Wat Parijs doet is welgedaan.
Twee en een half uur
zonder dienstbode.
a?'SS
Vogelbescherming en mode.
Slaafsche navolging van Fransche
voorbeelden uit den booze.
Mode excessen.
Parijs, de stad van het licht, heeft
door de eeuwen heen de reputatie ge
kregen van het middelpunt der toon
aangevende wereld te zijn.
Hier toch worden door de machtige
modekoningen in hun werkkamers de
wonderlijkste modes ontworpen. De
wereldberoemde ontwerpers als Patou,
Poiret, Lelong e.a. wedijveren met
elkander om nieuwe modes naar voren
te brengen, de een soms al sensatio-
neeler dan de ander.
Haarspecialisten brengen de nieuw
ste kapsels en schoonheidsdeskundi
gen trachten op hun gebied steeds
nieuwe vindingen te doen, zoodat door
deze onderlinge wedijver van vooraan
staande personen, de meest excen
trieke modes naar voren worden ge
bracht.
Koopt men een japon of mantel,
waarbij aan den binnenkant de naam
Patou Parijs (of andere) vermeld
staat en ziet dit kleedingstuk er min
of meer excentriek uit, dan zal het met
het grootste gemak gedragen worden,
omdat het toch van een groot Parijsch
mode-huis afkomstig is. Maakt Uw
huisnaaister eenzelfde model, een ge
trouwe copie van wat in de Parijsche
étalages te zien was, dan zal U er zich
niet met datzelfde vertrouwen mee op
straat begeven, 't Was immers de
naam die eraan gegeven was; dus
kan men zoo'n japon, al was deze een
beetje bijzonder, heel goed dragen! En
nu hetgeen de Palais de Beauté" weer
vanuit Parijs als mode aangeven, n.1.
het dunne lange streepje boven de
wenkbrauwen; om excentriek te zijn.
trekken de meisjes en zelfs vrouwen,
zich de wenkbrauwen uit of scheren ze
weg. Voor hen, die niet weten, dat dit
„mode" heet, zal dit zeker zéér pijnlijk
schijnen, maar toch zijn er zeer velen,
die hieraan mededoen, omdat „Parijs
het voorschrijft".
Voor meisjes met zeer zware wenk
brauwen, die haar gezichtje een te
strenge uitdrukking geven, zal het
misschien noodig zijn deze wat te laten
dunnen, maar waarom moeten zij, die
door de natuur bedeeld zijn met nor
male wenkbrauwen, deze uittrekken en
in de plaats daarvan een simpel
streepje trekken. De gelaatsuitdruk
king verandert er geheel en al door
en dikwijls niet in het voordeel, daar
gelaten nog het niinlijke en lang niet
ongevaarlijke uittrekprooes!
Met de nagels is het al
niet veel beter gesteld. Heel
begrijpelijk is het, dat een
vrouw prijs stelt op een
goed verzorgde hand met
keurige nagels, wat dan ook
iets vanzelfsprekends is
/oor de beschaafde vrouw.
Vaak wordt er een glim
mende lak op aangebracht,
waardoor de nagels op den duur afbre
ken, maar dat is nog niet alles, ze
worden zelfs vuurrood gekleurd. Onder
volmaakte grimeering zou ik willen
verstaan te trachten de natuur, waar
dit inderdaad noodig zou mogen zijn,
aan te vullen. Dit is echter niet de op
vatting der mondaine vrouwen.
Een allerbespottelijkst gebruik ziet
men nu weer in de Parijsche toonaan-
gevende kringen, n.1. om bij avond-
1 kleeding de haren met goud- of zilver
poeder te horstelen, waartoe men dit
poeder op den borstel strooit en deze
door de haren haalt, zoodat ze een
goud- of zilverig aanzien krijgen, dat
past bij de avondmanteltjes.
