Koopt bij HET VRUCHTELOOS IFFER „DEN HELDER N.V. STOOMWASSCHERIJ Konijn's Vleeschwaren NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht Nr. 7008. EERSTE BLAD ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1931. 59ste JAARGANG Een oorlogsverklaring van de Engelschc arbeiders aan de nieuwe regeering - Zal Mac Donald zich uit het politieke leven terugtrekken - Mislukte revolutio naire poging in Portugal - Het Yaticaan en Spanje - Een ontwapeningsmotie. BINNENLAND. Bij den dood van Monseigneur W. H. Nolens. WILHELMINASTRAAT 63-67 TEL. 524 BRHsaww Hoe komt het dat ons aantal klanten niet alleen in de courant doch ook in wer kelijkheid, nog steeds beduidend toe neemt? U kunt die vraag gemakkelijk zelf beant woorden indien U eens een proef neemt. SPOORSTRAAT 98 HEEREN BAAI FEUILLETON OH COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, 11.—. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.; fr.p.p.6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst! dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. De moeilijkheden voor de Engelsche regeering zullen talrijk zijn. MacDonald zal zich bij zijn besluit deze niet ontveinsd hebben, doch het zal zeker bitter voor den Engelschen premier zijn om te zien, dat zoo tal van partijgenooten hem in den steek laten en er zelfs, toen hij zich dezer dagen op straat begaf, een stem uit t pu bliek riep: .Judas' Voor den eersten minister, den man uit het volk. die van mijnwerker op geklommen is tot de hoogste sport van den maatschappelijken ladder, zijn het zware dagen, doch bewust gaat hij zijn weg, wetend te handelen naar diepste overtuiging, tot heil van het volk, dat hem op het oogenblik verguist. Eén openlijke oorlogsverklaring is af gelegd door den algemeenen raad van het vakvereenigingscongres en het dage- lijksch bestuur van de arbeiderspartij, die op het eerste gezicht schijnt. De mijn werkers vormen n.l, niet alleen één van de machtigste vakvereenigingen, maar hebben bovendien niet minder dan 40 vertegenwoordigers in het parlement. De mijnwerkersfederatie is bovendien sterk vertegenwoordigd in het district Seaham van Durham, dat MacDonald in dit par lement heeft afgevaardigd. Het ontbreken van de stemmen der mijnwerkers zou MacDonald bij nieuwe verkiezing zijn zetel kosten. een Zal MacDonald zich uit het politieke leven terugtrekken? is een vraag, die menigeen bezig houdt. De waarschijnlijk heid is wel groot, want ook al zou Mac Donald zijn politieke carrière willen voortzetten, hij zal toch wel geen vol doenden steun meer krijgen om in het een manifest hebben uitgevaardigd, waar- parlement terug te keeren. Men leze maar L a La -t—- *-\ 1 r~\b I q f o t~\ in zij verklaren, dat de nieuwe regeering krachtig moet worden bestreden, zoowel in het Parlement, als door een actie alom in den lande. In het manifest aan het volk, werd dit opgewekt zich bij de arbeidersbeweging wat wij hierboven schreven. Doch laten wij het woord geven aan een Engelsch blad: De Daily Express dan weet mede te deelen, dat MacDonald, die in October a.s. zijn 65sten verjaardag viert, zich uit aan te sluiten „ter verdediging van de I Eet politieke leven zal terugtrekken, zoo ware nationale belangen en tot een doel-!dra de Nationale regeering haar taak be- u J J U li. I nb'n nfprhnidcroHo Trot een treffende poging om tot samenleving te komen Voorts wordt in het manifest betoogd, dat de ware oorzaken van de financieele crisis niet in het openbaar zijn toegelicht. De nationale regeering wordt beschre ven als een regeering van lieden, die handelen