De Sinterklaasverrassing
VAN DONDERDAG 26 NOVEMBER 1931
Wat snoepen we.
Sinterklaasliedje.
MMMft
ióxKwxgj
:ö:':b.
s:
a&qgi&i
Eenige dagen voor Sinterklaas zat me
vrouw van Dijk met haar beide kinderen,
Peter en Bep, over Sint Nicolaas te praten.
Mama, waar woont Sinterklaas toch?"
vroeg de kleine Bep.
„Herinner .ie .ie dat niet meer uit het
prentenboek, dat je verleden jaar gekre
gen hebt?" vroeg moeder op haar beurt.
„O ja, in Spanje."
„Zie je dat je het wel weet, als je even
nadenktMaar eigenlijk moet het
Portugal zijn. Hij woonde in het kleine
plaatsje Myra, dicht bij Coimbra, in Por
tugal gelegen, wraar hij bisschop was. De
groote liefdadigheid van den goeden Sint
werd over de heele wereld bekend. Zelfs
in Rusland nam men hem tot schuts
patroon aan. Hij stierf in het jaar 342,
maar op zijn naamdag, den zesden Decem
ber, komt hij terug om bij arme mensehen
en lieve kinderen geschenken te bren
gen."
„Hoe doet hij dat moeder?" vroeg Karei.
„Wel, hij stapt met zijn paard en zijn
knecht, zwarte Piet, op een wolk en komt
zoo in Myra. Dan gaat hij naar Spanje en
neemt de boot naar Nederland, snap je?"
Karei begreep het natuurlijk direct,
maar hij wilde ook weten waarom de
knecht van Sinterklaas zwart is. Moeder
legde het hem uit.
i,Je zult later, wanneer je wat verder
met je geschiedenis bent, leeren dat
Spanje een tijdlang door de Mooren bezet
werd, die waren zoo zwart als roet. Maar
de Spanjaarden hebben later hun land
weer teruggenomen en een groot aantal
Mooren bleef in gevangenschap achter.
Wie een gevangene als knecht wilde heb
ben, had het maar voor het zeggen. Sint
Nicolaas gevoelde medelijden met de arme
menschen en in het bijzonder met den
neef van den Moorenkoning. Hij vroeg of
de jongen met hem mee naar huis wilde
gaan. Nou, je kunt begrijpen, dat de
jongen dit aanbod met beide handen in
dankbaarheid aangreep. De jongen krej
nu een goed leventje bij den bisschop,
kreeg een mooi pakje, lekker eten en
drinken en werd vriendelijk behandeld,
behoefde alleen een beetje schrijfwerk te
verrichten en den reiszak te dragen wan
neer de Sint op reis ging."
„En denkt u, dat hij dit jaar ook weer
bij ons komt, mammie?"
„Ik weet het heusch niet, Karei! Sin
terklaas heeft het heel erg druk en daar
om slaat hij wel eens een enkel keertje
over. Dan* gaat hij naar andere kinderen,
die een vorig jaar geen beurt hebben ge
had. Hij is heel eerlijk."
„Hè, wat zou het jammer zijn, als hü
Ons ditmaal vergat. Maar wjj zullen toch
onze schoenen met een bosje hooi voor
b.et paard onder den schoorsteen zetten.
Misschien doet hij er toch wel iets in, al
heeft hij haast."
Ja, dat mogen jullie in geen geval ver
geten. Dat zou Sinterklaas heel ondank
baar vinden en hü heeft een hekel aan
ondankbare kinderen. Wanneer hij nu
ziet, dat je zijn paard wilt laten smullen,
zal hij wel wat lekkers in je schoenen
stoppen."
de laatste woorden tuurde mevrouw
?n b>ijk naar buiten. Ze dacht aan vorige
jaren, toen haar man nog een goede be
trekking had. Ruim een half jaar ge
leden was fiij plotseling ontslagen en
moesten zij heel zuinig gaan leven. Zij
waren genoodzaakt geweest een veel goed-
koopere woning te betrekken en mevrouw
moest alle werk in het huishouden zelf
doen, anders zou het opgespaarde geld,
waarvan zij nu leefden, te spoedig op zijn.
Het was haar man nog niet gelukt om
een andere betrekking te krijgen en de
toekomst zag er weinig hoopvol uit, want
ook op andere kantoren werden vele men
schen ontslagen. Haar oogen keken wat
vroolijker, toen zij hem de straat over zag
steken. De heer van Dijk was even naar
het postkantoor geweest. Hij stapte bin
nen, groette vrouw en kinderen en zei:
„Je raadt nooit wien ik ontmoet heb."
