KLKISCK COURANT HAAR OFFER. VAN DWiSDAG 29 DECEMBER 1931. TWEEDE EK LAATSTE BLAD. STADSNIEUWS De Kerstdagen. FEUILLETON „Je zuster? Wat heeft zii met de zaak Licht op voor allo voertuigen: Dinsdag 29 Dec. Woensdag 30 Wintertijd. 10.22 uur 16.23 Ds. E. R. Damsté, Ned. Herv. Pred. te Huisduinen en Julianadorp, ontving toezegging van beroep naar de Ned. Herv. Gem. van Ransdorp en Schellingwoude (gem. Amsterdam). Op het 23 November te Amsterdam gehouden examen slaagden voor het Mercurius-diploma Duitsche Handelscor respondentie onze stadgenooten de heeren B. H. Wilbers en A. C. v. Kampen, opge leid door den heer A. Lever. De „Bavos Band", onder leiding van den heer H. Helmstrijd Jr., heeft op het amateursconcours, gehouden 27 December in „Bellevue" te Amsterdam, uitgeschre ven door het Weekblad „Het Leven", den derden prijs behaald. DUBBEL-M ANNENK W ARTET „INTER NOS". In den j.1. Vrijdag (le Kerstdag) gehou den grooten Nat. Zangwedstrijd, uitge schreven door het Solo-mannenkwartet „Kunstgenot", Rotterdam, behaalde boven genoemd kwartet in de hoogste afd. Dub- bel-mannenkwartet den 4en prijs. AFSCHEID WERKMEESTER KRUK. Tevens een afscheid van ir. van Dam. Donderdagmorgen half twaalf had in de z.g. „uitslagloods" op 's Rijkswerf het afscheid plaats tusschen den werkmees ter van de afdeeling Scheepsbouw, den heer C. R. Kruk, zijn chefs en minderen, tengevolge van het met pensioen gaan van den heer Kruk. Reeds des morgens had de heer Kruk afscheid genomen van het werkliedenpersoneel. Afscheid van het wer&iiaden- personeel. Om 8 uur in den morgen verzamelde het scheepmakers- en conservatiepersoneel zich daartoe in de scheepmakerswerk plaats. Als spreker trad voor het perso neel op de scheepmaker Ter H a a r, uit wiens toespraak wij het volgende vermel den: Spr. herinnert er aan, dat de werkkring van den heer Kruk niet een van de ge makkelijkste was. Boven u stonden de ingenieurs, daarbeneden de commandeurs en werklieden. Beide klippen te omzeilen was niet altijd zoo gemakkelijk, en onge twijfeld zullen ook door u fouten zijn ge maakt. Menschenwerk is echter niet vol maakt en om het een ieder naar den zin te maken, werkelijk daar komt heel veel voor kijken. Voor alles echter zullen wij moeten er kennen dat u het algemeen belang heeft gediend. U heeft zeer veel gedaan in het belang van den dienst, in het bij zonder voor den scheepsbouw, wat ten slotte ook een belang voor ons is, en daar voor past een woord van dank. Namens de werklieden onder de scheep makers biedt spr. den heer Kruk een fraaien reiskoffer aan en aan mevr. Kruk een prachtige bloemenmand. Antwoord van den heer Kruk. De heer C. Kruk, zeer getroffen voor het blijk van waardeering, dankt zijn menschen hartelijk voor de verrassing. Als spreker nog eens terug kijkt op den wee dien hij heeft afgelegd, dan komt hij tot de overtuiging dat de vriendschap wederzijdsch is. Spr. memoreerde nog dat als het er op aan kwam en er werkzaam heden waren die met spoed klaar gemaakt moesten worden hij steeds op zijn perso neel kon rekenen. Nooit behoefde hij met een klacht bij zijn superieuren te komen. Moge het zoo blijven! Ook daarvoor mijn hartelijken dank, zegt spr. Hij hoogte dat zijn opvolger, de heer G. Duinker, zich met dezelfde toewijding zal geven. De opvolger des heeren Kruk. Hierna trad de nieuwe werkmeester, de heer G. Duinker, naar voren en ook hij hoopt de volste medewerking en plichts betrachting van zijn personeel tot groei en bloei van 's Rijkswerf. Nadat allen afscheid van hun werkmees- ter genomen hadden met een driewerf] „hoera", was de plechtigheid hiermee af- geloopen. Het afscheid van de superieuren. Te half twaalf waren in bovengenoem de uitslagloods aanwezig de heeren Rap- pard, directeur van de afdeeling Scheeps bouw van het Departement van Defensie, ir. Bijl, directeur van 's Rijkswerf alhier, hoofdingenieur van Dam (voor wien deze bijeenkomst tevens ook een afscheid werd), de ingenieurs Bijvoet en Visman, overste Klingen, chef van de afdeeling Werktuigkunde, vergezeld van den Off. M.S.D. le