De deftige gast Verzorging der handen in den winter. Overcompleet. Het huwelijk in China. Waterdichte kousen. Practische wenken. Het menu van de week. Oomedie van voornaamheid. Rrrrrtü gaat de telefoon. 't Is Rolf. „Miep, wil je er op rekenen, dat ik vanavond een gast voor 't diner mee breng?" „Best! Wie is het?" „Een schoolvriend, darling!" Mijn echtvriend schijnt, te oondeelen naar zijn Engelsche appreciatie, buiten gewoon in zijn hum. Dus put ik me ook in lieflijkheden uit. „Waar heb je hem opgeschommeld, m'n suikerblom?" Rolf is als het weer. „Doe niet zoo dwaas, Miep!" (Drie graden onder nul). „Ik ontmoette hem in de tram. Hü is pas tot doctor in de letteren gepromoveerd, enne...." „O, dat is prettig voor me! Is ie net zoo taai als jij? Zooiets van: ik ben ge boren in zonnegloren, plus een zucht". Geen antwoord. „Rolf, liefste, denk je dat je gelet terde relatie bloemkool met saucijsjes ambieert?" „Bonjour Miep!" (Fransch is bij Rolf een minder gunstig teeken). „Om zes uur zijn we thuis, zorg voor een goeie borrel en dat je er een beetje be hoorlijk uitziet!" De verbinding is verbroken. Nog net op tiid. Ik ben helsch! Dat misse lijke gedoe van Rolf ook altijd! In ge dachten zie ik hem voor me. Een diepe rimpel boven zijn neus, kin tien kilo meter in de wind en een hautain ge baar.... Miep je wordt nu eens einde lijk verstandig. Je hebt al een zoon van bijna een jaar, enz. enz. Oefff! Het werkt op me als buskruit. Als die vriend ook zoonou dan kan het een genoegelijke avond worden! Brr.. niet aan denken! Maria Magdalena, onze laatste „dienstbare editie", krijgt instructies. Ze is een parel en blijmoedig als een hinde. „Gunst mevrouw, wat gezellig zoo'n feest! Ik hou wel van een lolletje!" „Ik ook!" zucht ik en ga naar boven om mijn gewaden in oogenschouw te nemen. Ik moet er behoorlijk uitzien, zei Rolf. Prachtig, ik zal me in 't zwart hullenSoberheid dient den mensch! Wie heeft dat ook weer gezegd? Gandhi of.... Nee, die vast niet met zijn wereldsche knievrije rokjes! Wat doet het er ook toe? In ieder geval zal ik me met gepaste ernst kleeden voor het deftige doctorale bezoek. En voornaam zal ik zijn! Voornaam!! Om akelig van te worden! Rolf zal versteld staan! Dat is mijn wraak! Klokke zes, zijn ze er! Rolf wil me, zooals altijd, een kus geven, maar ik reik slechts mijn hand. Immers, staat er niet in deftig adellijke boeken: de graaf kuste de gravin de hand? O zoo; Vóór alles zul len we in stijl blijven. Dan volgt een voorstel len: „Mijn vrouw, mijl» vriend, Frits Beekman." „Aangenaam, mijnheer Beekman!" zeg ik. „Het genoegen is geheel aan mijn zijde, mevrouw tje!" Hij heeft een prettige, welluidende stem. Maar dat hoor ik in dezen staat niet. „Pardon mijnheer! Aan mijn zijde!" houd ik vol. „Hm!" zegt Rolf. Als de vriend zich weer avanceert, voorzie ik een vlotte conversatie. „Slaapt baby al?" vraagt Rolf ter af leiding. „Neen" zeg ik, en dan met bravoure: „Onze zoon heeft zich juist ter ruste begeven, maar vermoedelijk zal hij nog niet ingesluimerd zijn!" De resultaten zijn verbijsterend. „IsseIs er wat Miep? Voel je je niet prettig?" Er klinkt angst in Rolf's stem. „Dank je! Zeer wel! Wenscht mijn heer Beekman onzen zoon te bezich tigen?" De vriend grijnst. Er komt een dieoe kuil in zijn wang en zijn oogen twin kelen ondeugend. „Heel graag mevrouwtje, heel graag! Ik houd n.1. verduiveld veel van kin deren!" Verschrikt kijk ik hem aan. Is dat een deftige doctor? Opeens proest ik het uit! Het ijs is gebroken en ik voel me weer heele maal thuis. Boven doet Baby de rest. Hij kraait van plezier van het hooge bezoek en slingert zich enthousiast door onze diverse pruiken. De stemming is puik en de avond verloopt allergenoeglijkst. Bij het naar huis gaan zegt Frits: „Zeg Miep, die comedie van je was werkelijk buitengewoon! Ik had je dadelijk door, meisje! Ten eerste ging het je beroerd af, ten tweede heeft Rolf me van 't begin dat ik hem zag tot hier aan 't huisje toe, vol trots de vele feiten en fouten van zijn overmoedig vrouw tje opgesomd en ten derde, was ik van middag bü het telefoontjee...en ik kon tot mijn schande alles meehooren!" L. C. De huid onzer handen vraagt bij de sterke temperatuurswisseling in den winter extra verzorging, waardoor wij het pijnlijke openspringen en leelijke