Mevrouw noemde allerlei namen op,
doch het was telkens mis. Tenslotte sprak
de heer van Dijk: „Je raadt het toch niet
vrouwtje, daarom zal ik het je maar ver
tellen. Ik heb mijn ouden vriend Boffinga
teruggezien. Je weet dat hij naar Indië
ging, even voordat wij trouwden. Hij is
nu met verlof naar Nederland gekomen en
hoopt ons binnenkbrt te bezoeken. Altijd
nog even eenvoudig, alhoewel hij veel
geld verdient. Dat zie je niet dikwijls
meer tegenwoordig.'
„Wat toevallig, zoo'n ontmoeting! Hij
was een van je beste vrienden, nietwaar?"
„Ja en dat blijkt ook nu al weer, want
toen ik hem van mijn ontslag vertelde en
van onze moeilijkheden, zei hij: „Soeda,
ik weet wie jij bent en ik zal onmiddellijk
zien of ik iets voor je doen kan. Ik heb
veel kennissen in Indië. Zou je zin hebben
om den grooten haringvijver over te ste
ken?" Ik heb hem hartelijk bedankt en
gezegd dat ik geen bezwaar had om naar
de koloniën te gaan, mits jü er geen be
zwaar tegen had. Hoe denk je erover?"
„Het schijnt in Indië nog zoo kwaad
niet te zijn en als wij daar nu een goed
bestaan konden krijgen, zou ik er natuur
lijk niets op tegen hebben."
„Bravo, zoo mag ik het hooren! Jij bent
een dappere vrouw. Maar er zal nog veel
tijd verloopen voordat de brieven op hun
bestemming zijn en wü antwoord ont
vangen."
„Dat geeft niet. Je hebt hier immers
.maandenlang vergeefsche moeite gedaan.^
Door voorspraak krijg je in den regel een;
betere betrekking."
„Wü zullen maar afwachten", zei mijn
heer Van Dijk, „ik hoop dat het lukt".
Het goede nieuws stemde ieder in de.
familie vroolijker. Karei vroeg onmiddel
lijk of de kinderen in Indië alleen in hun
zwempakje loopen, waarop vader ant
woordde, dat het er wel warm is, doch dat
de menschen en ook de kinderen er bijna
eender gekleed gaan ais hier. Alleen
draagt men er bii voorkeur lichte en witte
kleeren.
Met dit goede nieuws voor oogen na
derde de verjaardag van Sinterklaas. De
kinderen waren voortdurend in spanning.
De vijfde December kwam en dien avond'
mochten zij altijd wat langer opblijven dan
gewoonlijk. Er werden enkele gezelschaps
spelletjes gedaan en bij de thee verdeelde,
moeder een groote boterletter. De avond'
ging eigenlijk veel te gauw om.
Het sloeg elf uur en nu moesten zij toch
heusch naar bed. Karei, die al in de derde
klas zat, ging alleen naar boven toen hij
zijn ouders en zusje goeden nacht ge-
wenscht had. Hij had een kamer met een
schoorsteen en zette zijn schoen daaronder
neder. Jopie sliep in een klein zijkamertje
en zü zette haar schoen onder den schoor
steen in de keuken, omdat in de huiskamer
de kachel stond en de schoorsteen in de
keuken niet werd gebruikt.
Vermoeid door het lange opblijven vie
len hun oogleden spoedig toe en droom
den zij van Sint Nicolaas en zijn knecht.
Jopie wist er 's morgens niets meer van,
maar Karei herinnerde zich duidelijk, dat
hü met den Sint een eindje over de daken
mocht meerijden. Dat was fijn geweest,
want hij had heel ver over de stad kunnen
zien, net zooals laatst toen hij met vader
op een kerktoren had gestaan.
Tot hun groote verbazing vonden zü in
hun schoenen een suikerhart en een pakje
chocoladeletters, waarvan zij hun namen
konden leggen. Karei zag nog enkele
pakjes op tafel. Uit een daarvan kwam
een kaart figuurzaaggereedsohappen te
voorschijn, uit een andere: een leesboek,
een verfdoos, een schooltasch en twee
kleurboeken.
Jopie pakte een paar mooie pantoffel
tjes uit, een borduurdoos, twee prenten
boeken. een flesch eau-de-cologne en een
doos snoezige zakdoekjes. Wat waren zü
blij! Zij kwamen zingende de kamer bin
nen: Dank U Sinterklaasl en lieten hun
ouders de nieuw verworven schatten be
wonderen. Vader en moeder keken elkaar
vergenoegd aan. Zij voelden zich gelukkig
door de opgetogenheid hunner kinderen.
Na het ontbijt zat Karei voor het raam
te lezen. Plotseling hoorde hü een vreemd
lawaai. Hij keek naar buiten en zag een
troepje schamel gekleede kinderen, die
zich potsierlijk hadden aangekleed. Hun
gezichten wayen achter mombakkesen ver
scholen en zü maakten een üuivelseh
lawaai door twee déksels van pannen
tegen elkaar aan te slaan, waarhü <5j het
liédje zongen:
Ik héb zoo lang met den rommelpot
fgeloopen,
Ik heb geen geld om brood te koop en,
Rommelpotteriirommelpotterü
Geef mij een centje, dan ga ik voorbij!
