II AMSTERDAMSCHE
1 BRIEVEN
aan de kook; de beide eierdooiers met
de vanillesuiker worden goed geklopt
en hier voegen wij voorzichtig bil
scheutjes tegelijk de heete melk bij,
daarna de in koud water geweekte ge
latine, de Likeur en het stijf geklopte
eiwit. De krenten en rozijnen hebben
we goed gewassohen en koken wü even
op in weinig water, waarna ze op de
vergiet uit moeten lekken, en met de
sucade en de gepelde fijn gehakte
amandelen bii de pudding gevoegd wor
den. We moeten van tijd tot tijd roeren
om het zakken der melange te voorko
men. Is de pudding geheel en al afge
koeld, zoodat hij drillerig begint te
worden, dan in een omgespoelden pud
dingvorm stijf laten worden. We pre
senteeren hierbij zachte biscuits.
We hebben het vleesch voor de haché
weggezet met azijn en kruiden, maken
nu 4 of 5 flinke uien schoon, snippe
ren ze en hakken ze in boter of slaolie
mooi gelijk bruin, daarna worden er
een paar flinke lepels bloem bii ge
voegd, die wii met de uien tezamen nog
even laten bruinen, waarna ook het
vleesch bijgevoegd wordt en het vocht
met de kruiden, aangevuld met Vi of
liter heet water, waarin 2 of 3 Maggi-
blokjes ziin o^elost; hebben wij nog
wat jus over, b.v. 1 kopje, dan kunnen
wü er dit bii doen, maar noodig is het
niet; vinden wij de haché wat te licht
van kleur, dan mengen wü! er een wei
nig gebrande suiker bii. De haché la
ten wij nadat ze weer aan de kook ge
komen is no? anderhalf uur op een
kleine pit zachtjes aan de kook blijven,
zoodat we een dikke gebonden saus
kronen. Vóór het opdoen, overtuigen
we ons nog even of er misschien nog
zout of azijn bii moet; het is beter met
weinig te beginnen dan dat wij in den
omvang reeds te veel van een en ander
bijvoegen.
Het eiwit schoteltje voor de toespijs
zal de stadsmenschen, die geen kippen
houden, al doen uitroepen: „neen maar,
vijf eiwitten", maar schrikt u niet le
zeressen, want het valt heusch mee; in
de eerste plaats nemen we zooveel ros-
beef, dat er voor Woensdag een heele
kleine portie overblijft waar wij dus al
op besparen en in de tweede plaats zul
len wil in de heerlijke flensjes, waar
wü de dooiers inplaats van heele eieren
in bewerkten, ruimschoots vergoeding
vinden voor onze kleinere portie
vleesch. Trouwens, waarom is het noo
dig geregeld groote hoeveelheden
vleesch te verorberen, daar dit niet al
leen een kostbaar voedingsmiddel is,
dat op een veel goedkoopere wijze ver
vangen kan worden, maar dat ook in
zeer vele gevallen schadelijk is voor de
gezondheid, men denke slechts aan
jicht- en rheumatieklijders, hoe voor
hen het niet vleesch eten een eerste
gebod is. We zullen na deze kleine af
wijking echter weer verder gaan met
ons eiwitschoteltje, waarvoor we noo
dig hebben: 5 eiwitten, 50 gram boter,
50 gram bloem, 2V2 L. melk, 1 pakje
vanillesuiker, 75 gram poedersuiker.
Boter en bloem vermengen we op het
vuur, daarna langzaam de kokende
melk toevoegen, waarin suiker en va
nillesuiker zijn opgelost en voora1
zorgen, dat wij een mooie gelijke massa
krijgen, zonder klontjes, die wü onder
voortdurend roeren nog een minuut of
5 laten doorkoken. Bii het roeren zul
len wü de bodem van de pan goed
moeten raken, daar het sausje licht
kans heeft om aan te branden. Een
vuurvaste schotel is met boter be
smeerd en met paneermeel bestrooid,
waarna wij onze eiwitten met een tikje
zout gaan kloppen en als ze zeer stijf
zijn, zoodat men de kom kan omkeeren,
zonder dat het eiwit er uit loopt; dan
voegen we telkens een paar lepels van
de bloemsaus door het eiwit, totdat al
les tezamen vermengd is, de vuurvaste
schotel wordt gevuld en ongeveer drie
kwartier in den oven geplaatst, totdat
het schoteltje goed gerezen is en er
mooi lichtbruin uitziet.
Dadelijk nadat de schotel klaar is,
moet hü worden opgediend, liefst nog
afgedekt met een verwarmde deksel,
omdat het jammer zen zijn, wanneer
ons heerlijke scl:leitje door vocht
neersloeg.
Aardig gemakkelijk te maken wollen
jurkje met ingezette deelen, die puntig
toeloopen. Korte mouwen. Het heup
stuk komt overeen met de lijnen van
het lijfje, en loopt naar de heupen toe
in een punt op.
