Koopt bij
HET VRUCHTELOOS IFFER
„DEN HELDER
N.V. STOOMWASSCHERIJ
Konijn's Vleeschwaren
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht
Nr. 7008. EERSTE BLAD
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1931.
59ste JAARGANG
Een oorlogsverklaring van de Engelschc arbeiders
aan de nieuwe regeering - Zal Mac Donald zich uit
het politieke leven terugtrekken - Mislukte revolutio
naire poging in Portugal - Het Yaticaan en Spanje -
Een ontwapeningsmotie.
BINNENLAND.
Bij den dood van Monseigneur
W. H. Nolens.
WILHELMINASTRAAT 63-67
TEL. 524 BRHsaww
Hoe komt het dat ons aantal klanten niet
alleen in de courant doch ook in wer
kelijkheid, nog steeds beduidend toe
neemt?
U kunt die vraag gemakkelijk zelf beant
woorden indien U eens een proef neemt.
SPOORSTRAAT 98
HEEREN BAAI
FEUILLETON
OH
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
11.—. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.; fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst! dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
De moeilijkheden voor de Engelsche
regeering zullen talrijk zijn. MacDonald
zal zich bij zijn besluit deze niet ontveinsd
hebben, doch het zal zeker bitter voor
den Engelschen premier zijn om te zien,
dat zoo tal van partijgenooten hem in den
steek laten en er zelfs, toen hij zich dezer
dagen op straat begaf, een stem uit t pu
bliek riep: .Judas'
Voor den eersten minister, den man
uit het volk. die van mijnwerker op
geklommen is tot de hoogste sport van
den maatschappelijken ladder, zijn het
zware dagen, doch bewust gaat hij zijn
weg, wetend te handelen naar diepste
overtuiging, tot heil van het volk, dat hem
op het oogenblik verguist.
Eén openlijke oorlogsverklaring is af
gelegd door den algemeenen raad van
het vakvereenigingscongres en het dage-
lijksch bestuur van de arbeiderspartij, die
op het eerste gezicht schijnt. De mijn
werkers vormen n.l, niet alleen één van
de machtigste vakvereenigingen, maar
hebben bovendien niet minder dan 40
vertegenwoordigers in het parlement. De
mijnwerkersfederatie is bovendien sterk
vertegenwoordigd in het district Seaham
van Durham, dat MacDonald in dit par
lement heeft afgevaardigd.
Het ontbreken van de stemmen der
mijnwerkers zou MacDonald bij
nieuwe verkiezing zijn zetel kosten.
een
Zal MacDonald zich uit het politieke
leven terugtrekken? is een vraag, die
menigeen bezig houdt. De waarschijnlijk
heid is wel groot, want ook al zou Mac
Donald zijn politieke carrière willen
voortzetten, hij zal toch wel geen vol
doenden steun meer krijgen om in het
een manifest hebben uitgevaardigd, waar- parlement terug te keeren. Men leze maar
L a La -t—- *-\ 1 r~\b I q f o t~\
in zij verklaren, dat de nieuwe regeering
krachtig moet worden bestreden, zoowel
in het Parlement, als door een actie alom
in den lande.
In het manifest aan het volk, werd dit
opgewekt zich bij de arbeidersbeweging
wat wij hierboven schreven. Doch laten
wij het woord geven aan een Engelsch
blad:
De Daily Express dan weet mede te
deelen, dat MacDonald, die in October
a.s. zijn 65sten verjaardag viert, zich uit
aan te sluiten „ter verdediging van de I Eet politieke leven zal terugtrekken, zoo
ware nationale belangen en tot een doel-!dra de Nationale regeering haar taak be-
u J J U li. I nb'n nfprhnidcroHo Trot
een
treffende poging om tot
samenleving te komen
Voorts wordt in het manifest betoogd,
dat de ware oorzaken van de financieele
crisis niet in het openbaar zijn toegelicht.
De nationale regeering wordt beschre
ven als een regeering van lieden, die
handelen zonder daartoe een mandaat
van het volk te hebben gekregen.