zonder daartoe een mandaat van het volk te hebben gekregen. „De regeering zoo wordt verder verklaard doet een aanval op den levensstandaard van de arbeiders, ten einde een toestand te bestrijden, die* ver oorzaakt is door een politiek van particu liere bankbelangen, welke politiek zich onttrekt aan de openbare controle. Er wordt gepoogd de sociale politiek der natie omver te gooien. Dit geschiedt niet, omdat de nationale, hulpbronnen plotse ling zouden zijn verminderd of omdat de natie niet in staat zou zijn te zorgen voor haar werkloozen, evenmin omdat de be grooting niet sluitend zou kunnen worden gemaakt, maar in de allereerste plaats omdat de financieele belangen hebben uitgemaakt, dat Engeland een slecht voorbeeld geeft aan andere landen, door belastingen op te leggen aan de rijken, om te voorzien in de behoeften van de armen." In het manifest wordt tenslotte ver zekerd, dat de crisis wel op andere wijze zou zijn op te lossen geweest, dan nu is geschied. Het belang van de natie is ook het be lang van de arbeiders: maar dezen weigeren met klem de opvatting te aanvaarden, dat het belang der natie kan worden ge diend door de arbeiders te verarmen. Het dagelijksch bestuur van de mijn werkersfederatie heeft bovendien met al- gemeene stemmen besloten den raad van het vakvereenigingscongres en de arbei derspartij in hun oppositie tegen de regee ring te steunen. Dit besluit van de mijnwerkersfederatie betere eindigd heeft. In zijn afscheidsrede van de socialistische ministers verklaarde hij dat hij zeker wist, dat zijn besluit tot vor ming van een nationale regeering het einde van zijn loopbaan als leider der Arbeiderspartij beteekende. Het blad weet verder mede te deelen, dat MacDonald na afloop van de komende parlementaire periode een langdurige wereldreis wil gaan maken. Een mislukte revolutionaire poging in Portugal. Portugal heeft het slechte voor beeld gevolgd van zijn Spaansche buur en een poging gedaan het huidige bewind omver te werpen. Dat is trouwens niet de eerste keer. De revolutionaire poging is te Lissabon ondernomen, waar een deel van het garnizoen, ook alweer naar Spaansch voorbeeld, zich aan de zijde van de revolutionairen schaarde. Volgens de laatste berichten, die natuurlijk gecensu reerd zijn, zou de regeering den toestand weer volkomen meester zijn. De opstan delingen zijn op de vlucht gedreven en verschillende van hun leiders zijn gevan gen genomen. Zonder bloedvergieten is echter ook deze opstand niet geëindigd. Er zouden zelfs een vijftigtal dooden en een twee a driehonderd gewonden zijn. In het geheele land zoo wordt ge meld heerscht overigens rust, zoodat deze actie dus niet anders is geweest dan een poging van eenige ontevreden offi cieren, die evenwel weinig steun onder vonden. De dictatuur van generaal don Antonio de Fragoso Carmona schrijft het Hbl. die zich op 28 Mei 1926 van het be wind in Portugal meester maakte is te hecht gevestigd, dan dat zij door zulke kleine op zich zelf staande acties zou kunnen worden omvergeworpen. Daar voor beschikt zij nog over te veel machts middelen. En hoevelen er ook mogen snakken naar een bevrijding van deze zegt Reuter, is van grooter belang, dan militaire dictatuur, die met ijzeren hand regeert, de opposanten schijnen te zeer verdeeld, hebben zoo uiteenloopende be langen, dat van een waarlijk grootsche beweging nog geen sprake schijnt te kun nen zijn. Aan complotten en aanslagen is er na tuurlijk geen gebrek, maar hiermee kun nen politie en troepen telkens gemakkelijk afrekenen. Het nieuwe Hongaarsche kabinet heeft