°\leb Ons kinderverhaal. Wat er gebeurde met Rollo en Larry f\JND Beste jongens en meisjes! Zooeven ben ik Huisduinen rond ge fietst en over het Galgenveld even de duinen ingewipt om te zien of het voorjaar er nog niet was. Dat merk je aan alles, aan de vogels, aan de kleur van de hei, aan de zon, aan het lied van de zee, aan de lucht en aan hon derd dingen meer. 't Was voorjaar! 't Was alles even blij. De zon scheen zoo overmoedig, bijna net als in den zomer en de zee rolde haar witte krulgolfjes maar steeds naar het strand en ze zong een heel vreugdig liedje, niet zoo somber als in het na jaar of in den winter, maar een liedje van verlangen.,. verlangen naar den zomer. Dat zingt dan ook in je hart, als je al die blije dingen ziet. Hebben jullie dat ook, dat je dan zoo bljjj kan zijn, zóó blij, dat je zingen moet, zoo bli.i dat je leeft? O, *t is zoo heerlijk dat de lente gauw komt, ik denk al met meer aan de kou van Januari, aan de grillen van Februari en de booze buien van Maart, ik voel de lente.April, Mei, Juni, met volop eP, heerlijke lange dagen, vol b^heid. Hé, ik moest dat even zeggen, omdat in mijn hart de lente zong. En voordat ik jullie briefjes ga be antwoorden heb ik eerst nog wat op mijn hart. Natuurlijk zjjn er wel on der mijn vriendjes en vriendinnetjes, die de plaatjes voor de Verkades- albums opsparen. Ik weet uit ervaring dat het vaak heel wat moeite kost om een album vol te krijgen, want daar moet je heel wat koek voor eten Nu had mijn vrouw nog elf plaatjes over voor het album „Zeewateraquarium en terrarium". Als een van jullie nog plaatjes te kort komt, kan hij ze od kantoor halen. Natuurlijk moet het voor je zelf zijn en niet voor een neefje of een nichtje en. die het eerst komt, het eerste maalt. ^.°erdijk' J'i bent dus het derde Boerd.jkje. dat met de raadsels mee- heh Hoeveel broertjes en zusjes heb je nog die mee kunnen doen. Ik zal, als het zoo doorgaat, voor jullie alleen een secretaris aan moeten stellen voor de be- rZ°d1:ng T ju"ie briefies. Maar het een Is tvelkom. ted~ i"n,e/"'.en- Vandaag is het geen „vies weer Annie, vandaag is het heer- en het geeft ook niets als er eens een dag leehjk weer is, want je leert alle dinern jeJ omdat'611'"* Waardeeren- Ik bedoel, dat je, omdat je weet wat zielrio c,-- J». .1. i« Gezond C dat er menschen zijn, die niet vin je h™ moeder Tlietf hl" bent dat Vader cn omdat er ook zooveel en ik a worden, Corrie. het vervolg tip-top r olÏluff58!"8611 in -»t heb je je voorgenomen vorige week v, Dat had me de ie Sn«r schr'jwen, Plona, dat nsdag jarig was. 't is laat om je nog te felieiJ een beetje toch nog een wensch vooTTe je net zoo zoet worSt l f' oop dat ie hebt gehad Dag, hooi' choco,a' die veriaSardahahdhe ie* IJmuiden- Een fijne heb ik J'J ge.bad- vorige week en dus hrh\een ver.'aarsbrlef geschreven Toch h h u' Je nU n'etS meer te wenschen. je een S "°aÏ We"Sch' Je schriift dat hoo H J 0r 0,;e hebt *ehad- N". Ik als ie irrnh au net zo° zu,ver tikt gen Ltii j" Je weet, als je din- hart dan KOed zV'n' dat ie hart dan met rustig is. Dus.... harmonie, sr™"* """h'n Mnn" "i4-e' wordt a' aardig knap, Mon al zeg Je dat je rapport niet Wpf.'va S Je nu a' breuken op school hoof maaf hCe' f'ink je b"' dofn- Fransje Moorman. Ik herinner me een verhaaltje van de lagere school, van een boer, die jacht maakte op een bunzing en na heel wat moeite einde lijk het roofdier te pak ken kreeg en dat ver haaltje eindigde met de volgende