„De regeering zoo wordt verder
verklaard doet een aanval op den
levensstandaard van de arbeiders, ten
einde een toestand te bestrijden, die* ver
oorzaakt is door een politiek van particu
liere bankbelangen, welke politiek zich
onttrekt aan de openbare controle. Er
wordt gepoogd de sociale politiek der
natie omver te gooien. Dit geschiedt niet,
omdat de nationale, hulpbronnen plotse
ling zouden zijn verminderd of omdat de
natie niet in staat zou zijn te zorgen voor
haar werkloozen, evenmin omdat de be
grooting niet sluitend zou kunnen worden
gemaakt, maar in de allereerste plaats
omdat de financieele belangen hebben
uitgemaakt, dat Engeland een slecht
voorbeeld geeft aan andere landen, door
belastingen op te leggen aan de rijken,
om te voorzien in de behoeften van de
armen."
In het manifest wordt tenslotte ver
zekerd, dat de crisis wel op andere wijze
zou zijn op te lossen geweest, dan nu is
geschied.
Het belang van de natie is ook het be
lang van de arbeiders: maar dezen weigeren
met klem de opvatting te aanvaarden,
dat het belang der natie kan worden ge
diend door de arbeiders te verarmen.
Het dagelijksch bestuur van de mijn
werkersfederatie heeft bovendien met al-
gemeene stemmen besloten den raad van
het vakvereenigingscongres en de arbei
derspartij in hun oppositie tegen de regee
ring te steunen.
Dit besluit van de mijnwerkersfederatie
betere eindigd heeft. In zijn afscheidsrede van
de socialistische ministers verklaarde hij
dat hij zeker wist, dat zijn besluit tot vor
ming van een nationale regeering het
einde van zijn loopbaan als leider der
Arbeiderspartij beteekende. Het blad weet
verder mede te deelen, dat MacDonald
na afloop van de komende parlementaire
periode een langdurige wereldreis wil
gaan maken.
Een mislukte revolutionaire poging in
Portugal. Portugal heeft het slechte voor
beeld gevolgd van zijn Spaansche buur en
een poging gedaan het huidige bewind
omver te werpen. Dat is trouwens niet de
eerste keer. De revolutionaire poging is
te Lissabon ondernomen, waar een deel
van het garnizoen, ook alweer naar
Spaansch voorbeeld, zich aan de zijde van
de revolutionairen schaarde. Volgens de
laatste berichten, die natuurlijk gecensu
reerd zijn, zou de regeering den toestand
weer volkomen meester zijn. De opstan
delingen zijn op de vlucht gedreven en
verschillende van hun leiders zijn gevan
gen genomen. Zonder bloedvergieten is
echter ook deze opstand niet geëindigd.
Er zouden zelfs een vijftigtal dooden en
een twee a driehonderd gewonden zijn.
In het geheele land zoo wordt ge
meld heerscht overigens rust, zoodat
deze actie dus niet anders is geweest dan
een poging van eenige ontevreden offi
cieren, die evenwel weinig steun onder
vonden.
De dictatuur van generaal don Antonio
de Fragoso Carmona schrijft het Hbl.
die zich op 28 Mei 1926 van het be
wind in Portugal meester maakte is te
hecht gevestigd, dan dat zij door zulke
kleine op zich zelf staande acties zou
kunnen worden omvergeworpen. Daar
voor beschikt zij nog over te veel machts
middelen. En hoevelen er ook mogen
snakken naar een bevrijding van deze
zegt Reuter, is van grooter belang, dan militaire dictatuur, die met ijzeren hand
regeert, de opposanten schijnen te zeer
verdeeld, hebben zoo uiteenloopende be
langen, dat van een waarlijk grootsche
beweging nog geen sprake schijnt te kun
nen zijn.
Aan complotten en aanslagen is er na
tuurlijk geen gebrek, maar hiermee kun
nen politie en troepen telkens gemakkelijk
afrekenen.
Het nieuwe Hongaarsche kabinet heeft
zich Donderdag aan het parlement voor
gesteld. Wij ontleenen aan een Wolf-
bericht over deze eerste zitting, het vol
gende:
Nadat de brief van rijksbestuurder Hor-
thy over het ontslag van het kabinet-
Bethlen en de benoeming van het nieuwe
ministerie was voorgelezen, nam minister
president Kar.lyi onde ralgemeene stilte
het woord en betoogde, dat de regeering
het als haar dringendste taak beschouwde
den financieelen en oeconomischen toe
stand van het land zoo spoedig mogelijk
weer in orde te brengen. Te dien einde
is de grootste zuinigheid geboden.
