&s?naar ,orcn «a Apengezichten. A n n i e v. d. Brink. Ik had je de vorige maand al gemist, An- nie, maar ik kan me wel begrijpen dat je niet veel tijd had om me te schrijven. Wat is het fijn, dat je vader weer beter is, wat zal dat een feestdag geweest zijn, toen hij weer uit bet Hospitaal kwam. Je komt zeker wel weer eens aan, hè? Je eigengemaakte raadsel zal ik plaatsen. Dat is erg aardig. Fransje Moorman. Dat was net een groot verlies, Fransje, het beissiuig- plaatje van je fiets. Want nu kan je natuur lijk niet fietsen. Ik hoop maar dat de vin der zoo eerlijk is het op het politiebureau te brengen. Dan maakt hij een van mijn raadselvriendjes gelukkig. JB e r t h a v. d. L e e k. Jij moet nog leeren briefjes te schrijven, Bertha, ga maar eens naar Annie Walboom en Annie Jansen, die wonen vlak bij je in de buurt en kunnen je wel vertellen wat je allemaal moet schrijven. Tinie Kuiper. Dat is verraden spel, Tinie, want als Annie Goutier het je niet had gezegd, dan was je er nooit achter ge komen waar ik woonde, maar die wist het. Nu enfin, nu krijg ik een ansichtkaart van je, als je op reis bent. Ik zal het onthouden. Marietje Moorman. Als jij een aar dig versje maakt komt het zeker in de krant, Marietje, dus probeer het maar eens. Jan Roeper, Texel. Je moet me eens vertellen waar Ongeren precies ligt, Jan, want ik ben misschien wel eens langs jullie huis gefietst, maar ik weet heusch niet waar ik het moet zoeken. Zeker dicht bij den Burg? Ja, mijnheer Slort ken ik wel, hoor, 'k heb vroeger dicht bij hem gewoond. Wat een mooi postpapièr heb jij, zeker met je verjaardag gehad? A1 i Roeper, Texel. Jij weet nog meer dan een heele massa van mijn Heldersche vriendjes en vriendinnetjes, Ali, want jij weet precies hoe ik heet. Maar hoe wist je moeder dat nu? Dat moet je me de vol gende week toch eens schrijven, want dat is nu een raadsel, dat ik niet op kan los sen. Blijf je dus trouw meedoen, net als Jaap en Kees Kok op Texel. Die ken je zeker wel? Louise v. Schaik. Je eigengemaakte raadsels zijn goed, Louise, maar het spreek woord is: „Achter de wolken schijnt de zon"- Het woordje „ook" moet er niet bij was nog eens een echte feestdag en ook en heb ik dus weggeslagen. fijn dat je nu alweer drie uur op mocht zijn, a t- j j 1 j u v-i i Antje-1 ïjdeman. Ja.de boeken heb ik waardoor je van al dat heerlijks kon ge- neD 1K t, uitgezocht, Antje, voor de prijswinnaars Fn nieten. Ik hoop dat je nu maar weer gauw eiijswumiars. nn twaalf uur per dag op mag en dat je straks weer naar buiten kan springen. Annie Jansen. Je versje heb ik tweemaal gelezen, Annie, en ik vond het aardig, genoeg moet je niet teleurgesteld kijken hoor, en zeggen: „Nu, dan maak ik nooit geen versjes meer," want dat zou dom zijn. Mis schien is het een volgenden keer wel zoo leuk dat ik het graag opneem. En nu vraag je hoe oud Rita is? Nu, die is bijna zeven maanden oud en lang niet zoo ondeugend als broertje op dien tijd. Ze huilt bijna nooit en als je haar uit haar wieg haalt begint ze direct vriendelijk te lachen en broertje is dol op haar. Van de week was IN AFWACHTING. 't Was deze week zoo vreemd in huis, Net of er werd gewacht, Op iemand die straks komen moet En dan wat medebracht. 9chool f Beste jongens en meisjes! In onze étalage staat een teekening met St. Nicolaas en Piet de knecht en daar staat op „Nog 21 dagen en dan gaat St. Nicolaas weer door het land en iedere dag wordt het een dag min der, morgen 20 en Maandag 19. enz. Als je dus naar school gaat kan ie op die teekening dus zien hoeveel dagen nog voor het „groote feest" er is. wat een fijne tijd gaat het nu worden. Als November voorbij is staat St. Nicolaas voor de deur, dan zijn er al de St. huis een beetje geheimzinnig door de Nicolaastafels weer, dan wordt het in voorbereidingen voor het feest en dan ben je allemaal in een blije