newassers
DE DOLENDE MELEN.
BALANS-UITVERKOOP
is NOG goedkooper
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, W1ERINGEN EN ANNA PAULOWNA
BuiUnlandsoh overzicht
KONIJN'S 0SSENT0NG
Nederlandsche Middenstandsbank
60ste JAARGANG
De opening van de ontwapeningsconferentie. - Woord
voerders van zeventienhonderd millioen menschen
bijeen. - De wereld eischt ontwapening. - Een belan-
rijke stap van vijf groote mogendheden, ter beslechting
van het geschil in het Verre Oosten.
In Crisistijd is kwaliteit goedkooper.
SPOORSTRAAT 98
TELEFOON 339.
Wat men in Duitschland van de
ontwapeningsconferentie denkt.
Nieuwe opstand in Equador.
BINNENLAND.
Regeling der Zuiderzee-
steunverleening.
Spaarbank
KONINGSTRAAT 7
Bewaarkluis
FEUILLETON
courant
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
fl,Modeblad resp. 10.95,11.25, f 1.25,11.35. Lossenos. 4 ct.fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerjj v/h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewjjsno. 4 ct.
De opening van de ontwapeningscon
ferentie. Wij loven in een tijd van gewel
dige gebeurtenissen, in onzen tijd wordt
er geschiedenis gemaakt. Nu wij midden
in de crisis zitten, voelen wij niet zoo de
geweldigheid van het heden en straks, als
we achter de dingen staan, en de onheilen
(naar we hopen) van ons afgewend zullen
zijn, zullen we misschien nog eens grie
zelen als we terugdenken aan de gevaren,
die er boven ons hoofd zweven. Het gaat
in onzen tijd werkelijk er op of er onder,
om onder de moeilijkheden vandaan te
komen zal een kwestie van jaren zijn, om
diep in de ellende gestort te worden kan
zich in korten tijd voltrekken.
Wij bepalen ons in dit overzicht uit
sluitend tot de opening van de ontwape
ningsconferentie en de gebeurtenissen in
het Verre Oosten, die droevige gevolgen
voor de gansch'e wereld kunnen hebben.
Allereerst dan de ontwapeningsconferen
tie. Henderson. die het voorzitterschap
van deze conferentie bekleedt, heeft haar
Dinsdagmiddag met een groote redevoe
ring geopend, waarin hij zeer bizondere
en zeer ernstige dingen gezegd heeft. Wij
ontleenen aan deze rede liet volgende:
Het is thans een moment van histori
sche beteekenis. Alvorens tot mijn voor
naamste onderwerp over te gaan, gevoel
ik mij gedrongen melding te maken van
de tragische omstandigheid, dat deze con
ferentie, wier doel het is vérdere maatre
gelen te beramen voor het behoud van
den vrede, haar werkzaamheden moet aan
vangen op een tijdstip, waarop zulk een
hoogst ernstige toestand bestaat in het
Verre Oosten.
De noodzaak gebiedt, dat alle ondertee
kenaars van het statuut van den Volken
bond en van het Pact Briand-Kellogg zich
tot plicht zullen stellen de strikts eerbie
diging te verzekeren van dezen dubbelen
waarborg tegen daden van oorlog en ge
weld.
In de wereldgeschiedenis vertegenwoor
digt deze conferentie een eenig feit. Niet
alleen de Staten-Leden van den Bond heb
ben hun afgevaardigden gezonden, maar
ook eenige niet-leden zijn vertegenwoor
digd. Woordvoerders van 17 honderd mil
lioen zielen zijn hier bijeen. Er is geen
levend wezen, hetzij in de groote indus-
trieele centra, in de woestijnen van
Afrika, in de wildernis van het Oosten,
of temidden van het ijs der Poolstreken,
dat hier niet iemand heeft om in zijn naam
te spreken. Het is dan ook overbodig uit
te weiden over het representatieve karak
ter dezer conferentie de belangrijkste
internationale bijeenkomst sinds het einde
van den wereldoorlog. Ik kan volstaan met
de mededeeling, dat ongeveer 80 regeerin
gen hier zijn vertegenwoordigd. Nog nooit
tevoren hebben wij een zoo machtig en
indrukwekkend aantal ministers veree-
nigd gezien als thans zijn afgevaardigd
naar deze conferentie.
