Een nieuw gezelschapsspel.
Ons kinderverhaal.
Wat er gebeurde met
Rollo en Larry
ONS KiNDÊi^HOÊisiïa
Beste jongens en meisjes!
Twee paar meisjesoogen gluurden
onder het loket door. „Meneer,
het raadsel deugt niet," zei de stem
van de eene en de ander knikte met
overtuiging van ja. Het moest dus wel
waar zijn en ik heb gauw 't Juttertje
opgezocht en het nagekeken, en
het eerste raadsel deugde niet. Dins
dag hebben jullie de verbeering ge
lezen en Woensdag waren bijna alle
oplossingen goed op kantoor gebracht.
Dat hebben jullie dus aan die twee
meisjes te danken en daardoor heb ik
nu ook weer een briefjesre'ren gehad,
die ik gauw zal beantwoorden. En dan
begin ik met.
Annie v. d. Brink. Je vraagt me of
het mogelijk is een rubriek voor het ruilen
van postzegels in 't Juttertje te openen.
Dat is niet zoo eenvoudig als je wel denkt.
Ik heb er zelf ook wel eens over gedacht
om een ruilrubriek te openen en dan ook
voor plaatjes enz. Ik moet nog eens den
ken over de beste methode daarvoor. Mis
schien is de ani^io wel niet eens zoo groot.
Vorige week had ik wat Verkades plaatjes
aangeboden en hoeveel kinderen denk je
wel dat er voor geweest zijn?? Nou raad
eens., nul min nul. Dat is niet veel, hè?
Agatha de Eie, IJmuddi;n. Zoo, zoo,
Agatha, leeren ze in IJmuider. ook al
Fransch? Ik kan wel merken dat jij wat
dichter bij Frankrijk zit dan de Heldersche
kinderen, je gebruikt nog veel meer
Fransche woorden dan mijn Heldersche
vriendjes, voor wie de zin „je lit dans le
journal, dat mijn tfois nichtje, Alie Boer-
dijk, aussi de raadsels meedoet", zelfs een
puzzle zal zijn. Maar.... maar, daar ston
den toch ook nogal wat foutjes in, hoor.
Jan en Ali Roeper, Texel. Dat is
dom van me, dat had ik natuurlijk moeten
begrijpen dat jij jarig was, Ali, want een
jongen krijgt geen colliertje, evenmin als
een metisje een voetbal krijgt. Ik zal je
briefjes voortaan nog beter lezen, hoor,
maar vorige week waren er ook zoo veel,
dat het ine mijn nachtrust gekost zou heb
ben als ik ze allemaal heel serieus gelezen
en beantwoord zou hebben. En dat hadden
jullie toch vast niet willen hebben.
B e t s i e v. d. E n d e. Kom jij vaak op
den dijk, Betsie, uit je deftigen Franschen
brief las ik dat je zeilbooten met wit en
bruin zeil had gezien. Het waren zeker
botters? Een mooi gezicht, hè, die zeilende
schepen. „Comment il avec Fréretje et
Rita?" Tres bon, Betsie!
L e a Konin g's t e i n, I Jmuiden. Ge
lukkig, mijn hart is weer gerustgesteld, ik
dacht waarlijk dat jij, toen je nog in Den
Helder was, de heele klas op stelten had
gezet, maar je bedoelde in je schrijven „met
de meisjes onderling" had je veel meer
p'ezier dan in IJmuiden. Hoe komt dat??
Zijn de meisjes in IJmuiden niet zulke
grappenmaaksters als de Heldersche meis
jes, die met bagger- (o, pardon, ik bedoel
kaplaarsen) in de plassen baggeren?
Henk Verheul. Dat had je zeker
niet gedacht, Henk, dat ik zulke „ijselijk"
knappe raadselvriendjes en vriendinnetjes
had. t Is toch waar, hoor. Je slaat er ge
woon steil van achterover, zou onze jong
ste bediende zeggen, als je de briefjes leest.
Wat denk je hier b.v. van? „II est vandaag
mooi weer, trouvez vous aussi ne pas?"
O, „er stond vous le lettres, dat vous het
zoo heerlijk vond, dat le prentemps weer
aankwam en dat vous dans les dunes ge
weest bent". Nou, is me dat even wat?
Stel voor dat jij nu nog eens met Russisch
begon. Je hebt gelijk, dat foutieve raadsel
leek waarlijk wel wat op Russisch.
