Koopt bij HET VMTELOIIS OFFER .V. STOOMWASSCHERIJ „DEN HELDER" NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buifenlandsch overzicht Wdienst „looid-iollsild RugpijnNierenPillen r\ Nr. 7023. EERSTE BLAD ZATERDAG 3 OCTOBER 1931. 59ste JAARGANG De nieuwe noodverordening in Duitschland - Staking in het Roergebied. - Nog steeds het vraagstuk dei verkiezingen in Engeland. - De gezondmaking van de Oostenrijksche financiën. NU HET POND GEVALLEN IS WILHELMINASTRAAT 63-67 TEL. 524 Het aantal huisvrouwen, dat ons hun wasch toevertrouwt neemt niet alleen in de courant doch in Werkelijk heid nog steeds toe. FEUILLETON COURANT Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegrar Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.16, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0. 0, f i._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon" 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. AD VERTENT1ËN 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. zien al q'e kondig cl, worden niet in deze res uitdeelden, in hechtenis genomen. De nieuwe noodverordening gevonden. vekvereenigingen doen hun uiterste best De N. Rott. Crt. schrijft in een over- on- de uitbreiding van de staking te ver zicht over de verantwoordelijkheid en de hin- n zware lasten, die op Brüning drukken.; Wij ontleenen daaraan het volgende: I Het vraagstuk van parlementsontbin- Zijn figuur groeit tot tragische groot- ding in Engeland en het overgaan tot heid. Hij is niet meer voor de Duitschers nieuwe verkiezingen is voor MacDonald en voor de buitenwereld de min of meer niet gemakkelijk op te lossen. Buiten de handig schipperende tacti uit het mid- zorgen voor het financieele probleem en den. met de meeste voorde de naar rechts, de moeilijkheden met Britsch-Indië, drukt die tracht te regeeren naar de mogelijk-ook dit zwaar op hem, terwijl de partijen heden, welke zich voordoen. Haast onge-jhet hem niet makkelijk maken. Zoo lezen mérkt is hij tot een groote nationale figuur wij in het Hbld. o.m.: gegroeid die voor de socialisten de Atlas I De conservatieven, die van nieuwe ver is alleen nog in staat het gevaarte van kiezingen een belangrijke versterking van het parlementarisme omhoog te houden; hun positie verwachten en hun protectio king overging. Procentsgewijze is het aan tal stakers echter niet groot. Te Hamm en omstreken staken in som mige mijnen echter zoowat drie kwart van alle arbeiders. Ook in de mijnen langs den zwaren. u„„,«oiinn oever van den Rijn is het aantal stakers verregaande staatsbenroenng nochtans slechts 2 pet. van alle mijnwer kers den arbeid hebben neergelegd. In Januari j.l„ toen voor de eerste maal de loonen in de mijnen werden verlaagd, staakten 16 pet. van alle mijnwerkers. Donderdag zijn op verschillende plaat sen communisten, die ophitsende circulai De nieuwe noodverordening in Duitsch land, die dezer dagen zal worden afge kondigd, zal de druk op de schouders van den Duitschen rijkskanselier, Dr. Brüning opnieuw verzwaren De zeer verrega met loonen en zelfs met de organisatie in het Duitsche bedrijfsleven, die werk gevers en werknemers, ieder van eigen belang uitgaande, van de regeering ver an gen, blijft nog achterwege. Veranderingen van revolutionairen aard, zooals nu feite lijk alle groepen in Duitschland bi, wijze besluit van hoogerhand zouden willen en die zelfs heel ver naar rechts bewon deraars telt als een man van afmetingen, nistische bedoelingen aldus kunnen verwezenlijken, blijven meenen te op den „zooals het paleis der rijkskanseliers er eersten minister een geduchte pressie uit- sedert Bismarck geen meer heeft geher- oefenen, maar de