De regeering zal er voor zorgen, dat in
noodlijdende streken zaaigoed ter beschik
king staat en zal met alle middelen de
openbare orde en rechtsveiligheid hand
haven.
De minister-president wees er op, dat
hij steeds op christelijk-nationaal stand
punt heeft gestaan en dat naar zijn per
soonlijke overtuiging geen confessioneel
onderscheid mag worden gemaakt.
Hongarije was eenige jaren geleden in
de buitenlandsche politiek nog geïsoleerd.
De Italiaansche vriendschap heeft Hon
garije uit dit isolement gehaald. Deze
vriendschap keert zich echter tegen geen
ander land, streeft geen agressieve hou
ding na en haar vredelievend karakter
wordt thans door alle landen erkend.
Hieraan is het te danken, dat de betrek
kingen van Hongarije met de overige lan
den voortdurend verbeteren.
Het Vaticaan en Spanje. Zooals men
uit onze laatste overzichten weet, bestaat
er een gespannen verhouding tusschen
het Vaticaan en de Spaansche regeering,
naar aanleiding van een actie van deze
regeering tegen de R.K. kerk.
Volgens een telegram uit Rome aan het
Berliner Tageblatt wenscht het Vaticaan
echter geenszins zijn betrekkingen met het
republikeinsche Spanje af te breken, maar
integendeel deze betrekkingen zoo snel
mogelijk te herstellen. Daarom zal de pau
selijke nuntius te Madrid niet, zooals is
gemeld, zijn post verlaten, maar zelfs van
zijn vacantie afzien om de onderhandelin
gen met de Spaansche regeering te kun
nen voortzetten. Het vaticaan is overigens
ook van meening, dat het bestaande con
cordaat met Spanje dient te worden ge
wijzigd. Toch gelooft men in kringen
van het Vaticaan niet, dat spoedig een
nieuw concordaat zal kunnen worden ge
sloten.
Een ontwapeningsmotie. De internatio
nale federatie van universitaire vereeni-
gingen voor den Volkenbond, die deze
week op 't volkenbondssecretariaat te Ge-
nève haar jaarlijksch congres houdt, heeft
een motie aangenomen, waarin de ver
tegenwoordigers van het jonge geslacht
verklaren diep bewogen te zijn door het
gevaar, dat de internationale instellingen
en de vrede zelf zouden loopen indien de
ontwapeningsconferentie van het volgend
jaar met een mislukking zou eindigen. De
internationale federatie van universitaire
volkenbondsvereenigingen richt dus tot
alle regeeringen den dringenden wensch,
dat zij ertoe zullen medewerken, dat d*
ontwapeningsconferentie zal leiden tot een
organiseering van den wereldvrede door
een gelijktijdige, algemeene ontwapening
onder internationale controle.
Donderdagavond is te 's-Gravenhage
in den ouderdom van 71 jaren overleden
mgr. prof. dr. W. H. Nolens, voorzitter
van de r.-k. fractie der Tweede Kamer.
Met Monseigneur W. H. Nolens, die
na een langdurige ziekte is heengegaan,
verliest Nederland een staatsman van be-
teekenis, die in het buitenland op tal van
congressen en conferenties, waarop hij
ons land vertegenwoordigde, het aanzien
van ons land mede hielp verhoogen,
wiens woord en meeningen, door den
wetenschappelijken inhoud, gezag hadden.
Een man met een helder verstand, met
een klaren blik, die om zijn zuiver sociaal
voelen en doorzicht overal werd gewaar
deerd.
In hem verliest de Katholieke Kerk een
trouwen zoon, een ijverigen priester,
steeds op de bres om zijn kerk en de
macht van zijn politieke partij te vergroo-
ten, een christen, die voor alles in de po
litiek het christelijk beginsel op den voor
grond stelde, als basis, waarop de politiek
van Nederland moest worden opgebouwd.
