POPUUMR. Byvo Ei 01)5^1-1 VMiDE^H^LPÊRiSCMË, COURAïiT HET EINDE DER WERELDCRISIS? VAN DONDERDAG 24 DEC. 1931. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) TWEEDE BLAD. Voorstellen van leeken op economisch gebied ter opheffing der wereldcrisis Kennismaking met Kennedy. liOi/x Dr. WOUTER KLEIN. Op het bei-kiit, dat een rijke Amerikaan een prijs van 2 mil- lioen dollar heeft uitgeloofd voor hem, die het beste voor stel doet ter opheffing van de economische wereldcrisis, heb ben zich zoovelen op dit thema geworpen, dat de postkantoren, de regeeringsgebouwen, de handelskamers, de couranten, enz., dagelijks reusachtige pak ken brieven in ontvangst te nemen hebben. Een geestige Amerikaan zeide: „Degeen, die de 2 millioen dollar heeft uit geloofd, is zelf winnaar, want de stroom van brieven, die ver werkt moet worden, heft de werkeloosheid op en 2.000.000 dollar heft den geldnood op". Onze medewerker te New-York heeft enkele van de voorstellen van leeken verzameld en in onderstaand artikel besproken en verwerkt. Dat er onder de oneindig vele brieven tal van merkwaardige epistels waren, is haast vanzelfsprekend. Zoo schreef een der mededingers: „Met het verzoek mij den prijs van 2 millioen dollar te doen toekomen, veroorloof ik mij U het volgende voor te stellen: Vorm een wereldcomité, beperk de technische ont wikkeling zoodanig en zoolang, totdat er evenwicht is verkregen met het aan tal werkloozen en de concurrentie ge handhaafd blijft. Hoofdzakelijk ingrij pen in het mijn- en scheepvaartwezen. Eventueel een noodverordening in dit opzicht invoeren en doorzetten. Hoog achtend, O. K., Intrumentmaker". Loon naar prestatie. Een ander voorstel, dat zich intensief bezighoudt met de verdeeling van het bestaande kapitaal en met de waarbor gen hiervoor, doet een Franschman. Hij is zoo van de werkzaamheid van zijn ideeën overtuigd, dat hij zijn plan in een brochure heeft vervat, welke hij voor eigen rekening heeft laten druk ken en gratis verspreiden. In korte trekken wil hij het volgende: Afschaf fing van den gouuen standaard en het persoonlijk bezit, in staatshanden stel len van alle bedrijven. Uitgifte van nieuw geld, zoogenaamd „prestatie- geld", waarmede iedere burger van den staat zijn prestaties beloond krijgt. Om de ópeenhooping van kapitaal te ver hinderen, zal dit „geld" een beperkte geldigheidsduur krijgen; het moet dus uitgegeven worden! Anders zou het waardeloos worden. Op deze wijze zou de bevolking gedwongen worden haar koopkracht te vergrooten, zoodat de omzet vergroot zou worden. Stabiele loon en en tarieven bestaan niet meer, doch iedere burger werkt in zekeren zin volgens een overeenkomst. Pen sioenen bestaan ook niet meer; de staat neemt het onderhoud van hen, die ge werkt hebben, op zich, zoodra deze een bepaalde ouderdomsgrens bereikt heb ben, of niet meer in staat zijn hun werk te verrichten. De betaling der inter nationale verplichtingen heeft plaats als er geen andere regeling getroffen kan worden niet meer in geld, maar uitsluitend in natura. Dwang tot koopen! Een dergelijk voorstel, alleen niet zoo ingrijpend, is opgeworpen door een „centrale inkoopvereeniging". Volgens dit voorstel moet iedere loon- en salaris ontvanger gedwongen worden, 525 van zijn inkomen uit te geven voor de aanschaffing van dingen, die hij niet absoluut noodig heeft. De grootte van dit deel van zijn inkomen, moet afhan kelijk zijn van de hoogte van zijn in komen. Bijvoorbeeld: een arbeider met 100 giilden maandgeld moet 5 een ambtenaar met 240 gulden maandsala ris moet 12 van zijn salaris voor dezen gedwongen inkoop reserveeren. Het inkoopen zal zóó plaats vinden, dat het „koopaandeel" van het salaris niet in geld wordt uitbetaald, maar in bon nen. waarvoor men verschillende din gen kan krijgen, die door een commis sie, benoemd door de regeering van maand tot maand worden vastgesteld. In Februari schoenen, ln Maart klok ken en versierselen, in April hoeden en kleeren, in Mei wijn en spiritualiën kunnen verplicht stellen. De bonnen worden door de winkeliers