kl. de Vries, van Bureau Boek houding de griffier, de heer Kottmann, en diverse ambtenaren, referendaris Noë en echtgenoote en vele anderen. Toespraak van den heer Kruk tot den heer van Dam. Het was allereerst de heer Kruk zelf, die het woord nam en dit speciaal richtte tot den heer van Dam, welke, zooals be kend is, met 1 Jan. zal worden overge plaatst. Toen u in Juli 1919 aan de werf kwam, aldus baas Kruk, kenden wij u niet, wjj wisten niet wat wij aan u had den. Nu, na zooveel jaren van samenwer king, kennen wij u wel, wij weten, dat wat u ons opgaf, steeds helder en klaar was, zoodat wij geen moeite hadden met het opvolgen van uw orders. Wij weten, dat het uw stuwkracht en uw arbeid is geweest, waardoor hier op 's Rijkswerf veel ten goede is verbeterd, en wij hopen dan ook, dat u onze werf niet vergeten zult. Daar de nieuwe functie, van den heer van Dam veel op reis zijn medebrengt, meenden wij, aldus gaat de heer Kruk ver der, dat een reiswijzer en een reis-etui met benoodigdheden u van pas zouden komen. Namens het gezamenlijke perso- j neel overhandigt spr- deze voorwerpen aan den heer van Dam. Toespraak van den heer van Dam. De heer van Dam drukt zijn dank baarheid uit over het feit, zooveel jaren met den heer Kruk te hebben mogen samenwerken. Onder alle moeilijkheden en teleurstellingen door was er toch steeds weer de blijdschap zeker te zijn van den steun en de hulp van haas Kruk, en de zijnen. En dat niet ter wille van den persoon, maar om het werk zelf. Het is immers altijd moeilijk iemand persoonlijk aan te wijzen als er iets goeds was ge beurd; ieder doet het werk op zijn eigen wijze en gezamenlijk kwam het tot stand. Spr. is overtuigd, dat ieder uwer zijn best zal doen den naam der werf hoog te houden. Dankbaar neemt spr. dan ook van allen afscheid. Het afscheid van den heer Knik. Toespraak van den directeur. Nu neemt de Directeur van 's Rijks werf, ir- C. Bijl, het woord, om den schei denden werkmeester, die met zijn familie aanwezig was, toe te spreken: Geachte Werkmeester en verdere familie Kruk! Bij Koninklijk besluit van 24 October 1931 werd u met ingang van 1 Jan. 1932 eervol ontslag uit den werfdienst ver leend. Op mijn verzoek is dit één jaar later dan waarop u recht had. Dit jaar is voorbij en nu zijn wij hier samengekomen om afscheid van u te nemen. Meester Kruk, dit is een gewichtig oogenblik in uw leven. Na langdurigen dienst is voor u een mijlpaal in uw leven bereikt en wordt in de geschiedenis van de Rijkswerf een periode afgesloten. De werf is niet denkbaar zonder „den baas" Kruk van weleer, zonder den „Meester" Kruk van nu. Doch deze naamsverandering is geen persoonsver andering geweest. Steeds zi.it gij tegen over uwe chefs gebleven de bescheiden ondergeschikte, maar nooit zijt gij ge weest de slaafsche onderdanige dienaar. Gij hebt een eervollen staat van dienst achter den rug. Lang voordat ik het levenslicht zag, waart gij als leerling hier werkzaam, 1 Maart 1878 op een dagloon van 20 cent. Ik zal niet uit den staat rele- veeren de voornaamste data, doch bij hebt het hoogste bereikt wat voor u te be halen was. En nu wordt op 1 Jan. a.s- die staat afgesloten met uwe pensionneering. Meester Kruk, ik dank u voor de vele goede diensten, die gij in uw werfdienst hebt bewezen. Mijn beste wenschen be geleiden u in uw ambteloos leven, waar van ik hoop, dat gij nog vele jaren genie ten zult temidden van uwe familie in het bezit van een goede gezondheid. Als her innering aan dit voor u gewichtig oogen blik, hied ik u hierbij een album, waarin zijn vastgelegd photo's van het gebied waarop uw werkzaam leven zich uit strekte. Ik hoop dat het doorbladeren van dit album de herinnering aan de Werf levendig zal houden, en ook aan de ge vers, die hier aanwezig zijn. Van de af wezige gevers noem ik hier den referen daris J. W. Noë en de ingenieurs Gaas- terland en de Munter. Geachte heer en mevrouw Kruk, bet ga u wei. Toespraak van den heer Kottman. Namens het administratief personeel spreekt de heer Kottman, griffier, den heer Kruk