten hem
in den steek en hen, die hij het meest
liefhad, vervreemdde hii van zich door
zijn heftige natuur. Zoo bleef hii een
zaam achter. Het intens levende in
hem, waar zooveel licht en bezieling
van uitging, viel terug in het donker,
waaruit hij tooh nog zulke heerlijke re
flexen kon laten uitstralen. Op lateren
leeftijd voelde hii zich steeds meer aan
getrokken tot de intelligente iïmster-
damsche Joden en tot de bedelaars; hen
wijdde hy in de laatste jaren van zijn
leven zijn kunst. Zoo eindigde het leven
van den grootsten onzer schilders in
armoede en eenzaamheid.
Vraag 1: Weet u wat „kapprojectie-
len" zijn?
Vraag 2: Wie was Laocoön?
Vraag S: Wat beteekent „enfleura-
ge"?
Vraag 4; Wat zijn „kanopen"?
Vraag 5: Wat is „Pombe"?
Antw. 1: Kapprojectielen zijn grana
ten, die door de Duitschers in den flot-
tieljestrijd werden gebruikt om dikke
scheepspanters te doorboren. Het
waren zware stalen granaten met een
scherpe punt, waaroverheen een „kap"
was aangebracht van zacht lood. Dit
lood weid bij het inslaan van de gra
naat ingedrukt en belette het afglijden
der scherpe stalen punt.
Antw. 2: Laocoön was een Trojaan-
sche Apollon-priester. De sage van den
ondergang van Troje, door het binnen
halen van het houten paard, dat zoo
groot was, dat men een bres in de
muren moest slaan, is door Virgilius
(Aeneas) beschreven. De Grieken, die
den schijn hadden aangenomen, of zij
vertrokken, hadden een deel van hun
troepen in het paard, dat hol was, ver
borgen en kwamen 's nachts tevoor
schijn om de inwoners te overmeeste
ren. De priester Laocoön had de Tro
janen gewaarschuwd het paard buiten
de muren te laten. Er kwam toen ech
ter een slang uit zee en die omstren
gelde Laocoön en zijn beide zonen.
Men zag dit voor een teeken aan, dat
alles veilig was. Het Laocoön-beeld is
een der bekendste Grieksche beeld-
houwgroepen.
Antw. 3: Enfleurage beteekent in het
parfumerie-bedrijf het verkrijgen van
fijne bloemengeuren (van jasmijn, lelie-
tjes-van-dale, mimosa, lavendel, enz)
uit Meibloemen, die men niet kan dis-
tilleeren. De bloemen worden dan be
dekt door met vet overtrokken glas
platen, zoodat dit vet de geur opzuigt.
Antw. 4: Kanopen zijn oud-Egvpti-
sche vazen, die de nnam dragen van
een godheid. De vazen hebben een dek
sel, die een menschenhoofd voorstelt en
dienen ter bewaring van gebalsemde
menschelijke organen van geliefde af
gestorvenen, (hart, longen, lever).
Antw. B: Pombe is een bierachtige
drank van de Oost-Afrikaansche neger
stammen, gebrouwd uit het zooge
naamde „negerkoren".
Naar aanleiding van een po
ging van vijf jonge Engelschen
om de bronnen der Ganges te
ontdekken, geven wij in het
volgende enkele interessante
bijzonderheden weer.
Uit de Gangesvlakte ziet men Noord
waarts de machtige ketens van het Hi-
malaya-gebergte, dat de Noordgrens
van Voor-Indiië afsluit van Peshawar
tot Calcutta. Daar bevinden zich de met
gletschers bedékte passen en door
sneeuw opgevulde spleten van de hoog
ste bergen der aarde. Daar bevindt zich
ook de Kamet, een reus van 7756 meter
hoogte, waarop zich de bronnen van de
Ganges ergens in het uitgestrekte ™Let-
schersgebied moeten bevinden.
Aan den voet van dien Kamet staan
thans vijf jonge moedige Engelschen
onder leiding van F. S. Smythe. Zy
willen den hoogscen top van den berg
beklimmen om wetenschappelijk mate
riaal, physiologisch, topografisch en
botanisch te verzamelen. En daarnaast
hebben zij zioh ook tot doel gesteld de
bronnen te vinden van de Ganges, een
van de voornaamste heilige rivieren
uit de wereldgeschiedenis. Voor de
jonge Westerlingen met hun zin voor
feiten ligt er iets aantrekkelijks in om
als eersten deze machtige rivier tot het
begin van haai- loop te volgen. De Hin
does beschouwen zoo'n expeditie als
overbodig; zij weten reeds Lang, waar
de Ganges vandaan komt, n.1. van den
berg Merde in den hemel, waar de ri
vier ontspringt uit de voeten van
Visjnoe en zich in vier takken ver
deelt, die uit den hemel op aarde neer
dalen en daar vier meren vormen op
de^toppen der bergen, vanwaar de Gan-
geS dan verder door het land vloeit.
