De Watermolen, Varia. KWINKSLAGEN millioen dollar, 2 prijzen van 2.5 mil- lioen, 5 van 1 millioen, 10 van H mil lioen. Voor alle winnaars geldt, dat zij slechts het tienvoud van hun inzet plus 80 van hun prijs uitbetaald krijgen, terwijl de rest geschonken wordt aan den staat, waaruit zij komen. Als dit aanbod niet aanlokkelijk genoeg was om de menschen tot het koopen van loten te bewegen, kan de regeering van de verschillende landen de menschen met een inkomen van 600 gulden per maand nog altijd dwingen loten der wereldloterij te koopen. Zoo ziet een groot deel van de door leeken opgestelde uitwegen uit de we reldcrisis er uit. Mooi zijn de voorstel len niet, uitvoerbaar zeer waarschijn lijk ook niet, maar interessant zijn zij wèl; niet alleen voor den politicus of voor den econoom, maar voor ons allen! Zij toonen immers, hoe intensief de „man uit het volk" zich met de vraag stukken van onzen tijd bezig houdt en tracht een uitweg te vinden uit den chaos van crisissen en rampen. Natuur lijk zijn er, behalve de hier genoemde eigenaardige plannen, nog tal van an dere voorstellen binnengekomen, die volkomen verdienen eens ernstig in overweging genomen te worden. De morgenzon, glanzend op 't heldere water, voorspelt reeds een vreugdvollen dag, en machtig klinkt boven het zacht geklater der molenwiek gonzende slag. De scheerende armen gaan rijzen en dalen, gestuwd door den zomerschen wind; ze pompen het water vanuit de kanalen in de andere over, gezwind; het lijkt of ze schijnbaar geen voordeel behalen, waarom heb ik u dan bemind? Omdat gij zoo heerlijk uw wieken kunt zwaaien, heel krachtig en wijd in het rond en als er geen windje is, zachtjes laat waaien uw luwtjes bij warme' avondstond. Wanneer ik dan zit onder laaghangend loover, verwijderd van druk stadsgewoel, slechts denkend aan 't prachtige zonne- getoover en 't molentje, waaiend zoo koel, en heel hoog die goudene hemel daarover, dan krijg ik zoo'n stemmig gevoel. Zeg, molentje, 'k houd van uw piepende raad'ren, ik houd van uw zwiepende wiek: 't is net als het vallen van ruischende blaad'ren, een droomspel, vol zang en muziek! T. J. DEKKER. GROOTE MANNEN HEBBEN EENS GEZEGD „Want vriendschap bestaat niet in de liefkoozerij maar in de vaste daad". Brederode. „Ieder heeft zijn bestemden kring en de natuur geeft krachten overeenkom stig deze bestemming". Jac. Bellamy. „Ik houd er niet van een leelijk bak kes te zetten als men niet op^ vilten sloffen naar den hemel wandelt". Betje Wolff. „De jeugd is de tijd om wijsheid op te doen, de ouderdom de tijd om het toe te passen". J. J. Rousseau. „Men dekt de waarheid, maar zij rust niet voor zij naakt is". Vondel. „Doe wat iedereen leven zou, indien de heele wereld het wist". Rückert. „Ervaring blijft de meesteres van het leven". Goethe. „De edelste vraag is: „Hoe kan ik goed doen?" Benjamin Franklin. ,,'t Idee dat men dadelijk begrijpt is veelal het begrijpen niet waard". Multatuli. „Zij die over het geluk klagen moeten beginnen met over zichzelf te klagen" Voltaire. „Een druppel gezond verstand is meer waard dan een Heidelbergervat vol geleerdheid". Elisabeth WolffBekker. I „Een helder hoofd, een rein gemoed 1 brengt licht". De Genestet. „Wie zijn recht eischt, doe zijn plicht". Potgieter. (Nadruk verboden). „Ik hoor, dat je aanstaande een won derkind was." „Hoezoo?" „Hij moet op vierjarigen leeftijd al net zoo verstandig geweest zijn als nu." SCHERPE KRITIEK. Virginie Dejazet, de beroemde Fran- sche tooneelspeelster, moest in een stuk een waschvrouw voorstellen en in deze rol een geruimen tijd op het too- neel blijven. Om handig te kunnen zijp nam zij les bij een waschvrouw en j stuurde deze toen ze volgens haar ge- noeg kende, tegelijk met het salaris een vrijbiljet voor de eerste voorstel ling van het stuk. Een dag na de opvoering kwam de waschvrouw bij de actrice om haar voor het geld en het vrijbiljet te be danken. „Nu was u tevreden over mij, vrouw Hubert?" vroeg de kunstenares. De vrouw trok verlegen aan haar schort en zweeg. „Heb ik niet naar uw zin gespeeld? Was ik geen goede waschvrouw?" „Zeker, de juffrouw was