KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT xxxxxxxxxxxx x. Het Aardrijkskundig-raadsel. Een raadseltje. Denk tijdig aan Sinterklaas geschenken. RAADSELS. L III Pas op!" schreeuwde Henri, maai het was al te laat. De giek sloeg om en de club van vier lag in het water. Jan was er dadelijk uit, Henk, beste zwemmer van de school, trok Keesje Doelemans mede, maar Geraid, de redenaar kon niet goed zwemmen. Hij spartelde en schreeuwde en zakte twee maal naar onderen om dan weer, rood als een kroot, naar boven te komen. „Help, Help", schreeuwde hij. De jongens stonden versuft aan den kant toen plotseling.... Henri Lameer met een flinke sprong in het water dook. Hij deed eenige krachtige slagen, greep Gerard bij de arm en zwom naar den oever. Daar trokken de andere jongens de twee drenkelingen op net droge. „En nu naar mijn huism looppas!" sprak Henri. De vader van Henri was Bakker. Zoo dat de kleeren van de jongens bij de groote oven spoedig waren gedroogd. Na een uurtje gingen de jongens nu met z'n vijven terug naar de rivier om de boot te zoeken. Deze was wonder boven wonder, niet eens zoo heel ver afgedreven. Met hulp van een zand- schipper die met zijn boot voorbijkwam, hadden de jongens het „verloren schaap" spoedig te pakken. Ze brachten de boot terug naar het bootenhuis. Toen het luik weer dicht was, stond Gerard, de redenaar, stil. „Heeren", sprak hij deftig, „het is op het oogenblik een plechtig moment in de geschiedenis van de club. Er zijn namelijk twee belangrijke gebeurtenis sen op til. Allereerst zal de naam van de club worden veranderd. En ten tweede zal een nieuw lid toetreden: de heer Henri Lameer". Henri lachte en gaf „den spreker" de hand. De andere jongens juichten. „En wat is nou die nieuwe naam?" vroeg Jan eindelijk. We noemen de club „De Hand", stel de Gerard voor. „Waarom?" vroeg Jan verbaasd. „Wel", sprak zijn vriend, „ten eerste heeft een hand vijf vingers. En de club heeft vijf leden. En dan: de leden van „De Hand" zijn evenals die vingers on- afscheidenlijk van elkaar!" Einde. (Nadruk verboden). VOOR DE MEISJES. Een dekentje makenvan overgeschoten stukjes goed. Een aardig geschenk voor mama voor de komende feestdagen: een dekentje of je kunt er ook een kleedje van maken dat is samengesteld van over geschoten lapjes uit moeders naaidoos. Ga maar eens rondneuzen in die naaidoos en vraag maar aan moeder of je een paar van die overgeschoten lapjes hebben mag. Als je die lapjes hebt, dan ga je daar mede naar je kamertje. Je moet het kleedje natuurlijk niet „in het open baar" maken, want dan is de aardigheid er af. Dan ziet moeder, waarvoor je het maken wilt, waarmede je bezig bent en de 'verrassing is er af. Je knipt nu de stukjes goed op ge lijke grootte. Vierkante stukjes maak je ervan. Deze stukjes goed hecht je nu vast met een „ik en een jij steek" op een stuk grauw papier. Kijk maar eens op het plaatje, dan zie je meteen hoe het moet. Zitten de stukjes naast elkaar, dan neem je een stopnaald en wat garen en je begint de stukjes aan elkaar te ma ken. "(Zie de teekening). Heb je alle stukjes aan elkaar gemaakt, dan haal je het papier eraf en je hebt een lap goed die bestaat uit allerlei kleurige stukjes. 1. Australië. 2. Zuid-Amerika. 3. Afrika. 4. Duitsohland. 5. Nieuw-Zee- land. 6. Italië. 7. Groenland. 8. Voor- en Achter-Indië. 9. Arabië. 10. IJsland. 11. Noorwegen. 12. Frankrijk. 13. Zwe den. 14. Engeland. 