Voor de expeditie zal het zeker inte
ressant zijn, na te gaan of de Ganges
inderdaad vier bronrivieren heeft.
In deTtamayana vindt men de legen
de betreffende het afdalen van de Gan
ges, door de Hindoes Ganga genoemd,
naar de aarde. De heilige koning Bha-
giatha, een afstammeling van Sagar,
trachtte tevergeefs door offers en
strenge boetedoening de godin Ganga
te bewegen om uit den hemel neder te
dalen en het stoffelijk overschot te
reinigen van de nakomelingen van
Sagara, die door den beleedigden wijs
geer Kapita waren gedood en zonder
die reiniging niet in het paradijs kon
den komen. Op raad van Hrahnia
zelf richtte Bhaglratha zich toen met
zijn verzoek tot Si va, want deze alleen
had de kracht om den schok te weer
staan van de neervallende Ganga.
Toen ging Siwa zelf op de hooge
ketens van de Himalaya staan en ge
lastte Ganga om neer te dalen. Deze
trachtte hem in haar toorn naar de
Patala (het ondermaansche, de aarde)
me» te sleepen. Siwa weerstond eohter
de schok en dwong haar om tot in
eeuwigheid rond te wentelen in zijn
ijsgrotten (de bronnen der rivier). Om
deze reden wordt Siwa ook wel Gan-
gahara genoemd, de bewaarder van de
Ganges. En tenslotte, nadat Bhagira-
tha nogmaals Siwa had aangeroepen,
liet deze de rivier naar de zee vloeien
om de overblijfselen van Sagara's zonen
te reinigen.
De reinigende kracht van Ganga.
Om deze reinigende kracht wordt
de Ganges als een heilige rivier be
schouwd. De rivier in den hemel heet
Virjadganga en de rivier op aarde
Patalanga. Li de Mahabharata staat
dat hij, die in de Ganges baadt, zijn
nakomelingen tot in het zevende ge
slacht reinigt. En zoolang iemands
stoffelijk overschot in aanraking is
met water van de Ganges, verkeert
zijn ziel in den hemel in een staat van
heerlijkheid. De Ganges is dan ook
het meest gezochte doel voor pel
grimstochten. De machtige vorsten met
hun in het midden gèscheiden baarden
en hun prachtig bewerkte zwaarden,
die hun erfelijke macht symboliseeren,
komen evengoed als kooplieden, ge
leerde advocaten en eenvoudige land
bouwers. Zoowel uit het tropische, re
genachtige Zuiden, als uit de brandend
droge vlakten van het Noorden, komen
deze pelgrims. Zoo mogelijk worden de
lijken aan de oevers der rivier ver
brand en anders wordt toch in ieder
geval de asch in de rivier geworpen.
In geheel Voor-Indië is het water van
de Ganges verspreid en wordt het
zorgvuldig bewaard voor pasgeboren
kindertjes en stervende menschen. De
vrome Hindoes, die deelnamen aan de
Ronde-tafel-conferentie te Londen, na
men het zelfs daarheen mee voor hun
ritueele reiniging.
Het ligt voor de hand, dat langs de
Ganges, de meest belangrijke Hindoe
steden zijn ontstaan. Niet zoo heel ver
van de vermoedelijke ligplaats der
bronnen ligt Gangotri, meer beneden
strooms Hardwar en Allahabad, waar
de Jumna, na Delhi en Agra gepas
seerd te zijn. in de Ganges uitmondt.
Verderop liggen de heilige stad Bena
res, Patna en Gaur, en de ruïne dicht
bij den mond der rivier. Gangatri
ligt zeer hoog tusschen de bergketens
van de Himalaya en is een der voor
naamste bedevaartplaatsen- Als iemand
een zeer ernstige zonde begaat, b.v. als
hij een koe doodt, moet hij langs den
linkeroever der rivier terugkeeren. Hij
ziet dan voortdurend de eeuwige
sneeuw vau de Himalaya voor zich. die
volgens zijn geloof niet meer van deze
wereld is en daarom bijzonder vereerd
moet worden. Zijn heilige boeken zeg
gen o,a.: „Hij die denkt aan de Hima-
chal (de eeuwige sneeuw van de Hima
laya). ook al ziet bij haar riet, is groo-
ter dan hij, die alles verricht heeft te
Benares. Het denken aan de Hi-
machal schenkt vergeving van alle
zonden. Al wat op de Himachal sterft
of stervende daaraan denkt, is rein
van zonden."