stemming. En als St. Nicolaas voorbij is dan komt het heerlijke Kerstfeest weer en Oude jaar en Nieuwjaar en dan krijgen we misschien sneeuw en ijs, dan gaan we sneeuwballen gooien en schaatsen rijden. Wat een feest, wat een feest! De winter is toch wel heerlijk! Deze maand heb ik er heel wat vriendjes en vriendinnetjes bijgekre- gen en ook zijn er heel wat briefjes meer gekomen. Ik zal echter alleen die briefjes beantwoorden, waar wer kelijk wat opstaat, dus van die kinde ren die iets weten te schrijven over de dingen die ze gedaan hebben of die wat hebben te vragen en dus niet de briefjes, waar alleen in gevraagd wordt hoe het met me gaat enz. Agatha de Bie, IJmuiden. Die Hel dersche nichtjes van jou hebben het vast veel te druk met hun huiswerk, Agatha, en daardoor hebben ze geen tijd om me te schrijven. Als het zoo doorgaat krijg ik vandaag of morgen heelemaal geen briefjes meer, omdat alle kinderen tot over hun ooren in het huiswerk zitten. Annie Koningstein, IJmuiden. Dat was een heele brief vol beschrijvingen van cadeautjes, Annie. Wat een verrassin gen heb jij op je verjaardag gehad. Dat verlies maar niet den moed om dat je geen prijs hebt gewonnen, want er zijn een heele massa kinderen, die veel langer meedoen dan jij en ook nog nooit een prijs hebben gewonnen en het kan best gebeuren dat je maar het was toch nog ^iet aardig j wel eens tweemaal een prijs achter elkaar g om in 't Juttertje te zetten. Nu wint. Toen ik vanmorgen kwam uit Was moe naar bed gegaan, En even later belde er bij ons Een vreemde juffrouw aan. Er kwamen dingen in ons huis, Maar hoe 'k mijn best ook dee, Ik kreeg er toch niets van te zien, Men nam 't naar boven mee. Ik vroeg aan pa wat of dat was, Maar 't eenigst' wat hij zei: ,,'t fs wat ander beddegoed, Jij slaapt vannacht bij mij." Maar toen 'k vanmorgen wakker werd Was het bij ons een feest, Ik had een heele kleine zus, Want, d' ooievaar was geweest. ANNIE WALBOOM. zijn neef, do Orang 0ehnn len namelijk: de chiL^6 ^oe- milde oogen verraden eZwSeef Zijn trokken drukken een^ willendheid uit. Een ec»d oen groot,- liefde voo? dat zijn „Apengezicht.nou ja, apengezichten." Ziehier de meening van vele men- schen. Een aap is een beest, en dat er op het gelaat van dat beest nog vele verschillende uitdrukkingen kunnen voorkomen, wil er bij de meeste men- schen niet in. Toch is het zoo. De uit drukking en tronies die woede uit- apen zijn zeer verschillend. Daar heb je gezichten met een vriendelijke uit- drukikng en tronies- die woede uit drukken. Ook eerlijkheid en sluwheid, angst en trots treffen we erop aan. Baviaan. Chimpansee, Bij de Bavianen is het weer héél anders. Wreedheid spreekt uit die koppen. Hun verstand is niet zoo erg ontwikkeld. De kop lijkt eenigszinsop dien van een hond. Een naar voren tre dende eigendommelijkh-'d is d" - -j snuit van den Baviaan. De listige, dik wijls valsche oogen beloven iiio. iui goeds. Hun woede is gelijk aan een uitbrekende stroobrand: een kleinig heid is genoeg om de Baviaan woe dend te maken. In ieder geval kout het gevaar, dat de Baviaan m mensch en dier vormt in den gehëm kop voldoende tot uitdrukking. Henk Verheul. Je hebt het verhaal goed gelezen, Henk, want de naam was verkeerd en moest Stuivema zijn, inplaats van Gouwema. Dat was een zetfout en dat komt door het zetfoutenduiveltje. Daar heb 1 je zeker wel eens van gehoord? Beppie Zwierstra. Dat was ook wel heel verstandig van je vader en moe der dat jij van de bruiloft op tijd naar huis j ging, want anders had je je den volgenden hij in haar wieg gekropen om zijn zusje dag vast niet prettig gevoeld en wat je dan een zoen te geven. Z'n moeder schrok er op den feestdag genoten had zou den vol- Orang Oetang. Daar heb je b.v. de meest „men- schelijke" der apen, de Orang Oetang. Orang beteekent: bosch; Oetang wil zeggen: mensch: Dus: boschmensch, zooals