zich Donderdag aan het parlement voor gesteld. Wij ontleenen aan een Wolf- bericht over deze eerste zitting, het vol gende: Nadat de brief van rijksbestuurder Hor- thy over het ontslag van het kabinet- Bethlen en de benoeming van het nieuwe ministerie was voorgelezen, nam minister president Kar.lyi onde ralgemeene stilte het woord en betoogde, dat de regeering het als haar dringendste taak beschouwde den financieelen en oeconomischen toe stand van het land zoo spoedig mogelijk weer in orde te brengen. Te dien einde is de grootste zuinigheid geboden. De regeering zal er voor zorgen, dat in noodlijdende streken zaaigoed ter beschik king staat en zal met alle middelen de openbare orde en rechtsveiligheid hand haven. De minister-president wees er op, dat hij steeds op christelijk-nationaal stand punt heeft gestaan en dat naar zijn per soonlijke overtuiging geen confessioneel onderscheid mag worden gemaakt. Hongarije was eenige jaren geleden in de buitenlandsche politiek nog geïsoleerd. De Italiaansche vriendschap heeft Hon garije uit dit isolement gehaald. Deze vriendschap keert zich echter tegen geen ander land, streeft geen agressieve hou ding na en haar vredelievend karakter wordt thans door alle landen erkend. Hieraan is het te danken, dat de betrek kingen van Hongarije met de overige lan den voortdurend verbeteren. Het Vaticaan en Spanje. Zooals men uit onze laatste overzichten weet, bestaat er een gespannen verhouding tusschen het Vaticaan en de Spaansche regeering, naar aanleiding van een actie van deze regeering tegen de R.K. kerk. Volgens een telegram uit Rome aan het Berliner Tageblatt wenscht het Vaticaan echter geenszins zijn betrekkingen met het republikeinsche Spanje af te breken, maar integendeel deze betrekkingen zoo snel mogelijk te herstellen. Daarom zal de pau selijke nuntius te Madrid niet, zooals is gemeld, zijn post verlaten, maar zelfs van zijn vacantie afzien om de onderhandelin gen met de Spaansche regeering te kun nen voortzetten. Het vaticaan is overigens ook van meening, dat het bestaande con cordaat met Spanje dient te worden ge wijzigd. Toch gelooft men in kringen van het Vaticaan niet, dat spoedig een nieuw concordaat zal kunnen worden ge sloten. Een ontwapeningsmotie. De internatio nale federatie van universitaire vereeni- gingen voor den Volkenbond, die deze week op 't volkenbondssecretariaat te Ge- nève haar jaarlijksch congres houdt, heeft een motie aangenomen, waarin de ver tegenwoordigers van het jonge geslacht verklaren diep bewogen te zijn door het gevaar, dat de internationale instellingen en de vrede zelf zouden loopen indien de ontwapeningsconferentie van het volgend jaar met een mislukking zou eindigen. De internationale federatie van universitaire volkenbondsvereenigingen richt dus tot alle regeeringen den dringenden wensch, dat zij ertoe zullen medewerken, dat d* ontwapeningsconferentie zal leiden tot een organiseering van den wereldvrede door een gelijktijdige, algemeene ontwapening onder internationale controle. Donderdagavond is te 's-Gravenhage in den ouderdom van 71 jaren overleden mgr. prof. dr. W. H. Nolens, voorzitter van de r.