De Nederlandsche Katholieken konden
eens op Herman Joseph Aloysius Maria
Schaepman, den dichter en staatsman wij
zen, als hun leider, ze vonden in Mon-
seigneur Nolens, die ook een „Memoriam"
wijdde aan den dichter van „Aya Sophia",
een nieuwen leidsman, naar wien met ont
zag en eerbied werd geluisterd. Nu was
Schaepman van een geheel andere struc
tuur en natuur dan de thans ontslapene.
Schaepman een forsche strijder, wiens
woord kon daveren door de ruimte, de
geestdriftige propagandist, die door heel
het land zich deed hooren en ook in de
Tweede Kamer zich gelden liet.
Nolens, een kalme, rustige figuur, meer
de man achter de schermen, die evenwel
de touwtjes hield, ongemerkt voor de
groote massa, maar voelbaar voor hem
die meer achter de schermen kon kijken.
De regisseur, naar wiens aanwijzingen
wordt gehandeld.
Van hem werd getuigd, dat hij geen
politicus was, die bij voorkeur timmerde
aan den grooten weg. „Hij gaat rustig",
zoo werd geschreven, „voor buitenstaan
ders schier ongemerkt zijn weg." Hij
houdt zelden buiten de Kamer openbare
propaganda-redevoeringen, zooals de lef
ders der andere partijen. Hij heeft niets
van wat men noemt een volksmenner en
jaagt nog minder de volksgunst na of de
wereldlijke erkenning van wie of van wat
ook".
In de Kamer werd steeds naar hem
geluisterd, als naar een, die alleen sprak,
als hij over het onderwerp iets wist te
zeggen. Die nooit in algemeenheden ver
viel, maar blijk gaf van alle een bijzondere
studie te hebben gemaakt. Misschien had
hij, eeuwen geleden levende, een Rich-
lieu, een Mazarin kunnen zijn. Ook hij,
evenals deze staatslieden, iemand, die
wist wat hij wilde, die altijd het doel voor
oogen hield en zich nooit liet afleiden van
de hoofdzaak. In waarheid een priester,
die nooit dacht aan zichzelf, heel zijn
leven wijdend aan het groote doel. Een
man, juist om de zuiverheid van zijn be
doelingen, vrij van egoïstische verlan
gens, geëerd door den politieken tegen
stander, die wist, dat bij Nolens slechts dz
zaak, niet de persoon gold. Men kon in
den nu ontslapene de man zien, alleen
levend van zijn roeping of voor wat hij
als zijn roeping beschouwde.
Monsigneur Nolens was een gave
figuur, van een onkreukbare eerlijkheid en
oprechtheid, die zich voordeed, zooals hij
was, die de schijnheiligheid van een ge
slepen diplomaat miste. Men wist, wat
men aan hem had, hij streed steeds met
open viezier.
Met hem is een groote Nederlander
heengegaan.
Willem Hubertus Nolens werd 7 Sep
tember te Venlo geboren, de stad, die
hem naar de Tweede Kamer zond en
hem altijd trouw zou blijven.
Eerst studeerde hij rechten en staats
wetenschappen te Utrecht, waar hij van
1880 tot 1884 bleef. Toen ging hij naar
het Seminarium te Roermond. 26 Maart
1887 werd hij tot priester gewijd. April
1927 werd hij door velen in den lande bij
zijn veertigjarig jubileum als priester, ge
huldigd als staats-priester, een hulde-
betooging, waarin ook Prins Hendrik
deelnam en waarbij o.a. Jhr. de Geer het
woord voerde door hem niet alleen als
priester, maar ook als staatsman te hul
digen.
Een jaar na zijn priesterwijding werd
hij leeraar aan de R.K. H.B.S. te Rolduc
steeds aflevering uit koelcel.
TELEFOON 339
om les te geven in zedelijke wijsbegeerte
daarbij zijn wetenschappelijke studies
en sociale wetenschap. Maar hij qaf
niet op.
Hij promoveerde 12 Februari 1890 tot
dokter in de staatswetenschappen aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht met het proef
schrift „Leer van den Heiligen Thomas
van Aquino en het Recht", terwijl hij tege-
kertijd tot dokter in de rechtswetenschap
pen werd bevorderd op stellingen. Beide
promoties geschiedden cum laude.
