Kannewasser K DOLENDE JUWEELEN. Guur weer! BALANS-UITVERKOOP is NOG goedkoopsi* VERSCHE ROOMBOTER Ontwapening en de Ontwapeningsconferentie. I NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlaiidsch overzicht OKKE VISSER, ZATERDAG 23 JANUARI 1932 Een Fransch rapport over Duitsche wapening. - Stemmen voor en tegen Belgische bewapening. - De vooruitzichten voor de herstelconferentie te Lausanne. Weinig vredelievende interpellaties in de Fransche kamer. - China, Japan en de Volkenbond. Voor Uw handen, HELDERSCHE STEENKOLEN- EN ANTHRACIETHANDEL Tel. 228 POLDERWEG 34 Zoo kan het niet langer. FEUILLETON LOERSC^E COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, f 1.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 et.fr. p. p. 6 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. Een Fransch rapport over Duitsche wapening Zonder in al te sombere bespiegelingen te vervallen inzake de internationale verhoudingen, moeten in dit overzicht toch weer verschillende dingen naar voren gebracht worden, die op zoo droevig-overtuigende wijze doen zien, dat de kanker van het wantrouwen voortvreet. Zonder genezing van deze internationale ziekte, zal ook een ver betering in de politieke verhoudingen niet mogelijk blijken, zal de onderlinge haat steeds toenemen en is een uitbar sting binnen afzienbaren tijd te vreezen. In de Commissie voor buitenlandsche aangelegenheden van de Fransche Kamer, hebben generaal Bourgeoios en senator Eccard een uitvoerig rapport uitgebracht over den stand der Duitsche bewapening. Naar V.D. meldt, komen de uiteenzet tingen van generaal Bourgeois hierop neer dat Duitschland tegen het verdrag van Versailles in een machtig leger or ganiseert en dank zij het groote aantal onderofficieren, die de Rijksweer onmid dellijk na hun vorming verlaten, om plaats te maken voor nieuwe recruten en dank zij de talrijke officieren, die in de rijksweer en op bijzondere, door het ver drag van Versailles verboden scholen, worden gevormd, in staat is om in geval van oorlog een eerste stootleger van aan zienlijke kracht op te stellen welks mili taire geest door veelvuldige bijeenkom sten van nieuwe eenheden met leden van vroegere troepenformaties gewekt wordt. Parallel daarmede wordt de groote in dustrie voortgezet, die door rationalisee ring in zeer korten tijd in staat is het Duitsche leger te voorzien van alle oor logsmiddelen. De oorlogsvoorbereidingen in Duitschland worden begeleid door een revanche-propaganda. De kinderen wor den op school in dezen geest opgevoed en een reeks schoolboeken is uitdrukke lijk met die bedoeling geschreven. Senator Eccard gaf een overzicht van de, Duitsche begrooting en verklaarde, dat de uitgaven voor het leger verborgen worden ondergebracht op andere begroo- tingsposten. De Duitsche begrooting wordt voor 50 pet. voor zuiver militaire doeleinden gebruikt. De begrooting voor de pensioenen dient er hoofdzakelijk toe de reserve-officieren te betalen, die ge bruikt worden voor militaire werkzaam heden. Bovendien wordt actieve propa ganda gevoerd met het doel de meening ingang te doen vinden, dat Duitschland ontwapend heeft, terwijl Frankrijk zich wapent. En zoo'n rapport verschijnt in een tijd dat toenadering zoo brood- en broodnoo- dig is. Stemmen voor en tegen Belgische be wapening. Niet minder ontmoedigend voor de ontwapening is wat de Belgi- Ingezonden mededeeling. 