versregels: Lang gewacht en stil gezwegen Nooit gedacht en toch gekregen. Zoo is het nu deze week precies gesaan met jouw raadselop lossingen. Hethertt heel wat moeite gekost, maar je hebt toch gekregen. Marie M o o r m a n. Dat briefje aan Fransje is vandaag ook voor jou, Mane Als je de briefjes bewaart zal je dus nog een Juttertje moeten koopen. Jo Burger. Ik geloof dat alle kinde ren uit de klas, waar jij in zit, met de raad sels meedoen. Dat is nog eens gemakke lijk, want als je er dan zelf niet_ achter kan komen, trek je een van je vriendinnetjes aan haar ooren en zegt: „Vertel me eens gauw hoe dat raadsel is?" Of doe je dat niet? Dina Lugtenburg. Dank je wel voor je eigengemaakt raadsel, Dina. Reina Delver. Heb jij de vorige week je raadsels misschien te laat inge- j zonden, Reina. Ze zijn nog gevonden, maar 't was een paar dagen later en je staat dus i nog wel bij de goede oplossers genoteerd, j Je hart kan dus gerust zijn. Lea Koningstein, IJmuiden. Goeie menschen, 't is maar goed dat je on derwijzer dit briefje niet leest, Lea, en als hij het soms leest, dat je dan gelukkig heel ver weg zit, stel je voor, wat zou hij er wel van zeggen, dat je mij schreef dat je het in Den Helder veel fijner op school vond, omdat je daar „altijd zoo'n lol had". Ik denk dat je minstens honderd strafregels kreeg: „Ik mag op school geen lol maken". Heb ik vroeger ook wel eens gehad. De groeten aan Willy de Groot wil ik wel voor je doen. Ze zal het wel lezen. Annie Koningstein, IJmuiden. Nee, dat mag je niet zeggen, Annie, dat je nu best weer eens een dag in bed zou wil len liggen, als het guur weer is. Je moet nu blij zijn dat weer heelemaal beter bent, na zoo'n lange ziekte. Ik denk ook wel niet dat je het ernstig bedoeld hebt. Als je in Den Helder komt, kom je dan eens aan? Annie Walboom. Dat versje van vandaag is aardig en dat van de vorige week ook, Annie. Ik laat aan je zelf over of je een kinderversje wil maken of een waar wat leerzaams in zit en dat tóch ook kinderlijk kan zijn. Corrie v. Strijen. Die C. S. in het vorige Juttertje moest C. v. S. zijn, Cor- rie, want dat was jouw naam. Je ziet dus I wel dat je niet vergeten was, maar dat je er voor tweederde instond. Die zetter had je niet voor vol aangezien, je bent zeker een klein meisje? Een „onderdeurtje", zoo als de iongens dat ondeugend noemen? Corrie Isaksson. Dat was een rare boomennaam, hoor Corrie, polupier. Maar 't val ook niet mee, hè, je kent natuurlijk nog niet veel namen van boomen, al is po pulier een toch nogal bekende boom, hoor. Nannie Grande. Dat is fijn dat je de heele vacantie naar Amsterdam bent geweest, Nannie, maar 't is jammer dat heel dien tijd je opoe in het ziekenhuis lag. Ze zal het wel leuk gevonden hebben dat dat kleine Heldersche nichtje haar zooveel kwam bezoeken. Vind je Den Helder nu niet klein, nu je zoo lang in Amsterdam bent geweest? Louise v. S c h a i k. Ik wil je graag gelooven, hoor, Louise, dat je nog niet trotsch bent en ook dat je nog wel een beetje geduldig bent. 