Van 1896 dateert zijn lidmaatschap van
de Tweede Kamer.
Van 1912 tot 1913 was hij voorzitter
van deze Kamer en curator van de Tech
nische Hoogeschool te Delft. Het wekte
geen verwondering als Monseigneur No
lens, in 1909, door den Amsterdamschen
Gemeenteraad werd benoemd tot buiten
gewoon hoogleeraar in de arbeidswet
geving. Een groot deel van zijn studies
had hij gewijd aan de arbeidswetgeving
en hij was de aangewezen man om Neder
land te vertegenwoordigen op de arbeids-
conferentie, welke in 1919 te Washington
werd gehouden. Het spreekt vanzelf, dat
hij ook een eerste plaats innam bij de con
ferenties te Genève, om mee te werken
aan de codificatie van de arbeidswet
geving.
In 1916 werd hij buitengewoon gezant
te Rome bij de Heilige Stoel. Lang bleel
hij niet in deze functie. In 1918, toen een
linksche meerderheid bij de verkiezingen
van 3 Juli, voor een rechtsche moest
plaats maken, werd Monseigneur Nolens
door H. M. de Koningin belast met de
formatie van een extra-parlementair ka
binet.
9 September 1918 had de formateur
zijn kabinet gereed. Ruys de Beeren-
brouch werd minister-president met de
portefeuille van Binnelandsche Zaken.
Met hem namen in het Ministerie zitting:
Van Karnebeek, Heemkerk, Alting von
Geusau, Naudin ten Cate, IJsselsteyn,
Koning en Idenburg, terwijl eenige we
ken later twee nieuwe departementen
werden ingesteld met Aalberse en Ds. de
Visser als ministers. Nolens als kabinets
formateur had zelf geen portefeuille ge
nomen, omdat hij van oordeel was, dat
zijn priesterschap niet met een ministers
ambt was te combineeren.
Zeker is het, al was het nooit aanwijs
baar, dat zijn invloed op het Ministerie-
Ruys groot is geweest.
In 1920 werd Monseigneur Nolens be
noemd tot waarnemend voorzitter van den
Hoogen Raad van Arbeid.
Monseigneur Nolens was o.m. Ridder
in de Nederlandsche Leeuw.
ECHTE FRIESCHE A
20-50 cf. per ons
c/HcJpunicn o.a. vocrfrüscJt ->■
Een verhaal uit een Nabij Verleden.
Naar het Deensch van
CARL MUUSMANN.
(Nadruk verboden).
4)
Maar o-p een keer, toen ze in de buurt
van eten der bijgebouwen kwam, waar een
of wat knechts aan het praten waren,
a van 66,1 gesprek op,
verstomde, toen haar
aanwezigheid opgemerkt werd. Maar de
weinige woorden, die ze had gehoord, wa
ren voldoende om haar te doen begrijpen
dat onder het lagere personeel van het
landgoed, een bepaalde verdenking werd
gekoesterd.
De woordvoerder was een knecht, die
reeds verscheidene jaren op „Seehof" in
dienst was. Zijn werk deed hij uitstekend,
maar hij was een strijdlustig, wraakzuch
tig man, dien de anderen bij voorkeur uit
den weg gingen.
„Als die geschiedenis nu toch weer op
gerakeld wordt," hoorde Astrid hem zeg
gen, „zal ik er voor zorgen, dat de com
missie van onderzoek den ritmeester ook
eens op de vingers kijkt. Gelijk recht
voor allen. is mijn leus. De kleine man
hoeft met alleen het slachtoffer te wor
den.
Astrid besefte onmiddellijk, dat ze het
over den brand hadden en ze wist thans,
dat wanneer een nieuw onderzoek zou
worden ingesteld, haar vader onder zijn
eigen menschen vijanden had, die wel
eens voor hem bezwarende verklaringen
zouden kunnen afleggen.
De ontdekking, die ze zoo onverwachts
had gedaan, vervulde het meisje met be
klemming en doffe zorg voor de toe
komst. Ze droeg haar leed in stilte; ze
kon het niet van zich verkrijgen haar
vader of moeder in vertrouwen te nemen.