uitstekend. Ik heb moeten lachen en huilen tege lijkMaar. „Nu, wat maar? Ik heb zeker uw raadgevingen vergeten en mij onhan dig gedragen aan de waschtobbe. heb. Ik ga dien Charles Kennedy van gen. Ik weet wel, het klinkt naar op schepperij, maar ik kan het net zoo goed probeeren als een ander. - Natuurlijk, merkte Middleton op. U lijkt me scherpzinnig en u bent jong. Maar me dunkt dat u veel in de waagschaal stelt. Waar is Mr. Claphan? vroeg Dick plotseling. Zonder dat iemand het gemerkt had was de oude heer verdwenen. Ik keek verbaasd en Middleton floot tusschen zijn tanden door en schudde het hoofd om die verdwijning Dick wachtte het antwoord op zijn vraag niet af, maar snelde het huis binnen. Ik volgde hem op den voet. loen we de trap wilden opgaan, kwam er een man naar beneden, Mi nam £/lerTtre(!en tegelijk. Het was Clapham, In zijn hand een revolver. Als wy trachtten hem tegen te houden zou hy ongetwijfeld schieten. We gingen opzy. Maar toen de man bene- rjf. was„ gekomen en de gang door £ilde snellen, stak Dick zün voet u?t De man struikelde. Een oogenbHk m n T b0ven °P onïnt hem revolver en hielden tabX'„„7 be'd" c><!hte Zoo, Mr. Kennedy, zei ik otwe ™t hebt u en, nu te vertellen? Jongens, zei de man, dien wij als Mr. Clapham hadden leeren kennen, alleen vergis jullie je een beetje. Mijn naam is Cumins van den Cumins' particulieren detectievedienst. Ik was hier om dien Charles Kennedy te arresteeren. Ik had hem bijna, wachtte alleen nog maar op een laatsten scha kel. Wat dat was doet er weinig toe, want de vogel is nu toch geylogen. Luister! We luisterden. Er was het geluid van een motor, die werd aangezet. Een auto reed weg. Mevrouw Burns kwam verschrikt door de gang op ons toe. Mr. Claphan- Cummins keek haar bedroefd aan. U komt ons vertellen dat mr. Clive Middleton en zijn zuster zijn verdwenen, merkte hij op. En tot Dick en mij: Jongelui, een van de mooiste kan sen om Chares Kennedy en zijn vrien den Myra te arresteeren behoort tot het verleden. Zelden heb ik Dick's gelaat zulk een sombere uitdrukking zien dragen. Maar in zijn volgende woorden keerde iets van zijn zelfvertrouwen terug. Je bent nog niet van me af, Char les Kennedy, zei hij. (Nadruk verboden.) „O neen, in 't geheel niet. Geen van myn meisjes wascht, wringt en strijkt beter dan u, maar men kan ook niet dadelijk alles tegelijk verlangen. „Wat is er dan, vrouw Hubert?" „Nu, als ik 't eerlijk zeggen mag, het waschgoed was te blauw!" De actrice lachte en deed bij do vol gende voorstelling minder blauwsel in do v asch. TOB NOOIT HOEKJE MOF PEN OVER BEROEMDE PERSONEN. In een gesprek met den componist Aubur, beklaagde iemand zich over het feit dat hij oud werd. „Ja mijn waarde", antwoordde Aubus droog. „Maar oud worden is toch de eenige manier om lang te leven", Sarah Bernhardt, de beroemde too neelspeelster, was zeer mager. Een criticus van het Fransche blad „Figaro" liet dat eens op een wel aar dige, doch niet zeer vriendelijke wijze uitkomen, toen hij schreef: „Gisteren stond ik voor het schouw burggebouw. Daar kwam een leeg rij tuig aan en wie stapte uit? Sarah Bern hardt!" De beroemde componist Rossini was dikwijls zeer scherp in zijn uitlatingen. Het is bekend dat hij, na het hooren van een werk van Berlioz gezegd moet hebben: „Welk een geluk, dat die man geen musicus is geworden". Aan het hof van Lodewijk de Veer tiende was een jongetje van zeven jaar dat buitengewoon schrandere antwoor den kon geven. Hij werd ook voorge steld aan den Engelschen gezant, een koel en nuchter heerschap. „Hoe vindt ge dezen knaap?" vroeg koning Lode wijk. De gezant schudde het hoofd en sprak: „Het spijt me sire, ik houd niet van zulke vroegwijze kinderen. Die worden later meestal dom". De jongen sprak prompt: „Was u dan ook zoo vroeg wijs meneer?" (Nadruk verboden). Gisterennacht had ik een verschrik kelijke droom. Ik droomde, dat het dier, waarvan ik nu een bontkraag draag, op mij af kwam rennen De vriendin glimlacht: Maar kind, voor een konijntje behoef je toch geen angst te hebben. In een café at een grondwerker, om een weddenschap, twaalf krenten broodjes, twaalf