Agatha Koelemey. In het ver
volg gullen we bij die foutieve raadse's wat
asperientjes stoppen, Agatha, dan kan je,
als je hoofdpijn gekregen hebt van het zoe
ken daar weer meteen vanaf komen. Je
ingezonden raadsels waren aardig, hoewel
niet allemaal nieuw.
A n t j e T ij d e m a n. Gelukkig, dat je
dat niet gedaan hebt, Antje, toen je van de
eek in den nacht wakker werd en aan
et foutieve raadsel dacht en naar men toe
ilde gaan. Stel je voor, midden in den
^cht, ik geloof niet dat ik je erg vriende-
k aangekeken zou hebben, want 's nachts
-ap ik graag, hoor. Als er iets niet goed
tuat. kan je het altijd op kantoor komen
vragen, al vind ik het
heelmaal niet erg als je
bij me thuis komt. Ik wil
graag vragen of er nog
vriendjes zijn die Hille's
bonnen noodig hebben.
Ze kunnen ze dan bij
iouw halen, hè? Hier is
het adres jongens en
meisjes, Antje Tijdeman,
de Ruyterstraat 24. Niet
te veel tegelijk asjeblieft, anders kijkt
Antje's moeder misschien boos, voor haar
schoone gang, op Zaterdagmiddag. Ik heb
ook nog zes Hille's bonnen van Corrie
Dordmundt gehad. Die Mggen op kantoor,
voor wie ze noodig heeft.
Jo Burger. Dat is heel goed mogelijk,
Jo, dat het tweede raadsel van de vorige
week er al eens eerder in gestaan heeft. Ik
weet dat niet meer, maar voor jou was het
dan toch wel erg gemakkelijk en dat ver
goedde weer het zoeken naar het eerste
raadsel.
Neeltje Claus. Dat was heusch nog
wel een aardig briefje van je geworden,
Neeltje. Ik vind het jammer, dat je het
raadsel niet kon vinden. Heb je niet in de
krant van Dinsdag gekeken? Dat versje is
wel mooi, maar dat heb je toch niet zelf
gemaakt? Ik heb je naam er tenminste niet
onder gezet. Volgende week moet je me
eens schrijven van wie het is.
Annie Jansen. Ook al een Fransche
brief. Ik weet precies welke meisjes er op
Fransche les zijn. Dat is nog niet zoo'n
kwaad idee van Loetje, om bloemen op z'n
verjaardag te vragen. Bloemen geven toch
het feestelijke aan een dag en een verjaar
dag is een feestdag.
Marie Moorman. Ben je plotseling
groot geworden, Marie, tot nog toe was je
toch altijd Marietje? Wanneer of je eigen
gemaakt raadsel en dat van je zusje ge
plaatst zal worden, kan ik met' geen moge
lijkheid zeggen. Maar wellicht zal het nog
wel een jaar duren. Ik heb nog zoo'n
massa eigengemaakte raadsels liggen, dat
ik nog voor maanden genoeg heb en het
dus misschien wel goed is, als jullie voor-
loopig maar stoppen met het inzenden van
eigengemaakte raadsels
Dieuwertje Timmerman, 't Was
toch nog een net briefje, Dieuwertje, niet
tegenstaande je haast. Een klein briefje
krijg je nu van mij, hé, dat komt omdat je
zelf ook niets schreef en ik toch niet wat
uit mijn duim kan zuigen?
Fransje Moorman. Dat briefje
voor Marie, is ook voor jou, Fransje. Lees
dat dus maar goed.
0
Loise van Schaik. Ik ben de red
der in nood niet geweest, Louise, wat be
treft dat eerste raadsel, maar de redders
waren die twee meisjes, hierboven ge
noemd. Zaterdag is er nog geen verloting,
hoor, dat duurt nog twee weken. Kijk maar
naar de kalender.
Alie B o e r d ij k. Je nichtje uit IJmui
den had me al ingelicht, Alie, want die
schreef me in 't Fransch dat jij de jong
ste thuis was. 't Ben jaminnetje. Dat zal
wel fijn voor je zijn. Of vertroetelen je
andere broertjes en zustjes niet zoo erg?
Germaine Franken. Zoo, vindt jij
Fransche les „veelste fijn" om er af te
gaan, meisje met je mooie naam? En hoe
vind je Hollandsche les, ach, ik bedoel Ne-
derlandsche taal? Ook zoo fijn? Als dat
niet zoo is moet je jezelf toch eens afvra
gen hoe dat dan komt. Toch niet omdat
het zoo klinkt als je „Fransch" leert? Je
wordt al een knappe raadseloploster, hoor.