Groen wollen jurk met kleine ruitjes.
Revers aan den hals van wit wollen
stof, waarop een dwarse groene bies is
vrees in haar hart moet voelen. Een
fout, hoe gering ook, mag niet voor
komen.
De groote balzaal lijkt een tooneel
uit een sprookje: hooge ramen met rood
damasten gordijnen, vergulde, met rood
pluche bekleede stoelen, ontelbare lich
ten, geurende bloemen en twee ver
gulde tronen, waarvoor de koning in
ambtsgewaad met alle attributen van
zijn waardigheid staat met naast hem
de koningin, eveneens in purper en
hermelijn en schitterend van juweelen.
Om het koninklijk paar staan andere
leden van het koninklijk huis en om
de groep staan in twee halve cirkels de
leden van het corps diplomatique, zwij
gend en onbeweeglijk kijkend naar de
révérences der meisjes. Achter groen
verborgen speelt een militair orkest.
Bii een breede deur aan de rechterhand
van den koning staat de opperste ka
merheer in groot tenue; zijn stem
klinkt boven de muziek uit door de ge-
heele zaal, wanneer hij eerst den naam
noemt van de dame, die het meisje aan
het hof brengt, en dan dien van de
gestikt, witte manchetten en zwarte lak
ceintuur voltooien dit vlotte jurkje.
Alleraardigste jurk voor meisjes van
812 jaar. Het gladde bovenlijfje met
aangeknipte mouwtjes is gezet aan een
met platte plooien geplisseerd rokje en
heeft een ceintuur van dezelfde stof.
Kraagje en manchetten van voile, waar
aan een smal kantje is gezet.
Op dit oogenblik komt een witte ge-
debutante zelf.
stalte binnen met struisveeren in het
haar; men kan zich niet voorstellen,
dat alleen voor haar dit alles is opge
steld. Doch voor enkele vreeselyke mi
nuten is zy de hoofdpersoon op dit
sprookjesachtige tooneel. Als haar
naam genoemd wordt, komt zy door de
deur binnen, passeert den kamerheer
en legt zonder eenig teeken van over
ijling, met zeer verzorgde passen, zon
der eenig mensohelijk gevoel te ver
raden, den langen afstand over den
gladden vloer af. Dan komen de twee
buigingen en dan opnieuw een lang
stuk vloer. Alles gaat met een bijna
sprookjesachtige regelmaat. Een vraagt
zich af, wat er zou gebeuren, als een
der meisjes eens uitgleed op den glad
den vloer of op andere wijze conster
natie veroorzaakte. Maar zooiets doet
zich niet voor; daarvoor is de grondige
voorbereiding een waarborg. Alles ver
loopt naar den eisch.
Zeer aparte mantel met schouder
kraag. Door de ingezette deelen aan
voorkant en rug wijkt het af van de ge-
1 wone modellen. Bonten shawlkraag en
wildleeren ceintuur.
Practische mantel met hoogen kraag,
die van voren over elkaar geknoopt
wordt en gevoerd is met wollen Jersey.
Eenigszins getailleerd.
Bruine mantel van velours de laine;
geheel recht model; aan den voorkant
zien wij een groep zeer fijne plooitje
evenals aan de mouwen en den kraag.
Bijpassend mutsje, dat aan den rand
t veneens smalle plooitjes heeft.
Site. .«d
"Hl
l.
Een gunstig tijdsverschijnsel!
Het heele leven staat in den laaistoii
tijd onoer een slecht gesternte. We zit
ten met z'n auen in ue put en telken
male als men weer hoopt zich weer,
met behulp van een of andere nieuwe
conferentie of nieuwe regeling, wat te
kunnen ophijschen, loopt hei op een
teleurstelling uit en blyven we even
diep in die put zitten of dreigen nog
een stukje lager te zinken. Ook in het
gemeentelijk leven van de hoofdstad is
nat zoo. En het wordt voor den kro
niekschrijver van dit laatste leven
schier een gewoonte, hem door de
omstandigheden opgedrongen, - steeds
maar weer zyn overzichten in mineur
toon te stellen. Dat wordt, om er
niets ergers van te zeggen, ver
velend en het bederft, om de muzi
kale beeldspraak nog even vast te hou
den, zijn composities, waarin toch op
z'n minst zoo nu en dan een majeur-
toon gewenscht is
Gelukkig dan kan ik deze keer deze
week-kroniek aanvangen met het laten
klinken van zulk een majeur-toon. Er
vait nu althans één onverdeeld gunstig
tijdsverschijnsel, dat dezer dagen
aan het licht kwam, te vermelden.
