J Ook taschjes van rendierhuid zijn j zeer mooi en zien er op het eerste ge- I zicht uit, alsof zij van fluweel vervaar- digd zijn; in den regel worden zij met een overslag gemaakt, waarop dan een vergulde sluiting met gekleurde steen. overtuigen, dat de oliebollen gaar zijn, scheppen ze met de frituurlepel uit de pan en laten ze op grauw papier nog wat uittrekken en leggen ze op een schaal, waarna wij' ze flink met suiker bestrooien, liefst met fijne vruchten- suiker. Sneeuwballen. 200 gram bloem, 4 dl water, 100 gram boter, zout, 8 eieren. We brengen water, zout en boter aan de kook, strooien de bloem er in en roeren zoolang tot het deeg als een stevige bal van de pan loslaat, waarna we steeds flink kloppende één voor één de heele eieren erbij voegen, doch geen volgend, voordat het voorgaande ge heel en al met het deeg is vermengd. Het is beter, dat wij iets langer over de bereiding van dit beslag doen, dan dat wjj er te vluchtig over heen loopen, daar het goed luchtig worden dei- sneeuwballen grootendeels van een met zorg bereid deeg afhangt. De slaolie of Delfrite laten wij heet worden en scheppen nu met twee in het vet gedoopte lepels balletjes van het deeg, die wij in de pan laten glij den. Wij bakken ze zoolang, tot ze on geveer het dubbele van de oorspron kelijke grootte hebben gekregen. Zien wij nu, dat ze niet genoeg rijzen, dan prikken wij ze even aan een vork en geven er met het aardappelmesje b.v. een klein sneedje in, dan worden ze dadelijk veel grooter. Na tien minuten ongeveer zijn ze goudgeel en gaar en scheppen wij ze met de frituurlepel uit de pan, leggen ze even op grauw papier, en brengen ze daarna op een schaal over, waarna wij ze rondom flink met poedersuiker bestrooien; het gemakkelijkst vind ik altijd om de sui ker in een zeef te doen en deze boven de sneeuwballen heen en weer te schudden. Warme wijn. 1 flesch roode wijn, 100 gram sui ker, 1 sinaasappel, 10 kruidnagelen, stukje pijpkaneel. De sinaasappel wordt goed afgebor steld, gewasschen en bestoken met kruidnageltjes (waaruit wij het ronde balletje, dat zich in het kelkje bevindt, hebben verwijderd) waarna wij de wijn in een (onbeschadigd) email panne tje schenken, suiker, stukjes pijpkaneel en sinaasappel bijvoegen, de deksel op de pan doen en deze op een lage pit ongeveer twee uur laten trekken, daar na zeven en in een keteltje óverschen ken. Vooraf zou ik U aanraden een kop bouillon te presenteeren b.v. van ge korrelde Maggi Bouillon, waarvoor men 1 volle theelepel neemt op 1/« L. kokend water. Deze bouillon lost on middellijk op en is dus veel minder bewerkelijk en minder duur, dan wan neer wij eerst vleesch trekken en is door zijn fijne geeurige smaak wel zoo smakelijk; daarna komt het huzaren slaatje met of zonder taart en balletjes boter en ten slotte zullen wij het ge zellig samen zijn nog wat rekken door het nuttigen van fruit en het kraken van noten. Gaarne besluit ik mijn laatste ru briek van dit jaar met al onze lezeres sen met hare gezinnen een recht aan- genamen oudejaarsavond toe te wen- schen en een gelukkig 1932. Redactie „Onze Keuken" Hofzichtlaan 4, Den Haag. I Saffraan melk. pakje 1 liter melk, 75 gram suiker, 1 saffraan, 1 lepel custard. De melk en suiker brengen wij aan de kook en strooien de saffraan er in; waarna wij deze ongeveer twintig mi nuten laten trekken en daarna binden met de aangemaakte custardpoeder, even door laten koken en in een melk- keteltje overbrengen, nadat wij ze vooraf gezeefd hebben om de draadjes saffraan niet in de kopjes te krijgen. Huzarensla. 