De door haar te behandelen vraagstuk
ken zijn van vitaal belang voor alle volke
ren en klassen der wereld; Hoewel de
groote moeilijkheden, die daarbij aan het
licht zullen komen, geenszins onderschat
mogen worden, mogen zij ons ook niet
afschrikken en ontmoedigen. Onze taak
is veeleer ze onverschrokken en vol ver
trouwen onder het oog te zien. Wij moeten
toonen bezwaren te willen overwinnen
door het stellig vertrouwen, dat de be
reiking van ons doel aan de menschheid
nieuwe en zegenrijke uitzichten zal
openen.
Daar geen officieele agenda is gepubli
ceerd, is het in de eerste plaats van be
lang, dat wü den omvang dier taak be
grijpen.
Welke is dan die taak? Naar mijn mee
ning kan zij in drie punten worden sa
mengevat:
a. Tot gezamenlijke overeenstemming
te geraken omtrent een vast omschreven
programma van practische voorstellen,
teneinde spoedig een belangrijke vermin
dering en beperking van alle nationale
bewapeningen te verzekeren.
b. Vast te stellen, dat geen andere be
wapeningen onderhouden mogen worden
buiten die, welke zijn toegestaan volgens
de bepalingen van dit verdrag, krachtens
hetwelk alle hier vertegenwoordigde vol
keren zich verplichten algemeene ontwa
pening als hun gemeenschappelijk eind
doel te beschouwen.
c. De mogelijkheid te overwegen van
de geregelde bijeenroeping met redelijk
korte tusschenpoozen, van gelijksoortige
Conferenties, teneinde een gestadigen
voortgang naar ons einddoel te verzeke
ren zonder af te wijken van ons streven
reeds nu een zoo groot mogelijk resultaat
te bereiken.
De opstelling van een dergelijk verdrag
sluit in zich de geheele oplossing van het
probleem van oorlog en vrede.
Het is overbodig de ontstellende kosten
van verschillenden aard in herinnering te
brengen, welke de Wereldoorlog ons heeft
nagelaten. Het is eveneens overbodig te
trachten u een beschrijving te geven van
de ontzettende ramp, welke een „volgende
oorlog" voor de wereld zou beteekenen. Ik
ben er van overtuigd, dat in deze groote
zaal ieder gedelegeerde voor zich vurig
hoopt en bidt, dat de menschheid gespaard
moge blijven voor een onheil, waarvan het
onmogelijk is zich de verschrikkingen te
verbeelden.
Wü moeten trachten den vicieusen cir
kel te verbreken, waarin de volkeren dei-
wereld wederom dreigen gevangen te ra
ken. Het gevoel van onveiligheid leidt tot
een vermeerdering van bewapening; een
vermeerdering van bewapening verhoogt
weder het gevoel van onveiligheid. Tenzij
deze cirkel verbroken kan worden, breidt
dit proces zich onvermijdelijk uit en de te
zwaar belaste volkeren kunnen geen uit
weg vinden uit hun wederzijdse!] wan
trouwen dan door het uitbreken van een
conflict.
Hierna gaf spr. een historisch overzicht
van wat reeds gedaan is voor de ontwape
ning en ook ter voorbereiding van deze
ontwapeningsconferentie om dan tenslotte
nog even stil te staan bij het nauwe ver
bond., waarin het probleem der ontwape
ning staat tot de ernstige economische en
financieele crisis, waarvoor het meeren-
deel der volken op het oogenblik een op
lossing tracht te vinden.
De financieele last der bewapeningen
en de verplichtingen, voortvloeiende uit
vorige oorlogen zijn inderdaad de voor
naamste der oorzaken, die tot haar ont
staan hebben medegewerkt. Het is in
hoofdzaak op grond van deze lasten, dat
het evenwicht der begrooting in verschil
lende landen ontbreekt. Het is moeilijk
een gemeenschappelijke, algemeen gel
dende waarde-aanduiding voor de bewape
ningen van de verschillende landen te
vinden. Ik veroorloof mij echter u een
cijfer te noemen, dat is vastgesteld dooi
de bevoegde afdeelingen van het secreta
riaat en dat het gemiddelde vertegenwoor
digt van de militaire uitgaven van 61 lan
den gedurende de laatste 4 of 5 jaren. Dit
totale cijfer wijst aan het enorme bedrag
van 4 duizend millioen dollar per jaar.