Heilige plaatsen.
Zoo trekken er jaarlijks duizenden
pelgrims naar Gangotri. Velen van hen
sterven onderweg aan cholera, typhus,
malaria en dysenterie, doch velen be
reiken *ook hün doel en kunnen zich
dan besprenkelen met het water, dat
door een Brahmaansch priester in een
kruik uit de bron van de Ganges ge
haald is. De eigenlijke bronnen van de
Ganges schijnen in het gletschergebied
te liggen, doch wat wij gletschers-
bergtoppen, sneeuw en ijs noemen, ver
eert de Hindoe op eerbiedigen afstand
als de verblijfplaats van zijn goden. Bij
Gangotri heet de heilige rivier nog
Bhangiratha; wanneer zij door de Zui
delijkste voorgebergten van de Hi
malaya stroomt, vloeit zij samen met
de Jahnavi en de Alaknanda, en heet
verder Ganges. Bij de uitmonding van
de Alaknanda ligt Deo Prayag; deze
mondingsplaats van een zijrivier is de
heiligste van alle. Ongeveer 30 M. bo
ven het water is het dorpje tegen den
zich ook een groote tempel van rots
bergwand gebouwd en daar bevindt
zich ook een groote tempel van rots
blokken, die zonder eenig cement op
elkaar zijn gestapeld en omgeven zijn
door een witten koepel, waarop zich
weer een vierkant koperen dak be
vindt, dat door houten pilaren wordt
ondersteund. In den rotswand zijn vele
treden uitgehouwen en daarlangs klim
men de pelgrims moeizaam op en af.
Doch wanneer zij in de rivier baden en
haar water drinken, worden hun zielen
gereinigd van zonde.
Ais de Ganges de laatste ketens van
de Himalaya achter zich heeft, vloeit
zij verder in Zuidwestelijke richting
naar de uitgestrekte vlakten. Daar ligt
Hardwar, waar bij het begin van het
warme jaargetijde vele pelgrims heen
trekken en waar om de twaalf jaar het
groote feets van de Kumbh Mela wordt
gehouden. Duizenden pelgrims onder
gaan hier de reinigingsplechtigheden;
ze baden op tien verschillende wijzen,
kleeden zich in schoone kleederen en
aanbidden de godheid. Dan brengt de
Brahmaansche priester het voorge
schreven brandoffer en de pelgrim
brengt zijn tien gaven, waarvan de
laatste bestaat uit een kopje gesmol
ten boter, waarin hij zijn eigen beeld
kan aanschouwen. Als iemand sterft
zonder deze reiniging ondergaan te
hebben, moet zjjn zoon het in zijn
plaats doem
Verder benedenwaarts wordt de
Ganges steeds breeder en dieper, voor
al na het opnemen van de Jumna. Bij
deze samenvloeiing wordt jaarlijks het
feest van Magh Mela gevierd. Boven-
strooms van Allahabad vindt men dan
een geheel dorpje van biezen hutten,
waarin de duizenden pelgrims over
nachten. Er waaien overal vlaggetjes
op en rookwolkjes krinkelen gezellig
naar boven. De zijden met loovertjes
bestikte gewaden van de beelden zijn
ver uitgespreid en noodigen uit om
rupees te offeren. Hier en daar loopt
een man met een geitenvel met water,
om de wegen te besprenkelen, die door
een dikke stoflaag zijn bedekt. Op
kleine vuurtjes staan potten gesmolten
pek, waarmee de kruiken met heilig
water worden gesloten, die door de pel
grims tot in de meest afgelegen stre
ken van het land zullen worden ge
bracht. Er mag immers niets onder
weg verloren gaan.
Benares.
Volgen wij de Ganges verder door de
kale vlakte, dan zien wij aan den lin
keroever een fantastisch schoon bouw
werk. Uit de machtige rivier rijzen
trappen en nog meer trappen op en
daarboven staan hoog tegen de lucht
de paleizen van vorsten en prinsen en
nog hooger reiken de koepels en toren
tjes en de gouden hoofdkoepel van de
heiligste tempel van het land. En nog
hooger dan dit alles zijn de slanke
minarets van de moskee, die hier is ge
bouwd door de fanatieke Aurungzede,
die de verdraagzaamheid van zijn
grootvader Akbar niet navolgde en in
deze heiligste Hindoestad wij zijn
hier in Benares een van de Hindoe
tempels liet afbreken om op dezelfde
plek een moskee te laten bouwen.
Aan den overkant, op den vlakken
rechteroever, is van oudsher de groote
weg naar het Zuiden. Er kwamen een
voudige pelgrims te voet langs en
machtige vorsten met kameelen en
paarden en een stoet van bedienden.