15 Finland. Wil je dat nu als kleedje gebruiken, dan maak je er op de bekende manier franje aan. Nu is het natuurlijk ook mogelijk om een kussen te maken. Dan vorm je nog een tweede lap. De beide lappen naai je aan elkaar vast, maar één kant wordt nog even opengelaten. Je hebt dan eigenlijk een soort zak gemaakt die volgestopt wordt met kapok. Is de kapok erin, dan naai je ook den bovenkant dicht. En het kussen en daarmede ook het geschenk voor moeder is klaar. Nu geef ik dadelijk toe dat het raad seltje, dat hier volgen gaat, niet zoo héél erg moeilijk is. Je zit er een hee- len tijd op te staren en als je eindelijk de oplossing hoort, zeg je héél min- a htend: „Oooo, is dat alles", 't Is maar een weet natuurlijk. Dit raadseltje moet je dan ook op geven als je met je vriendjes of je vriendinnetjes in een vroolijke stem ming bij elkaar zit. Je zegt dan: „Ik weet een raadsel. Een vierkant stuk land is omringd door een sloot. Aan den overkant van de sloot is na tuurlijk weer een ander stuk land. Op het eerste stuk loopt een ezeltje. Dat ezeltje moet naar den overkant. Er is één plank over de sloot, maar daar mag het ezeltje niet over. Zwemmen kan langoor niet. Hoe komt hij aan den anderen kant?" Je geheele vriendenkring gaat nu zitten peinzen. Het goede antwoord kunnen ze maar niet te weten komen. En eindelijk geven ze het op. Nu zeg je doodleuk: „Het ezeltje ging tóch over de plank, want het was een stout ezeltje." En ieder zal uitroepen: „Hè.... is dót nou alles." Inderdaad,, dót is alles. 't Is maar een weet. Hoe zullen wij vader of moeder eens verrassen?! Sinterklaas komt nu al gauw niet waar? Je hebt misschien al een ver langlijstje klaargemaakt. Maar heb je er ook al aan gedacht waarmee je vader of moeder of je broer of zuster kunt verrassen? Neen? Maar dan heb ik een aardig plannetje. De bedoeling is om lucifersdoosjes te bekleeden. Ja, je hebt het goed gele zen: beklééden. Luister maar. Je neemt allereerst een paar vellen teeken^. ier. Dit teekenpapier maak je kletsnat. Aan beide kanten strijk je er met een kwastje met schoon vater (of met een spons) overheen. Is het ~n- pier door en door nat, dan leg je het neer op een plank of op een glad tafel blad (natuurlijk niet op het blad van het salontafeltje, want dan krijg je ruzie met ie moeder!). Nu neem je je waterverfdoos en je begint dc kleuren, die je naar emen smaak kiest op het natte papier aan te brengen. Je kiest b.v. een motief van streepen. Als je die streepen op gewoon droog papier aanbrengt, wordt het niet mooi, want je ziet direct de aischeidingen der verschillende kleurlijnen. Nu het papier echter doorweekt nat is vloeien de kleu ren op een zeer fraaie manier in elkaar. Heb je zoo een paar van die bladen vol- geschilderd, dan* laat je je schilderijen drogen Na eenige dagen als je schilderwerk droog is meestal is het dan nog mooier geworden dan het eerst leek ga je het vouwen en knip je er reepen van die even breed zijn als de lengte van het lucifersdoosje bedraagt. Dat moet erg precies gebeuren hoor, anders wordt het knoeiwerk. Nu koop je tenslotte een pak lucifers en je plakt om de doosjes d^ reep ge kleurd papier heen. Netjes doen hoor, anders is de aardigheid er af. Geef dat zelfgemaakte geschenk dan aan moeder of vader op Sinterklaas. Ze zal er zeker blij mee zijn. Moeders zijn altijd blij met geschenken, die de kinderen zélf hebben gemaakt! Goede oplossingen van beide raad sels ontvangen van: H. A.; J. B.; A. de B., IJmuiden; I. B.; A. B.; M. B.; M. B.; A. v. d. B.