liberalen verzetten zich bergd". [even krachtig tegen nieuwe verkiezingen Brüning, de man zonder eerzucht en in de bestaande omstandigheden en onder zonder begeerten, aanvaardt deze even de ministers, die tot dusver tot de Arbei- heroïsche als voor het oogenblik ondank-j derspartij behoorden, zijn de meeningen bare rol als een plicht. De man van een omtrent de wenschelijkheid van nieuwe er weer niet uit. Moeilijkheden hier en moeilijkheden daar. Heel Europa zucht onder de ellende van dezen tijd en er zijn nog geen lichtpunten, die de hoop geven op verlichting. Integendeel, algemeen wordt verwacht dat de toestand nog ern stiger zal worden, alvorens er weer gun stiger tijden zullen aanbreken. Aan het plan om de sub-commissie van de financieele commissie, die tot voorberei ding van de begrootingssaneeringswetten in Oostenrijk is ingesteld, Donderdag den geheelen dag laten vergaderen, heeft men geen gevolg kunnen geven, daar de Groot- Duitschers en de regeering het niet eens konden worden over verschillende vragen omtrent de beperking der ambtenaars salarissen. De toestand in het parlement is daar door tamelijk critiek geworden. In de avonduren verluidde, dat de re geering de Groot-Duitschers het voorstel heeft gedaan een jongezellenbelasting voor Oostenrijk in te voeren, welke ongeveer drie millioen schilling zou opbrengen. Deze som zal dan bij de reductie der ambtenaarssalarissen in rekening worden gebracht, zoodat de reductie met dit be drag verminderd zou worden. In kringen van afgevaardigden wordt gesproken van een regeeringscrisis, daar heden een overeenstemming in de finan cieele commissie niet kon worden bereikt. Van regeeringszijde werden deze geruch ten echter tegengesproken. De Engelsche toeristen trekken terug naar hun vaderland. „Kunt U me nu tdch geen 20 R.IWI. voor mijn pond geven?" geaardheid, die hem persoonlijk ieder be sluit zwaar doet vallen en die steeds wenscht dat de onvermijdelijke beslissin gen hem kant en klaar worden voorgelegd, heeft nu de moeilijkste post in Europa. Voor Frankrijk en Engeland is Brüning nu de personificatie van het Duitsche staatsbestuur; buiten hem zien zij slechts chaos. Maar voorloopig schijnen zij zijn duurzaamheid te gelooven. verkiezingen verdeeld. Zoo blijft een be slissing nog hangendedie echter toch weldra zal moeten vallen nu MacDonald rekening heeft te houden met het dreige ment van de conservatieven, dat zij het kabinet in den steek zullen laten en dus de regeering eenvoudig tot aftreden zou den dwingen, zoodat geen andere uitweg in dan nieuwe verkiezingen zoude over blijven. Onder dezen druk schijnt MacDonald wel geneigd tot een compromis, waarbij verkiezingen op partij grondslag zouden De loonen in het Roergebied worden 'worden vermeden, maar de z.g nationale ook door de nieuwe noodverordening aan- jiegeering een beroep op het k.ezersvolk getast en dat heeft op de gemoederen ®>u doen op een nat.onaal program. De geen gunstige uitwerking gehad. De com- j moelh>k e®hter 15 nu voor ®en d«9®!'Jke munisten maakten hiervan een dankbaar samenwerking van conservat.even, hbe- gebruik en voerden sterke propaganda, waardoor men op talrijke mijnen tot sta- GEWIJZIGDE DIENSTREGELING ingaande 4 October 1931 ALKMAAR—DEN HELDER v.v. Van Den Helder: 6.50, 8.00, 8.65, 10.00, 12.10,13.00,14.05,15.05, 16.25, 18.05, 20.35. Van Alkmaar: 7.10, 8.20, 9.50, 10.40, 11.55,13.45,14.40,15.50, 17.15, 18.50, 20.50. WEEK-ABONNEMENTEN verkrijgbaar. DE DIRECTIE. ralen en van den aanhang van Mac Donald die ondanks het feit, dat hij met de andere Labour-ministers en afge vaardigden, welke hem volgden, uit de Arbeiderspartij is gezet, omdat