hij door de inboorlingen werd gedoopt. In de uitdrukking van zijn kop ligt een oneindige rust en een trek van kalm overleg. Ook zijn bewegingen drukken goedmoedigheid en overleg uit, gepaard met een zekere afkeuring wanneer iets hem niet bevalt. Als men hem werkelijk goed verzorgt is hij zéér aanhankelijk. Baviaan. Ten slotte de geduchtste van allt apen: de Mandril. De eigenschappen komen in de uiterlijk® kenteekenen goed uit. Zijn blik y®r' toont slechts boosaardigheid en driest- heid. Als de dieren in het woud ergen3 bang voor zijn. is het wel voor een woedende Mandril. natuurlijk van, want dat was gevaarlijk, maar dat weet zoo'n klein jongetje nog niet. Je eigengemaakte raadsel is goed en zal geplaatst worden. Nu, dag hoor. L a u r i e Ha gen. Ja, Annie v. d. Brink ken ik wel heel goed, Laurie en ik vind het leuk dat ze nu weer meedoet, want ze is altijd een van m'n trouwste vriendinne tjes geweest. Volgende week krijg ik nu zeker je eigengemaakte raadsel? Marietje Goes. Als je lang genoeg mee blijft doen, Marietje, krijg je misschien nog wel een kastje vol boeken van 't Jut tertje, en allemaal met je naam erin. I n a B o e 1 s. Daar staat me nog iets heel flauw van voor Ina, zoo'n beetje sche merachtig, dat je een prijs gewonnen hebt en natuurlijk hoop ik dat je er nog eens een wint, dat hoop ik voor alle kinderen, dus ook voor jou. En het zal hem niet lig gen aan de moeilijkheid van de raadsels, want die zijn de laatste maanden erg ge makkelijk. Ca trientje Laan. Nu sta jij ook bij al die namen in 't Juttertje, Catrientje, want dit briefje is heusch heelemaal alleen voor jou. Ik ken jou niet, maar ik weet wel waar je woont, want ik heb wel eens appels in jullie winkel gekocht. Dat had je niet gedacht, hè? genden dag weer bedorven zijn, want het is akelig om op school te zitten suffen en ook niet goed voor je werk. Annie Walboom. Ik geloof wel dat jij in het vervolg altijd nette briefjes zal schrijven, Annie, want de schrik van de vorige week zit er nog bij je in, toen je door de haast maar gauw wat op moest „krabbelen". Nu, het was dan ook een keurige brief en een mooi versje. Toosje Weiland. Dat ingezonden spreekwoord is te onbekend, hoor, dat vin den de kinderen nooit. Bedenk dus maar eens een meer bekend. Nu, jongens en meisjes, tot een volgende week. Kindervriend. Onderwijzer: „Ik heb je een uur ge geven om een opstel te maken over bet onderwerp: „Wat zal ik doen als ik millionair was". En nu lever je me een velletje in, waarop alleen de titel staat." „Kareltje: „Ja meneer, dat zou ik ook doen als ik millionair was." Onderwijzer: „Er zitten zes vliegen op tafel. Eén sla ik er dood. Hoeveel blijven er dan nog over?" Kees: „Alleen dte dooie meneer." Gorilla. Geheel en al anders is het bij de Gorilla, de grootste der menschapen. Schuw, blijft hij zooveel mogelijk uit de nabijheid van de menschen. Hij be zit een paar angstaanjagende oogen, een neus die bijna geheel is platge drukt, zoodat men, als bij een doods hoofd, in de neusgaten kijkt. De mond is groot bijna altijd open om de gewel dige, gevaarlijk-scherpe tanden te laten zien. Vooral in woede is het uiterlijk van den Gorilla vreeselyk. Zijn geweldige kracht maakt hem tot een gevaarlijken tegenstander. De derde der menschapen is weer „geschikter" en op zijn gelaat vinden we een derrrelbke uitdrukking als bij Mandril. „-pi de Zoo zien jullie dus, dat je er eeB uitdrukking „Een apengezicht apengezicht" niet komt. Er f pei gelijk een groot verschil in de„Lt)pei der apen. Hun karaktereigensc zijn er op te lezen, net zooals wijls bij menschen het geval is- (Nadruk verboden.) Wissellooper: „Mijn baas heef 2egd. dat ik hier moet wachten mij het verschuldigde bedrag betaald. Schuldenaar: „Het zal mii wen of je baas je dan nog kent zoo'n lange baard."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 14