toe- Geachte heer Kruk. Een groot tijdperk van uw leven wordt i afgesloten. Als u over eenige dagen kalm j thuis zit, zullen onwillekeurig vele mo- I inenten uit uw loopbaan op de werf de revue passeeren. De groote en moeilijke werken, die onder uw toezicht zijn uitgevoerd, komen natuurlijk in de eerste plaats, ze eischten het grootste gedeelte van uw werkkracht op, maar ik ben er toch ook zeker van, dat u nog terug zult denken aan de door n gevoerde administratie. Deze bracht u in aanraking met het administratief personeel der werven. Namens dat personeel kom ik u hartelijk dank zeggen voor uwe groote medewer king. We klopten nimmer tevergeefs aan. Bij onze dankbetuiging voeg ik nog een wensch, ja eigenlijk twee wenschen. De eerste is dat ge vele jaren zult mo gen genieten van uw pensioen en de tweede is, dat ge ons niet spoedig zult vergeten. Ook tot den heer van Dam richt spr. het woord. Geachte heer van Dam. Ik wist niet, dat ik de gelegenheid zou krijgen om hier van u officieel afscheid te nemen. Persoonlijk heb ik dikwijls met u te maken gehad- Ik dank u ook namens mijn collega's, voor de van u ondervonden medewerking. Moge het u en uw gezin in uwe nieuwe standplaats goed gaan. De nieuwe werkmeester, de heer Duinker, brengt een afscheidsgroet namens de collega's en het geheele scheepsbouwkundige personeel, en biedt met enkele hartelijke woorden een rook stel aan. Nogmaals de heer van Dam aan het woord. Nogmaals neemt thans de heer van D a m het woord, ditmaal om als aftre dend chef der afd. Scheepsbouw den af tredenden werkmeester voor het laatst toe te spreken. Hij wijst er op, dat een arbeidszaam leven ook inderdaad groot werk tot stand kan brengen. Wij zien wel eens begeerig naar iemand, die wat bereikt heeft, maar we vergeten wel eens welk een zwaar en inspannend werk ver richt is om iets tot stand te brengen. Het doet spr. genoegen bij deze gelegenheid een aantal autoriteiten te zien. Hij wijst er op, dat de heer Kruk in de samenwer king allerminst een slaafsch dienaar was en schildert op amusante wijze den tact en het beleid waarmede de heer Kruk soms aan allerlei opdrachten, die z.i. niet goed waren, wist te ontkomen en toch zijn eigen inzichten te doen zegevieren. Vooral als er weer eens een jeudig inge nieur met een massa kennis maar weinig ervaring op de werf kwam, had baas Kruk het niet altijd even gemakkelijk- Maar tenslotte was hij steeds weer de klapper, die werd nageslagen. Hij gaf zyn geheele persoonlijkheid aan het werk en hij deed alles om het bedrijf te doen slagen. Voor de persoonlijke woorden van den heer Kottman, tot spr. gericht, dankt spr. dien heer, dat ook de bazen en comman deurs behoefte hadden spr. te huldigen, stelt hij ten zeerste op prijs. Tenslotte zich wederom tot den heer Kruk richtend, zegt de heer van Dam: Ik kan me begrijpen, dat hij al dat hulde betoon beu wordt. Evenmin als spr. is de heer Kruk er bizonder op gesteld te wor den gehuldigd. Maar overigens weet ik zeker, dat hij er zich niets van aantrekken zal en volkomen dezelfde zal blijven. Met nogmaals een hartelijken gelukwensch voor den verderen levensavond van den heer Kruk, eindigt spr. Dankwoord van den heer Kruk. Met ontroerde stem dankt de heer Kruk voor het gesprokene. Vierenvijftig jaren heeft hij hier gewerkt en dat Het dan niet zoo gemakkelijk is ineens het werk neer te leggen, zal ieder begrijpen- Ejij is dankbaar voor de goede gezond heid, die hem geschonken is, en voor de humane behandeling, die hij steeds heeft opdervonden van de superieuren, ook, waar die niet altijd verdiend was. Hij dankt allen voor de goede samenwerking, er is wel eens een verkeerd woord geval len in den strijd, maar met een handdruk werd dan steeds weer bijgelegd. Laat het vergeten en vergeven zijn. Voor de hulde van bureau boekhou ding is spr. ook dankbaar; boekhouding en arbeid gaan hand in hand, als wij goed uitgewerkte gegevens krijgen, vlot het werk vanzelf beter. EEN AFSCHEID. De koperslager le kl. F. W. Adriaanse, werkzaam in de koperslagerij op de Rijks werf, gaat 1 