in betaling aangenomen en kunnen door hen wor den ingeruild tegen baar geld. Hier door zou een nieuwe opbloei verkregen worden van alle takken der industrie, massa-tewerkstelling van arbeiders en aangestelden en een geweldige opleving van alle markten. Dit plan is in vele afdrukken aan alle regeeringsbureaux toegezonden. Alleen gelooven wij, dat een of andere vrijgezel in de maand Januari leelijk met al dat porcelein in zijn maag zou zitten en dat de Mei maand hem beter te pas zou komen. Maar dat is voor rekening van de ont werpers van dit plan. De arbeidskolonie. Een haast groteske oplossing van de werkloosheid heeft een vroegere Afri- kaansche kolonist gevonden. Hij spreekt in zijn ontwerp niet meer of minder dan van het „pachten van alle nog on bewoonde landstreken in de koloniën van eigen land en vreemde landen, deze te bewerken en te ontginnen en ten slotte de levensmiddelenimport, vol komen te verhinderen, zoodat de men- schen gedwongen zijn zelf voor hun onderhoud te zorgen. De financiering van zijn denkbeeld schijnt den uitvin der heel eenvoudig toe: De noodige middelen voor pacht natuurlijk moet dit pachtverdrag tusschen het betref fende land en den Volkenbond ge sloten worden overtocht der werk loozen, gereedschappen, zaden, enz., worden „ter beschikking gesteld uit de middelen der productieve arbeidsloo- zenzorg en uit een leening, die later wordt terugbetaald uit de verschillen, ontstaan door de eigen productie in de werkkolonie en de prijzen der levens middelen". Met andere woorden: De graan- en vleeschinvoer wordt verbo den, terwijl de producten der koloniën met een hoogen invoer belast worden, waaruit de rente en de aflossing van de leening worden terugbetaald. Vol gens de meening van den ontwerper van dit plan kunnen er „onmiddellijk 500.000 arbeiders en employé's, met hun gezinnen, in totaal ongeveer twee mil lioen mensohen, naar Afrika gebracht worden". Verder wordt er gezegd: „Het zaaien van koren en de veeteelt is na tuurlijk slechts een begin. Als de kolo nie vooruitgaat, kan men natuurlijk katoen gaan verbouwen, rubberplanta ges aanleggen, enz. Het betreffende land zou dan den invoer van deze pro ducten uit andere landen geheel kun nen verbieden, hoewel de buitenland- sche prijzen dan tóch veel hooger zou den zijn, zoodat de buitenlandsche waar tóch geen afzetgebied zou kunnen vinden. Men zou steeds meer land kun nen pachten, waartegenover natuurlijk het recht van terugkoop op wensch moet worden gesteld. Bovendien zou dit een goed zaakje voor het land kun nen worden, want bij terugkoop zou de vroegere eigenaar ook de intusschen aangelegde plantages, de gebouwen, enz., moeten overnemen, waarop dan nog de noodige winst zou kunnen woe den gerekend!" De wcreldlotertp Een loterijoollecteur in een klein stadje heeft een uitgewerkt plan voor een „wereldloterij" uitgedacht en aan de regeering voorgelegd. Hij stelt als voorwaarde voor het uitvoeren van zijn ontwerp, „dat hij zélf de leiding op zich mag nemen". Het zou een loterij over de geheele wereld worden, waarbij een heel lot slechts 20 dollar zou kosten, waarbij men echter ook „tientjes" kan koopen. In totaal zouden er 8 millioen loten uitgegeven moeten worden, zoo dat daarmede een inkomen van 160 mil lioen dollar verkregen zou worden (400 millioen gulden!). Hiervan wordt zoo veel aan prijzen besteed, dat een fonds van 1 millioen overblijft, dat zal dienen ter financiering der onder toezicht van den Volkenbond staande economische hervormingen. Als hoofdprijzen geeft hij aan: een premie van 5 millioen dol lar, twee van 2.5 millioen dollar, 5 van 1 millioen dollar, 1 hoofdprijs van 5 Vader: „Brengt u mij limonade en een groot licht!" Zoon: „Nou, nou, nou! Juffrouw, bbrengt u paps óók een potje bier!" brengt u paps óók een potje bier!" („Nebelspalter.") door CHARLEY AMER. We hadden er geen spijt van den raad van Archy Hainies te hebben op gevolgd. Hij mocht in sommige op zichten een rare snulter zijn, maac, in ieder geval wist hij wat een mensch, die bijna een jaar lang in een stad