De wereld eischt ontwapening! zoo zei-
de sjTr. De wereld heeft dringend behoefte
aan ontwapening! Het is in onze macht
het stramien der komende geschiedenis
te helpen maken.
Laten wii onze taak aanvaarden in de
stellige overtuiging, dat het aan ons is,
door het werk, dat wij zullen verrichten,
de besluiten, die wij zullen nemen, de
mate van overeenstemming, die wij zullen
bereiken, de volkeren binnen te leiden in
dit beloofde land.
Vermelden we hier tenslotte nog, dat het
totaal aantal gedelegeerden, plaatsvervan
gende gedelegeerden, deskundigen en se
cretarissen wordt op ongeveer 1500 ge
schat. Bovendien wonen althans in de eer
ste weken ongeveer 500 journalisten de
conferentie bij. Het aantal buitenlandsche
belangstellenden wordt ook op ongeveer
500 geschat, zoodat in het geheel circa
2500 personen in de conferentiezaal aan-
i wezig zijn.
Ontwapeningsconferentie.
„Ziezoo, we zullen maar weer eens een
oude schuit laten zinken, dan denken de
anderen, dat we aan 't ontwapenen zijn!"
(„Nebelspalter").
Een belangrijke stap ter beslechting
van het conflict in het Verre Oosten is
Dinsdagmiddag gedaan, toen de Raad van
den Volkenbond plotseling bijeengeroe
pen werd op verzoek van de Engelsche
delegatie, die verklaarde een mededeling
te moeten doen. Deze mededeeling bleek
van zeer ernstig karakter. De Engelsche
minister voor de dominions, Thomas, las
langzaam, en met nadruk op ieder woord
een uitvoerige verklaring voor, die begon
met de woorden, dat zijn regeering van
meening was, dat onmogelijk kon worden
geduld, dat de gebeurtenissen in China op
deze w;jze voortgingen. Anders zou alle
Oorlog en vrede.
(„Nebelspalter").
vertrouwen in het Handvest van den Vol
kenbond en in het verdrag der negen mo
gendheden in de wereld verdwijnen. Uit
zijn woorden bleek, dat er een samenwer
king tot stand was gekomen tusschen
Engeland en Amerika. Engeland en Ame
rika, zoo zeide hij, hebben besloten een
einde te maken aan deze dingen en hij
hoopte, dat de andere mogendheden de
mogelijkheid zouden zien om een derge
lijke actie op touw te zetten.
Daarop deelde hij mede, dat er een ge
lijkluidende nota van beide mogendheden
te Tokio en aan de Chineesche regeering
was overhandigd, waarin werd geëischt,
dat de troepen van beide partijen terug
getrokken zouden worden en dat er een
neutrale zone zou worden gevormd, die
door de troepen van neutrale mogendhe
den moest worden bezet. Daarop moesten
beide partijen onmiddellijk beginnen met
onderhandelen.
De verklaring maakte in den Raad een
diepen indruk. Nadat Thomas zijn ver
klaring afgelegd had, heeft Taröieu de
volgende verklaring afgelegd:
Frankrijk sluit zich aan bij de actie van
Engeland en Amerika, en zal zijn krijgs
macht te land en ter zee in China verster
ken. Daarna verklaarde Italië, dat het zijn
gezanten bij de Chineesche en Japansche
regeering reeds opdracht had gegeven
eischen te stellen in overeenstemming met
die van Engeland en Amerika.
Vervolgens verklaarden de Duitschers,
'dat ook hun vertegenwoordigers in Oost-
Azië een dergelijke opdracht zouden
^rijgen.
De Japanners hebben daarop verklaard
het instellen van een neutrale zone over
eenkomstig den eisch van de mogendhe
den te aanvaarden.
Of de Japanners inderdaad het instellen
van een neutrale zone aanvaard hebben,
betwijfelen wij, daar dit reeds gisteren
weer werd tegengesproken. Elders in dit
blad zal men daarover wel bizonderheden
aantreffen. Het lijkt ons echter zeer on
waarschijnlijk en zeker in hooge mate on
verstandig als Japan niet op het voorstel
zou ingaan, omdat het daarmee de geheele
wereld tegen zich in het harnas zou jagen.