zij van de coalitieregeering. deel uitmaken of deze steunen tegen het besluit der Arbeiders partij in vermoedelijk nog altijd over een groeten invloed in de Britsche arbei derskringen beschikt, den juisten vorm te vindendie zoowel conservatieven als liberalen zullen kunnen aanvaarden. Die moeilijkheid is oorzaak van het voordurend uitstel van een beslissing, dat in hooge mate de onzekerheden van de Britsche situatie verscherpt. Het is geen pretje om tegenwoordig minister te zijn. De gezondmaking van de Oostenrijksche financiën. Opwekkend ziet dit overzicht Berlijn, September 1931. Iets ongehoords is gebeurd, iets, wat voor korten tijd door geen sterveling in Europa mogelijk werd geacht: het Engel sche Pond is gezakt van 20 op 18 Mark. Voor den eersten keer wordt het Groot- Brittannië duidelijk wat nu eigenlijk een inflatie is als men die niet als toeschou wer uit de verte, doch in het eigen land mo_et meemaken. Deze „koersdaling" (die sensationeel genoemd mag worden, alhoe wel in de verste verten niet te vergelijken met de geweldige inzinking van de Duit sche mark) heeft begrijpelijkerwijs een groote massa Engelschen in den vreemde doen afreizen naar het vaderland. Ieder vreest, dat zijn nu nog „goede" geld mor gen waardeloos zal zijn. en dat hij plotse ling voor een pond in plaats van 20 mark er nog slechts 16 of zelfs 14 zal kunnen krijgen. In de reisbureaux ziet het er in deze dagen dan ook druk en levendig uit. Het „seizoen" is wel reeds voorbij en niemand denkt er nog aan om zijn winterreis te laten inschrijven, maar ondanks dat zijn de bureaux overvol. En ieder spreekt plot seling Engelsch: de bedienden, de portier, de kassiers.... Daar hoort men dan: „Zegt u mij eens: hoe kan ik zoo snel mogelijk in Londen komen?" Neemt u ook nu Engelsche ponden ter betaling aan en tegen welken koers?" „Kunt u mü ook raden hoe ik te werk moet gaan om bij het inwisselen van mijn Pon den niet al te veel geld te verliezen?" En een oude, heel bekende vraag, die gesteld wordt door een dame, die met haar veertien jarigen zoon een „trip" van een paar dagen in Europa maakt: „Och, is het nu werkelijk heelemaal onmogelijk mij voor een pond 20 mark te betalen?" Herinneringen aan Juli. De bedienden van het bureau geven raad en stellen gerust. Altijd weer hoort men dezelfde zin: „Het spijt ons zeer, maar meer dan de officieele koers kunnen wij voor uw ponden niet geven." En dan: „Wilt u niet liever afwachten? Misschien herstelt het pond zich weer spoedig. Dan kunnen wij u er weer 20 mark voor geven, u verliest dan geen cent," Maar de Engel schen zijn zenuwachtig geworden, en wil len niet wachten. Gisteren of eergisteren zaten ze n™ zorgeloos in de touring-car en bekeken oude bouwwerken en stand beelden. Nu zijn hun gezichten zorgelijk en spreekt er angst uit hunne oogen, angst voor een onzekere toekomst. Hier en daar hoort men natuurlijk een heftig: „Maar wat is dat? Het pond is altijd 20 mark waard geweest en als u er mij nu maar 18 voor geeft, dan noem ik dat oplichterij, begrijpt u dat?" De beambte echter blijft hoffelijk, laat de laatste koerslyst zien, spreekt van crisis of malaise en probeert het te verklaren. ïets anders ligt hem ech ter op de lippen, maar dat blijft onuitge sproken: Waarover beklaagt die man zich eigenlijk? Hier in Duitschland werd tot nu toe aan iederen Engelschman de offi cieele pondkoers uitbetaald. En hoe ging het in Juli? Hebben toen niet de Engel sche wisselkantoren slechts 75 of zelfs 60 pfennig voor de, in officieele noteering stabiel gebleven rüksmark betaald als ze nog wilden nemen?" Maar het heeft geen zin deze „oude koeien" uit de sloot te