Twee jongens belden aan de huizen, in
de hoop ieïs te krijgen. Karei liep snel
naar de deur en stopte den jongen een
kwartje in de hand, dat hij nog van zijn
zakgela had overgehouden.
„Koop d'r maar wat voor!" zei hij tot
den jongen, de hem verbaasd aanstaarde.
Nauwelijks had Karei de deur gesloten of
zijn vader stapte den gang in. Hü vroeg
wie er was en Karei vertelde een beetje
verlegen, dat hij een armen jongen wat
geld had gegeven. Vader zei niets, doch
hü streek hem alleen even door de haren.
Moede,., die eveneens op het gebel was
komen toeloopen, zei, toen zij het verhaal
had gehoord, tegen de kleine Jopie, dat zij
de jongens nog wat speculaas achterna
moest brengen.
„Die stakkerds krijgen bijna nooit iets
lekkers", zei moeder. „Hier voor ieder
drie".
Toen di speculaas werd rondgedeeld,
ging er een klein hoera'tje op en onmid
dellijk besloet d.' leider der „muzikanten"
om een extra mopje te geven.
Nauwelijks waren de vroolijke kwanten
een andere straat ingegaan of daar kwam
een rijtuig aangereden, dat voor de deur
stil stond. En wie stapte daar uit? Jullie
zult het wel geraden hebben: Sinterklaas.
Zwarte Piet deed het portier achter Sin
terklaas dicht en volgde met een groot pak
zijn meester naar binnen. Toen de Sint
uit het rijtuig stapte hadden Karei en
Jópie hun neuzen bijna plat geduwd tegen
het venster en zij hadden wel kunnen
trappelen van vreugde.
„Waar zijn de twee kindertjes, me
vrouw?" vroeg Sinterklaas aan mevrouw
Van Dijk, die open had gedaan. „Zijn zij
nogal gehoorzaam geweest dit jaar?"
„Zij zijn in de huiskamer, Sinterklaas",
zei moeder. „Over hun gedrag hebben wij
niet te klagen gehad. Nu ja, zij zijn wel
eens een enkel keertje stout geweest,
maar is dat niet ieder kind?"
„Gezonde kinderen mogen best eens
stout zijn", zei Sinterklaas glimlachend en
volgde mevrouw naar de huiskamer. Hii
droeg een mantel van rood fluweel, met
goud bestikt, in de rechterhand hield hij
met waardigheid een prachtige staf.
Vader trad hem het eerst tegemoet.
„Dag mijnheer Van Dijk", zei Sinter
klaas en gaf vader een hand. „Ik kom
eens zien hoe het met de kinderen gaat.
Uw vrouw vertelde mij al, dat zij geen
reden had tot klagen. Zü passen dus goed
op, dat doe mü genoegen."
Toen wendde hij zich tot de kinderen
en gaf hen beiden een hand.
„Dag Karei, de- Jopie".
„Dag Sinterklaas".
Toen ze' Sinterklaas glimlachend:
„Nu zal ik eens iets voor jullie over den
grond strooien, waarvan je veel houdt.
Ieder moet er zooveel mogelijk van op
rapen, er mag niets blijven liggen".
Sinterklaas stak zijn hand in den zak
van zijn mantel en het volgende oogenblik
rolde er allerlei lekkers over den vloer:
noten, toffee's, bonbons, ulevellen, etc.,
alles in keurig papier verpakt. Hij strooi
de vier keer en de kinderen grabbelden
dat het een lust wasmaar toen zü op
keken, was Sinterklaas verdwenen.
„Waar is hij nu ineens?", vroeg Karei
verbaasd.
„Kijk maar gauw naar buiten, dan zie
je hem misschien nog wel", antwoordde
vader.
De kinderen vlo
gen naar het raam,
doch zagen het rij
tuig reeds een heel
eind verder in de
straat.
„Wat jammer dat
Sint Nicolaas zoo'n
haast heeft", zei
Jopie. „Had hij zoo
weinig tijd?"
„Ja, hij had heel
„En nu gaan wü het groote pak open
maken", stelde de heer Van Dijk voor. Dat
pak heeft Zwarte Piet in den gang laten
staan en is zeker voor ons bestemd. Haal
jij het eens, Karei".
Oef, wat was dat reuzenpakket zwaar!
Karei kon het maar ternauwernood dra
gen. Vader knipte het touw door, verwij
derde het papier enallen staarden
verbaasd naar een groote pop met een
oolijk snuitje, dat even in een grijnslach
was vertrokken. Een verbazend leuke sur
prise! Op een kaartje, dat een eindje uit
z'n borstzak stak, stond te lezen: „Wie
helpt mij even mijn jas uittrekken? Ik
heb iets voor jullie meegebracht, maar ik
ben een beetje stijf van de kou. Janus
Moriaan".