De correspondent van de „Nw. Roti.
Crt." te Berlijn meldde Dinsdagavond:
De heele Duitsche pers bevat vanavond
naar aanleiding van de ontwapeningscon
ferentie uitvoerige beschouwingen, waar
in in de eerste plaats de nadruk wordt ge
legd op het groote belang van de verhou
ding van DuitschlandFrankrijk als de
ziel waarom de kwestie van de ontwape
ning in Europa draait. Alle bladen zijn het
er voorts over eens, dat het standpunt van
Duitschland juridisch en moreel zeer sterk
is, omdat het steunt op de artikelen 8 tot
16 van het statuut van den Volkenbond,
alsook op het protocol van Locarno en
volkomen strookt met hetgeen de volkeren
van Europa verlangen. Dat Duitschland
en zijn vroegere bondgenoot en ten op
zichte van de ontwapening gelijke rechten
zullen krijgen als andere souvereine sta
ten, wordt in alle bladen een dwingende
eisch in het belang van heel Europa ge
noemd, hetwelk in deze moeilijke tijden
naar de uiteindelijke liquidatie van den
grooten oorlog smacht. Verschillende
schrijvero, o. a. prof. Sanger, meenen, dat
ihet voortbestaan van den Volkenbond van
de vervulling van dezen eisch afhangt.
Echter is "eliikheid op twee manieren te
bereiken: door verlaging van het hooge of
verhooging van het lage. Naar gelang de
bladen rechts of links staan, leggen zij
meer nadruk op het recht van Duitsch
land om zijn bewapening te vermeerde
ren. indien de andere staten hun bewape
ning niet verminderen, dan wel op de
noodzakelijkheid dat de andere staten hun
bewapening op het Duitsche peil redu-
ceeren. De regeering heeft, gelijk bekend,
tot dusver in haar uitlatingen beide moge
lijkheden opengelaten.
In het algemeen heerscht er omtrent de
kans dat de conferentie een bevredigend
resultaat bereikt, geen optimisme. Men
wiist op de verbittering in het verre Oos
ten als op een omstandigheid, die aller
minst geschikt lijkt de vooruitzichten oo
overeenstemming te verbeteren. De repu-
bliekeinsche pers betreurt dit, terwijl de
pers van de nationale oppositie, welke
nooit vertrouwen in den Volkenbond heeft
getoond, eenig leedvermaak laat doorsche
meren.
ONTWAPENINGSBETOOGING
VAN DE ENGELSCHE KERK.
Dinsdagavond is in de Alberthall een
groote ontwapeningsbetooging gehouden
door de Engelsche kerk. De aartsbisschop
van Canterbury, die volgens de Engel
sche grondwet na den Koning de opper-
ste-dienaar van den Staat is, wees in een
toespraak op de beloften, die Duitschland
te Versailles is gedaan, na te komen. De
geest van wantrouwen en zelfzucht is nog
te groot in Europa. De hoofdzaak is, dat
eindelijk eens met ontwapening wordt
begonnen.
De aartsbisschop van York sloot zich
aan bij de uiteenzetting van den aarts
bisschop van Canterbury en eischt, dat
Engeland de positie van den Volkenbond
in het conflict in het Verre Oosten zal
versterken.
Buitengewone volmachten aan
den president.
Maandag is in de provincie Carchi
een revolutionaire beweging uitgebro
ken, die zich volgens mededeeling van de
regeering over alle deelen van Ecuador
heeft uitgebreid. Een regeeringsgetrouw
bataljon te Manabi heeft een hevig ge
vecht geleverd tegen tweeduizend rebel
len. De gouverneur der provincie heeft
den minister van Oorlog dringend om
versterking verzocht. De voorloopige pre
sident der republiek Moreno heeft bui
tengewone volmachten gekregen om de
beweging te onderdrukken. In de steden
zijn talrijke personen, die ervan worden
verdacht, met de opstandelingen te Sym-
pathiseeren, gearresteerd.