312 )oos30r60,Tube80clBijApoth.en Drogisten. sche minister van landsverdediging, de heer Dens, dezer dagen in den Belgi schen senaat betoogde. Hij voerde een pleit voor een sterker bewapening voor België. Hij is overtuigd, dat de tegenstand van België in 1914, den oorlog heeft doen winnen. België is ook voor ontwape ning, maar eerst moet de moreele ont wapening komen. Wij gaan naar Genève met vredelievende bedoelingen, doch wil len niet het voorbeeld van ontwapening geven, omdat wij sedert 1914 geen ver trouwen hebben in de internationale ver dragen. Op de begrooting werd met het oog op de crisis 350 millioen francs bezuinigd. Toch wordt onze weerbaarheid, aldus de minister, niet minder. De weder indienst- stelling van de forten vordert snel; voor de voltooiing van de Oostgrens zal de regeering nog 190 millioen aan het par lement moeten vragen. Weer datzelfde, wat men ook in het Fransche rapport hierboven, in anderen zin vindt „wij hebben gee. trtrouwen". Daarom uraait de zaak. En op welke wijze kan men nu dat wantrouwen wegnemen en vertrouwen wekken. Niet door confe renties, dat is nu al wel overduidelijk gebleken uit al de mislukte pogingen die daartoe gedaan zijn, vandaar ook dat men met zoo'n bezorgd hart naar Genève gaatWaar gaan we naar toe? De vooruitzichten voor de herstelcon ferentie, tenminste voor de herstelcon ferentie te Lausanne, worden steeds som berder, schrijft de „Nw. Rott. Crt.". Het is zelfs niet meer mogelijk in te zien hoe men nog iets goeds ervan zou kunnen verwachten. Het nieuwste feit is nu dat Brüning geweigerd heeft een verlenging van het moratorium met één jaar te aanvaarden. Dit antwoord was een eisch der conse quentie. Men kan niet zeggen dat men nooit meer een cent wil betalen en dan tegelijkertijd uitstel van betaling aan vaarden. Door zijn weigering van een moratorium heeft Brüning dus nog eens laten voelen hoe ernstig hij het meent met zijn voornemen om het einde der be talingen voor herstel van de geallieerde mogendheden te eischen. De positie van de conferentie van Lausanne wordt daar door vrijwel onmogelijk, daar men toch geen conferentie kan beginnen onmid dellijk nadat de twee hoofdbelangheb benden beiden hun vaste voornemen heb ben geformuleerd op een wijze, die recht- streeksche onderhandelingen tusschen hen voorloopig tot onvruchtbaarheid moet dienen. De spanning in het herstel probleem is nu zoo gi'oot, dat eerst stoom moet afgeblazen worden voor men er practisch mee aan het werk kan gaan. Dit stoom aflaten lijkt op het oogenblik alleen te kunnen geschieden door het klassieke, neutrale middel van de vor ming van een commissie. Dit denkbeeld begint dan ook reeds het hoofd op te steken in de discussie. Eenvoudig in uit voering is het ook Aveer niet. Maar is het nut ervan niet problema tisch, als Duitschland blijft verklaren niet meer te kunnen en te willen betalen, en als de wereld zelfs alleen gediend is met het eindelijk verdwijnen van het vraagstuk der oorlogsschulden, zoo zegt het blad verder. En tenslotte: Amerika houdt vast aan zijn uit den oorlog voortspruitende eischen op de ge- ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. Naast onze bekende verpakte boter thans eenige vaten boter af te geven. Geschikt voor bakkers, hotels, winkels of slijters. Vraagt omgaand offerte. Coöp. Zuivelfabriek Eendracht - Oen Burg allieerde staten. Deze staten verklaren dat die lasten ondragelijk zwaar worden als Duitschland geen herstel meer be taald. Hoe men er in Italië over denkt, is geen geheim meer. In Frankrijk en En geland gaan stemmen op van gelijke strekking. Ook