Hoe houden wij onze
bloemen frisch
Practische wenken.
In de huiskamer.
Een huisapotheek.
Het menu van de week.
j Een eenvoudige methode om
snijbloemen goed te houden.
door
Dr. W eissflog.
Tuinbouwspecialist te 's-Gravenhage.
Tot dusverre waren de deskundigen
over het algemeen van meening, dat
het langer goedhouden van gesneden
bloemen door chemische middelen niet
mogelijk was. Dat is juist, voor wat be
treft de dikwijls aanbevolen middel
tjes aspirine, pyramiden, keukenzout,
e.d. Wanneer deze al niet schadelijk
zijn, kan men er toch zeker geen gun
stige werking van verwachten. Het al
gemeen afkeuren van alle chemische
middelen is echter ook onjuist; de proe
ven, welke de laatste jaren in het am-
moniaklaboratorium te Oppau geno
men zijn, bewijzen dit wel. Hier hebben
scheikundigen en physiologen samen
gewerkt om uit tal van stoffen een pre
paraat te bereiden, waardoor gesneden
bloemen aanmerkelijk veel langer goed
gehouden kunnen worden. Dit nieuwe
middel, waarmee uitstekende resul
taten worden bereikt, kreeg den naam
„Niwelka" en wordt eenvoudig toege
voegd aan het water, waarin de bloe
men staan.
Het preparaat is op wetenschappelij
ke wijze samengesteld en komt in meer
dan één opzicht tegemoet aan de be
hoeften der afgesneden bloemen. Het
voert daaraan de stoffen toe die zij, los
gemaakt van de wortels en dikwijls ook
van de bladeren, moeten missen en
toch niet kunnen missen. Verder be
schermt het de bloemen en het water,
waarin zij staan, tegen rottingsbac
teriën en de schadelijke invloeden
daarvan. De verlenging van den levens
duur is natuurlijk afhankelijk van de
soort, doch dikwijls wordt het aantal
dagen, dat de bloemen goed blijven,
verveelvoudigd. De beste resultaten
worden bereikt met anjelieren, rozen,
chrysanten, riddersporen, seringen,
margrieten, klaprozen en phloxen. Bij
eenige soorten werd met „Niwelka"
echter weinig of geen resultaat bereikt,
o.a. bij narcissen, lelietjes van dalen en
bepaalde soorten van rozen. Over het
algemeen kan men echter zeggen, dat
het gebruik van „Niwelka" een belang
rijke verbetering beteekent vergeleken
met de machteloosheid, waarmee men
tot dusver stond tegenover het verwel
ken van gesneden bloemeh, het verval,
dat dikwijls zoo spoedig een feit werd.
Dat de bloemen zich in een „Niwel-
ka"-oplossing prettiger voelen dan in
enkel water, blijkt ook hieruit, dat dik
wijls de kleur en de geur van de bloe
men veel intensiever bewaard blijven,
terwijl de knoppen gemakkelijker open
gaan en bij halfgeopende knoppen
grootere bloemen worden bereikt. Ge
deeltelijk moet dit worden toegeschre
ven aan het feit dat de „Niwelka" het
snel verontreinigd worden van het
water voorkomt en dus ook de daar
mee samenhangende onaangename
lucht. De verzorging der bloemen
wordt hierdoor belangrijk vereenvou
digd; het is niet meer noodig, dagelijks^
het water te ververschen. Men kan er
mee volstaan, van tijd tot tijd te contro
leeren, of de stelen nog voldoende diep
in het water staan, want wanneer men
„Niwelka" aan het water toevoegt,
stijgt het waterverbruik der bloemen
door hun verhoogde stofwisseling. Men
vult dan water bij, waarin bij voorkeur
ook nog wat „Niwelka" is gedaan. Over
het algemeen is het raadzaam, eens
per week de „Niwelka"-oplossing ge
heel te vernieuwen. Het blijft echter
een groote werkbesparing vergeleken
met het dagelijks reinigen der vazen
en het afspoelen en inkorten van de
stelen. De vazen zijn bovendien na het
gebruik gemakelijk te rei
nigen, omdat er zich geen
slijmachtige stoffen aan de
wanden afzetten, zooals an
ders dikwijls het geval is.
Men houdt door „Niwelka"
dus niet alleen de bloemen
langer goed, doch men
spaart ook tijd en moeite
byde behandeling ervan.
(Nadruk verboden).
Om het vastplakken van de kurk
van een gom- of glutonpotje te voor
komen, bestrijkt men de kurk met wat
slaolie.