( B. B.; G. B.; J. B.; G. D.; C. D.; D. D.; J. D.; B. v. d. E.; M. G.; J. G.; N. G.; T. v. d. H.; N. v. d. H.; P. H.; A. J.; N. K.; A. K.; J. K.; K. en J. K., Texel; A. K.; IJmuiden; H. K.; T. K.; J. v. d. K.; C. L.; B. v. d. L.; A. v. L.; H. L.; R. L.; D. en S. L.; A. M.; F M.; M. M.; C. M.; J. de M. (2); C. P.; J. en A. R., Texel; L. v. S.; J. S.; A. S; J en P. S.; A v. S.; C. v. S.; M. T.; D. 'F; S. T.; A. T.; W. V.; H. V.; A. W.; T. W.; G. W.; B. Z. H Oplossingen der vorige raadsels. Zandvoort, zand oor, Antoon, Wie niet sterk is, moet slim zijn. Hl. Marmot of Tarbot arend arend rest rest mes bom os os t t Nieuwe raadsels. Mijn geheel is een veel voorkomen de jongensnaam. Mijn eerste gedeelte is een vervoermiddel. Mijn tweede deei is een maat. II Met M ben ik een deel van het lichaam. Met R niet vierkant of hoekig Met B een vereeniging. Met H een huisdier. Mijn geheel is niet de naam van een vrouw* Maar van een man, die zijn verjaar dag viert al gauw. Hij houdt erg veel van kleine kin deren, Tenminste als ze hem niet door stout heid of ondeugendheid hinderen. Maar komaan, laten wij niet zijn bedeesd, En vol verwachting verlangen we al naar Zijn feest. En nu moeten jullie raden wie die man wel kan zijn. Die dezen keer het onderwerp is van mijn rijm. Op de staande en liggende kruisjeslijn komt de naam van iemand waar wij ve^, over gaan spreken. Op de le rij het gevraagde woord. Op de 2e rij iets wat bij binnenkomst van veel schepen betaald wordt. Op de 3e rij een plaats in Z.-Holland. Op de 4e rij een 5 op je rapport is Op de 5e rij een plaats in Z.-Holland. Op de 6e rij inboorling van Amerika. Op de 7e rij dient voor verpakking. Op de 8e rij iets wat we eiken dag worden. Op de 9e rij tegenovergestelde van vroeg. Op de 10e rij een soort visch. Op de 11e rij een vervoermiddel in den winter. Op de 12e rjj een medeklinker. X X X X X X x X- - X- X «ngez. door A. v. d. B.) door G. Th. ROTMAN. kaS;oiNw?T, fFissohe iuchueis kwam kapitein Klakkebos met 'n plof op den grond neer Beduusd keek hij rond. van m midden, tln 'n negerdorp, inct van k'61 Pmaakte hutten in den vorm een by®nk°7en- Boven in elke hut was van 8?hoorsteengat en in twee daar- him 'ltonde'? twee lieve neefjes op flUn hoofd te spartelen. 44. Al heel gauw kwam de geheele negerbevolking toeloopen; ze maak ten allerlei rare geluiden en gebaren, maar de kapitein begreep er geen tit tel of jota van. In dien tusschentijd wisten de twee jongens zich uit hun netelige positie te bevrijden; met roet zwarte gezichten kwamen ze aanwan delen, *>- w v t -W-' 45. Plotseling kwam er beweging onder de inboorlingen. Een mooi toe getakelde meneer, klaarblijkelijk het opperhoofd, kwam met deftige schre den naderbij. De man scheen zoo nij dig als 't spin, maar toen kapitein Klakkebos hem met 'n minzamen grijns een kettinktje van glaskralen aanbood, grinnikte hij vergenoegd. 46. Toen wenkte de^kapitein, om te beduiden, dat de negers hem volgen moesten. Het ging in optocht naar de vliegmachine; Klakkebos voorop met zijn revolver. Er was geen leeuw of olifant meer te zien, en met hulp van zijn twee handige neven deelde de kapitein nu de meegebrachte snuiste rijen onder de negers uit. Zoo was hij inééns goede vrienden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 15