daar vormt zich een zake lijke tegensteling als tusschen Duitsch land en zijn sc-huldeischers, al is deze van gevoelswege minder scherp omdat deze schulden inderdaad vrijwillig en ge deeltelijk zelfs met erkentelijkheid in het hart zijn aangegaan, zoodat het element van politieken wrok erin ontbreekt. Weinig vredelievende interpellaties in de Fransche Kamer. Tenslotte nemen we hier nog een en ander uit interpella ties in de Fransche Kamer, over de bin nen- en buitenlandsche politiek, waaruit eveneens blijkt de weinig tegemoetko mende houding van Frankrijk ten op zichte van Duitschland, De republikeinsche socialist Forgeot merkte op, dat Duitschland niet behulp van credieten op korten en langen ter mijn en ten deele ook uit eigen middelen zich een nieuwe industrieel e uitrusting heeft geschapen. Thans is er een crisis ingetreden, die men niet over het hoofd kan zien. Frankrijks rechten tegenover Duitschland moet men niet alleen aflei den uit het verdrag van Versailles, maar ook uit het plan Young. Frankrijk moet zijn schade tot het laatste toe vergoed zien en heeft daarvoor de volstrekte prioriteit opgeëischt. Onder geweldigen bijval van de Kamer besloot Forgeot met te zeggen: „Kan Frankrijk bij zijn negatieve politiek blij ven? Is het niet verplicht een positief, constructief plan voor te stellen om het algemeene onheil te voorkomen?" In denzelfden geest uitte zich in de avondvergadering Delsol van de groep Maginot, die beweerde dat de verklaring van Brüning niet beteekende, dqt Duitschland niet meer kon betalen, miar. dat het dat niet meer wilde. Het is dus nutteloos met onderhandelen door te gaan. Men moet tegenover Duitschland een sterke vuist toonen en niet toegeven, ook niet inzake de ontwapening. Hierop zei Delsol te hopen, dat er in de Fransche Kamer alleen leden zouden blijken te zit ten, die als vertegenwoordigers van Frankrijk mogen worden beschouwd en niet als die van Duitschland. China, Japan en de Volkenbond. Laat ons ten slotte ons oog van de Europee- sche misère afwenden, om nog een blik te werpen op het verre Oosten. En daar is het al niet veel beter dan in het Wes ten. Ook wantrouwen, dat geleid heeft tot de ernstige botsing in Mantsjoerije, waarbij reeds honderden dooden zijn te betreuren. Het Oostersche probleem is door den Volkenbond ook een vraagstuk geworden van het Westen. Wij lezen in de Nw. Rott. Ort.: Briand heeft als voorzitter van den Volkenbondsraad tot zijn collega een nota gericht, waarin hij constateert, dat de omstandigheden, waarin de commis sie van onderzoek haar arbeid in Mant sjoerije begint, anders zijn dan den Raad bij het einde van zijn laatste zitting had mogen hopen. De plechtige verbintenissen echter, die zijn neergelegd in twee resoluties van den Raad en stellige waarborgen blijven dat in Mantsjoerije geen territoriale ar gumenten zullen worden nagestreefd, geven ons het recht den buitengewonen toestand daar als zeer tijdelijk te be schouwen. Deze toestand moet zoo spoe dig mogelijk eindigen, bij naleving van de voorwaarden, vervat in 's Raads resolutie van 30 Oc-tober 1.1. Briand geeft verder uiting aan de overtuiging dat het onderzoek der com missie van de gegevens die zij zal ver zamelen den Raad van grooten dienst zullen zijn bij het voortzetten van haar taak: het geschil tusschen China en Japan voorgoed bij te leggen. Briand ver klaard zich n.1. overtuigd dat beide par tijen in dat geschil den Raad zooveel mo gelijk tegemoet zullen komen bij