Ten slotte eindigen wij ons Parijsch
modeoverzicht met 't een en ander te
vertellen over de lippen, waarvan wij
het verven al bijna niet meer opmer
ken. Wat wèl.opvalt is, dat er tegen:
woordig vrschillende tinten van die
kleurstof gebruikt worden. Hield men
eerst nog rekening met de gelaatstint
en werden de lippen weinig opvallend
bijgewerkt, thans blijkt dat niet sensa
tioneel genoeg meer te zijn en moet
men rekening houden met de kleur
van de japon, die men draagt. Een lip
penstift chariot wordt b.v. gebruikt bij
een roode japon; Printemps bij pastel-
kleurige japonnen, victorie bij zwarte,
enz. Is het niet treurig, dat ook zelfs
jonge meisjes meenen interessant te
zijn dcm het gebruiken van dergelijke
hulpmiddelen? Wanneer zij denken
dat het charme geeft en het mannelijk
geslacht zich hierdoor tot hen aange
trokken voelt, dan hebben zij het ge
heel en al mis. Niets toch is aantrek
kelijker dan een meisje, dat ons zon
der schijn of onnatuur tegemoet komt,
(Nadruk verboden.)
„Ja, kijkt u eens, precies weet ik het
nummer van zijn boorden niet, maar
ik kan mijn handen net om zijn nek
spannen!"
(Everbody's Weekly.)
't Programma liep totaal mis.
Onze dienstbode heeft den aftocht
geblazen. We schrijven 's morgens
half acht. Aan de ontbijttafel bere
ken ik mjjn kansen. Tot acht uur ont
bijten; tot half negen baby baden en
kleeden, tot half tien slaap- en bad-
Ml?er' tot huiskamer en ont
bijttafel afwasschen. Daarna tot twaalf
Wntmw naar Park- HaIf één
havr koffiedrinken. Van één tot
stroompje naar het tapijt. Dat S3
niet op mijn programma! vw PPn
doekje uit de keuken halen. Daarvoor
moet ik twee trappen af. O, gezegende
moderne flats! Onzin! Het is
goed voor mijn lijn, die zich den laat-
sten tijd toch al schandelijk te buiten
gaat.
Weer bovengekomen zie ik dat
Kolf nu ook aan de ontbijttafel ge
land is. 6
„Mögge! Wat Is het hier een
rommel en mijn ei lijkt wel kikkerdril;
het is veel te zacht!", luidt de mor
gengroet.
Ik apprecieer de vergelijking, be-
boen het melkorgie en ren weer naar
beneden, om een „eierlijk ei" te
wrochten.
Ondertusschen brengt de melkboer
de melk. Prachtig! denk ik, die breng
ik fijn aan den kook (de melk- natuur
lijk) in den tijd dat ik het ei boven
breng.
Dan word ik door een oorverdoo-
vend gebrul van mijn jongste verwel
komd. Rolf ziet vuurood; een rimpel
boven zijn neus. „Baby is stout!", zegt
hij, „ze heeft een knoop van mijn
jasje getrokken.
„Baby lief?", klinkt het hartver
scheurend en twee betraande kijker
tjes ziep me vol verwachting aan. Een
zeer moeilijk parket voor éen vrou
wen- en moederhart, nietwaar?
Ter afleiding haal ik naald en draad
en werp me op den knoop.
Maar baby houdt vol. Ze heeft be
slist het karakter van haar vader.
"Baby lief, mammie? Baby lielief?"
Het gebrul begint weer.
„Ja, baby is lief!" sus ik gauw en
met succes.
„Je verwent het kind schandelijk!"
zegt Rolf natuurlijk. Ja engel, denk ik
Nu de nieuwe mode ons steeds meer
en meer hoeden geeft, die met groote
of kleine veeren gegarneerd zijn, wordt
o. a. door het Zwitsersche comité van
de vogelbescherming op het gevoel der
vrouwen gewerkt en vraagt zij hare
medewerking *in den strijd tegen het
dragen van veeren' van bij de wet be
schermt. vogels.
Vele vrouwen ziin er ztoh niet van
bewust, dat zulk een mode ongelooflijk
veel v^els met de mooiste kleuren
pracht opeischt, en waarbij men zich bij
het vangen niet ontziet zijn toevlucht
tot de gruwzaamste middelen te nemen.