-k. fractie der Tweede Kamer. Met Monseigneur W. H. Nolens, die na een langdurige ziekte is heengegaan, verliest Nederland een staatsman van be- teekenis, die in het buitenland op tal van congressen en conferenties, waarop hij ons land vertegenwoordigde, het aanzien van ons land mede hielp verhoogen, wiens woord en meeningen, door den wetenschappelijken inhoud, gezag hadden. Een man met een helder verstand, met een klaren blik, die om zijn zuiver sociaal voelen en doorzicht overal werd gewaar deerd. In hem verliest de Katholieke Kerk een trouwen zoon, een ijverigen priester, steeds op de bres om zijn kerk en de macht van zijn politieke partij te vergroo- ten, een christen, die voor alles in de po litiek het christelijk beginsel op den voor grond stelde, als basis, waarop de politiek van Nederland moest worden opgebouwd. De Nederlandsche Katholieken konden eens op Herman Joseph Aloysius Maria Schaepman, den dichter en staatsman wij zen, als hun leider, ze vonden in Mon- seigneur Nolens, die ook een „Memoriam" wijdde aan den dichter van „Aya Sophia", een nieuwen leidsman, naar wien met ont zag en eerbied werd geluisterd. Nu was Schaepman van een geheel andere struc tuur en natuur dan de thans ontslapene. Schaepman een forsche strijder, wiens woord kon daveren door de ruimte, de geestdriftige propagandist, die door heel het land zich deed hooren en ook in de Tweede Kamer zich gelden liet. Nolens, een kalme, rustige figuur, meer de man achter de schermen, die evenwel de touwtjes hield, ongemerkt voor de groote massa, maar voelbaar voor hem die meer achter de schermen kon kijken. De regisseur, naar wiens aanwijzingen wordt gehandeld. Van hem werd getuigd, dat hij geen politicus was, die bij voorkeur timmerde aan den grooten weg. „Hij gaat rustig", zoo werd geschreven, „voor buitenstaan ders schier ongemerkt zijn weg." Hij houdt zelden buiten de Kamer openbare propaganda-redevoeringen, zooals de lef ders der andere partijen. Hij heeft niets van wat men noemt een volksmenner en jaagt nog minder de volksgunst na of de wereldlijke erkenning van wie of van wat ook". In de Kamer werd steeds naar hem geluisterd, als naar een, die alleen sprak, als hij over het onderwerp iets wist te zeggen. Die nooit in algemeenheden ver viel, maar blijk gaf van alle een bijzondere studie te hebben gemaakt. Misschien had hij, eeuwen geleden levende, een Rich- lieu, een Mazarin kunnen zijn. Ook hij, evenals deze staatslieden, iemand, die wist wat hij wilde, die altijd het doel voor oogen hield en zich nooit liet afleiden van de hoofdzaak. In waarheid een priester, die nooit dacht aan zichzelf, heel zijn leven wijdend aan het groote doel. Een man, juist om de zuiverheid van zijn be doelingen, vrij van egoïstische verlan gens, geëerd door den politieken tegen stander, die wist, dat bij Nolens slechts dz zaak, niet de persoon gold. Men kon in den nu ontslapene de man zien, alleen levend van zijn roeping of voor wat hij als zijn roeping beschouwde. Monsigneur Nolens was een gave figuur, van een onkreukbare eerlijkheid en oprechtheid, die zich voordeed, zooals hij was, die de schijnheiligheid van een ge slepen diplomaat miste. Men wist, wat men aan hem had, hij streed steeds met open viezier. Met hem is een groote Nederlander heengegaan. Willem Hubertus Nolens werd 7 Sep tember te Venlo geboren, de stad, die hem naar de Tweede Kamer zond en hem altijd trouw zou blijven. Eerst studeerde hij rechten en staats wetenschappen te Utrecht, waar hij van 1880 tot 1884 bleef. Toen ging hij naar het Seminarium te Roermond. 