Januari 1932 den dienst met pensioen verlaten na een diensttijd van ongeveer 40 jaren, waarvan 24 op de rijks werf te Amsterdam en 16 jaar op do rijks werf alhier. Ten eind© hun collega „feestelijk uit te loodsen" hadden de koperslagers, loodgie ters en gieters, onder aanvoering van hun commandeur, den heer L. J. A. Bock, zich tegen het einde van den werktijd verza meld om afscheid te nemen van Adriaanse. Ook de Chef der Afd. Werktuigbouw, Overste Klingen, was in de werkplaats aanwezig, zoomede eenige andere belang stellenden. De Chef der Afdeeling, overste Klin- geta, neemt het eerst het woord en zegt, dat het een voorrecht is om gepension- neerd te worden; men zegt dan wel, dat dit moment een mijlpaal is, waarnaar de e ënverlangt en de ander niet, maar een feit is, dat de rust en het verlangen daar na op een leeftijd van 65 jaar verdiend is. Spreker wenscht Adriaanse toe, dat hij nog vele jaren van zijn pensioen mag ge nieten. Adriaanse dankt den overste voor zijn hartelijke woorden, waarna een zijner col lega's, de heef Asma, het woord neemt en gaarne aan het verzoek van het personeel gevolg geeft en Adriaanse dankt voor zijn vriendschap en welwillendheid, waarmede hüj gaarne iedereen hielp en met raad en daad ter zijde stond. 65 jaar is een heele leeftijd, wij voelen onze krachten vermin deren, maar uw geest is nog jong. Nadat spr. nog een en ander uit het persoonlijk leven van den scheidenden kameraad had aangehaald, biedt hij hem tenslotte een fauteuil aan om de zoozeer verdiende rust te genieten. In deze stoel kunt gij op uw 1 gemak uw krantje lezen, zegt spr., en om het dan zoo gezellig mogelijk te maken, bieden wy u een mooie pijp met tabak aan. Hierna volgt een hoera van de kamera den, waarna Adriaanse, zichtbaar aange daan, dank zegt voor deze bewijzen van waardeering. AANKOMST INDISCHE MAIL. De boottrein van het s.s. „Jan P.zn. Coen", hetwelk 31 December a.s. te Genua ,zal aankomen, zal Vrijdagmorgen 1 Jan. 1932 aan het Maasstation te Rotterdam ar- riveeren te 10 u. 01. Aankomst te Den Haag (S.S.) te 9 u. 49. We herinneren ons nog hoe het vorig jaar op het laatste nippertje moeder na tuur zich over ons ontfermde, voorzoover hier van ontfermen sprake is, en ons een witte Kerst bezorgde. Dit jaar is het niet zoover gekomen en wij voor ons gelooven wel, dat niemand ei minder prettige kerstdagen om gehad zal hebben. Het weer was niet koud, heel weinig regen, weinig wind, dus in één woord goed, en velen zullen dit liever gehad heb ben dan sneeuw, hoezeer dit ook de kerst stemming verhoogd zou hebben. Thans komen wij weer voor een kort overzicht te staan van de vermeldenswaar dige gebeurtenissen, die alzoo gedurende de beide dagen zijn voorgekomen. De uitvoering van het „Sted. Muziekcorps". Oudergewoonte gaf het „Stedelijk Mu ziekkorps" op den eersten Kerstdag weer een uitvoering van gewijde muziek in de Muziektent in het Julianapark. Het pro gramma werd in eöhte kerststemming op vlotte wijze uitgevoerd en het is zeker, dat de vele aanwezigen (vooral tegen het einde was er tamelijk veel publiek) zeer genoten hebben. Een Maranatha-zangkoortje heeft in den vroegen morgen van den eer sten Kerstdag op verschillende plaatsen in onze stad, eenige Kerstliederen gezongen. Het was nog donker toen de zangers en zangeressen op stap gingen. Het Evangellsatiekoor. Ook het Evangelisatiekoor onder leiding van den heer Jongkees, ging den eersten Kerstdag vroeg rond om op verschillende punten van de stad kerstliederen te zingen. Bij het Leger des Heils. Het Leger des Heils heeft weer een paar actieve dagen achter den rug. Eersten Kerstdag werd 's morgens om zes uur een Kerstsamenkomst gehouden en 's middags en 's avonds Heiligingssamenkomsten. De zaal was steeds goed bezet. Donderdagavond was reeds een uitdee- ling gehouden voor de arme gezinnen. Dank zij de medewerking van vele milde gevers, kon aan 80 gezinnen een rijke Kerstgave worden uitgereikt, elk bestaan de uit 15 verschillende artikelen (levens middelen, enz.). Den tweeden Kerstdag werd in verschil lende tehuizen van ouden vaü dagen, enz. gezongen en werden tevens tractaties uit gereikt. 