Vier groote mannen spreken.
Hoover, MacOonald, Stimson on EVSarconi aan het woord.
EENZAAMHEID.
heel hek op zl.1n horens en liep met de
prikkeldraadversperring weg.
Later brak de ketting en ging hij op
zijn eigen handje er op uit. Eerst jaag
de hü de buren op de vlucht en bedierf
een picnic door luid brullend door de
gasten heen te stuiven. Later kregen
wij bericht, dat hij gevangen was in een
„corral" (afgesloten omheining voor
vee), maar toen ik er kwam bleek het,
dat h;i een heele heining ondersteboven
gedooid had en hij was weer op vrile
voeten. Van overal kwamen er toen
klachten en eindelijk gelukte het mii
hem te vangen. Voor ons was hii altijd
lief. Ik voelde me dien dag lang niet
goed en onze rechterhand Karei zou
hem met zijn vriend Jan (ook een Hol-
landsche ex-padvinder) naar huis bren
gen. Jan gaf zich uit voor vee-expert.
Nauwelijks hadden zij het touw van mii
overgenomen of boem!.... daar lagen
ze op hun rug. en ik kon nog net op
tijd uit den auto springen om den stier
te pakken. Ik bracht hem toen maar
terug bij den vrcegeren eigenaar, die
hem voorloopig wilde huisvesten. Doch
den volgenden dag nam h;j daar een
heele schuurmuur op zijn horens.
Lanzamerhand had onze stier dus
aardig wat schade aangericht, doch de
buren beloofden er geen werk van te
maken als ik hem op staanden voet af
maakte. We gaven het opstandige beest
toen aan een paar arme mijnwerkers
en twee dagen later bood iemand er mii
viermaal zooveel voor als hij had ge
kost. Maar hij was al dood. Hii was
voor ons erg lief en zelfs onze jonge
Piet kon hem aanhalen. Hij vocht altijd
met den haan, die hem in zijn neus
pikte, hetgeen zijn woede opwekte en
het spelletje opnieuw aan den gang
bracht. Later verloor die haan een poot
en maakte ik een houten been voor
hem; je hadt hem moeten zien x-ond-
loopen.
Hoornen planten.
Doch om nu op de ranch terug te
komen. We hadden er dus de hulp van
een tweeden ex-padvlnder bij gekre
gen, hetgeen zeer welkom was, daar ik
net bezig was met boomen planten. Het
was toen Februari en zoo droog, dat ik
elk plantgat met dynamiet moest laten
springen. Die twee padvinders waren
zoo broederlijk, dat ze. indien ze het
eenigszins konden leveren, de dyna
miet tot ontploffing brachten als de
ander er vlak bil stond. Ik nam dit
werk dus van hen over om het ergste
te voorkomen. Mien en ik groeven
overigens net zooveel boomen in den
grond in een uur tijd als zij in twee
dagen. Veel hulp hadden we dus niet
van hen. Voor Karei vond ik een be
trekking, doch Jan bleef bü ons rond
hangen. Ondertusschen werd het zoo
droog, dat we zelfs geen water hadden
om ons te wasschen. Jij zal misschien
denken, dat heb je toch niet noodig,
maar we hadden zelfs niet voldoende
om te drinken. Ook gingen alle 500
boomen dood, die we met zooveel
moeite hadden geplant.
Alles schroeide op het veld en we
konden zelfs geen water koopen, aan
gezien niemand iets kon missen. We
verloren een koe (May), daar zij ver
giftig kruid at. Voor padvinder Jan
vonden we tenslotte ook werk, doch het
was nooit van langen duur en steeds
kwam hij half uitgehongerd bij ons
terug, zoodat we weer medelijden met
hem kregen.
door
PRESIDENT HOOVER.
Het vooi-tduren van de malaise heeft
hjer en daar in de Vereenigde Staten
een gevoel van vrees doen ontstaan, dat
geheel ongegrond is, wanneer men be
denkt, hoeveel geld wij nog bezitten
om aan elke behoefte tegemoet te ko
men. Het is dan ook volkomen onjuist,
dat als gevolg van een en ander, gelden
van de banken zijn opgevraagd. De
vrees, die daartoe aanspoorde, is dwaas
heid. Door een dergelijke handelwijze
belemmert men de banken in hun werk
zaamheid, o. a. het verstrekken van cre-
diet aan zakenlieden en landbouwers,
waardoor de normale gang van zaken
wordt verzekerd. Behalve dat doet zich
het feit voor dat de banken, om niet
onvoorbereid te zijn op eventueele on
redelijke eischen van hun cliënten, een
ie grooten voorraad contant geld bO|
schikbaar moeten houden, waarvoor zü
fondsen moeten verkoopen met verlies.