z.g.n. pogingen om den wereldvrede doeltref fend te waarborgen. I. De ontwapeningsgedachte, voordat de Volkenbond tot standkwam. De oude tijden en de Middeleeuwen kenden geen permanente bewapeningen, en dus geen ontwapeningsvraagstuk. Dit is eerst ontstaan sedert de Fransche Koningen der zeventiende eeuw en na hen de Pruisische vorsten der achtiende eeuw z.g.n. staande legers invoerden. Totdusverre was het gebruik geweest met huurlegers den strijd te voeren, die daar door in zooverre buiten de bevolking om ging, wanneer deze niet rechtstreeks met den oorlog door belegering of plunde ring e.d. in aanraking kwam. De staande legers echter begonnen een regelmatig. ook in vredestijd sprekenden, last op db verschillende staten te leggen, en de be kende Engelsche philosoof Jeremy Ben tham, die omstreeks 1780 een ontwerp voor een Volkenbond schreef, dat eerst in 1820 werd gepubliceerd, achtte de daardoor op de landen gelegde lasten zoo groot, dat het wegnemen van deze lasten een der argumenten vormde, waprmede hij de noodzakelijkheid van de oprichting eener Statenorganisatie of Volkenbond verdedigde. Zelfs zijn tus schen Frankrijk en Engeland, zoowel op ;naritiem als militair gebied, in 1787 overeenkomsten aangegaan, die tijde lijke ontwapening beoogden voor een deel met betrekking tot de legers langs de Hollandsche grenzen. Van meer en sprekende beteekenis is de ontwape ning, die het Amerikaansch-Canadeesch verdrag van 1819 totstandbracht, wijl dit ertoe leidde, dat de oorlogsschepen, die beide, destijds zeer vijandig tegenover elkander staande landen op de grens- meren onderhielden, geheel werden af- Philippe als zgn. burger Koning den Franschen troon had bestegen, riep deze te Parijs eene bespreking der Europee- sche mogendheden samen, welke op ont wapening betrekking had, doch die tot niets anders leidde dan tot een resolutie van zeer vagen en onbeteekenenden in houd. Van meer beteekenis mogen worden j geacht de pogingen, die Napoleon III tot driemalen toe deed om met Pruisen tot overeenstemming te komen terzake van een vermindering der wederzijdsche legermachten. Ofschoon van Fransche zijde politieke motieven voor deze voor stellen niet ontbraken, kan toch niet anders dan vastgesteld worden, dat zij ge heel mislukten tengevolge van de koele ontvangst, die zij van Pruisische zijde ontvingen. Nog in den aanvang van 1870 ging Napoleon III tot een, zij het ook zeer gedeeltelijke vermindering van het Fransche leger, welke echter aan de andere zijde geen weerklank vond, over. Het mag een eigenaardig verschijsel worden genoemd, dat de zgn. georgani seerde vredesbeweging, die in 1815 door de oprichting van de New York Peace Society ontstond, zich niet, gelijk denkers en Staaslieden van de voorafgaande eeuwen hadden gedaan, wierp op het tot standkomen eener Statenorganisatie, doch haar voornaamste, zoo niet uitslui tende aandacht gaven aan de beide vraag stukken: arbitrage en ontwapening. Zoo wel het een als het ander heeft dan ook geheel de negentiende eeuw door een punt van overweging uitgemaakt in de verschillende nationale parlementen. In de wetgevende vergaderingen van Ame- rikaansche Staten werd daarmede een aanvang gemaakt, terwijl reeds de dertig jaren het Amerikaansche congres in zijn geheel zich met deze aangelegenheid be moeide. De Europeesehe Mogendheden volgden dit streven na, en zelfs in Duit geschaft. Eene herhaling van dit Ame- sche wetgevende vergaderingen bleef het GOEDE EN GOEDKOOPE BRANDSTOFFEN. ANTHRA- CIET