Zoo'n vernietiging op groote schaal
maakt, dat vele vo-Msoorten zoo goed
als geheel uitsterven.
Zijn de vrouwen, die de zoo buiten
gewoon mooi gevormde reigerveeren
draden, er zich van bewust, dat de rei
gers deze veeren slechts in den broed
tijd dragen? Om deze veeren dus maeh-
ti" te worden moet men op de reigers
jagen, in den tijd, dat zii druk bezig
ziin met de verzorging van hun
gen. Ouderliefde, die ook bij de vogels
bijzonder sterk ontwikkeld is, doet de
anders zoo voorzichtige reigers bii hun
jongen blijven, waar zii dan bii het nest
neergeschoten worden. De op winst be
luste jagers bekommeren zich verder
niet om de jongen en laten deze een
gruwzamen hongerdood sterven.
De hebzucht uit winstbejag naar deze
reigerveeren is zoo groot, dat in Plat-
tensee (Hongarije) een kolonie van 20
reigerparen door bewapende wachters
bewaakt moest worden.
Een twintig jaar geleden zag men op
de hoeden der dames allerlei soorten
vogeltjes dragen, zwaluwen, meesjes,
vinken, spreeuwen, spechten e. a.
Al deze soorten vogels, alsook meeu
wen, zeezwaluwen, ijsvogels, enz., zijn,
in Zwitserland althans, door de wet be
schermd-. Het dooden en vangen van
en het handelen in doode en levende
exemplaren van deze levende vogel
soorten is niet alleen streng verboden,
maar zelfs het verwerken van de veeren
dezer vogels voor mode-doeleinden is
er strafbaar.
Met dezen oproep van de Zwitsersche
vereeniging tot vogelbescherming om
de bij de wet beschermde vogels te spa
ren, willen deze natuurvrienden niet
tegen het dragen van alle veeren op
komen; wanneer het gaat om de veeren
van in gevangenschap gekweekte vo
gels, waarbij ook de Afrikaansche
struisvogel behoort, hebben zij daar
geen bezwaar tegen, evenmin wanneer
het gaat om de veeren van vogels, die
gedurende het jachtseizoen geschoten
mogen worden, wat o. i. wel een weinig
inconsequent is, daar het toch ook gaat
om het dooden van vogels, of dit nu
wettig beschermd is of niet.
Op het examen.
In welke vloeistof lost zilver op?
In alcohol.
ig aan een ver-
o uilen gaan den-
^slissingdan
3 -veel meer
S |'&Ö"Vant de
t-^iedep.
ONSCHAL
VOO
men
Saffraan of k,
om geel te kleurt
Perenrood en cochenille gebruike
men om rood te kleuren.
Pistaches, d.z. boontjes met een
groenen kern en paarsachtigen schil,
om groen te kleuren.
Koffie of chocolade om iets bruin te
kleuren.
Fijngewreven viooltjes om iets
paars te kleuren.
HET ONDERHOUD VAN NIKKEL.
Nikkelen voorwerpen heeft men na
het gebruik slechts te overgi qen met-
kokend watei. en daarna met een zaeh-
ten doek af te wrijven W anneer zij
z;jn aangeslagen kan men ze gewoon
poetsen met poetspomade. Vernikkel
de voorwerpen moét men liever be-
h8udplen met droog krijt en spiritus
en alleen op de vlekken een weinig
poetspomade aanbrengen
BONT ALLERLEI.
Bü een dineetje vermüde men, zoo
dit eenigszins mogelijk is, met dertien
man aan tafel te zitten, daar zeer vele
menschen zich niet behagelijk gevoe
len bij dit „onzalige"' getal. Met die
nen wordt begonnen met de dame die
rechts van den gastheer zit, daarna
volgt zij, die aan den linkerkant is ge
zeten. De gastvrouw wordt na de laat
ste dame bediend en de heer des hui
zes na den laatsten mannelijken gast.