Vader was onmiddellijk bereid om den
armen jongen de behulpzame hand te bie
den en toen zijn jasje uit was, sprong
zijn kartonnen borst vanzelf open en daar
in waren een groot aantal proppen papier
verscholen. Die werden er voorzichtig
uitgehaald. In sommige zat niets, maar
andere schenen meer dan lucht te be
vatten.
Terwijl Janus Moriaan in een hoekje
het bedrijvig gedoe mocht gadeslaan, werd
met het uitpakken van de surprises be
gonnen. Op de grootste prop stond: „Voor
Karei".
„Ha", zei Karei en z'n oogen glinster
den reeds hij voorbaat van vreugde. Haas
tig begon hij het papier los te wikkelen,
het eene vel na het andere, het icek wel
alsof er geen einde aan kwam. Het pak
werd hoe langer hoe Kleiner en de stapel
papieren op den grond groeide. Maar
toen hij iets hards in de hand voelde, vond
hij een briefje met den volgenden inhoud:
„Dank je Karei! Geef het pakje nu maar
aan Jopie".
Karei keek geducht op zijn neus, maar
de anderen hadden den grootsten s ihik en
tenslotte lachte hij zelf maar mee.
Jopie wikkelde verder het papier af en
hield tenslotte een klein doosje in de hand.
Zij maakte het open en vond niets dan
roze watten. Voorzichtig nam zij deze weg
en vond daaronder een snoezig zilveren
kettinkje. Het werd om beurten door ieder
bewonderd.
Karei kreeg een ander pakje, waar zijn
naam op stond. Een beetje argwanend be
gon hij het los te wikkelen en ieder
oogenblik verwachtte
hü weer bii den neus
te worden genomen.
Doch het uitpakken
ging vlugger en hü
vond geen enkel brief
je. Tenslotte hield hij
een kartonnen doosje
in de hand. Voorzich
tig maakte hij het open
en wat blonk hem als
een spiegel tegen? Sen
prachtig zilveren hor
loge met ketting. Daar
had hij nu reeds een
jaar lang naar ver
langd. Hij danste met
zijn kostbaren schat de
kamer rond en viel
toen beurtelings zijn
vader en zijn moeder
om den hals. Deze zei
den glimlachend, dat
hü niet hen, maar Sin
terklaas moest bedan
ken voor deze goede
gaven.
Karei beloofde het,
doch hij vroeg nog
lachend aan ziin moeder, hoe zü had kun
nen vermoeden, dat hij hen dit jaar niet
voorbij zou gaan. Moeder haalde glim
lachend de schouders op, doch zij sprak
haar gedachten niet uit....
(Nadruk verboden).
sa
Borstplaat.
Zet 100 gram gewone suiker met onge
veer een halve d.L. water op en kook dit
tot een dun stroopje. Voeg daarna de een
of andere essence toe, wat marasquin, kof-
fie-extract of een lepeltje cacao en ver
volgens bij niet al te groote hoeveelheden,
en steeds roerende, 100 gram poeder
suiker. Giet alles daarna in kleine hoe
veelheden uit op een vochtige plank en
laat de borstplaat vervolgens hard wor
den. Bij chocoladeborstplaat verdient het
aanbeveling de cacao direct mee te koken.
Wanneer men room-borstplaat wil maken,
kan men op dezelfde wijze te werk gaan,
alleen neme men dan in het geheel 150
gram gewone suiker, benevens twee lepels
room en een beetje water.
Bereid wat feuilletée deeg van boter.
weinig tijd, want hü
moest non bii veel
moest nog bij veel
kinderen op bezoek.
Als hü lang bjj
jullie bleef, zou liü
anderen moeten
overslaan en dat
zou je toch niet
willen?"
Neen, dat wilde
Jopie niet en zij
was al blü, dat Sint
Nicolaas even ge
weest was en met
haar had gesproken.
Sneeuw, volmaakte winterstemming.
Alles zachtjes, geen geraas.
Avond grauwig over de huizen.
Gordijnen dicht; 't is Sinterklaas.
Een agent, verkleumde vingers,
Diep gestoken in z'n zakken.
Staat op n hoek en stampt de sneeuwkorst
Van z'n dik bevroren hakken.
En hij blaast zich in de handen;
't Is nog nooit zoo koud geweest,
Stapt dan klotsend heen en weder.
Denkend aan zijn Sint Nic'laas-feest.
Uit een huis daar klinkt een liedje,
't Is een lied van Sinterklaas.
d' Agent die glimlacht, sneeuw valt neder.
Alles zachtjes, geen geraas.