VANAF f 1.60 rikaansche voorbeeld werd eerst bijkans 100 jaren later verkregen, toen, in den aanvang der 20ste eeuw, Chili en Argen tinië totdusver onverzoenlijke vijanden in Zuid-Amerika, er, dank zij de bemid deling van den Engelschen Koning toe overgingen, een aanmerkelijke verminde ring in hun vlootprogramma's aan te brengen en in verband daarmede op sta pel staande nieuwe oorlogsschepen aan andere landen te verkoopen. De noodzakelijkheid om in het bewa peningsvraagstuk tot eenige overeen stemming te komen, is echter telkemale door de Europeesehe Mogendheden ge voeld. Na het verwoestingstijdperk der Napoleontische oorlogen, deed de Russi sche Keizer Alexander I een voorstel in deze richting, dat echter bij den Oosten- rijkschen kanselier Metternich weinig bijval vond en zoodoende tot een schrif telijke 2gedachtenwisseling tusschen de vorsten, die zich aan het hoofd der zgn. Heilige Alliantie hadden gesteld, bleef beperkt. Korten tijd nadat in 1830 Louis niet onopgemerkt. Intusschen met geen ander resultaat dan dat door den wetge vende vergadering resoluties van paci fistische bijeenkomsten, op ontwapening betrekking hebbende, werden overgeno men, doch weinig wenschen ln die rich ting werden uitgevoerd. Geen der sedert 1889 jaarlijks samenkomende internatio nale Vredescongressen liet na op de noodzakelijkheid van vermindering der bewapenig, leidende tot ontwapening, de aandacht te vestigen, gelijk dit reeds dooi de Congressen, die van de jaren 1848 tot 1853 in verschillende Europeesehe hoofd steden werden gehouden, was geschied En tegelijk was groot het aantal publi cisten dat zich aan den arbeid zette om ten oplossing voor het ontwapenings vraagstuk te vinden. Want dit stond op den voorgrond; die oplossing zou er een dienen te zijn van voor alle Staten ge- lijktijdigen, evenredigen en geleidelijken aard. Het ontwapeningsvraagstuk wordt niet een uitsluitend militair, ook niet een uitsluitend militair-politiek, doch tegelijk ten economsche financeel en sociaal, ja zelfs een psychologisch vraagstuk ge oordeeld. Aan den eenen kant werd voor gesteld de uitgestrektheid van de gren zen der landen als maatstaf te nemen voor het aantal troepen; aan den anderen kant werd de bevolking als norm aanbe volen, terwijl weer bijzondere oplossin gen werden aan de hand gedaan met het oog op Overzeesch grondgebied, op het onderhouden van vloten en de zoó moeilijke aangelegenheid van vestingen en materiaal. Zelfs al brengt men de voornaamste ontwerpen, die in den loop dezer tientallen van jaren aan de aan dacht der openbare meening zijn onder worpen, samen, dan verkrijgt men een boekwerk van eerbiedwaardigen omvang. Het kan in deze omstandigheden niet verbazen, dat het manifest, dat op 24 Augustus 1898 van den toenmaligen Rus- sischen keizer Nicolaas II uitging, een gevoel van verlichting door geheel de we reld deed gaan. Hij toch stelde een con ferentie voor, gewijd uitsluitend aan het ontwapeningsvraagstuk, en hij toch, do meest souvereine vorst van de wereld, erkende, dat de voortgaande bewapenin gen een te drukkende last op de bevol king legden. Maar de tegenstand, die andere mogendheden tegen zijn denk beeld boden, maakte van de oorspronkè- kelijke Ontwapeningsconferentie een' Vredesconferentie, welke condificatie van het recht, en daarnevens arbitrage en bemiddeling tot voornaamste program mapunt had. Zoodoende heeft de eerste Vredesconferentie op het gebied der out. wapening weinig opgeleverd. Zeker, zij gaf