't Was de vorige week ook maar een grapje van me. Dat heb je natuurlijk wel begrepen. Ik wil ho pen dat je die onaangename eigenschappen ook nooit krijgt. Jan en AH Roeper, Texel. Wie was nu eigenlijk die „ik", die jarig was? Jan of Ali, want dat stond er niet bij en ik ben heusch niet „helderziende". Wat een massa verjaardagen hebben jullie in Januari in de familie. Dan is Januari dus ook weer een feestmaand voor je. Dat is fijn, hoor. Antje Tijdeman. Ben je van plan met de raadsels op te houden, Antje? Toch zeker niet, zoo'n trouw vriendinnetje wil ik nog niet missen, hoor. Of het moet ter- wille van je huiswerk zijn. De eigenge maakte raadsels worden geplaatst, ook al doe je niet meer mee. Catrieatje Laan. Je moet niet hopen eens gelukkig te zijn, Catnentje, maar je moet nu gelukkig zijn en ik geloof ook zeker dat je dat bent, als ik tenminste je aardige briefje lees, dan geloof ik dat. Ik hoop ook dat je nogeens een prijs wint. Dan krijg je vast een mooi boek. Henk Verheul. Dit wordt dan het eerste briefje voor het nieuwe blad in je schrift, Henk. Ik kwam je de vorige week tegen en dacht: „Gelukkig, Henk is weer beter." Nu is het weer een klein beetje mis met je, maar dat zal wel gauw over zijn en misschien zie ik je dus vanmiddag wel weer wandelen. Dieuwertje Timmerman. Als ik het nog niet wist dat jij een net meisje was, dan zou ik het uit je briefje kunnen lezen. Zulke keurige letters en mooie zin netjes, die worden niet door een slordig meisje geschreven. Dat is een briefje met complimentjes, hè, en die deel ik toch heusch niet zoo veel uit. Maar je hebt he^t verdiend. Je eigengemaakt raadsel was goed. J a n v. d. V e e n. Heet je zoo, je schrijft alleen maar J. Ik moet je voornaam weten, hoor. Die J. v. d. K. was jij. Je staat ge noteerd op de lijst van de goede oplossers. Neeltje Claus. Nee, ik ken jou niet, Neeltje, maar dat geeft niet, want ik ken maar heel weinig van de vriendjes en vrien dinnetjes. Ik vind het een heel klein beetje kinderachtig van Corrie dat ze niet meer meedoet met oplossen, omdat ze nooit geen briefje kreeg. Dan had ze maar briefjes moeten schrijven ook. Ik zal jou wel schrijven, als ik wat van je hoor. Dat is de eenigste voorwaarde. Daaag. G er ma ine Franken. Ja, ja, ik wist j wel dat jij ook Fransch leerde, dat had- den je vriendinnetjes al geschreven en als ik het nog niet geweten had, dan wist ik het nu toch, want dat klinkt, hè, bonjour monsieur. Bonjour, ma petite fille. Zie je, dat ik het ook wel een beetje ken. I n a B o e 1 s. Zoo, zoo, heb jij „dans le billet de Henk Verheul" gelezen, wanneer „Jeantje et Rita" jarig waren. Nu, dan heb je meer gelezen dan ik, want Jeantje ken ik niet. Broertje is 30 December jarig ge weest en Rita het laatst van April. Is je nieuwsgierigheid zoo bevredigd? Nu jongens en meisjes, zoo'n grooten brief heb ik nog nooit geschreven, maar dat komt omdat ik vanmiddag nogal veel tijd had. Volgende weeek wordt het mis schien wel weer een klein briefje en dan mag je niet boos kijken. De Kindervriend. VAN EEN HONDJE, EEN POESJE EN EEN KATER. Ik zag een hondje en een poesje, Ze waren beiden even groot, De poes had witte haren, De hond zijn haar was rood. Het poesje zag een graatje, Maar 't hondje zag het ook; En 't poesje wou niet hebben Dat 't hondje er aan rook. Het poesje begon te blazen, De hond zijn haar stond recht,, Poes' rugje ging toen krom staan En de hond begon 't gevecht. Dat zag de groote kater, Die daar zat op 't hek, Hij kwam toen tusschenbeide En nam 't graatje in zijn bek. ANNIE WALBOOM. onderstuk, waar het koord in de holte's verdwijnt, niet kunnen zien. Op ver zoek snijdt een van hen met een scherp mes het touw tusschen E en F door. Maar hoe groot is de verwondering van de toeschouwers, als zij bemerken, dat men door aan het eene einde van het touw te trekken, de andere helft tevens verplaatst. Zonder dat het touw