En het waren haar sombere vermoedens
en angstige verwachtingen, die in haat
brieven aan Holger een koude terughou
ding deden komen, welke dezen op den
duur niet kon ontgaan.
Hij ging veronderstellen dat een an
dere jongeman haar levenspad had ge
kruist en dat een nieuwe liefde de oude
genegenheid had verdrongen. Misschien
durfde ze dat niet rechtstreeks zeggen
en wilde ze hem, door zich langzamer
hand terug te trekken, op de ontgooche
ling voorbereiden. Een heftige jaloezie,
een gevoel dat hij vroeger niet had ge
kend, maakte zich van hem meester.
|.aai 'hi was thans een man, een jong
officier, die reeds nu om zijn persoon en
Bekwaamheden veel vrienden had en
ton noor iedereen een schitterende car-
ie werd voorspeld. Hij wilde weten of
gegrond was of dat hjj op de
iendin jeugd kon rekenen. Aan
trouwen dacht hjj nog niet, Hjj wilde
eerst ffog een paar jaar in het buiten
land doorbrengen om, naar de gewoonte
onder de welgestelde officieren uit dien
tijd, de toestanden in vreemde legers te
leeren kennen.
Op een mooien Meidag verscheen Hol
ger Thalberg onaangekondigd op „See
hof". De ritmeester was buitengewoon
ingenomen met het bezoek van den jeug
digen kameraad en nam hem opgewekt
mee naar zijn vrouw en dochter.
De uniform stond Holger uitstekend en
deed zijn goed-gebouwde, slanke gestalte
op 't voordeeligst uitkomen. Hij had een
frisch, vroolijk gezicht en om zijn vrien
delijken mond was tegelijk ook een trek
van manlijke kracht.
Ditmaal was hij het, die er gezond en
door de zon gebruind uitzag, terwijl
Astrid bleek was en haar gezicht een ver
moeide, zorgelijke uitdrukking had.
Ze kreeg een kleur toen Holger onver
wacht voor haar stond, maar ze was haar
gemoedsbeweging direct weer meester
en ging hem vriendelijk glimlachend en
met uitgestoken hand tegemoet.
Tot een vertrouwelijk gesprek kwam
het voorloopig niet. De landheer over
stelpte zijn gast met een heirleger van
vragen, over het leven in de hoofdstad,
aan het hof, over de huidige militaire
toestanden, over wat al niet. Maar na de
lunch zei hij op zijn ouden, plagenden
toon:
„De jongelui hebben elkaar natuurlijk
een heeleboel te vertellen. Nu, het is
droog in den tuin hoor, en alles begint al
prachtig uit te loopen. Ga maar eens op
je gemak de bloemetjes bekijken!"
Astrid voelde zich onuitsprekelijk be
klemd; ze vreesde een gesprek op-den
man-al', dat misschien het verlies van
haar eenigen echten vriend tengevolge
zou hebben. Bij het weerzien dien och
tend was haar de ware aard van haar ge
voelens voor Holger met een schok dui
delijk geworden; ze wist dat ze van den
knappen jongen luitenant, met zijn zon
nig en tegelijk man'lijk gezicht, hield;
dat hij oneindig meer voor haar betee
kende dan alleen een goede, trouwe kame
raad. Als die ongelukkige verdenking
niet als een schaduw.over haar ziel was
gevallen, zou zij op dit oogenblik de ge
lukkigste sterveling ter wereld zijn ge
weest, gereed om het schoone rijke ge
schenk van zijn liefde met ontroerde
dankbaarheid aan te nemen.
Maar „iets", een boosaardig mysterie,
een knagende twijfel, was tusschen hen
opgerezen, iets dat ze hem niet mocht
openharen en dat ze zwijgend dragen
moest, al zou ze er ook aan te gronde
gaan
Ze sprak geen woord toen ze met hem
langs de welbekende paden liep, dooi
den tuin vol lentegeuren, waaraan hun
liefste herinneringen waren verbonden.