halen. Trouwenshet zal geen en kelen Engelschman rustiger maken als hij weet, dat het er in Duitschland nog veel slechter voor stond Hotel-detectives krijgen werk. Aanmerkelijk rustiger is de stemming in de groote internationale hotels, waar in het bijzonder Engelschen logeeren. Een der directeuren glimlacht eens even „En gelschen vluchten"? Neen, daarvan kan men eigenlijk niet spreken. Vijf of zes zijn er afgereisd in deze dagen. Maar de anderen willen voorloopig nog blijven. Waarom? Ja, aan den eenen kant omdat ze gelooven dat alles wel weer gauw in orde zal komen. Anderzijds omdat wij naar voorbeeld van Zwitserland vrijwillig een hoogere koers betalen dan de banken en de makelaars. We leggen misschien een of twee marken toe op dit bundeltje, maar wat geeft dat? Service mijnheer! Onze gasten moeten zich prettig voelen bij ons en dat is nog het voornaamste ze moeten een volgenden keer terug komen. Verdienen we dus op het oogen blik door onze eigenzinnige koersveran dering niets aan onze gasten, we zullen daarvoor schadeloos worden gesteld als zij een volgend jaar weder komen. Eenigszins verwijderd van den ingang staat een elegante, goed gekleede heer met een sigaret in den mond en een magazine in de hand, „Onze huisdetective", ver klaart de directeur. „Hij heeft op het oogenblik niets anders te doen dan „inflatie parasieten" uit het hotel te zetten. Wat dat zijn? Wel, het zijn menschen die hier onder de Engelsche gasten een ware paniekstemming trach ten te verwekken en dan op een goed- koope manier aan Ponden pogen te ko men. Die taktiek komt meer voornu moeten de Engelschen eraan gelooven. En daar wij niet graag politie-beambten in ons hotel hebben, knapt onze hoteldetec tive het zaakje op en zorgt dat onze gasten niet onnoodig ongerust worden gemaakt. Rust is de eerste burgerplicht. Rust en gereserveerdheid heerscht ook bij de officieele Engelsche vertegenwoor digers in Duitschland. Wel komen in deze dagen veel meer Engelschen dan anders hier om raad te vragen of om berichten uit het vaderland te vernemen; van een „paniekstemming" evenwel kan geen sprake zijn. Ook op de consulaten pogen de beambten rust te brengen en overijld afreizen te voorkomen. „Wacht u maar even af, het wordt al beter". Dat is de ten- denz van alle uitlatingen van gezant tot consulaatsbode toe. Wat natuurlijk in het geheel niet verhindert, dat aan de reizigers altijd weer wordt gezegd: „De Britsche regeeringdenkt er in het geheel niet aan meerdere dagen voor de krach reeds een afreisverbod voor buitenlandsche rei zen af te kondigen. Wel raadt zij echter dringend aan hen die voor hun genoegen reizen en voor wie het een nationale plicht moet zijn, dadelijk naar huis terug te kee- ren, daarbij niet onnoodig nog meer Engelsch geld op de markt te gooien, zoo dat de koers nog meer gedrukt zal worden". Ergens anders klaagt weer de een of andere Engelschman over de slechte er varingen, die hij opdeed met Zwitscher- sche hotelhouders. De menschen hebben bij het hoor'en van de „Engelsche cata- strophe" het hoofd volkomen verforen. Het is nu reeds voor de twééde maal van het jaar, dat de gasten plotseling in haast afreizen. Nu zijn ze mistroostig geworden en weinig tegemoetkomend. Wel hebben de banken de inwisseling van het Engel sche geld geen oogenblik geweigerd, maar de hotelkassen weigeren veelal ponden in betaling aan te nemen, uit angst dat de koers nog lager zal worden. En weer, ook hier, heeft men het gevoel: Ga heen en zeg tot de ontevredenen daar ginds, dat dit alles waarover ze zich zoo beklagen voor een paar weken door de Duitschers in het buitenland werd be leefd en misschien nog veel