gerepareerd is, volgen beide einden elkaar naar links of naar rechts! Too- venarij!Bovendien heeft dit toover- apparaat het voordeel, dat men het steeds weer opnieuw kan gebruiken. Alleen het stukje touw tusschen E en F moet vervangen worden door een nieuw stukje. HET BETOOVERDE KOORD. Als je onderstaand tooverkunstje met de noodige hokuspokus en gewich tigheid uitvoert, zal je zeker groot succes hebben en applaus verdienen. Opgepast dus! Twee houtjes, op onze afbeelding met A en B aangegeven, zijn hol, zoodat men een flink touw gemakkelijk heen en weer erin kan trekken. Aan de ein den O en D bevindt zich een opening, die rat aan de holte toe loopt, terwijl bij E en F twee zoogenaamde „looze" gaten zijn geboord; deze loopen dus niet heelemaal door. Tusschen E en F lijmt men nu een stukje van het koord vast. Het lijkt nu, wanneer men het koord door de stukjes hout heenhaalt (de andere zijden van de houtjes, G en H, zijn open!), alsof het koord recht door de einden van de belde houtjes loopt. En houdt men de beide houtjes zoo naar de toeschouwers, dat zij het Hoe de kabouters hun dank betuigden en hoe Larry er in liep! Een grappige geschiedenis! Heel lang geleden leefden er in een land ver hier vandaan in hetzelfde dorp twee mannen, die erg veel op elkaar geleken Maar ze hadden ied'er iets, dat hen van elkaar onderscheidde. De een, die Rollo heette, had een leelijke, groote wrat op de rechterwang en de ander, die Larry was genaamd, had zoo'n wrat op de linkerwang! Nu zou je denken, dat het misschien een klein puistje was. Mis, hoor, het was een leelijke, zwarte wrat, wel haast zoo groot als een flinke okkernoot. Dat was niet plezierig voor de beide man nen. Maar Rollo, die de wrat rechts liad zitten, trok zich er niets van aan. Hü bekeek de wereld vroolijk, lachte op zijn tijd, was onbekommerd en vriende lijk tegen iedereen. Men kon dan ook in het dorp opperbest met Rolle op schieten. En de vrienden van Rollo hij had er heel wat! zagen niet eens meer, dat hij toch zoo'n leelijke wrat op zijn rechterwang had!.... Maar anders was het gesteld met Larry, de andere man. Hij was een oude knorrepot, die met alles en iedereen ontevreden was en nooit voor iemand een vriendelijk woord over had. Men had hem nog nooit zien lachen en als men met hem een gesprek begon, deed hü niets anders dan maar klagen over het feit, dat hij zoo geschonden was met die leelijke wrat op zijn linker wang. Eens had Rollo tegen hem ge zegd: „Kom kerel, Larry, trek het je niet zoo aan; ik heb immers ook zoo'n akelig d'ing op mijn wang, maar ik ben nu eenmaal zoo gesohapen en daarom leg ik me erbij neer. Wees blij, dat het niet veel erger is, dat je een te kort been had, of dat je hoofd omgekeerd op je hals zou staan!" Toen waren de an deren in den lach geschoten en Larry, die dacht, dat ze om hèm laohten, was in woede uitgebarsten en als ze hem niet hadden vastgehouden, had hij den heelen boel kort en klein geslagen Alle middeltjes had Larry al gebruikt om de wrat kwijt te raken, maar.... niets hielp. Dat menigeen hiervan pro fiteerde om hem eens flink voor den gek te houden, spreekt vanzelf. Hoewel Rollo zich steeds tegen dergelijke grap pen verzette, daar hij in den grond van had, had men zich in het dorp al heel zijn hart met zijn lotgenoot medelijden wat vermaakt over de wrat van Larry. En Larry zelf kon het maar niet ver kroppen, dat iedereen tepen Rollo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 18