Dit alles heeft weer een vèrstrekken-
den invloed, dien wij niet in bijzonder
heden behoeven na te gaan. De prijzen
van onze landbouwproducten dalen nog
verder, evenals de koersen, terwijl het
normale zakenleven wordt verstoord en
de werkeloosheid toeneemt. Het herstel
ïan de welvaart wordt er positief door
belemmerd. Bovendien is deze vrees
niet gerechtvaardigd met het oog op de
kracht van ons bankwezen en de sterke
positie van onze circulatiebank. Er moet
weer vertrouwen komen in de be
kwaamheid der bankiers om een nor
maal zakenleven voort te zetten en alle
twijfel in den geest van hen, die zaken
doen mei deze bankiers, moet verdwij
nen. Oir. dezen peheel abnormalen toe
stand te beheerschen en spoedig we^r
het vertrouwen te herstellen, is eenheid
in de pedr? slijn der bankiers en sa
menwerking met de regeering nooda-
keliik.
VRIJHEID VAN HANDELEN.
door
Ramsay MacDonald.
Waarom is de wereld op het oogen-
blik in zulke groote moeilijkheden?
Omdat tijdens den wereldoorlog zooveel
staten zorgeloos geld hebben uitgege
ven en geld hebben geleend en nu voor
hun verkwistingen moeten betalen. Er
is een goede economische wet, die kort
zichtige menschen altijd overtreden,
doch die door verstandige menschen
nooit uit het oog wordt verloren. Die
wet is, dat niemand iets krijgt, tenzij
hii er eenmaal voor betaalt. In de pe
riode, waarin dit moet geschieden, zal
de regeering nog tal van andere onder
geschikt» punter op te lossen krüeen,
die niet van tevoren kunnen worden
voorzien en ten opzichte waarvan de
regeering vrij moet staan in het bepa
len van haar gedragslijn. Om een voor
beeld te noemen: wie kan zeggen, wel
ken invloed de koersdaling van het
pond op onze industrie zal hebben?
Welke internationale verschijnselen
zullen zich hieruit ontwikkelen?
Het land moet de regeering zijn ver
trouwen geven en het Lagerhuis moet
zoodanig worden samengesteld, dat
niets wat bij mogelijkheid gebeuren
kan in de periode van onzekerheid,
aanleiding kan geven tot een vrees, die
zich ontwikkelt tot een toestand van
onrust over de geheele wereld, die an
dere landen zoowel als ons vaderland
meesleept fn een financieele paniek, in
maatschappelijke nooden en misschien
zelfs in revolutie. Er is geen reden,
waarom dit alles zou gebeuren, wanneer
het hart der menschen niet onrustig is.
DE VOLKENBOND VERSTERKT
door
Henry L. Stimson.
Ik ben ervan ovei'tuigd, dat de staten
in de toekomst ten opzichte van de
moeilijke Mandsjoerijsche kwestie be-
hooren samen te werken volgens de ge
dragslijn, die gevolgd is vanaf het
oogenblik, dat de eerste moeilijkheden
zich voordeden. De Volkenbondsraad
heeft lang en ernstig over deze aange
legenheid beraadslaagd; zoowel het Chi-
neesche als het Japansche volk hebben
hun zaak bü den Raad voorgebracht en
beoleit en de wereld is door de gepu
bliceerde verslagen op de hoogte ge
bracht van den gang van zaken.
De Raad heeft conclusies geformu
leerd en een gedragslijn aangegeven
voor de beide partijen. Het is ten zeer
ste gewenscht, dat de Volkenbond in
'geenerlei wijze zijn waakzaamheid ver
zwakt of nalaat om al zijn invloed en
gezag uit te oefenen ten einde de han
delingen van China en Japan binnen
toelaatbare grenzen te houden. De
Amerikaansche regeering zal van haar
kant, door een onafhankelijke actie van
haar diplomatieke vertegenwoordigers,
het werk van den Volkenbond verster
ken en duidelijk maken, dat zij een
levendig belaag stelt in de kwestie en
de verplichtingen, welke de beide t-
tüen hebben jegens de andere onder
teekenaars van het Pact van Parr" en
van het Negen Mogendheden Pact, niet
uit het oog zal verliezen.