De opstand is begonnen te Tulcan in
de provincie Carchi nabij de grens van
Colombië. De opstandelingen zagen kans
het verkeer met dit gedeelte des lands
stop te zetten.
Naar verluidt zou de opstand onder
leiding staan der liberalen, die wenschen
te verhinderen dat de gekozen president
der republiek Neftalia Bonifan in Augus
tus a.s. zijn ambt zal aanvaarden.
Direct na de ontvangst van de be
richten over den opstand is de regeering
te Quito in kabinetszitting bijeen geko
men, teneinde maatregelen te beramen.
46 dooden
Naar uit Guaquil wordt gemeld, is het
tot een gevecht gekomen tusschen regee-
ringstroepen en opstandelingen, die zich
in de provincie Carchi hadden verzameld.
De opstandelingen hebben 41 dooden en
de regeeringstroepen vijf dooden te be
treuren. Voorts zijn talrijke personen ge
wond. De voorloopige president Meneno
heeft van den staatsraad bizondere vol
machten ontvangen ter onderdrukking
van de opstandige beweging. Men
vreest, dat deze beweging zich zal uit
breiden.
In de hoofdstad is tot nu toe alles
rustig.
Het doel van den Rijksdienst.
Antwoordend op de uitvoerige vragen
onlangs door den heer Duymaer v. Twist
gesteld in verband met de instelling van
een rijksdienst ter uitvoering van de Zui-
i derzeesteunwet, betoogt de Minister van
Waterstaat nogmaals, dat het hoofddoel
van deze instelling is geweest om, nu eer-
lang de werkzaamheden der Zuiderzee-
steunverleening, voornamelijk wat betreft
de toepassing van de vastgestelde regelen,
zeer zullen toenemen, een snelle en vlotte
behandeling van zaken ten bate van de
belanghebbenden te verzekeren. Dat do
instelling van dien dienst ten gevolge
heeft gehad, dat de belangrijkste werk
zaamheden van de generale commissie
naar den rijksdienst zijn overgegaan, kan
de minister niet toegeven. Niet de dage-
lijksche leiding der werkzaamheden acht
de minister het belangrijkste deel van het
werk der generale commissie, maar wel
het geven van advies omtrent de alge
meene leiding en omtrent de algemeene
beginselen van de Zuiderzeesteunverlee-
ning en van de voornaamste punten van
uitvoering. Op dit gebied zal er in de taak
der generale commissie niets veranderen.
De bevoegdheden van de generale oom
missie bij de uitvoering van de wet zijn
KANTOOR DEN HELDER
door
K. R. G. BROWNE.
84)
„Hè!., wie!., wat moet dat daar!" zei
F.-S. door het neerdroppelende water heen.
George's eerste impulsie was om met
den man in het bed een worstelpartijtje te
beginnen. Misschien dat tijdens het han-
gemeen de warmwaterkruik te voorschijn
kwam. Maur op hetzelfde oogenblik dat
hij wou toespringen, drongen zich de „a-
deelen van een zoodanige handelwijze aan
hem op. Hij was niet bang voor F.-S., maar
hy was wel bang voor veldwachter Turtle,
of liever voor datgene, wat veldwachter
Turtle vertegenwoordigde en een gevecht
met den kostganger van „de Wet" stond
gelijk met opzettelijk onaangenaamheden
uitlokken. Want het was niet te verwach
ten dat Mr. Turtle door het kabaal van
twee mannen, die in de kamer naast de
zijne handgemeen waren, zou heenslapen
of dat hij tegen dengeen. die dit soort
burengerucht veroorzaakte, lankmoedig
zou optreden. En als het hem, George, niet
hikte om voor het verschijnen des heeren
Turle met de juweelen weg te komen, zou
de toestand nóg precairder zijn dan hij nu
was. Want Fanshawe-Smith was geen
<jj>moor en nadat de orde hersteld was. zou
hij over de reden dóe zijn gewezen school
kameraad voor zijn zonderlinge manier
van doen kon hebben, gaan zitten naden
ken en daarna was alles mogelijk! Neen,
in naam der voorzichtigheid was verdwij
nen, voordat F.-S. achter zijn identiteit
kwam, een eerste vereischte. Een tweede
mislukking te moeten rapporteeren was
natuurlijk buitengewoon onaangenaam en
Carmencita zou wel teleurgesteld zijn,
maar er mocht niet uit het oog verloren
worden, dat hij, die bij een inbraak knoeit
en wegloopt, een volgenden keer zijn fout
herstellen kan.