erger I Ook zij wilden naar huis reizen toen de eerste tijding van de bankkrach kwam. Maai- men liet ze niet gaan, wijl men het geld niet wilde aannemen. En omdat men hen zoo- als nu de Engelschen aan de Rivièra koersen voorspiegelde, die in geen enkel verband stonden met de officieele notee ringen. Eindelijk gelukt het mij voor een oogen blik ook een van de leidende beambten te spreken te krijgen. „Massavlucht van En* gelschen? Dat is nu niet bepaald de juiste uitdrukking. Wel zijn hier en daar bij zonder voorzichtigen overhaast naar huis gereisd, maar over het algemeen zijn onze landslui weer rustig geworden. Voor zoo ver we den toestand op het oogenblik kunnen overzien, kunnen we vaststellen, dat de terugkeer naar Engeland zeetr rustig gaat en dat de kooplieden er in het geheel niet aan denken hun zaken-opont houd in Duitschland af te breken. Ik ge loof en hoop, dat onze reizigers niet in hetzelfde parket zullen komen als de Duit sche reizigers in de zuidelijke od noorde lijke staten beleven moesten. En wat we dankbaar moeten erkennen: Van Duitsche zijde wordt werkelijk alles gedaan om hen tegemoet te komen". AMBTENARENBEPERKING IN ROEMENIË. Bij het aanhooren van Argetojanu's woorden over draconische bezuinigings maatregelen en na zijn aankondiging dat de Roemeensche begrooting van de gebruikelijke 38 tot 25 milliard zou wor den verlaagd, is den staatsambtenaren de schrik om het hart geslagen: zij vreesden een nieuwe verlaging bunnej salarissen. De minister van financiën heeft hen thans gedeeltelijk gerust ge steld: de regeering wilde de zaak van den anderen kant aanpakken, en niet de traktementen, doch het aantal ambtena ren radicaal verlagen. Al degenen, die niet op de onderste sport van de ladder zijn begonnen, maar als vertrouwenslie den van diverse partijen in zijn gescho ven, zullen worden ontslagen zonder bij zondere schadevergoeding. Waarom noodeloos dag in, dag uit aan doffe, onophoudelijke rugpijn lijden met scherpe, stekende pijn bij bukken of zich oprichten? Waarom die ellen dige last van urinekwalen, hoofdpijn erv duizeligheid? Deze kwalen wijzen maar al te vaak op nierzwakte, waardoor urinezuur en andere schadelijke onzui verheden in het bloed achterblijven in plaats van er uit gefilterd te worden. Waarom? Als blijkens de ervaring van zoovelen Foster's Rugpijn Nieren Pil len in dergelijke gevallen zoo weldadig kunnen werken: de verzwakte nieren weder kunnen opwekken en versterken, en zoodoende zoowel rheumatiek, jicht, waterzucht, spit en niergruis kunnen voorkomen als verbeteren. Verwaarloos geen kostbaren tijd! Grijp de kwaal onmiddellijk in haar wortels aan. Bij alle drogisten enz. 1.75 p. flacon. 1 Een verhaal uit een Nabij Verleden. Naar het Deensch van CARL MUUSMANN. (Nadruk verboden). 21) De ritmeester knikte de voor zich uit. "®end en staar- Eindelyk zei hij: „Zoo had ik me haar ook eix?ennu, gesteld. In moeide «SS&K heeft ze altyd dat hooge, ik zou böna zegggen maie.stueu.se getoond, terwijl zp in het dagelyksch leven toch vo£am en bescheiden was. En toch," vervolgde Bruhn op peinzenden toon, „toch heb ik ook wel aan de mogelijkheid gedacht, dat Petra onder den last van schuld en straf verpletterd zou zyn, dat ze deemoe dig en berouwvol eenmaal in het leven zou terugkeeren en ik wil eerlyk beken nen, dat ik het als een geluk zou hebben beschouwd, wanneer ze nederig, toegan kelijk, zonder dat koel-voorname bij mij teruggekomen zou zijn. Ik zou het heer lijk gevonden hebben haar tot hulp en steun te_ kunnen zijn. Misschien was dat een egoïstische wensch, want dikwijls ■heb ik haar in mijn verbeelding gezien, zooals jij haar daarnet