Het venster is niet alleen als licht
gevende factor in een muur aange
bracht, maar kan ook zeer veel bijdra
gen tot de gezellige sfeer van een ka
mer. Hierdoor spelen de venstergor
dijnen ook een groote rol, daar zij
hef licht temperen of versterken kun
nen naarmate dit bij den toon der ka
mer past.
Men kan natuurlijk het kunstlicht
ook als decoratief element benutten en
hierdoor een intieme sfeer in de kamer
brengen.
De gordijnen zullen zoo noodig een
te schel licht in de kamer mceten kun
nen temperen en ons bij avond een
heerlijk, rustig gevoel kunnen geven,
dat wij van de buitenwereld afgesloten
zijn, zoodat wij ze dicht getrokken
hebben.
Om zonder gevaar voor de gezond
heid magerder te worden, kan men het
volgende diëet toepassen: Maandag:
één hard gekookt ei en een appel.
Dinsdag: twee hard gekookte eieren
en twee anpels. Woensdag: 1 Liter
melk. Donderdag: het gewone menu
volgen, dus alles met mate eten. Vrij
dag: voor zeer goede doorstraling zor
gen. Dit dient éénmaal per maand
doorgevoerd, geeft prachtige resulta
ten zonder dat het schadelijk werkt.
en geef een laatsten ruk aan den draad.
„Ziezoo, Heer Gemaal, Uw knoopen-
schade
„Ja, laat maar!" onderbreekt Rolf
geërgerd.
Dan staat hij op, kust me met een
aartsvaderlijk gebaar op mijn voor
hoofd en zegt:
„Tot straks Miep! Wat zit je haar
fveer slordig!"
O monster! denk ik, maar ik kan me
beheerschen.
Even later slaat de voordeur dicht.
Rolf is naar kantoor.
Het is al bij negenen. Baby's bad
en kleedtijd is al bijna verstreken.
Dien achterstand moet ik beslist op de
bad- en slaapkamer inhalen.
Plotseling ruik ik een afschuwelijke
lucht. De melk natuurlijk! Ik ijl
naar beneden. Een ruïne! Ik kan wel
grienen. Juist als ik aan de groote
reiniging wil beginnen, gaat de straat
bel. Weer twee trappen op! Het is
de kruideniersjongen. Hij lacht, ziet
er blozend uit en de zon schijnt. Hoe
is het mogelijk??
„Het ruikt hier een beetje gebrand,
mevrouw!" zegt het jongmensch.
Ik prevel zacht een zoet. woordje
zeg: „Niets noodig!" en smijt met een
nijdigen ruk de deur dicht.
Halverwege de trap valt me in dat
er geen suiker en geen griesmeel voor
baby meer is. Als ik naar de voordeur
terugga, zie ik den jongen den hoek
van de straat omfietsen.
Boven huilt baby. Ze heeft de jam
pot weten te bemachtigen en er kleeft
jam in haar oog. Ook dat nog!
Als baby weer toonbaar gemaakt is,
slaat de klok van de huiskamer tien
uur.
En ik heb nog niets gedaan. De bad
en slaapkamertijd is ook al weer rijke
lijk verstreken. Ik haal het nooit meer
in. Van het park komt natuurlijk
niets! En baby moet van den dokter
nog wel veel uit!
„Rang!" gaat de huisbel weer.
Met den moed der wanhoop sukkel
ik de twee trappen weer af. Voor alle
zekerheid neem ik baby maar mee.
Op de stoep staat een pootige vrouw.
„Dag mevrouw, ik ben Anna van
het kanteor. Mijnheer stuuit me naar
u toe. Ik kom u helpen, tot dat er weer
een nieuwe dienstbode is!"
Ze knijpt baby lachend in de wang.
Die kraait van plezier en bijna had ik
meegekraaid.
Als ik even later baby's rozig lijfje
met den badhanddoek droog wrijf, be
denk ik, dat het „monster" toch nog
zoo kwaad niet is.
(Nadruk verboden.)