26 Maart 1887 werd hij tot priester gewijd. April 1927 werd hij door velen in den lande bij zijn veertigjarig jubileum als priester, ge huldigd als staats-priester, een hulde- betooging, waarin ook Prins Hendrik deelnam en waarbij o.a. Jhr. de Geer het woord voerde door hem niet alleen als priester, maar ook als staatsman te hul digen. Een jaar na zijn priesterwijding werd hij leeraar aan de R.K. H.B.S. te Rolduc steeds aflevering uit koelcel. TELEFOON 339 om les te geven in zedelijke wijsbegeerte daarbij zijn wetenschappelijke studies en sociale wetenschap. Maar hij qaf niet op. Hij promoveerde 12 Februari 1890 tot dokter in de staatswetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht met het proef schrift „Leer van den Heiligen Thomas van Aquino en het Recht", terwijl hij tege- kertijd tot dokter in de rechtswetenschap pen werd bevorderd op stellingen. Beide promoties geschiedden cum laude. Van 1896 dateert zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer. Van 1912 tot 1913 was hij voorzitter van deze Kamer en curator van de Tech nische Hoogeschool te Delft. Het wekte geen verwondering als Monseigneur No lens, in 1909, door den Amsterdamschen Gemeenteraad werd benoemd tot buiten gewoon hoogleeraar in de arbeidswet geving. Een groot deel van zijn studies had hij gewijd aan de arbeidswetgeving en hij was de aangewezen man om Neder land te vertegenwoordigen op de arbeids- conferentie, welke in 1919 te Washington werd gehouden. Het spreekt vanzelf, dat hij ook een eerste plaats innam bij de con ferenties te Genève, om mee te werken aan de codificatie van de arbeidswet geving. In 1916 werd hij buitengewoon gezant te Rome bij de Heilige Stoel. Lang bleel hij niet in deze functie. In 1918, toen een linksche meerderheid bij de verkiezingen van 3 Juli, voor een rechtsche moest plaats maken, werd Monseigneur Nolens door H. M. de Koningin belast met de formatie van een extra-parlementair ka binet. 9 September 1918 had de formateur zijn kabinet gereed. Ruys de Beeren- brouch werd minister-president met de portefeuille van Binnelandsche Zaken. Met hem namen in het Ministerie zitting: Van Karnebeek, Heemkerk, Alting von Geusau, Naudin ten Cate, IJsselsteyn, Koning en Idenburg, terwijl eenige we ken later twee nieuwe departementen werden ingesteld met Aalberse en Ds. de Visser als ministers. Nolens als kabinets formateur had zelf geen portefeuille ge nomen, omdat hij van oordeel was, dat zijn priesterschap niet met een ministers ambt was te combineeren. Zeker is het, al was het nooit aanwijs baar, dat zijn invloed op het Ministerie- Ruys groot is geweest. In 1920 werd Monseigneur Nolens be noemd tot waarnemend voorzitter van den Hoogen Raad van Arbeid. Monseigneur Nolens was o.m. Ridder in de Nederlandsche Leeuw. ECHTE FRIESCHE A 20-50 cf. per ons c/HcJpunicn o.a. vocrfrüscJt ->■ Een verhaal uit een Nabij Verleden. Naar het Deensch van CARL MUUSMANN. (Nadruk verboden). 4) Maar o-p een keer, toen ze in de buurt van eten der bijgebouwen kwam, waar een of wat knechts aan het praten waren, a van 66,1 gesprek op, verstomde, toen haar aanwezigheid opgemerkt werd. Maar de weinige woorden, die ze had gehoord, wa ren voldoende om haar te doen begrijpen dat onder het lagere personeel van het landgoed, een bepaalde verdenking werd gekoesterd. De woordvoerder was een knecht, die reeds verscheidene jaren op „Seehof" in dienst was. Zijn werk deed hij uitstekend, maar hij was een strijdlustig, wraakzuch tig man, dien de anderen bij voorkeur uit den weg gingen. „Als die geschiedenis nu toch weer op gerakeld wordt," hoorde Astrid hem zeg gen, „zal ik er voor zorgen, dat de com missie van onderzoek den ritmeester ook eens op de vingers kijkt. Gelijk recht voor allen. is mijn leus. De kleine man hoeft met alleen het slachtoffer te wor den. Astrid besefte onmiddellijk, dat ze het over den brand hadden en ze wist thans, dat wanneer een nieuw onderzoek zou worden ingesteld, haar vader onder zijn eigen menschen