rood worden kunnen voorkomen. Wij moeten trachten de huid te har den en bij het wasschen vooral niet te veel met de handen in heet water te komen, doch het zooveel mogelijk op kamertemperatuur te gebruiken of koud. Zeer noodig is het om de handen goed te drogen, liefst met een bad- of grove linnen handdoek en nooit mag men met slechts half gedroogde han den naar buiten gaan. Bij het uitgaan drage men liefst wol len handschoenen, die vooral niet te Het protest bleef uit Dat laatste vond de oude man nog het ergste van alles Bij den haard, in zijn eigen hoekje, zat de oude man. Voor de leus had hij een krant op zijn knie genomen, waarin hij niet laswant zijn oogen werden steeds minder, dat voelde hjj wel. Maar zóó hoefde hij tenminste niet te praten, zóó kon hij ongestoord zitten tobben over het leed, dat hem kropte in de keel, de narigheid, die hij zelf niet begreep. Als hij er Greet over sprak, zou ze opstuiven, hem verwijten maken mis schien, want eigenlijk, eigenlijk had hjj zich toch over niets te beklagen, niet waar? Er werd immers goed voor hem gezorgd in een huis met twee booien en een knecht kreeg je alles, wat je noodig had, op zijn tijd en hij, de vader van mevrouw, was voor het personeel natuurlijk niet de eerste de beste. Maar dat was het ook niet! Misschien kwam het door zijn leeifcjjd, peinsde hij smartelijk, misschien door zijn moeilijk humeur, misschien door het gemis-aan-een-eigen-tehuis. Het kon ook zijn, dat de kinderen hem te veel vermoeiden, ze waren gezond en vroolijk met schelle stemmetjes en drukke gebaren en ze wisten heel goed, dat ze bij opa geen kwaad konden doen. De ouderen, Lies en Bernard en Frits, gingen veel uit, hadden hun eigen kameraadjes reeds, hun eigen plezier tjes, maar de kleintjes, Tom en Bos, die nog niet school gingen, en het snoe perig dreumesje Amélietje, kwamen met al hun nooden en kwalen bij hem. Dat was wel iets om trotsch op te zijn 't was aardig, als je kleinkinderen zoo van je hielden! Maar toch ze konden je niet troos ten, die kleuters, ze begrepen niet, dat je je, als je oud werd, soms zoo ellen- dig-alleen kon voelen, zoo een ding, door iedereen vergeten. Greet was een beste meid. Ze had da delijk na Marie's dood, nu vijf maanden geleden, zoo echt spontaan en hartelijk gezegd: „Vader, je komt natuurlijk bij ons in huis, hè?'1 En hij had toege nauw mogen zijn, opdat de bloedsom loop niet belemmerd wordt. Voor het naar bed gaan de handen invetten met een goede creme en daar na oude, desnoods katoenen hand schoenen aandoen. Bij een zeer gevoe lige huid voege men 2 a 3 eetlepels glycerine aan het waschwater toe, wat er zeer veel toe bijdraagt om het krij gen van ruwe handen in den winter te voorkomen. Korten tijd geleden is een nieuwe wet in werking getreden, waarbij be paald wordt, dat de jonge meisjes in het vervolg den man harer keuze mogen huwen en niet meer genoodzaakt zijn, zooals tot dusverre het geval was, in de keuze hunner ouders ten aanzien eener echtverbintenis te berusten. Een bruid hoorde van deze nieuwe wet en weigerde op het laatste oogen- blik nog den man te trouwen, die hare familie goed gevonden had, voor haar te kiezen. De bruidegom nam geen ge noegen met dit blauwtje en klaagde de bruid bij den rechter aan, wiens uit spraak echter luidde, dat noch een man noch een vrouw gedwongen mogen worden, tegen hun eigen wensch in te huwen. Een Londensche jjousenfabrikant heeft zich toegelegd op net maken van waterdichte kousen, om zoodoende te gemoet te komen aan een dringende behoefte bij de dames in het regenjaar getijde. Wat toch is onaangenamer, dan dat wij in een plasregen loopen en onze beenen tot op de huid toe doornat wor den, waardoor vaak een leelijke ver koudheid wordt opgeloopen. Deze waterdichte kousen moeten de eigenschap hebben, dat het water er af loopt, zonder op de kousen of op de beenen ook maar een speur van vocht achter te laten. Gordijnen wasschen. Indien men niet over een spanraam beschikt, kan men de raamgordijnen met een weinig handigheid toch altijd netjes voor de ramen hebben hangen, vooral voor glad neerhangende is dit vaak een heele toer. Zijn de gewas- schen en gestreken gordijnen weer op gehangen, dan worden zij van boven tot onder met een bloemenspuit vochtig gespoten (niet te nat) en kunnen ze