harde eieren, en twaalf haringen achter elkaai op. Toen veegde hij zijn mond af en stond op om weg te gaan. Waarom heb je zoo'n haast om weg te komen? Voel je je soms niet lekker, grinnikte de man, die de wed denschap verloren had. Heelemaal niet, zei de ander, maar ik ga gauw naar huis, voordat iemand de vrouw vertelt wat ik hier gehad heb, want anders geeft ze m» geen middageten. Zie zoo, dus je wou je engagement stilhouden? Wat? Weet jij het. Van wie dan? Van je meisje. En ze had me nog zoo beloofd, dat ze het niet zou vertellen! Nu ja, ik heb haar gezegd, dat ik jou niet zou zeggen, dat ze het mii gezegd had. Doe dus maar of je het niet weet! Je weet toch maar nooit hoe het loopen kan in de wereld, zuchtte Jan sen. Je weet wel die akelige bleeke jongen, dien ik verleden jaar op kan toor had, maar dien ik weg gedaan heb, omdat hij zoo dom was, dat ik hem nergens voor kon gebruiken? Ja, zei Pieterse; en wat is daar mee? Wat daarmee Is? sprak Jansen. Wel, man, nu is hij met myn dochter getrouwd en heb ik hem terug mosten nemen; en nu moet ik hem natuurlijk ook nog een betere baan geven! „Ik ben geradbraakt zoo'n halven dag met de derde klas van den spoor weg te reizen, dat is meer dan ver schrikkelijk!" „Maar waarom reis je dan derde HET LEVEN IS NIET ONRECHT- VAARDIG. De spinnekop zuigt gift, de bij heur honing u't dezelfde bloem. Ons leven is wat wy er van maken. De omstandigheden zijn het mater aal, ze komen tot ons en we moeten ze verwerken.' Laten wij eens een heel gewoon voorbeeld nemen: Het is zo mer en we gaan met een groot gezel schap naar buiten. Het is heerlijk weer, de streek waar we heen gaau is boschrijk, vol prachtige plekjes. De omstandigheden zijn dus zoo gun stig mogelijk. En zie nu eens, hoe ver schillend ieder van 't gezelschap hier op reageert. Eén is vroolijk en uitge laten, een ander geniet in stilte, weer een ander denkt, dat 't zoo wel zal gaan regenen, één is bang, dat we straks den trein zullen missen. Dan is er ook nog een mopperaar, die op alles scheldt en het nergens naar zyn zin heeft. En èls het dan eens gaat regenen, als de ongeluksprofeet gelijk krijgt en de omstandigheden ongunstig worden. Dan zijn er ou der het gezelschap, die toch vroolijk blijven, die er „den moed in houden", dan zijn er die zoo'n regenbuitje wel frisch vinden en die zich door niets in hun blijde stemming te ten storen. En dan zijn er ook de mop peraars. En toch verkeeren al clift menschen in dezelfde omstandi; h: leu. Is het dus niet dwaas ons geluk of ongeluk aan de omstandigheden toe te schrijven? Is het niet dwaas jaloersch te zijn op anderen, oh hst zooveel „beter" hebben dan wy? s- schien mopperen zy in de zon, ter- wij nog vroolijk kunnen zyn in „en regen. „Wat is alles toch onrechtvaardig verdelgd in de wereld", hooren we haast iederen dag verzuchten. Maar heusch, dat zal wel zoo onrechtvaardig niet zijn. De een heeft het in het uiter lijke leven wel veel moeilijker dan den ander, maar misschten ziet het er in het innerlijke leven van den arme, van den beproefde, wel veel lich ter uit dan in dat van den rijke, zor genvrije. En daar komt het toch maar op aan! Het komt er niet op aan hoeveel vreugde en hoeveel verdriet we krij gen, het komt er op aan. hoe we orS daar onder houden. Voor sommigen schijnt de zon en ze zien het niet, voor anderen valt de regen en' ze gaan glimlachend verder. Ge kunt niet beoordeelen of adde ren het „beter" hebben dan gij. Wij zien dikwijls de zon iemand omstra len, die het zelf niet ziet. Maar let op, dat gij de zon wèl ziet, als ze voor u schijnt. En let vooral op, dat een regenbultje uw goede stem ming niet bederft. En als het buitje een bui wordt, als het werkelijke groote verdriet komt, probeer dan ook moedig en sterk te zijn. Want er zijn ten alle tijde moedige en sterke menschen, geweest, die door het ongeluk gelukkig zijn geworden. (Nadruk verboden.) Dr. JOS DE COCK. „Zou mama nog lang in deu winkel blijven?" „Ze zal wel dadelijk komen, want de laatste hoed is daar juist uit de etalage genomen." („Everbody's We-ekly.")

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 8