'a Avonds werd in het gebouw een opvoering gegeven van, „Het Schooiertje", het diepgevoelde stukje van W. Derby. Ook nu was de zaal weder geheel vol. Maandagmiddag werd een kerstfeest ge houden voor arme kinderen, om 5 uur een kerstfeest voor kinderen van eigen Zon dagsschool. Zoo men ziet weer een paar nuttige da gen en niemand zal betwijfelen dat het Leger des Heils met het haar toever trouwde geld en gaven niet op liefdevolle wijze gebruik maakt. In het Oudeliedenhuis. in de Jan in 't Veltstraat werd allereerst op intieme wijze het Kerstfeest gevierd. Verschillende versnaperingen, lectuur, enz., waarvoor den gevers hartelijk dank, verhoogden de feestelijke stemming. Tweeden Kerstdag werd bezoek ontvan gen van het Leger des Heils, dat kerstlie deren zong en versnaperingen uitreikte. De oudjes waren natuurlijk zeer dank baar voor allen, die dit Kerstfeest voor hen zoo gezellig gemaakt hebben. In het Verpleeghuis. Het Verpleeghuis aan de Kerkgracht was evenmin vergeten, wat betreft de me dewerking van verschillende zijden. Kerstgav^ii waren ontvangen van de Firma Jan de Goeiy Elte, Maters (Snui- straat) en Postma, terwijl de Muziekhandel Polak welwillend een piano afstond. Ook hier werd een bezoek ontvangen van het Leger des Heils, dat een Kerst groet bracht en versnaperingen. De H. O. V., onder leiding van den heer Hertsworm. heeft de oudjes vergast op eenige mooie nummers muziek. De Zangvereeniging „Morgenrood", on der leiding van den heer F. v. d. Meii, heeft eveneens de feestelijke stemming met eenige liederen verhoogd. Ook werd chocolade geschonken voor gasten en verpleegden, kortom het was compleet feest. Het bestuur brengt allen, die hun mede werking verleenden, zijn welgemeenden dank. (Voor de betrokkene zij hier even mee gedeeld, dat een ivoren halskettinkje ge vonden is, dat in het tehuis verloren en aldaar terug te bekomen is). In het Diaconiehuis. Oostslootstraat werd het Kerstfeest opge- vrooliikt door een Zangkoortje, terwijl verder op intieme wijze het feest gevierd werd, evenals in het Tehuis voor Ouden van Dagen van de Geref. Kerk. De plezlertreln. De pleziert rein naar Amsterdam ver voerde tweeden Kerstdag 222 passagiers 3e en 48 passagiers 2e klas. UITZENDING VAN DE KONINKLIJKE BOODSCHAP OP HET KONINGSPLEIN. Het was een goede gedachte van de fa. G. van Baaren om hen. die niet tot de ge lukkige bezitters van een radiotoestel be- hooren, eveneens in de gelegenheid te stellen de Kerstgroet van de Koningin aan te hooren. Toen wy dan ook Vrijdagmid dag tegen eenen op het Koningsplein kwa men stonden reeds velen in afwachting op de dingen die komen zouden en was de vluchtheuvel een welkom plaatsje voor de meer bezadigde luisteraars, want zooals gewoonlijk zat de „Hoop des vaderlands" natuurlijk weer met hun neus bij al die geheimzinnigheden in de auto, die op het trottoir voor het belastingkantoor stond opgesteld. Het wachten viel niet lang, de grammofoonplaten van den heer Van Baa ren zorgden voor een aangename afwisse ling en met een la Avro-omroepersstem kondigde deze aan: „Dames en heeren, wij hebben nog geen gehoor met Hilversum, wy gaan verder met de grammofoonpla ten". Jammer was, dat toen om 1.11 weder om op Hilversum werd overgeschakeld, de Koningin haar rede juist had aangevan gen, zoodat de inleiding voor ons verloren ging. Doch de duidelijke weergave van de stem van den reus vergoedde dit ruim schoots en was het voor de aanwezigen een genot de heldere en duidelijke stem van de Koningin te hooren. Langzaam, met een eenigszins vibreerend timbre sprak H. M. haar Kerstgroet uit, zie ver slag in dit nummer, die ongetwijfeld door duizenden in den lande zal zy'n gevolgd. Precies 17 minuten heeft de Koningin ge sproken. De drukte der feestdagen veroor loofde ons niet langer te blijven, zoodat wij spoedig moesten vertrekken, wetende dat de firma Van Baaren zeer zeker velen aan zich zal verplicht hebben met deze goedgeslaagde uitzending. GEMENGDE ZANGVEREENIGING „MORGENROOD". Directeur: F. v. d. Meii. Men schrijft ons: Door onderafdeeling en kinderkoor van bovengenoemde vereeniging wordt a.s. Zaterdag 2 Januari een uitvoering gege ven in „Casino". Op 't programma prijken twee- en meerstemmige liederen met of zonder piano-hegeleiding. Na de pauze wordt de aardige operette „De Varkenshoeder" ge geven door de onderafdeeling. Zooals we weten wordt aan deze operette's steeds de uiterste zorg besteed en daar de costu- mes weer geleverd worden door 't wstuummagaziin van de heeren Joh. M. Ridderikhof en Co. te Hoorn, is de aan kleeding weer in orde. De piano-begeleiding berust wederom in de handen van mej. Corry Dol. Voor introductie enz. verwijzen we naar de in dit blad voorkomende advertentie. AUTO-BOTSING. Op den 2en Kerstdag had op den hoek NieuwstraatBassingracht een aanrijding plaats tusschen tv personenauto's. Bei de wagens wer. ernstig beschadigd. Persoonlijke ong_ eken kwamen niet voor. Een Kerstvertelling. II. Toen Harry eindelijk buiten adem op hield. stond Hugh op, pakte den spreker bij den schouder en duwde hem in een sto-el. Harry liet zijn armen op de tafel vallen en begroef zy'n hoofd er in, terwijl krampachtige snikken hem deden schud den. Clinton legde hem de hand op den schouder. „Ik zal die geschiedenis met de chèque vergeten, Harry. Je zult zooiets nooit meer doen, daarvan ben ik overtuigd. Ik wilde dat je maar hii mij was gekomen voordat je het gedaan hebt, als je zoo bang was voor je vader. Over die schuld worden wij het wel eens. Je kunt mij het geld in ge deelten terugbetalen. En ik zal myn best doen je vader te overtuigen, dat een leven op het land veel heter voor je is dan op een kantoor in de City. Ik ken een aardige kerel, die een boerderij heeft en blij zal zijn met zoo'n flinke, groote vent als jij bent. Daar zal je goed vooruit komen, dat is je element. ïk ben blij, dat je hij my gekomen bent; het blijf alleen jammer, dat je niet eerder gekomen bent." Harry zat rechtop en bedekte zijn on aantrekkelijk gezicht met zijn hand. „Gisteren zou u het niet zoo opgenomen hebben", zei hy langzaam; „vanavond bent u anders. Ik kan niet uitleggen wat ik be doel, en.... ik ben niet meer bang voor uik was het wel, toen ik naar u toe ging, maar of ik wilde of niet, ik m o e s t u de waarheid vertellen, op gevaar af dat u me aan de politie zou overgeleverd hebben, omdat het tegenover Violet zoo innig- gemeen was. Maar dat zag ik later pas in." Clinton's sigaar was uitgegaan en toen hij deze weer aan wilde steken beefde zijn hand en de lucifer viel op den grond. uit te staan? Dit is iets tusschen jou en my zij hoeft er niets van te weten." „Zii weet het. Ik heb het haar vanmid dag verteld, ze zei dat ze me wilde helpen als ze kon. Hü hield plotseling op, "©schrokken door den blik in Clinton's oogen. „Ga door!" klonk het schor. „Ik zei haar dat zij.... dat uHij zweeg verward. „Vooruit I" drong Clinton nerveus aan. „Dat u razend veel om haar gaf, en" de jongen snakte naar adem „later be greep ik hoe intens-laf het was om haar zich te laten opofferen voor wat ik gedaan had. En daarom ben ik hier gekomen om schoon schip te maken." Clinton had een gevoel alsof de kamer om hem heen draaide. Een blinde woede greep hem aan. Hii staarde den spreker aan met oo«©n vol smart en ongeloof. Toen hy den verbaasden blik van den jon gen ontmoette kreeg hij zijn zelfbeheer- sching terug en lachte heesch. „Je deed beter nu maar naar huis te gaan", zei hy zoo kalm als hem mogelijk was, „ik zal om die boerderij denken, goe den nacht". Hij ging naar den haard en wachtte tot hy de voordeur hoorde dichtslaan. Dus dit was dus de reden geweest dat Violet zyn aanzoek had aangenomen. Met som bere oogen staardo hy in het grillig vlam mende vuur En hii bleef zitten staren tot de Kerstnacht, die hem het hoogste geluk en de diepste ontgoocheling had gebracht week voor den grauwen wintermorgen En toen was zijn besluit genomen: hy zou ge stand doen wat hy haar vanavond gezwo ren had; de tijd zou komen dat ze hem waarlijk zou liefhebben. Een