Om vetvlekken uit papier te verwij
deren legt men het tusschen twee vloei-
bladen en strooit op de vetvlek een
flinke hoeveelheid fijn krijt; na een
paar dagen zal het vet dan in het vloei
zijn getrokken.
Door het overbrengen van heete
spijzen in kristallen of glazen schalen
gebeurt het meermalen dat deze sprin
gen, waardoor èn schaal èn inhoud
verloren gaan. Om dit te voorkomen
legt men een natte doek onder de
schaal, alvorens men den inhoud erin
overgiet. Door deze kleine voorzorgs
maatregel voorkomt men veel onaan
genaams.
Om te voorkomen, dat men bij het be
reiden van griesmeelpudding of pap
klonten krijgt, weegt men de aange
geven hoeveelheid af, doet deze in een
papieren zakje en knipt hiervan een
klein puntje af, waardoor men de gries-
meel al roerende langzaam in de koken
de melk kan strooien.
Indien men een of andere vloeistof
in een flesch met een vrij nauwen hals
wil gieten en men heeft geen trechter
bij de hand, dan neemt men de schaal
van een ei en maakt in het puntige deel
een klein gaatje, dat men boven den
hals van de flesch houdt. De in de
eierschaal gegoten vloeistof loopt nu
gemakkelijk in de flesch.
Indien men bezuinigen wil met gas,
draait men, nadat groenten of aardap
pelen aan de kook zijn, de gaskraan op
laag, legt over de deksel een opgevou-
den doek, waardoor de zich ontwikke
lende damp in de pan blijft en het ge
recht gauwer gaar wordt.
Gebruikte rolletjes machinezijde be
ware men b.v. in een leege blikken
sigarettendoosje; ge hebt dit in uw
naaidoos dan steeds bij de hand als ge
een steekje aan een of andere gekleur
de japon hebt bij te werken.
(Nadruk verboden).
Om kindervisite bezig te houden.
Om kleine kinderen, die bij u op be
zoek zijn bezig te houden, indien gij
niet meer over kinderspeelgoed be
schikt, is het zoo prettig om een doos
bij de hand te hebben, waarin allerlei
kleinigheden bewaard worden, zooals
b.v. leege garenklosjes, knoopen, doos
jes, busjes, domino of damsteenen, ja,
wat al niet; een kind zal het heerlijk
vinden om met al die schatten te
spelen.
De optimist: „Binnen 6 maanden
gaan we allemaal uit bedelen".
De pessimist: „O ja? Bij wie dan?"
(„Götz").
Een glaassle water...
Het getemperde licht van de schemer
lamp en de aangenaam snorrende
kachel scheppen een prettige sfeer in
de huiskamer. Vader is zoo juist van
een late zaken-conferentie thuis geko
men en zit nu in z'n fauteuil even uit
te blazen van de vermoeienissen van
den dag. Moeder heeft een kopje thee
ingeschonken en vraagt belangstellend
naar de wederwaardigheden,En
hoe heeft onze Jan het toch gemaakt
vandaag?" vraagt vader. „Ja, die is
vandaag niet erg braaf geweest, toen
hij naar bed moest heeft hij den heelen
tijd om water zitten te zaniken, nu
slaapt hy tenminste rustig".
„Nou, dan zal het zoo'n vaart wel
niet meer loopen vanavond, hè. Kom,
ik moet voor het naar bed gaan nog
even de krant i^ kijken
Vader zit nu stil te lezen, en niets
verstoort de stilte.
Plotseling zijn boven lichte voet-
stapjes hoorbaar en een stem klinkt
i boven aan de trap: „Moe.Moeder.
Moessie.. Moe., mag ikke een glaassie
water hebben, ik heb zoo'n dors...."
Zonder op te staan roept moeder:
„Nee hoor, gauw gaan slapen, water
is niet goed voor kleine jongens...."
„Toe nou, een heel klein beetje maar,
dan ga ik zoet slapen...."
„Hoor je het niet, gauw in bed, je
zou nog verkouden worden", roept
moeder, „toe man zeg jij nu eens even
wat, anders blijft hij aan den gang.."
Resoluut staat vader op en bij den
trap gekomen zegt hij tegen Jan: „Als
je nu niet gauw naar bed gaat kom ik
je een pak op je broek geven".
Even is het stil en dan klinkt een
benauwd stemmetje van boven
„Papa, als U toch naar boven komt om
mij een pak op m'n broek te geven.
neemt U dan meteen een glaassie water
voor mij mee.eeee
PUCK.
Filmsterren onder elkaar.
„Vijftigduizend dollar is mij
boden als ik in Hollywood blijf!"
„Zeker uit Europa?"