uitvoerige aandacht aan de Russi sche voorstellen, die zich tensotte moes ten beperken tot een stilstand gedurende 3 of 5 jaren in de bewapeningen van dat oogenbik; stilstand echter, die stuitte op onoverkomelijke bezwaren hetzij van technischen aard, hetzij van wetgeven- den aard. Zü nam aanbevelingen aan om vraagstukken, verband houdende met nieuwe typen van geweren en kanonnen, en gebruik van onderzeebooten, nader in studie te nemen, aan welke aanbevelin gen nooit meer eenige aandacht is ge schonken. En zij aanvaardde met alge meene stemmen een resolutie, uitspre kende, dat de toenemende bewapeningen lasten op landen legden, die voor hun sociaal en economisch welzijn vernieti gend moesten worden geacht. Het eenige gevolg van deze resolutie is geweest dat men, toen acht jaren later de tweede Vredesconferentie samenkwam, diende te constateeren, dat de bewapeningen wareiï gestegen op een wijze als te voren niet was mogelijk geacht. Ter tweede Vredes conferentie in 1907 mocht, ingevolge voorafgaande gedachtenwisseling, door Duitschland uitgelokt, het ontwapenings probleem niet eens worden besproken. De discussie erover beperkte zich tot een Verban die dagen, waarop gij door pijn in uw rug en spieren, door urinestoornissen, hoofdpijn en duizeligheid, door afgematheid, terneergeslagenheid en uitputting uw werk niet doen kunt. Deze verschijnselen zijn dik wijls de eerste waarschuwingen van verzwak king der afscheidingsorganen. Van de gezondheid en kracht dezer organen hangt uw welzijn af. Zijn zij verzwakt, dan hoopen urinezuur en andere schadelijke stoffen zich op, welke rugpijn, spit, waterzucht, graveel en blaasstoornissen veroorzaken. Herstel uw gezondheid door vanaf heden Foster's Rugpijn Pillen te gebruiken. Dit speciale middel werkt rechtstreeks op da betreffende organen, neemt de oorzaak we# van uw lijden, waardoor gij u weder spoedig flink en gezond zult voelen. Bij alle drogisten enz. a 1.75 per flacon. door K. R. G. BROWNE. 29) „Ja," zei hij. „ik heb een van de beste verzamelingen in heel Europaeh. van beddepannen tot de allernieuwste soorten toe. Toevallig hoorde ik vanmid dag van mijn tante, dat ze u een buiten gewoon mooi modern exemplaar gegeven had en toen kwam de gedachte bij me op, dat u haar misschien zou willen afstaan. Tegen een behoorlijke vergoeding na tuurlijk", voegde hij er aan toe. „Wat ik neit doe," gaf Mrs. Turtle po sitief ten antwoord, ,,'t Is een presentje van juffrouw Pringle selvers en ik, die zoo'n last van me beene heb dakker niet op stoan ken. nog minder loope. Guster oog. toen de md van me bure in me •gioente kwa en ik 'em wou wegjoage v ouen me ene opeens geen meer en bin ik me t»r bove op evalle ,.I)er boven op gevallen!" genoot Mr. Todd. „Nounou zal-ie het den vol genden keer wel uit zijn hart laten om rond te koinine snuffele." I)e opmerking van Mr. Todd aan *t adres van Mrs. Turtle over haar ge wicht was heel goed bedoeld, maar als scherts een mislukking. Als ongeveer alle dikke mannen was Mr. Todd op het punt omvang absoluut niet gevoelig, als hij in de gelegenheid was, maakte hij er zelfs grapjes over. Maar door zijn onwetendheid ten opzichte van de psyche van de andere sexe beging hij de vergissing om te veronderstellen, dat Mrs. Turtle op dat punt even ruime opvattingen had als hij. En daarin ver giste hij zich schromelijk, wat de Quan- tock Royalistische humoristen al lang tot hun scha uitgevonden hadden. Bij het hooren van de fatale opmerking ging vrouw Turtle rechtop en ï'echterop en zoo rechtop mogelijk staan en keek den schul dige met haar kraaloogjes vernietigend aan. „O," zei ze langzaam en kwaadaardig. „Begin je nou zoal Mottik me loate be- leedige door zoo'n dikke ouwe kerel, die op zain leeftaid waizer most wezen as zukke dingen zeggen teuge '11 vrouw, die ard warkt en der plicht doet. 