daarna heel gemakkelijk geheel en al gelijk en recht getrokken worden, zoo dat alle ongelijke punten verdwijnen. Zijn de gordijnen daarna weer geheel droog, dan zien zij er even mooi uit als waren zij gespannen. (Nadruk verboden). Aluminium. Aluminium pannen mogen niet met sodawater gereinigd worden; het me taal verkleurt en de oppervlakte wordt ruw. Zondag: Vermicellisoep, Biefstuk, Snijboonen, Blanc manger. Maandag: Haché, Bieten, aardappelen, Rijst met kerrysaus. Dinsdag: Rollade, Schorseneeren, aardappelen, Citroenpudding. Woensdag: Koud vleesch, Gestoofde prei, aardappelen, Havermout. Donderdag: Cornedbeef met tomatensaus, Groene kool, aardappelen, Chocolade creme. Vrijdag I: Gestoofde kabeljauw, Gesnipperde peen, aardappelen, Watergruwel. Vrijdag II: Magere erwtensoep, Rijstschotel met eieren, Sinaasappel. Zaterdag: Karbonade, Knolraap, aardappelpuree, Custardvla. Blanc-manger: 7 dl melk, 3 dl room, 150 gram sui ker, 1 fleschje marasquin essence (Oet- ker) 10 bladen witte gelatine. Wij brengen de melk aan de kook, voegen de suiker bij en de gelatine, die in koud water geweekt en daarna flink uitgeknepen is, terwijl wTij blijven roe ren, totdat suiker en gelatine geheel opgelost zijn; daarna wordt het kleine fleschje marsquin toegevoegd of in dien men dit liever wil een half glas marasquin likeur. De puddingmassa laten wij bekoelen, terwijl we er voort durend in roeren, om te voorkomen, dat de gelatine zakt. Begint de massanu drillerig te worden, dan kloppen wij de room stijf en mengen deze door de pud ding, waarna alles wordt overgebracht in een vorm, die met eiwit of slaolie bestreken is en op een koele plaats wordt gezet om geheel en al stijf te worden; het beste is, de pudding daags te voren te maken. Ik gaf in mijn recept aan om een fleschje Oetkers' essence te gebruiken, omdat deze het billijkst in prijs zijn (7V2 en 10 cent) en één fleschje juist genoeg is om 1 liter melk voldoende de smaak te geven, terwijl uw kruidenier u diverse smaken als citroen, arak, amandel enz. zal kunnen leveren. De haché voor Maandag maken wij van het soepvleesch, dat voor de soep van Zondag diende. Wij maken een flinke hoeveelheid uien schoon, snippe ren deze en bakken ze in boter of delfrite gelijkmatig bruin; door er voortdurend in te roeren, daarna komt stemd, dankbaar-ontroerd wat zou hij, oude man, anders beginnen, zonder vrouw, in het kleine huisje 't was beter, dat hij maar ineens zijn boeltje opbrak. Wel is waar had Suze, zijn tweede dochter, óók gevraagd maar Suus had het niet breed, haar man was ver slaggever aan een klein krantje en met hun eene kind konden ze maar net van zijn salaris leven. Toch dacht hij er in den laatsten tijd over, of het maar niet beter zou zijn, eens voor een poosje bij hen te gaan wonen. Want in het groote doktershuis voel de hij zich niet op zijn gemak. Hij zuchtte. „Is er wat, vader?" vroeg, zonder veel belangstelling, Greet, bij het buffet, het zilver uitleggend. Ze was geagi teerd, altijd, als er, zooals nu, des middags menschen te eten waren ge vraagd ze kon dan niet veel heb ben, dat wist de oude man. Hij antwoordde dus niet eens. „Wie komen er?" vroeg hij alleen. Ze noemde een naar namen, noncha lant. Vader stelde immers toch geen belang in hun kennissen. ,,'t Zijn allemaal collega's van Bram"1, zei ze nog en de grijsaard voelde zich ineens weer erg armzalig en kleintjes en neerslachtig hij, hij paste immers heelemaal niet tusschen al die geleerde heeren, die artsen met hun meerder heids-air en hun neerbuigend glim lachje. Hij was zijn heele leven maar een dood-eenvoudig kantoorklerkje ge weest bovendien was hij uit den tijd, hij kon niet meer meepraten, voelde hij. „Toch heeft Greet geboft", dacht hij in zijn eenvoud en hij bekeek, trotsch, zijn mooie dochter, die er met haar vijf kinderen nog zoo goed, zoo verzorgd uitzag. Ja als je geld had maar eigenlijk was zij heelemaal zijn kind niet meer, zijn kleine Greetje, die hij ten koste van veel zorg en opoffe ring naar de H. B. S. had laten gaan, opdat zij, een ontwikkeld meisje gewor den zijnde, eenmaal een goed huweljik zou kunnen doen. Ze was hem ont groeid hij bestond niet meer voor haar. dat was zoo klaar als de dag. 's Middags aan het diner dronk hij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 15