Als ai les zoo goed gaat....
I n 1 heels. Ik heb je raad opg-""j!gd,
Ina, en je foutieve raadsels verscheurd en
de andere voor goed gerekend. Daar had
je ook recht op en ik vind het zelfs jammer
dat je ze tweemaal hebt moeten maken. Ik
hoop dat het niet meer noodig is. Daaag.
Annie Walboo m.- Eens even den
ken, Annie, Dinsdagmiddag voorbij jullie
huis, ja, dat kan, ik ben toen in de buurt
geweest en heb jullie straat doorgereden.
Je kan me dus wel gezien hebben. Je versje
is weer aardig. Van je vader kan ik er wel
een voor de krant gebruiken.
Nu, beste allemaal, tot volgende week,
't is toch nog een grdbte brief geworden, hé?
Kindervriend.
SCHOOLTJE SPELEN.
Liesjes poppen zitten klaar,
Zij gaat schooltje spelen.
Coba is de grootste pop,
Zij mag schriften deelen.
Popje Bets, zeg jij mij eens,
Waar je bent geboren?
Juffrouw aan de Zuiderzee,
In de stad Stavoren.
En nu jij, zeg poppe Jan,
Kan jij Moeder spellen?
Als jij weet, hoe of dat moet,
Zal 'k iets van haar vertellen.
Moeders weten altijd raad,
Je kunt haar alles vragen,
Maar onthoud goed wat ik zeg.
Je mag haar nimmer plagen.
Nu steekt Jan zijn vinger op.
Jan, wat wou jij weten?
Juf, de klok wijst twaalf aan,
Is men de bel vergeten?
Maar daar luidt nu juist de bel,
En de school gaat open,
Alle poppen groot en klein
Gaan naar huis toe loopen.
ANNIE WALBOOM.
MOEDER'S VERJAARDAG.
't Is feest vandaag, 't is feest vandaag,
Ons moedertje verjaard
Wij zijn zoo dankbaar en zoo blij
En met zijn allen zingen wij:
Blijf lang voor ons gespaard.
't Is feest vandaag, 't is feest vandaag,
Zoo klonk ons vroolijk lied,
Wij staan hier met een bloempje klaar,
Geen bloem is mooi genoeg voor haar,
Maar mooier zijn er niet.
't Is feest vandaag, 't is feest vandaag,
De mooiste dag van 't jaar;
Er is maar één wensch op dit feest:
Blijf wat u altijd bent geweest
Voor ons hier met elkaar!
De zeven.
Dit is een aardig spelletje dat je wel
eens op een vrijen middag of avond,
als het geen weer is om buiten te zijn,
met je vrienden of vriendinnen kunt
spelen.
Je begint met, op een groot stuk pa-
papier of carton bet laatste is nog
beter want dan kan je het spel langen
tijd gebruiken een aantal cirkeltjes
te trekken. Een grootere cirkel in het
midden. Kijk maar op het plaatje, dan
zie je meteen wat ik bedoel.
In de middelste cirkel wordt bet
cijfer 7 geplaatst. In de andere cirkels
schrijven we, zooals je ziet, de cijfers
van twee tot elf. Zeven wordt dan na
tuurlijk weggelaten.
Nu vraag je aan moeder of vader
een aantal twee en een halve centstuk
ken men zegt ook wel; vierduitstuk-
ken te leen. Heb je die, dan begint
het eigenlijke spel.
Het papier met de cijfers wordt op
tafel gelegd. De spelers gaan nu rond
de tafel zitten en er wordt afgeteld.
Wie het laatst „af" is mag beginnen
met het spel.
U heeft me een flesch wonderolie
meegegeven, inplaats van levertraan en
mijn zoontje heeft alles uitgedronken!
Wat moet ik nu doen? vroeg de ang
stige moeder aan den apotheker.
Twee kwartjes bijbetalen, zei de
drogist.
Hij neemt twee dobbelsteenen, schudt
er mede en als hij nu b.v. acht gooit,
moet hij één „vierduitstuk" op do cir
kel die het cijfer acht aangeeft zetten.