Uit de verte zagen zij reeds de heilige
stad liggen, die voor hen het symbool
der zekerheid was. Want de rest van dë
wereld rust slechts op de duizendkop-
HULPVAARDIGHEID.
Veel menschen krijgen moeilijkheden
of hebben verdriet tengevolge van de
omstandigheden waarin ze leven. Wan-
neer ze clan hun hart uitstorten bij den
een of ander, weet deze gewoonlijk
niets beters te antwoorden dan: „Ja,
maar waarom ben je daar ook ooit aan
begonnen?" Misschien volkomen juist,
want grootendeels maken wijzelf ons
leven, maar voor den persoon die
nu eenmaal, zij het uit eigen vrije ver
kiezing onder bepaalde omstandighe
den leeft, en deze niet kan of wil ver
anderen, is zulk een gezegde bijzonder
weinig tot steun. Men komt geen stap
verder met de omstandigheden de
schuld te geven. Misschien is het vol
komen waar dat ze anders hadden moe
ten zijn, nooit geaccepteerd hadden
moeten worden enz. enz. ze zijn nu
eenmaal zóó en niet anders, en men
heeft rekening te houden met de din
gen zooals ze zijn en niet zooals ze zou
den moeten zijn.
Men beginne daarom nooit met zicü
over niet te veranderen feiten te ver
wonderen, of te zeggen: „Ik zou aan
zooiets nooit begonnen zijn". Het leven
van den een is anders dan dat van den
ander, en daarenboven kan men nim
mer zeggen wat men al of niet zou doen,
zoolang men niet persoonlijk voor een
dergelijk geval heeft gestaan.
Men ga daarentegen uit van het
standpunt, dat men den geheelen toe
stand accepteert, zooals die is, en tracht
er dan achter te komen, op welke wijze
er het beste van te maken is. Men den-
ke zich volkomen in in het leven van
de(n)gene die u om raad vraagt, en
concludeert dan: „als je dit zus opvatte
en dat zoo deed, zou je minder hinder
j hebben van hetgeen je nu in den weg
zit". Veelal ziet iemand die ergens ge
heel buiten staat een geval helderder in
dan iemand die er middenin zit.
Want de mensch in kwestie wordt
op een oogenblik min of meer over
stelpt door de moeilijkheden en maakt
zich van streek, tengevolge waarvan
hij niet meer in staat is, helder te zien.
Een onpartijdige opinie Van iemand
die u eerlijk is toegedaan, kan van on
schatbare waarde zijn.
Dr. JOS. DE COCK.
(Nadruk verboden).
pige slang Ajianta, het symbool der
eeuwigheid, doch Benares en een nauw
keurig afgebakend deel van zijn omge
ving rusten op Siwa's drietand en zijn
daarom onvergankelijk. In de Ganges
bij Benares komen menschen van alle
kasten en secten hun zonden afwas-
schen. De ouden van dagen hopen hier
te sterven. Er komen echter ook einde-
looze rijen van jonge mannen en vrou
wen, velen met hun kinderen; er zijn
j rijken en armen en bedelaars. Onop
houdelijk gaat de menschenstroom de
j trappen op en af, die naar het wafer
voeren. Onophoudelijk rookeii de
brandstapels van de overledenen, vher
asch over de wateren zal worden vtt-
spreid.
De woonplaats der goden.
Zoo stroomt de groote rivier met
haar bruine, modderige water langs
Benares, haar oppervlakte vol doffe
plekken van de asch der overledenen.
Daar drijven echter ook de afval van
de stad. bloemkransen, die door de ge-
loovigen worden geofferd en poppen,
die de kinderen aan Ganga afstaan.
Op haar verderen loop neemt zij nog
tal van groote zijrivieren op en voorbij
de ruïnestad Gaur begint zij zich over
het vlakke land te vertakken en te ver
spreiden. 500 K.M. voordat zij uit*
mondt in de Golf van Bengalen. D®
machtige Ganges vereenigt zich echter
nog eerst met de groote Bramapoetra,
die eveneens in de omgeving van een
Kamet schijnt te ontspringen en langs
de Noord- en Oostzijde van de Hima
laya omloopt om haar tweelingrivier
eerst op het einde van haar loop te
ontmoeten. De Brahmapoetra passeert
de hoogste toppen van de Himalaya,
o.a. de imposante Kantsjintsjinga en de
I nog hoogere Mount Everest- Deze bei
de toppen zijn, evenmin als de Kamet,
ooit' door menschenvoet betreden. O®
westerling tracht ze ondanks alle Be
zwaren te leeren kennen, doch de Hin*
j does stellen er zich mee tevreden, de
onbekende woonplaats van h«H godeo
met eerbied te aanbidden.
(Nadruk verbodem)