vijanden had, die wel eens voor hem bezwarende verklaringen zouden kunnen afleggen. De ontdekking, die ze zoo onverwachts had gedaan, vervulde het meisje met be klemming en doffe zorg voor de toe komst. Ze droeg haar leed in stilte; ze kon het niet van zich verkrijgen haar vader of moeder in vertrouwen te nemen. En het waren haar sombere vermoedens en angstige verwachtingen, die in haat brieven aan Holger een koude terughou ding deden komen, welke dezen op den duur niet kon ontgaan. Hij ging veronderstellen dat een an dere jongeman haar levenspad had ge kruist en dat een nieuwe liefde de oude genegenheid had verdrongen. Misschien durfde ze dat niet rechtstreeks zeggen en wilde ze hem, door zich langzamer hand terug te trekken, op de ontgooche ling voorbereiden. Een heftige jaloezie, een gevoel dat hij vroeger niet had ge kend, maakte zich van hem meester. |.aai 'hi was thans een man, een jong officier, die reeds nu om zijn persoon en Bekwaamheden veel vrienden had en ton noor iedereen een schitterende car- ie werd voorspeld. Hij wilde weten of gegrond was of dat hjj op de iendin jeugd kon rekenen. Aan trouwen dacht hjj nog niet, Hjj wilde eerst ffog een paar jaar in het buiten land doorbrengen om, naar de gewoonte onder de welgestelde officieren uit dien tijd, de toestanden in vreemde legers te leeren kennen. Op een mooien Meidag verscheen Hol ger Thalberg onaangekondigd op „See hof". De ritmeester was buitengewoon ingenomen met het bezoek van den jeug digen kameraad en nam hem opgewekt mee naar zijn vrouw en dochter. De uniform stond Holger uitstekend en deed zijn goed-gebouwde, slanke gestalte op 't voordeeligst uitkomen. Hij had een frisch, vroolijk gezicht en om zijn vrien delijken mond was tegelijk ook een trek van manlijke kracht. Ditmaal was hij het, die er gezond en door de zon gebruind uitzag, terwijl Astrid bleek was en haar gezicht een ver moeide, zorgelijke uitdrukking had. Ze kreeg een kleur toen Holger onver wacht voor haar stond, maar ze was haar gemoedsbeweging direct weer meester en ging hem vriendelijk glimlachend en met uitgestoken hand tegemoet. Tot een vertrouwelijk gesprek kwam het voorloopig niet. De landheer over stelpte zijn gast met een heirleger van vragen, over het leven in de hoofdstad, aan het hof, over de huidige militaire toestanden, over wat al niet. Maar na de lunch zei hij op zijn ouden, plagenden toon: „De jongelui hebben elkaar natuurlijk een heeleboel te vertellen. Nu, het is droog in den tuin hoor, en alles begint al prachtig uit te loopen. Ga maar eens op je gemak de bloemetjes bekijken!" Astrid voelde zich onuitsprekelijk be klemd; ze vreesde een gesprek op-den man-al', dat misschien het verlies van haar eenigen echten vriend tengevolge zou hebben. Bij het weerzien dien och tend was haar de ware aard van haar ge voelens voor Holger met een schok dui delijk geworden; ze wist dat ze van den knappen jongen luitenant, met zijn zon nig en tegelijk man'lijk gezicht, hield; dat hij oneindig meer voor haar betee kende dan alleen een goede, trouwe kame raad. Als die ongelukkige verdenking niet als een schaduw.over haar ziel was gevallen, zou zij op dit oogenblik de ge lukkigste sterveling ter wereld zijn ge weest, gereed om het schoone rijke ge schenk van zijn liefde met ontroerde dankbaarheid aan te nemen. Maar „iets", een boosaardig mysterie, een knagende twijfel, was tusschen hen opgerezen, iets dat ze hem niet mocht openharen en dat ze zwijgend dragen moest, al zou ze er ook aan te gronde gaan Ze sprak geen woord toen ze met hem langs de