DE EENHEID DER STOF
door
Guglielmo Marconi.
Er zijn vijfentwintig eeuwen verloo-
peu sinds Thaies, da oude Grieksche ge
leerde, nadacht over het antwoord op
de vraag: Waarvan is de wereld ge
maakt? En eerst in onze dagen schijnt
dit groc'e vraagstuk zün oplossing te
naderen. Het onderzoek der electronen
en andere ontdekkingen wijst op één
principe: de eenheid der materie. Dit
principe was ook de grondslag van het
zoeken der alchimisten, waarover bijna
alle groote scheikundigen en natuur
onderzoekers van de laatste eeuw gespot
hebben. Het ls waar, dat wij thans niet
kunnen doen, waar de alchimisten van
droomden. Het veranderen van lood of
kwik in goud. Wanneer dit of iets der-
gelüks mogelijk wordt, zullen wij mis
schien opnieuw een crisis van den gou
den standaard en van het muntstelsel
beleven.
De Engelsche geleerde RuUherford
heeft echter reeds waterstof verkregen
uit stikstof, aluminium en andere ele
menten, waardoor voor de zooveelste
maal op schitterende wijze wordt be
wezen, dat de omzetting van het eene
element in het andere niet langer een
droombeeld is, doch mogelijk is gewor
den binnen zeer bepaalde grenzen. Wie
kan zeggen, waar de toekomst ons nog
heen zal leiden? -
Groote mannen hebben eens gezegd
„Wie is wijs? Hij die van iedereen
leert." (Talmud).
„Iedere rede schijnt ijdel en nietig,
zoodra haar de daad geen kracht geeft."
(Demosthenes).
„Dat ge niet kunt, zal u vergeven
worden; doch nooit dat ge niet wilt."
(Hendrik Ibsen).
„De kunst zit in de natuur; die haar
eruit kan halen bezit kunst."
(Albrecht Dürer).
„Een leugenaar moet een goed ge-
heug enhebben." (Corneille).
„Wij leven niet om te eten, maar we
eten om te leven." (Sokrates).
„De waarheid houdt haar glans, wat
nevels haar verduisteren."
(Vondel).
„Een ander heeft altijd de schuld;
geen mensch en ziet zijn eigen bult."
(Cats).
HUMOR EN SATIRE VOOS
IEDEREEN.
Jantje loopt met papa over het kerk
hof. Hij leest met groote aandacht de
verschillende grafschriften. Zün papa
vraagt:
„Waar denk je aan m'n jongen?"
„Ik begrijp het niet", zegt Jantje.
„Wat begrijp je niet?"
„Op alle grafsteenen staat: „Een
goed mensch", „Een braaf mensch
Een trouw mensch". En waar worden
nu de slechte menschen begraven?"
Karei en Miesje loopen ze zijn
jong.... in het park. Het is avond
en de maan schijnt als in een romanti
sche film.
Plotseling komen twee gemaskerde
mannen uit het bosch.
„Karellief", fluistert Miesje. „Ik ben
bang. Z». willen ons overvallen."
„Je behoeft niet bang te zün", zegt
Karei en rent weg.
„Waar pa je naar toe?" roept Mientje
die alleen achterblijft.
„Ik ga naar huis. De revolver halen."
A.: „Gisteren heb ik weer Ischias
gehad."
B.: Op welke golflengte dan?"
Eric Charell, de bekende revueregis
seur, had nieuwe meisjes voor het ballet
noodig en plaatste in verschillende dag
bladen de volgende advertentie: „Lieve
jonge dames met goede stem en schoone
beenen gevraagd." Een paar dozijn
jonge dames kwamen zich aanmelden.
De regisseur liet ze zingen en dansen.
Toen de proef afgeloopen was sprak
een kleine jonge dame:
„En meneer Charell, word ik ge
ëngageerd?"
„Natuurlijk", antwoordde de regis
seur. „Maar u moet eerst nog even naar
huls gaan, omdat u uw stem thuisge-
laten hebt. En dan kunt u meteen uw
beenen meebrengen."
Hij lag er onder.