300 gram kalfsvleesch, 12 gekookte aardappelen, 2 bietjes, 1 ui, peper en zout, 15 augurkjes, 2 hardgekookte eieren, 4 eetlepels slaolie, 4 eetlepels azijn, mayonaise, peterselie, 1 citroen, 1 tomaat, 1 kropsla, 1 appel. We heb ben kalfsvleesch overgehouden van Woensdag en hakken dit zeer fijn, evenals het grootste deel der bietjes (we houden iets achter voor de gar neering), de aardappelen, de appel en de augurkjes, brengen alles in een schaal over, mengen het aan met peper, zout, olie en azijn en een paar lepels mayonaise, maken het op smaak af, dus voegen er zoo noodig' nog wat zout of azijn bij, en zetten het op een niet te koude plaats weg tot den volgenden dag opdat alle smaakjes zich goed vermengen. Donderdag plukken wij de kropsla, wasschen deze voorzichtig, slaan ze in een doek of slamand uit en beleggen er een langwerpige of ronde schotel mede, daarop stapelen wij de huzaren sla en geven er een mooien gladden vorm aan, die van boven plat is, sfheppen er wat lepels mayonaise overheen, en garneeren de schotel ver der met een stukje van het overge bleven ei, plakjes biet, tomaat schijf jes, uitgetande citroen en tot waaier tjes gesneden augurkjes en bestrooien het geheel met zeer fijn gehakte en in een doek uitgeknepen peterselie. In dien U alles precies uitvoert, zooals ik V deze schotel op geef, dan zal het op dienen zeker een succesje voor U zijn Bonten hoeden. Het dragen van bont is zeer in de mode en daarom is het heel begrijpe lijk, dat de modistes geen weerstand kunnen bieden aan den wensoh om bont te verwerken bij het maken van hoeden. De keuze valt hiervoor op Breitschwanz, Astrakan, Mollevellen, Hermelijn, Konijn, Lammeren, enz. Zij zien er bijna uit, als waren zij van stof verwerkt, zóó zacht en soepel zijn zij en daarbij zóó licht, dat zij zeer flatteus op de blonde of donkere dameshoofden zullen staan. De hoeden worden zóó gedragen, dat het kapsel te zien komt, anders komen deze in grillige vormen gewerkte kapjes of mutsen niet tot hun recht. Het meest vallen de hoeden van bruin, beige en zwart bont in den smaak. Aangezien goede bontsoorten kost baar zijn, worden zij vaak gecombi neerd met vilt, laken of fluweel, waarbij dan bonten inzetstukken aangebracht worden. De nieuwe hoeden worden over het voorhoofd gedragen om aan één zijde het gelaat grootendeels te bedekken en tot diep in den hals te vallen. Het meest flatteus staat een hoed van Breitschwanz of een imitatie daarvan. Handtasch-waaier. Wij zagen de nieuwste avondtas- schen, die dienst doen om de meer in gebruik zijnde waaiers in te bewaren. Behalve deze bevatten zij nog een spie gel en andere onontbeerlijke toiletarti kelen, die noodig zijn, om verbleekte vrouwenschoonheid op te frisschen. Twee-kleurige handschoenen. zijn voor den «vond buitengewoon mo dern. Men draagt ze lang, terwijl zij gemaakt worden van chevreau of ""au de suède, in de tinten van de avond japon. Tien ziet ze ook wel met bont afgewerkt, waarbij men dan onwille keurig aan kleine moffen denkt, die aan den arm geschoven worden, het geen meer amusant dan wel mooi staat. Ceintuurs. Deze worden van zacht leer gemaakt; zij zijn vrii breed en worden in plooien om het middel gedragen, terwijl men dassen ziet op de damesoverhemden, die van doffe en glimmende door elkander gevlochten kunstzijde zijn gemaakt. Mode ditjes en datjes. Men draagt: Platte en ronde moffen bij middag en avondkleeding. Japonnen waarvan de rokken door ingezette volants verwijd worden. Kan ten avondhandschoenen die halverwege den arm reiken. Handtasschen worden in diverse ma ten en modellen gedragen; men ziet ze met hengsels of wel met overslag. Kro kodillenleer blijft nog zeer in trek, evenals rundleder, omdat het zoo bui- 1 tengewoon duurzaam is. Avondtaschjes worden bij voorkeur gekozen van lamé, brocaat, zijde of flu