schoone Kerstgedachte: gevende, niet vragende liefde, die wederliefde wekt. De maanden gingen langzaam voorbij. Harry had allang zy'n werk op de boer- derij gevonden een honderd myl ver- wyderd van het leven dat hy haatte. Het ging hem goed; hij schreef opgewekte brieven aan zyn zuster. Hy had met het verleden afgedaan. Hugh Olinton had woord gehouden: hij bleef Violet trouw en verdroeg haar koel heid met geduld en vriendelijkheid, nu hij zich een vast doel voor oogen had gesteld. Ze ontmoetten elkaar geregeld en John Alcott merkte niets van hun zonderlinge verhouding. Het verbaasde hem alleen nu en dan dat Clinton niet over trouwen sprak; in zijn ty'd waren jonge menschen zoo geduldig niet, vond hij, maar aan den anderen kant was hy' blij, dat hy zijn dochter nog een poosje bij zich mocht houden en hij had het te druk om zich veel in het vraagstuk te verdiepen. Violet was zelden thuis; zij gunde zich zelf geen tijd om na te denken. En waar ze "dng, ging Hugh, ernstig, geduldig, vol kleine zorgen voor haar. Over het geval met Harry hadden ze nooit met elkaar ge sproken, maar ze voelde by intuïtie, dat hij begreep, dat zy zy'n aanzoek aangeno men had met een bijbedoeling. Het ver vulde haar met een soort bewondering voor hem, dat hij ondanks deze wetenschap zoo vriendelijk en vol geduldige liefde bleef en bij haar gevoel van respect voor haar verloofde, kwam nu ook een zachtere stemming. Maar gewonnen geven kon ze zich niet. Toen moest Hugh voor zijn zaken voor langen tijd naar Amerika en Violet, ge kweld door de warreling van haar gevoe lens, beschouwde zy'n maandenlange af wezigheid als een verlossing. Toen hij terugkwam, was het winter en koud, mie zerig Novemberweer. Toen hij weer een paar dagen in Engeland was, werd hij ziek, influenza, gevolgd door longontste king. John Alcott. die hem bijzonder graag mocht, bezocht hem geregeld, en Violet hoorde van haar vader hoe het met hem ging. want Clinton voelde zich te ziek om ha.ar bij zich te hebben, had hij gezegd. Hy' scheen niet te willen, dat het meisje hem in zy'n zwakheid zag. Zijn toestand was verscheidene dagen levensgevaarlijk en toen eindelijk het eerste gevaar voorbij was, kon hy' maar niet op krachten komen. John Alcott kwam eens op een avond thuis, bezorgd en verward. „Hij is vandaag een poosje beneden ge weest", zei hy tegen Violet, „in de stu deerkamer. Hij ziet er uit als een geest." „Vroeg hy naar my?" Violet zat in een donkeren hoek van de kamer, zoodat haar vader haar niet zien kon, maar iets in haar stem verried haar ontroering. „Neen; nu ik er over nadenk vroeg hy niets. Ik zei dat je wel blij zou zijn als je hoorde, dat hy' heneden was geweest en dat je hoopte hem spoedig te zien." „Ja?" Violet's handen lagen ineenge klemd op haar schoot. „En wat zei hij?" „Niets", moest Alcott erkennen; „niets". Een gedachte kwam in hem op toen Violet niets meer zei. „Hebben jullie twist gehad?" „Neen", antwoordde Violet kalm, „niet bepaald twist, maar hy heeft gelijk als hij boos is. Neem my morgenmiddag mee naar hem toe. Telefoneer, dat ik met u meekom." De volgende dag was de middag vóór Kerstmis, juist één jaar na den avond dat Violet haar offer voor haar broer en haar vader had gebraoht. Wéér was het een grauwe wintermiddag toen ze met haar vader naar Hngh's huis ging. lot groote voldoening van zyn verpleeg ster scheen Hugh den volgenden dag meer belangstelling voor alles te toonen. Hij stond er op geheel gekleed' te worden, gaf order dat er in de studeerkamer voor hulst en mistletoe gezorgd moest worden en stribbelde tegen, da; hy op den divan moest liggen. De thee stond klaar bij den vroolyk-brandenden haard, toen Violet binnenkwam. „Ik kom haar over een uur weer halen", zei John Alcott od den drempel van de' deur. Ik heb een belangrijke conferentie. Laat hem niet te veel praten, Violet!" De deur werd gesloten; zy waren nu al leen. Clinton, die zyn zwakte verwenschte probeerde hooger in de kussens op te gaan zitten. Violet was geschrokken door de ver andering in hem. Mager en grauw, met