kantoorwerk heeft verricht, toekwam. Dick was dat volkomen met me eens. Het pension Landown, dat Haines ons had aanbevolen, was volkomen in orde en hetzelfde was het geval met Dur- field, het gezellige dorpje, waar dit voortreffelijke pension gevestigd was. Het scheen, dat nog niet velen op de hoogte waren van het schoons, dat Durfield te bieden had, want het aan tal vancantiegangers, dat zich in het vriendelijke dorp ophield, was zeer gering. We waren echter de laatsten, die dit gemis aan gasten zouden be treuren. De weinigen, die Dttffield als doel van hun reis hadden gekozen, schenen allen een yriend of een ken nis te hebben gehad, die hun pension Landown had aangeraden. Want, ter wijl het eenige hotel, dat het dorp rijk was, maar enkele gasten telde, had mevrouw Brown geen kamer meer vrjj. Dick en ik hadden op de laatste vertrekken beslag gelegd. Mevrouw Brown was een vriende lijke oude dame met grijzend haar, die iedereen graag mocht. Ze had, toen haar man nog leefde, de leiding gehad, maar sinds drie jaar had haar dochter Sybil haar die taak van de schouders genomen. De oude dame liet haar doch ter den zakelijken kant behartigen Zelf deed ze de kleine dingen, die er in een pension toe kunnen bijdragen een prettige sfeer te scheppen. Dick en ik waren er reeds twee da gen zonder met een der andere gasten te hebben kennis gemaakt. Dit was niet vreemd, als men bedenkt dat we heide dagen al heel vroeg waren op gestaan en de heide hadden opgezocht, allebei in het bezit van een boek, hoe- we er van lezen niets kwam. Dat had den we trouwens vooruit geweten. Onze maaltijden hadden we op onze kamers gebruikt en de avonden had den we benut voor een wandeling in de omgeving. Den derden dag vertoonden we ons echter op de veranda, waar mevrouw Burns met eenige harer gasten in ge sprek was. We werden voorgesteld. Aan Mr. Claphama, een streng uitzien- den ouden heer, aan den schrijver Clive Mkjdleton en diens zuster Janet, en tenslotte aan mevrouw Brooks, echtgenoote van den bekenden George S. Brooks, bankier. Er werd, zooals dat gaat met menschen, die vancantie hebben en des avonds bijeenzitten met het prettige gevoel dat den volgenden dag geen bezigheden wachten, over van alles en nog wat gesproken, zon der ergens dieper op in te gaan. Mr. Clapham vertelde een paar typische bizonderheden over een Egyptische reis, mevrouw Brooks vroeg de aan dacht voor een vreemd verhaal over Sir Edward Stevenson en een vaude- ville-artiste en deelde tevens mee dat ze niet kon gelooven, dat het waar was. Ze kende Sir Stevenson persoonlijk; een keurig persoon. Middleton ver haalde van ie omzwervingen van een zijner manuscripten. Toen de conversatie wat luwde vroeg mevrouw Brown of iemand er bezwaar tegen had als ze de radio aanzette. Het voorstel werd met instemming begrot. Ik keek Dick aan, daar ik wist, dat hij geen bepaald liefhebber van radio was. Hij gaf echter geen teeken van protest of het moest het bijna onmerk baar fronsen zijner werkbrauwen zijn. We luisterden. De omroeper was juist midden in een zin: van den in ons land terugge keerden Charles Kennedy. Waar schijnlijk houd hij zich op in de om geving van Lincolntown. Het laatste werd hij gesignaleerd te Blitford, waar hij zich als reiziger voordeed. Den ochtend van zijn vertrek vond de hotelhouder een briefje op de kamer, waarin zijn gast mededeede Charles Kennedy te heeten. Daar de brief duidelijk de zoo goed als niet te vervalschen handteekening van Kennedy droeg, kan a'.s vast staand worden aangenomen, dat een der gevaarlijkste misdadigers dezer eeuw weer hi ons midden is. Zij die inlichtingen kunnen... De omroeper sprak door, maar Dick noch ik luisterden meer. Er was spra ke van Lincolntown, nog geen 10 K.M. verwijderd van Durfeld. Er er was bovendien sprake van Kennedy, de man die vijf werelddeelen in rep en roer had gebracht. Dick stond lang zaam op en lachte. Het klonk wat ge forceerd: Dames en heeren, zei hij, het is iets waar ik al lang naar verlangd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 7