Hü was het die het gesprek begon en
grootendeels gaande hield; over zijn
nieuwe omgeving, zijn werk en zijn ka
meraden. Maar hij vergat geen oogen
blik, dat hij daarvoor niet met haar naar
den tuin was gegaan en plotseling sloeg
hij een warmer toon aan.
„Lieve Astrid", zei hij, „ik geloof dat
het tijd wordt dat we ons open en eerlijk
uitspreken en precies vaststellen, hoe we
tegenover elkaar staan".
Ze had geweten dat dit komen zou.
Maar ze kon geen antwoord vinden en
knikte alleen maar bevestigend.
„We hebben nu een paar jaar met
elkaar gecorrespondeerd", vervolgde Hol
ger. „Als er tusschen ons niets anders
dan vriendschap bestaat, dan is het in de
gegeven omstandigheden het beste om er
mee op te houden. Dan doen die brieven
meer kwaad dan goed, zou ik zeggen".
Wéér knikte Astrid zonder in staat te
zijn antwoord te geven.
„Mag ik je een openhartige, recht-
streeksche vraag doen?" ging hij voort.
En zonder antwoord af te wachten: „Ben
je nog altijd vrij?"
Nu kwam het antwoord zonder een
zweem van aarzeling.
„Ja!"
Ze merkte onmiddellijk dat deze vraag
hem het meeste gekweld had en dat hij,
na haar nadrukkelijk en bevestigend ant
woord, zijn zaak reeds half-gewonnen be
schouwde.
Zwijgend liepen ze een poos naast
elkaar voort. Het liefst had hij gezegd:
„Ik heb ook eigenlijk niet anders van je
verwacht, dan dat je me trouw zou blij-
en maar er was in Astrid's manier van
doen iets, dat hem deed besluiten langs
een omweg op zijn doel af te gaan.
„Ondanks den dikwijls koelen toon van
je brieven", begon hij voorzichtig, „heb
ik toch den indruk gekregen, dat je diep
in je hart méér voor my voelt, dan je...
fk fveet^ niet waarom... wilt bekennen".
Hy hield even op, keek haar van ter
zijde aan om de uitwerking van zijn
vraag te zien en ging toen voort:
„Als ik van „koelen toon" spreek, druk
ik me misschien niet'heelemaal juist uit.
Laat ik liever zeggen, dat je brieven
iets eigenaardigs, iets gereserveerds had
den, alsof er een onzichtbare muur tus
schen ons was gekomen
Astrid sloeg de oogen neer en er kwam
een blos over haar bleek gezichtje.
Holger's stem klonk dringend, smee-
kend bijna, toen hii vervolgde: „Als er iets
is, dat je voor me verbergt, als je een ge
heim hebt dat je drukt, vertrouw het me
dan toe! Als je moeilijkheden hebt, laat
ik ze dan met je deelen, laat me dan hel
pen ze te dragen!"
„Neen, neen", verklaarde ze met plot
selinge energie, „er is niets, absoluut
niets. Hoe kom je daarbij?"
„Dat heb ik je immers al gezegd. Uit
de brieven heb ik dien indruk gekregen".
„Dan zeg ik je nog eens, dat je je ver
gist!"
„Maar waarom kunnen we dan niet tot
overeenstemming en onderling begrijpen
komen?" vroeg hij, op geprikkelder toon
dan hem zelf lief was.
„Toe vraag me niets", smeekte ze en
hjj zag heel goed dat ze moeite had om
niet in snikken uit te barsten. „Ik kan je
nu nog geen antwoord geven; het is me
op het moment absoluut onmogelijk een
besluit te nemen. Geef me tijd en rust om
met mezelf in het reine te komen. Ik bid
je, heb een of twee maanden geduld; ik
beloof je plechtig, dat ik je, als de tijd
daar is, zeggen zal, dat het oogenblik is
gekomen, dat je me over onze liefde kunt
spreken".
Daarop stak ze hem de hand toe. Een
ondeelbaar oogenblik stond hij besluite
loos, toen greep hy Astrid's uitgestoken
hand en drukte er, zouder een woord te
zeggen, zijn lippen op. Hij zag dat twee
groote tranen over haar wangen rolden.
(Wordt vervolgd).