welbekende paden liep, dooi den tuin vol lentegeuren, waaraan hun liefste herinneringen waren verbonden. Hü was het die het gesprek begon en grootendeels gaande hield; over zijn nieuwe omgeving, zijn werk en zijn ka meraden. Maar hij vergat geen oogen blik, dat hij daarvoor niet met haar naar den tuin was gegaan en plotseling sloeg hij een warmer toon aan. „Lieve Astrid", zei hij, „ik geloof dat het tijd wordt dat we ons open en eerlijk uitspreken en precies vaststellen, hoe we tegenover elkaar staan". Ze had geweten dat dit komen zou. Maar ze kon geen antwoord vinden en knikte alleen maar bevestigend. „We hebben nu een paar jaar met elkaar gecorrespondeerd", vervolgde Hol ger. „Als er tusschen ons niets anders dan vriendschap bestaat, dan is het in de gegeven omstandigheden het beste om er mee op te houden. Dan doen die brieven meer kwaad dan goed, zou ik zeggen". Wéér knikte Astrid zonder in staat te zijn antwoord te geven. „Mag ik je een openhartige, recht- streeksche vraag doen?" ging hij voort. En zonder antwoord af te wachten: „Ben je nog altijd vrij?" Nu kwam het antwoord zonder een zweem van aarzeling. „Ja!" Ze merkte onmiddellijk dat deze vraag hem het meeste gekweld had en dat hij, na haar nadrukkelijk en bevestigend ant woord, zijn zaak reeds half-gewonnen be schouwde. Zwijgend liepen ze een poos naast elkaar voort. Het liefst had hij gezegd: „Ik heb ook eigenlijk niet anders van je verwacht, dan dat je me trouw zou blij- en maar er was in Astrid's manier van doen iets, dat hem deed besluiten langs een omweg op zijn doel af te gaan. „Ondanks den dikwijls koelen toon van je brieven", begon hij voorzichtig, „heb ik toch den indruk gekregen, dat je diep in je hart méér voor my voelt, dan je... fk fveet^ niet waarom... wilt bekennen". Hy hield even op, keek haar van ter zijde aan om de uitwerking van zijn vraag te zien en ging toen voort: „Als ik van „koelen toon" spreek, druk ik me misschien niet'heelemaal juist uit. Laat ik liever zeggen, dat je brieven iets eigenaardigs, iets gereserveerds had den, alsof er een onzichtbare muur tus schen ons was gekomen Astrid sloeg de oogen neer en er kwam een blos over haar bleek gezichtje. Holger's stem klonk dringend, smee- kend bijna, toen hii vervolgde: „Als er iets is, dat je voor me verbergt, als je een ge heim hebt dat je drukt, vertrouw het me dan toe! Als je moeilijkheden hebt, laat ik ze dan met je deelen, laat me dan hel pen ze te dragen!" „Neen, neen", verklaarde ze met plot selinge energie, „er is niets, absoluut niets. Hoe kom je daarbij?" „Dat heb ik je immers al gezegd. Uit de brieven heb ik dien indruk gekregen". „Dan zeg ik je nog eens, dat je je ver gist!" „Maar waarom kunnen we dan niet tot overeenstemming en onderling begrijpen komen?" vroeg hij, op geprikkelder toon dan hem zelf lief was. „Toe vraag me niets", smeekte ze en hjj zag heel goed dat ze moeite had om niet in snikken uit te barsten. „Ik kan je nu nog geen antwoord geven; het is me op het moment absoluut onmogelijk een besluit te nemen. Geef me tijd en rust om met mezelf in het reine te komen. Ik bid je, heb een of twee maanden geduld; ik beloof je plechtig, dat ik je, als de tijd daar is, zeggen zal, dat het oogenblik is gekomen, dat je me over onze liefde kunt spreken". Daarop stak ze hem de hand toe. Een ondeelbaar oogenblik stond hij besluite loos, toen greep hy Astrid's uitgestoken hand en drukte er, zouder een woord te zeggen, zijn lippen op. Hij zag dat twee groote tranen over haar wangen rolden. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 1