holle oogen, ze zou hem byna niet her- S('he^ben;. Hy stak zyn hand uit; trachtte te glimlachen, toen ze de hare er in legde. Hij vond dat zij bleeker was dan anders; hy wierp een snellen blik op heel haar lieflijke persoonlijkheid; haar oogen stonden vol tranen. Hy verbrak eindelijk de stilte. „Lief van je om te komen. Er is iets dat ik je zou willen zeggen. Zou je je stoel iets meer naar hier toe kunnen zetten, dat ik je beter zien kan?" Zy gehoorzaamde zonder iets te zeggen. „Ik zal weer voor een heelen tijd op reis moeten om volkomen te herstellen, zegt de dokter", ging hy voort, „maar voor ik ga, wil ik je niet alleen je vrijheid terug geven, maar je ook vergeving vragen. In al die lange, eenzame dagen met den dood voor oogen en ook toen ik Weer aan het herstellen was, ben ik alles in een heel ander licht gaan zien. Ik heb niet het recht je tegen je wil aan mij te binden. Huil niet, ik geef je je vrijheid weer. Waarom zou ik je leven bederven?" „Ik huil niet", antwoordde het meisje moeilijk, „tenminste niet om de reden die jij denkt. Het kan zy'n dat je bly bent als je van mij verlost bent, maar ik verlang myn, vrijheid niet terug." Zjj Het haar zachte oogen vol tranen op hem rusten en toen wist hij, met een schok van vreugde, dat het langverbeide oogenblk gekomen was, het oogenblik dat haar lief do voor hom wakker was gewor den. Hij ging iets rechter op zitten, zijn gezicht spookachtig. „Verleid my niet, Violet: ik zal je nu niet aan je woord houden je bent vrij. Hf zal het je niet meer lastig maken." Hy sloot de oogen en het volgende oogenblik voelde hij haar hand in de zijne, vast en warm en trillend. Hij opende de oogen, Violet schoof haar stoel vlak naast hem; hij stak zijn hand naar haar uit en zijn vingers sloten zich over de hare. „Ik heb je leelyk behandeld", stamelde ze. „Neen, laat my vertellen. Ik had geen recht je voor Harry op te offeren. Ik had den eerlijken weg moeten bewandelen, en je moeten vertellen wat hij gedaan had. Ik kende je niet genoeg. Het is myn straf geweest, dat je mij nooit wat gevraagd hebt, je hebt vurige kolen op mijn hoofd gestapeld en in myn hart wilde ik niets liever dan dat je goed van my dacht o, hoe verlangde ik dat." Hij leunde naar haar toe en aarzelend bracht hy haar zachte hand naar zijn lip pen. Zij kleurde en weer kwamen de tra nen in haar oogen. „Maar je zult wel niet erg goed over mij denken, wel?" vroeg ze bijna fluisterend. „Ik houd van je", antwoordde Hugh langzaam. „Ik wist, dat wat je gedaan hebt, tegen je natuur streed, tegen je heele we zen en ik heb vurig gehoopt, dat dit oogen blik komen zou, Violet, dat ik door gedul dige liefde jouw liefde wekken zou. Want zoo is het toch, niet liefste? Kunnen we niet opnieuw beginnen en een streep balen door wat er gebeurd is?" Haar oogen, nu helder en schitterend, keken in de zijne, vertelden hem de waar heid. Hy trok haar naar zich toe en hun hppen ontmoetten elkaar. „Toen ik hoorde dat je ziek was", zei ze na een langdurige stilte, „wist ik dat ik je liefhad en ofschoon ik tegen dat nieuwe gevoel streed, werd myn liefde sterker en sterker, tot ik voelde dat als je stierf. Zy sidderde bij de gedachte en maakte haar zin niet af. In een opwelling van zelf verwijt drukte zy haar lippen op zijn door schijnende hand. „Nu wil ik je helpen om weer gauw heelemaal beter te worden, Hugh. Kunnen we niet....?" „Ja?" „Kunnen we niet gaan trouwen, zonder veel drukte en dan naar een of ander rus tig, zonnig plekje gaanwy tweeën samen? Ik wil zoo goed voor je zijn. Vind je het prettig mij by je te hebben?" Hij kuste haar met onderdrukte harts tocht. een glans van geluk op zy'n bleek gezicht. „Jij heht mijn heelen kijk op het leven veranderd. Een uur geleden kon me niet schelen wat er met me gebeurde en nu Violet, bedenk eens.... wy samen!" En toen viel er weer een stilte in de schemerige kamer, waar alleen de gloed van het haardvuur lichtte en waar de waar. achtige kerststemming was..., vrede.,., en welbehagenI (Slot.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 9