Dit n.1.: dat we, blijkens een mede-
deeling van den Directeur van den
Gem. Gezondheidsdienst, op het
oogenblik wel in een uiterst gunsti-
gen gezondheidstoestand verkeer en;
we worden door geen enkele besmette
lijke ziekte in ook maar eenigermate
belangrijke omvang bezocht en ook de
niet-besmettelijke treden zoo weinig op
den voorgrond, dat het aantal aanvra
gen om opname in een ziekenhuis zeer,
ja ongekend gering is! Ook in het
gemeentelijk leven in zijn geheel blijkt
het, meermalen in een particulier
leven ook reeds geconstateerde feit,
dat in een tijd van betrekkelijke onbe
zorgdheid ziekten een grooter kans
hebben dan in tijden waarin van dag
tot dag voor het bestaan gevochten
moet worden. Tot op zekere hoogte
blijken „zorgen", die onze aandacht
afhouden van een al te strak gericht
zijn op het eigen lichaam en zijn ge
voelens en gevoeligheidjes, een ge-
zondheids-bevorderend iets! Tot op
zekere hoogte, want het kan natuurlijk
te ver gaan
Dc gemeente in het gedrang.
En zal het, wat die bestaanszorgen
van de gemeente betreft, niet spoe
dig te ver gaan? Ziethier wat velen zich
thans met bezorgdheid afvragen. Voor
al deze laatste dagen nu de gezamen
lijke machten van .rc": .ring, Neder
land he Bank en particuliere Banken
wel schijnen te gaan samenspannen
teneinde de gemeenten, en Amster
dam in de eerste plaats tot drastische
vereenvoudiging van de openbare huis
houding te dwingen. De Banken, met
de Neaerlandsche aan het hoofd, blij
ken niet meer geneigd z.g. kasgeld-lee-
mngen te verstrekken en de regeering
sprak, op haar beurt, reeds by voorbaat
het doodsvonnis uit over een gemeen
telijke maatregel ten behoeve van de
werkverruiming. Nu zijn er onder de
genen die onze gemeente besturen,
met wethouder Polak, die aan het laad-
je zit, vooraan, die zeggen: de parti
culiere Banken moeten natuurlijk,
zooals het nu tenminste nog is, zeH
weten wat ze doen, maar de Neder-
landsche Bank heeft als officieele in
stelling op het oogenblik eenvoudig het
recht niet ons die kasgeld-voorschot
ten te onthouden en ze moet daarover
door het rijk, dat baar tenslotte dan
toch octrooi verleende bij de gratis
waarvan zy leeft, op de vingers wor
den getikt! Het is echter te vreezen,
dat het ryk voor die vingertikkerii niet
gemakkelijk te vinden zal zyn. Tikt het
vingers dan zijn het ook, in de eerste
plaats, de vingers van de gemeente,
zelfs daar waar het om het verleenen
van kleine premies gaat die beschik
baar worden gesteld voor het laten ver
richten van onderhandswerkzaamheden
aan huizen, een systeem, dat den vo-
rigen winter reeds tot goede resultaten
op het gebied der werkverruiming ge
leid heeft.
Ik zal me er wel voor wachten me te
mengen in den strijd der thans min of
meer overhoop liggende groote heeren:
het rijk en de gemeente. Wel voelt de
doorsnee-Amsterdammer nu eenmaal
van ouds over het algemeen meer voor
de gemeente dan voor het ryk, maar
daar tegenover staat dat hij nu toch
wel erkennen moet dat het met die,
vooral in de hoofdstad zoo gaarne
hooggeheven autonomie (zelfbeschik
kingsrecht) der gemeente eigenlijk een
raar ding is. Gaat het goed dan zegt
die gemeente bij diverse gelegenheden
al spoedig tot dat rijk: bemoei je met je
eigen zaken en laat ons zelf onze eigen
boontjes maar doppen; en gaat het
niet zoo goed en gaat men iet of wat
vastloopen, dan heet het aanstonds: j®
moet me helpen, hier zyn de finan-
cieele boontjes die ik zelf niet meer
kan open krijgen, dop jij ze nu maar
voor my! En gauw!
Het nieuwe Provineiegeboa*
te Haarlem.
De verhouding rijk—gemeenten mog®
d?n' .Yooral Ei deze tijden, er lang
niet altijd een van koek en ei zijn,
met de verhouding Provinciale Staten-
Gemeenten gaat het beter. Dat is zelfs
„dik an' is men geneigd te zeggen als
men, zooals schrijver dezes dezer
dagen deed, het nieuwe Provincie
gebouw aan de Haarlemsche Dreef be
zoekt. Dit gebouw toch, het thans
geheel gerestaureerde statige tehuis
dat eertijds het Koloniale Museum en
daarna het Museum voor Kunstnijver
heid herbergde, werd door een groot
aantal gemeenten in Noord-Holland
bedacht met een keur van schoone ge-
schenken die thans vrijwel alle ®n
vangen zijn. Het voornaamste onder
deze geschenken is zeker wel de col
lectie wandtapijten door diverse water-