't- Is een mooie grap as een dikke ouwe kerel doar moar mag gaan staan en zulke lam- mighaid mag zegge, omdat me man der niet is om veur me op te komme en dat mit beene die zoa zeer doean, da'k heele- gaar niet staen kan, laat staen looapen. Mit eek vang je geen vliege, zeg 'k maar zao. En je wor vrindelijk verzoch fesoen- Ujk te blaive." „Nee, maar," stamelde Mr. Todd in zijn benauwens, zoo heb ik 't niet be doeld, juffrouw...." „Toe, vrouw Turtle," viel Carmencita hem vlug in de rede, „laat die maar pra ten. die kletst wel eens meer in de ruimte. Luister nu eens naar mij. Als u ons die kruik niet wil verkoopen, laat em ons dan zien.... eventjes maar, toe! U ziet er zoo vriendelijk uit," voeg de ze er sineekend aan toe, „u zult zeker niet weigeren. Maar de verontwaardiging van Mrs. Turtle was niet meer met lieve woordjes te bezweren. Een man had zich vermeten om aanmerkingen over haar figuur te maken en dus kookte ze. „Nee, dat doe'k niet", weigerde ze posi tief. „Ik he'm net in 't bed e'sotpt van een heer, die ze niet plaats konde in 't loze- ment en nou ie drin is, blaift-ie drin, hoal ik 'em der neit uut. En ten minste neit veur zooan ouwe kerel, die zukke lillike praat doeat. En nou groeat ik jullie, want ik bin nog druk en dat binné jelui neit als ik je zoa bekaik tenminste Ze keek haar bezoekers een voor een nog eens extra venijnig aan, snoof min achtend, keerde zich om en stapte weg. De voordeur viel toe met een slag, die het kleine huisje deed dreunen. Daarna werd het stil. Na vijf minuten: „Gommie," begon Mr. Todd zwakjes. „Hoe vin-je me dat? Hoe kon ik nou we ten, dat ze zoo gauw op der teentjes ge trapt was. Gom, Milie, ik sta der nog van. „Heilige Mozes!" viel Miss Milligan hem ongeduldig in de rede. „Dat een j man niet pienterder is, dan met zoo'n soort vrouw over dat soort dingen grap- j jes te maken. Eerst jaagt George haar, op stang en dan gaat u haar vertelen, dat j op stang en dan gaat u haar vertellen, dat dan bent u paf dat- ze woedend is. Haar beide helpers accepteerden het standje in alle nederigheid. Mr. Todd maakte allerlei bedroefde geluiden en schudde berouwvol z'n hoofd. George keek met starre oogen naar de dichte deur en ging zich te buiten aan een heele serie vleiende benamingen aan zijn eigen adres. Zoo super-schuldbewust en geslagen was hun houding, dat Carmen cita tegen wil en dank moest lachen. „Kop op, vrienden Carr en Todd', zei ze. „Jullie bedoelen 't goed, maar wat diplomatie betreft zijn jullie nu eenmaal gen eerste klassers. En ten slotte heb ik, na alles wat jullie voor me gedaan hebt, niet 't recht om zoo tegen jullie van leer te trekken. Maar 't was een teleurstel ling, zie je en dan ben je wel eens on redelijk. Enfin 't is gebeurd. Maar nu moeten we naar het hotel terug om een plan de campagne te ontwerpen. We zijn nog niet g e s 1 a g e 11!" Zwijgend keerden ze zich 0111, liepen het pad naar het hekje af en sloegen naar links af, den kant van het Wapen van Croyde op. Ze liepen langzaam, of ze lood aan hun schoenen hadden. Maar het Lot had nog een verrassing voor hen klaar. Toen ze onder de poort van de dorpsstraat op het