Een man die druk op zijn land aan
het ploegen is, wordt door een jongen,
die bijna ademloos komt aanloopen,
vriendelijk gevraagd of hij hem wel zou
willen helpen, daar zün wagen met hooi
een eind verder omgevallen is.
„Wel zeker", is het antwoord, „maar
zoo'n haast zp 1 het wel niet hebben, of
ik zal eerst deze voor, waarmee ik bezig
ben. ev«n kunnen af ploegen, hè?"
TOB NOOIT HOEKJE
De grootste eenzaamheid is njet.
alleen-zijn, maar wel gebrek
levensinhoud.
Een mensch met levensinhoud iCftn
uren alleen zijn zonder een minu^
eenzaam te zün-
Wie zich omgeeft mei willekeurige
menschen en afleiding zoekt om den
tijd te dooden, kan daarmee niet out-
vluchten aan de geestelijke leegheid,
waarvan de eenzaamheid het gevolg is'
Men kan in omstandigheden leven,
die meebrengen, dat men veel alleen
is, maar niemand behoeft eenzaam te
zijn.
Wie zich wil beveiligen tegen een
zaamheid, die kieze allereerst een
practisch levensdoel, waarop hij zijn
energie en z;jn aandacht kan concen-
treeren.
Wie werkelük opgaat in werk,
onverschillig wat voor werk, zal er
verbaasd over staan hoe snel de uren
vliegen, en zal zich misschien bekla
gen over een te korten dag, maar nooit
over verveling!
Bezigheid, die men zoo goed moge-
lijk verricht, is een waarborg tegen
ongezonde gedachten en denkbeeldige
kwaaltjes.
Dit is de practische kant van het
vraagstuk en aangezien een mensch
niet alleen verstand heeft, maar ook
gevoel, kan men bü het practische
alleen niet leven. Elk mensch heeft
behoefte aan genegenheid, de een
meer, de ander minder, maar allen in
zekere mate. Misschien hebben zü, die
dit het heftigst ontkennen er nog .meer
behoefte aan dan anderen. Om gene
genheid te verwerven is de beste wijze:
aandacht te schenken aan degenen,
die om u heen leven, iets voor hen te
doen en als het voorkomt iets voor
hen over te hebben.
Veel menschen trachten populair te
worden door zich een reputatie te
bouwen van knapheid of intelligentie.
Van daarop gegronde populairiteit za\
weinig levenswarmte uitgaan; de war»
genegenheid gaat van hart tot hart >n
niet langs verstandel'ijken weg
Wie verlangt naar genegenheid, be
ginne daarom met niet altiid het eerst
aan zichzelf te denken, maar rekening
ie houden met andeten breed-den-
kend té zün en zacht in zijn oordte1.
De twee zwaarste grendeb op de
deur, die naar een gelukkig leven
leidt, heeten: egoïsme en bekrompen
heid!
(Nadruk verboden.)
„Och neen", zegt de jongen hierop,
„haast heb ik er niet bü, als vader het
wachten maar niet vervelend vindt".
„Je vader? Waar is die dan?"
„Die ligt onder het hooi!"
Een boer komt met paard en wagen
over een langen weg. Daar \oopt een
oude man met een groot pak op den
rug.
„Hé, m'n beste, zegt de boer
vriendelyk. Wil je niet meerijden?
De oude man aanvaardt héél dank
baar dit aanbod. Hü klimt op den wa
gen, maar het pak houdt hü op ziin
mg.
„Waarom zet je dat pak nu ook
niet.neer? vraagt de boer verwonderd.
Waarop de grijsaard zegt:
„Neen, ik wil van uw goedheid
geen misbruik maken. De paarden
hebben het al zwaar genoeg."
Afrlkaansche humor.
Onderwijzer: „Wat, het jy alweer jon
pen by die huis vergeet? Wat sal jy 'n
soldaat noem wat sonder 'n geweer
gaan veg?"
Jannie: ,,'n Generaal, meneer!"
Piet: „Ek hoor jy is Die meer a®11
Sannie verloofd nie."
Jan: „Ja, dit is so."
Piet: „Geluk kérel. En hoe het jy
reggekry?"
Jan: „Ek het met haar geirou."
Jan: „Koos, jou hond het my
gebyt."
Koos: „Ek kan bewys dat d»t
waar is nie."
Jan: „Hoe?"
Koos: „My hond het geen tande
Hy kyk eers voor hy aan iote b>"t
ek het nie eens 'n bond nie."