beschreef en dan voelde ik my onuitsprekelijk beklemd by «e gedachte aan een verder samenleven met haar, dat nóg kouder, nóg formeeler en nóg meer zonder wederzijds begrijpen zou zijn dan vóór haar veroordeeling." De kolonel zei niets; hij schoof onrus tig in zijn stoel heen en weer en draaide nerveus aan zijn snor. „Zei ze nog iets bijzonders?" vroeg de ritmeester toen op rustiger toon. „Ze laat jelui beiden hartelijk groeten en ze vindt, dat 't het verstandigst is, dat jij noch Astrid haar voorloopig komt bezoeken." „Dat is ook inderdaad het beste", er kende Bruhn. Hij bleef even in gedach ten verzonken zitten, stond toen op en liep op den kolonel toe. „Ik hoef je niet te zeggen hoe dank baar ik natuurlijk ben, voor hetgeen je gisteren weer voor me hebt gedaan. Ga nu naar Astrid en vertel haar van haar moeder. Ze is zoo vreeselyk verlangend 0111 te hooren wat voor berichten je mee brengt." ..^'i Thalberg de kamer wilde uitgaan, j}1®, de .ritmeester hem terug en zijn toon- slIJpend' zei hij op dringenden dat^ip^p1^?' -ZiOU -^e me wi,len beloven, van Astrid z,,n Cr n.iet meer ben' hpt van Astrid zult aantrekken?" „Daten we daar nu toch niet meer over be?,lnneiir weerde Thalberg af. i laar Bruhn liet zich hiermee niet te vreden stellen. niet te" „Beloof me," hield hij aan, „dat je, als ik sterf vóór de straftijd van mijn 'vrouw om is, je tot haar vrijlating op „See- hof" zult komen wonen en als een vader voor Astrid zorgen." „Ik beloof het je, Alfred." Het werd met vaste stem gezegd en de woorden gingen gepaard met een krach- tigen handdruk. Sinds dien dag leek Ritmeester Bruhn heelemaal veranderd. De somberheid, die hem zooveel maanden gedrukt had, was van hem afgevallen, zijn humeur was gelijkmatiger dan het ooit was geweest, hij was vriendelijk en opgewekt zonder uitbundig te zijn; meestal speelde een weemoedig lachje van berusting 0111 zijn lippen. Af en toe zocht hij zelfs oude ken nissen in de stad op, hij had weer be hoefte aan afleiding en gezelschap, maai de vroolijke, robuuste spraakzaamheid en de jolige lach van vroeger waren ver dwenen. Dikwijls praatte hij 's avonds heel lang met Astrid over de afwezige vrouw des huizes, wier naam langen tijd tusschen hen nauwelijks genoemd was. Hij haalde aardige liefdevolle herinneringen op uit den tijd van hun eerste kennismaking en drukte zijn dochter op het hart, haar moeder, wanneer die teruggekeerd zou zijn, met voorzichtige zorg en teederen eerbied te omringen. De brieven van de gevangenis zag hij steeds met spanning tegemoet en als ze kwamen las hy ze meerdere malen over. Die brieven waren een zuivere afspiege ling van het voorname, gereserveerde karakter van de schrijfster en vergeefs speurde de ritmeester eiken keer naar ook maar een enkel woord van deemoed en berouw, naar de bede, waarop hij al zoo lang wachtte, 0111 vergiffenis voor het verdriet en de schande, die ze over hem en zy'n huis had gebracht. Maar de tijd, de groote heelmeester, deed ook op „Seehof" zijn werk; het le ven moest nu eenmaal geleefd worden en viel lichter dan de ritmeester en Astrid ooit hadden durven hopen. Men ging de ontbrekende vrouw en moeder langzamerhand beschouwen als een zwaar-zieke, die ergens ver-weg in een sanatorium wordt verpleegd en naar wier terugkeer, 11a volkomen herstel, men met verlangen uitziet. Ook de kolonel droeg er veel toe bij, den druk die over de familie op het land goed lag, te verminderen. Hy ontving thans geregeld berichten van zijn zoon en dat feit maakte hem nog opgewekter dan hij van nature reeds was. Holger schreef onderhoudend, met 'n soort dro gen humor over zy'n krijgsavonturen en de wonderlijke