Zoo gaan we door tot een van de
spelers een getal gooit dat reeds door
een vierduitstuk is bezet. Gebeurt dat,
dan mag hij het twee en een halve cent
stuk dat hij eigenlijk zou moeten op
zetten behouden, terwijl hij ook het an
dere vierduitstuk nemen mag. Wprdt
een zeven geworpen, dan moet men, on
danks het feit dat er misschien reeds
geldstukken aanwezig zijn in de kring,
telkens weer een vierduitstuk bijzet-
ton*
Als men echter een twaalf werpt, dan
mag men alle geldstukken nemen die
in het cirkeltje van de zeven zijn opge
spaard. Tevens heeft men dan het recht,
nogmaals te werpen. Wanneer men bij
geval die tweede keer ook twaalf gooit,
mag men alle geldstukken nemen die
op het geheele speelveld aanwezig zijn.
Het spel begint dan weer opnieuw.
Hoe de kabouters hun dank betuigden
en hoe Larry er in liep!
Een grappige geschiedenis'
(Vervolg.)
„Och", antwoordde Rollo, „laat die
wrat maar zitten! Ik heb nu al de beste
jaren van mijn leven dit sieraad mee
gedragen en het zou me werkelijk hard
vallen er afscheid van te moeten ne
men. Ik heb vannacht heerlijk feest
gevierd met uw onderdanen en dat is
mij genoeg. De herinnering er aan zal
mij töch wel altijd bijblijven."
„Rollo", zei de koning, „je bent weer
te bescheiden. Ik weet wel, dat je best:
door het leven kunt komen mèt die
wrat. Maar aangenamer is het toch er
géén te hebben en niet steeds te moeten
oppassen, als je je scheert, dat je niet
per ongeluk in je wrat snijdt! Weet je
wat, je moet ons beloven, morgennacht
weer terug te komen om het feest met
ons voort te zetten, en als pand houden
wii je wrat hier!".... En de koning
strekte zijn wijsvinger naar Rollo's
rechterwang uit ener was geen
wrat meer te bespeuren. Rollo was er
beteuterd van.
Toen Rollo dien morgen weer in het
dorp aankwam, liep hij gebukt onder
een heele vracht van het beste en
droogste hout, dat het bosch opleverde,
want enkele kabouters hadden voor
hem een heele stapel hout gehakt. Alle
inwoners keken verbaasd naar zijn-
rechterwang, waar niets meer op te
zien was van wat eens een wrat was.
geweest! Zij wenschten hem allemaal-
geluk en vroegen natuurlijk, hoe dit
gebeurd was. En Larrjf stond knorrig
achteraan, keek zijn oogen uit en ver-
wenschte het toeval, dat h ij niet in
het bosch was geweest.
Rollo vertelde het heele verhaal in
geuren en kleurenEn al geloofden
velen hemmaar halfde wrat was
verdwenen en dat was toch wel een be
wijs. Bovendien men had Rollo nog
nooit op een leugen betrapt! Larry be
sloot dan ook gebruik te maken van het
feit, dat Rollo weer terug moest komen,
om ook zijn wrat weer kwijt te raken.
Hii wist Rollo over te halen om thuis
te blijven, „want", zei hij, „dan krijg
je je wrat ook niet meer terug en weer
zoo'n nacht uit je bed en steeds maar
dansen, dat houdt geen paard uit
Rollo, die niet vermoedde, wat Larry
in zijn schild voerde, liet zich overreden
en ging niet.
Larry besloot namelijk den volgen
den nacht in den boomstam te gaan zit
ten en samen met de kabouters vroolijk
te zijn en grappen te maken. Zijn gelij
kenis met Rollo kwam hem nu goed
te pas.
Aldus toog hij 's avonds door het
bosch heen naar de aangeduide plek
en nam zich voor niet weg te gaan,
voordat hij de wrat kwijt was. Maar het
viel hem natuurlijk niet gemakkelijk
te döen, wat Rollo, de vroolijke kwant,
had ged-aan, te dansen en mee te zin
gen. Hii was een zure brombeer, die
slechts met moeite een grijnslachje op
zijn gezicht kon brengen. Toen hy dan
ook in den boomstam zat, klaagde hij
steen en been over het feit, dat hjj in
zoo n moeilijke houding moest blijven
zitten en moest waohten totdat de ka
bouters kwamen. Konden zij niet een
beet je opsch i eten dacht hij. Wie daoh-
ten zij eigenlijk, dat zr voor hadden,
om hem daar den heelen nacht te laten
zitten en kramp in zijn beenen üe laten
krjigen. Want een boomstam is nu niet
bepaal" 1 een zacht veer en bed!