kleine voorplein wa ren gekomen, zagen ze daar iets, dat hen aan de plaats genageld deed staan. Vlak achter de Weston-Winchester, zoo dat haar bemodderde motorkap bijna het achterlicht van den grooten grijzen wagen raakte, stond een groene auto. En op de houten bank voor het huis met zijn hoed achter op zijn hoofd en een groo ten pot hier in zijn eene hand, zat Mr. Reginakl Featherstone Fanshawe-Smith, zooals gewoonlijk „tiré". Toen hij hun verbaasde oogen op zich gevestigd zag, zette hij de kroes neer, stond langzaam op, nam zijn hoed af en boog. „Goeden avond! Goeden avond", be groette hij hen opgewekt. „Niet vermoeid na de lange reis?" Die vriendelijke begroeting had een halve minuut absolute stilte ten gevolge. Door de gebeurtenissen van den dag was de complicatie FanshaweSmith en hel pers wat hun gedachten betreft, tijdelijk uitgeschakeld geweest en dus sloeg zijn plotseling ten tooneele verschijnen hen met stomheid. Een poos lang waren ze tot niets anders in staat dan stokstijf staan en hulpeloos staren. Carmencita was de eerste, die het gebruik over haat spraakorganen terug kreeg. „Je bent nog erger dan een klit, Smith! Wat ben je nu weer van plan? FanshaweSmith lachte haar met z'n beminnelijkste glimlach toe. „Maar, mijn beste Carmencita! Je dacht toch niet, dat ik het op zou geven, alleen omdat die eene poging mislukt is. Neen, zoo zijn wü. Smithen, niet! Van gister middag af hebben ik en mijn trawanten in een eenvoudig, bescheiden cafétje tegenover de Regal op de loer gelegen i d.w.z. zij hebben het loeren gedaan en ik het liggen. En vanmorgen ik be- grijp niet goed waarom jullie zoo over haast vertrokken zijt toch geen moei- l lijkheden met de directie? werd ons geduld beloond. Maar wij waren, evenals de marine en de Padvinders, op alles voorbereid." „Waarmee je zeggen wilt," zei George met iets van bewondering in zijn stem, „dat je ons van Londen af nagegaan bent?" „Zoo is 't, vriend Carr. We hebben je spoor gevolgd, zooals de vakterm luidt. I Ik begrijp niet, hoe 't komt, dat jullie ons niet gezien hebt. Misschien niet aan ge dacht eens achterom te kijken. Ik moet toegeven," dit met een edelmoedig air „dat het een paar maal 'n haartje gescheeld heeft, of we waren jullie kwijt geweest. Een Weston-Winchester vol gen is geen kleinigheid. Maar ons vehi kel kan er ook 'n scheje opgooien, als hij wil, ondanks zijn lichtelijk aftandsch voorkomen en ik ben een geboren speur der, al zeg ik het zelf. En dan hadden we de voorzienigheid aan onzen kant. Toen even voorbij Yeobury die band sprong bijvoorbeeld, dacht ik, dat we uit gebeld waren. Maar we gaven alle hoop niet op, reden verder en ziedaar, in het eerstvolgende dorpje zagen we jullie woonauto voor de plaatselijke verfris- schingen-inrichting staan. Als dat nu geen goed voorteeken is...." „Je bent als causeur onbetaalbaar, Smith," zei Carmencita koeltjes. „Maar wat kom je hier doe n?" Fanshawe-Smith keek haar lichtelijk verwonderd aan. „De oorlogskas halen, natuurlijk, wat anders? Ik heb nog wel een heele week vóór Reilly terugkomt ja, daar weet ik alles van maar ik kan niet riskeeren, dat jü op een gegeven oogenblik met de juweelen spoorloos verdwijnt. Daarom ben ik je achterna gegaan. Maar wat ik vragen wou wat komen we hier doen? 't Is een schilderachtige nederzetting on getwijfeld, maar. „We komen hier een tante van me op zoeken," vertelde George hem zoo over tuigend mogelijk, „andere niet." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1