(„Söndagsnisse").
ge-
De practische huisvrouw zal steeds
zorgen, dat zij een kastje of een plank
in een muurkast inricht om bij plotse
ling voorkomende ziekte of kleine on
gevallen het allernoodigste bjj de hand
te hebben.
Onder de huismiddeltjes, die b.v. bij
een flinke verkoudheid dienst kunnen
doen behooren o.a. anjjsspiritus, water-
stofsuperoxyd, aspirine of togal, ter
wijl verder aanwezig moeten zijn voor
kleine ongevallen een blikken trom
mel, waarin verband-gaas, watten, bil-
roth battist of taf (voor Prisnitz-ver-
band) vaseline, jodium tinctuur, talk
poeder, een fleschje boorwater en
zeker niet te vergeten een fleschje lijn
olie met kalkwater, dat zulke uitste
kende diensten bewijst bij branden,
mits men het dadelijk op de gebrande
plek doet. Ook de z.g. Brandbinder is
zoo uitstekend om bij eventueel bran
den te gebruiken.
Wat doet hij voor den kost?
Hij is worm-imitator.
Wat is dat?
Hij boort wormgaatjes in namaak-
antaeke meubelen voor een antiquair!
Zondag:
Kippencrêmesoep,
Biefstukjes met doperwten en
worteltjes,
Aardappelen,
Sinaasappelcrême.
Maandag:
Kip met kerrysaus
en rijst,'
Appelschoteltje met schuim.
Dinsdag:
Gebakken spek,
Capucijners, aardappelen,
Watergruwel.
Woensdag:
Capucijnersoep,
Gestoofd varkensvleesch met
peren,
Aardappelen.
Donderdag:
Gehakt met kerry,
Groene kool, aardappelen,
Schoenlapperstaart.
Vrijdag I:
Magere groentensoep,
Gebakken visch,
Bietjes, aardappelen,
Gebruinde boter.
Vrijdag II:
Magere groentensoep,
Roereieren,
Schorseneeren in crêmesaus,
Aardappelen.
Zaterdag:
Gestoofde zuurkool met
mager pekelspek en knakworstjes,
Aardappelpuree,
Beschuit met vruchtensap.
Kippensoep.
Een soepkip wordt gewasschen en
aan stukken gesneden en wordt, nadat
we haar met 21/2 liter water, zout, een
stukje foelie, een worteltje, 1 kruid
nagel, 1 tak selderij en 1 uitje aan de
kook hebben gebracht, nog gedurende
21/2 uur op een kleine pit zachtjes ge
trokken, terwijl we zorgen, dat we een
goed sluitende pan gebruiken, opdat
de bouillon geuriger blijft. Is het
vleesch der kip gaar, dan halen wij
dit eruit en zetten het weg voor Maan
dag met nog ruim 1/2 of L. vocht.
De overige bouillon wordt gezeefd,
waarna wij 50 gram boter smelten en
dit vermengen met 80 gram bloem en
langzaam de bouillon erbij voegen,
waarna alles nog een minuut of 10
moet doorkoken om gaar te worden.
In de soepterrine kloppen wij 2 eier
dooiers en voegen de soep met kleine
scheutjes tegelijk bij.
Voor de kip met kerrysaus hebben
wij het in stukjes gesneden vleesch
der kip bewaard. Van de bouillon ma
ken wij de saus, door 50 gram boter
te smelten en hierin het zéér fijn ge
hakte uitje gaar te laten smoren, te
vermengen met 1 opgehoopte leepel
kerry in de bloem en tenslotte de
bouillon en het vleesch, waarna wy
alles nog een minuut of 5 laten door
koken. De rijst is inmiddels gaar ge
kookt en deze doen wij in een met
koud water omgespoelden rijstrand,
drukken ze flink aan en atorten de
rijst daarna op een verwarmde scho
tel, terwijl wij de open ruimte aanvul
len met de saus en het vleesch.
Beschikken wij niet over een rijst
rand, dan doen wij de rijst uit de pan
op de schotel en geven er met behulp
van twee lepels den vorm van een
rijstrand aan.
Appeleehoteltje.
1 K.G. moesappelen, 100 gram sui
ker, 1 dL. water, 1 theelepel kaneel,
2 eiwitten.
De appelen worden geschild, m
vieren gesneden en van de klokhuizen
ontdaan, waarna wij ze met het water
op een kleine pit tot moes laten koken,
en van tijd tot tijd roeren, om aan
branden te voorkomen; zijn alle
stukjes goed gaar, dan wordt de moe^
door een paardeharen beef gewreven
de suiker er doorheen geroerd en all
overgebracht in een beboterde, vuur
vaste schoteL