weel met sluiting van jadekleurigp steen of bloedkoraal. Jumpers. Wanneer de winter in aantocht is, komen de wollen kleedingstukken weer voor den dag. Onze eerste aandacht is dan steeds gewijd aan het zorgvuldig nazien of de zoo gevreesde vijand, „de mot", niet in den goed gesloten koffer heeft weten binnen te dringen. Zijn de jumpers nog onaangetast, dan zullen zij ook nu weer dienst kunnen doen en gedragen worden op de aardige gladde zesbaans klokkende rokjes. De nieuwe jumpers hebben dit jaar niet zulke agressieve, sterke kleuren als voorheen, de keuze is nu op de pas teltinten gevallen. Veel ziet men onder de mantelpakjes éénkleurige jumpers dragen, als ook blouses van wollen jersey. Dames, die denken, dat alleen slanke dames deze wollen jersey blouses en japonnen kunnen dragen, verE;^ zich. Ook de meer gezette dames k]e a' deze soepel wollen stof zeer goed, imf zij zorg dragen, dat een aansluip heupstuk wordt gedragen, waaraan een geplooid onderstuk wordt gezet. Meer gekleed worden deze wollen jersey japonnen, indien men ze verwerkt mét wollen kantstof. Moderne versierselen. De japonnen zijn dit jaar van een bestudeerden eenvoud; alle overdreven détails in den snit worden weggelaten. De eenvoudige modellen worden ook weinig gegarneerd; daarom ziet men als compensatie op bijna elke japon voor overdag evengoed als voor des avonds een of ander versiersel, een gesp of een speld. De moderne versier selen behoeven niet veel te kosten; eenvoudige metalen en fantasiesteen tjes of halfedelsteenen worden het meest gedragen. De hals vraagt, vooral bij een lage japon, een ketting of col lier. Deze liggen gewoonlijk nauw om den hals. Men ziet vooral zwarte en roode steenen. Oorbellen, die bij de ket ting passen, zijn weer in de mode, en bij mouwlooze japonnen wordt ook nog een daarbij passenden armband gedra gen. Deze sieraden zün niet kostbaar, doch zij vervullen evengoed hun taak: de draagster te sieren. Zij zijn levendig van kleur en origineel van ontwerp en de kettingen vooral zijn zeer flatteus. Juist doordat zij niet duur zijn, kan men bij elke japon passende sieraden dra gen en de eenvoudige japonnenmode kan niet mooier worden afgemaakt dan juist door deze versierselen. Moderne kinderen: Charlestonbroekig jongmensch (in leesbibliotheek): „Hebt misschien ook lectuur over de psychologie der ouders? Een Schotsche grondbezitter komt bij een rivier en moet er over. „Wat kost de overtocht?" vraagt hij den veerman. „Twintig Pence" is het ant woord. „Wel," denk de Schot,,, als ik nu meehelp met roeien, krijg ik het mis schien wel voor de helft gedaan!" Zoo gezegd, zoo gedaan. Hij neemt dus de riemen op en helpt flink mee tegen den stroom in tekomen. Aan den overkant gekomen vraagt hij: „Wat ben ik u schuldig?" in de hoop, nu met een klein beetje er af te komen. „Een half uur roeien maakt vijftig pence!" is het antwoord. En hoe is gisteren de ontvangst ge weest? Kerel, verschrikkelijk.... eerst een reuzenlawaai, toen dook mijn aanstaan de schoonpiepa op. en smeet mij..-. Houdt op! Houdt op! Ik bedoel de radio! Japonnetjes voor jonge meisjes. Donkerbruin marocain japon, die als garneering rijen stiksel van dikke zijde heeft aan mouw, volant aan den hals en in het midden der taille; ceintuur van '•ezelfde stof, zesbaansch rok. Wolcrêpe japon in terra cotta kleur; rok met heupstuk, dat de heupen nauw omsluit, waaronder drie geplisseerde strookjes; puntige hals, met aan beide vnnr,„Waaie.ryorniiee Plissée's, Japon groen Afghalaine met opgestikte voorbaan en veetvormige voorpanden, die kruiselings over elkander gaan; zwart wildleeren ceintuur met glim mende gesp.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 10