typen, met wie hy in het vreemdelingenlegioen in aanraking kwam. De brieven waarvan hij dacht dat ze zijn vrienden zouden opvroolijken, nam Thalberg mee naar „Seehof". Op een keer vroeg Astrid nadat zij weer een epistel van haar ouden speelkameraad had gelezen: „Weet Holger dan niets van hetgeen hier sedert zyn vertrek is voorgevallen?" Thalberg trachtte een ontwijkend ant woord te geven, maar daarmede liet het jonge meisje zich niet paaien. Met aan drang herhaalde ze haar vraag. „Neen," antwoordde de kolonel tenslot te, „hij weet nergens van en ik geloof ook dat het beter is hem er voorloopig onkun dig van te laten. Dergelijke dingen laten zich slecht schrijven en op een afstand lijkt alles nog erger dan het is. We moe ten maar kalm afwachten tot hij terug komt en geen schaduw over zijn opge wektheid werpen. Al schrijft hij nog zoo vroolijk; zijn leven is heusch zwaar ge noeg op het oogenblik en eischt al zijn geestkracht. Ik ken het bestaan van een soldaat te velde!" Astrid gaf geen antwoord, maar even later vroeg ze kwasi-toevallig: „Waar is Holger's adres eigenlijk op het oogenblik?" De kolonel doorzag haar bedoeling direct. „Dat weet ik tot mijn spijt zelf niet," zei hij met een dood-onschuldig gezicht. „Zooals je ziet, heeft hij in zijn laatsten brief geen adres opgegeven en aan het vorige zal hij waarschijnlijk niet meer zyn. Zoo'n veldtocht beteekent een voort durend heen- en weertrekken. Zelf ant woord ik hem voorloopig ook niet. Ik wacht den volgenden brief af." Na dit gesprek vroeg Astrid niet meer.... De lente was weer in 't land gekomen, een vroege lente met veel mooie, warme dagen. l)e ritmeester scheen de zware, zwoele voorjaarslucht niet te kunnen verdragen; hij voelde zich mat en loom, een vreemde moeheid, een verlangen naar rust, die tegelijk toch ook niet onplezierig waren, maakten zich telkens van hem meester. Op een avond in 't midden van April, een drooinerigen lente-avond, had hij langer met Astrid zitten praten dan ge woonlijk. De deuren naar de veranda stonden open; zachte geur en milde avondlucht stroomden de kamer binnen. Hij sprak weer over zyn vrouw en ver telde hoe hij Petra had leeren kennen, het mooiste meisje van heel Kopenha< gen, op een lente-avond als dezen, lang, lang geleden.... Er was een zachte weemoed in zijn stem, een droomverloren afwezigheid, dia zijn dochter er nooit te voren in had hoord. Zijn oogen keken in het onbe stemde. Wat was papa eigenaardig van avond, dacht het meisje, het leek of de lente een verborgen zin voor poëzie in hem had doen openbreken Een poos staarde hij zwijgend in den maanverlichten tuin, toen begon hy weer te vertellen. „Ik heb vanmiddag een soort wonder baarlijk visioen gehad, Astrid. Ik lag op den divan en was half ingedommeld; je kent dien toestand wel tusschen slapefl en waken. En dat visioen heeft me tooïi zoo gelukkig gemaaktIk zag je moe der voor mij zooals ze was in de dagen van onze verloving. In een glans van jeugd en schoonheid kwam ze op mij toe. met bloemen in de hand. Ze glimlachte en zei: „Ik heb je verdriet berokkend maar het zal niet lang duren of je zult- inzien, dat ik het uit liefde vooi jou heb gedaan". Daarop kuste ze me op het voorhoofd; haar lippen waren mild en zacht, maar koudijskoud. Er kwam een zalige moeheid over me, een gewaar wording of ik nauwelijks leefde en ik droomde dat ze haar bloemen over mijn gezicht strooide". Astrid was star van beklemming. Was dat haar vader, die vreemde man daar in den stoel, die sprak als een door visioen vervoerde profeet, met een stem die van heel ver scheen te komen? (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 1