Dus draaide hij zich zonder verder nog
een seconde te vermorsen om en sprong
in hetzelfde oogenblik, dat Fanshawe-
Smith onder het mompelen van een heele
serie betreurenswaardige woorden zich
uit het bed begon te werken, naar hst
raam toe. Van uit de donkere kamer kwa
men twee doffe bonsen en een kreet van
pijn, toen Fanshawe-Smith op zijn beurt
door de kast tegen de kleedtafel gekaatst
werd. Maar George Stoorde zich niet aan
zijn mede-slachtoffer. Hij zette zich vlug
over het kozijn, liet zich zakken tot hij
aan zijn twee handen hing en kwam od
zijn handen en voeten tusschen en op de
slakropjes terecht. Geen twee tellen daar
na stond hij overeind en wilde juist op de
vlucht gaan het pad af en het hek dooi-,
toen hij een gespierden arm om den hals
voelde en een anderen, niet minder ge
spierde, om zijn middel en bij de wellui
dende stem van Mr. Alfred Byng hoorde
zeggen.
„Ik heb 'em, TedL. Help me effe..
gauw wat."
Om dat plotselinge ten tooneele ver
schijnen van de l>eide satellieten van
Fanshawe-Smith te begrijpen, moeten we
terugkeeren tot dat tijdstip vroeg op den
avond, toen Carmencita met haar beide
cavaliers op de bank voor het Wapen van
Croyde krijgsraad hield. Want ongeveer
gelijktijdig hiermee gebeurde het dat Mr.
Samuel Jagger, na drie groot glazen bier,
tot de ontdekking kwam, dat de Gebroe
ders Byng zielsverwanten van hem wa
ren en hen daarom in een hoekje van de
gelagkamer apart nam om hun een voor
stel te doen.
In elk rechtgeaard Engelsch dorpje
als we tenminste alles wat ons door lite-
rators en tooneelschrijvers verteld wordt,
mogen gelooven bestaan er drie per
sonen, die tot den dorps-inventaris be-
hooren: de Squire, de Mevrouw, die als
Goede Fee fungeert en de schavuit.
Daar we het al over Sir John Croyde en
Miss Helen Bungle gehad hebben, rest
ons alleen nog om voor te sellen: Mr.
Samuel Jagger.
Als een dorps-schavuit had Mr. Jag
ger in heel Somerset zijn gelijke niet. Hij
was lang en mager, met waterige oogen,
een rooden neus en een verloopen ge
zicht; hij woonde in een bouwvallig huisje
aan den rand van het dorp en mocht zich
verheugen in de grondige antipathie van
de menschen die hem kenden en den in-
stinctmatigen afkeer van óedereen, die
nog niet het genoegen gesmaakt had hem
te ontmoeten.
Niemand had hem ooit zien werken:
hij had methodes om aan den kost te ko
men die geen rechtgeaarde vader of moe
der zijn of haar zoon als eerbaar middel
van bestaan aangeraden zou hebben. Als
de sluwste strooper uit de buurt was hü
een doorn in het vleesch van Sir Johns
koddebeiers, als raconteur van hartroe
rende verhalen aan oude jongejuffrou
wen had hü een reputatie verworven, die
de opbrengst niet ten goede kwam en als
verzamelaar van kleinigheden uit onbe
waakte auto's of karren met koopwaren
stond hü onder permanente surveillance
van veldwachter Turtle. Er was in den
heelen Mr. Jagger geen plekje, dat wèl
deugde.
Op dien bewusten avond ontdekte Mr.
Jagger, dadelijk na zijn binnenkomen in
het Wapen van Croyde, waar hii geregeld
zijn „biertje" kwam drinken iets waar
voor hij altijd zelf betaalde, als een ander
niet aanbood het te doen twee vreem
delingen met een zeer opvallend uiterlijk.
Nu was Mr. Jagger niet bepaald verlegen
dat moest zelfs zijn ergste vijand hem
nageven en zoo kwam het dat hü bil
de komst van zijn tweede biertje zoo diep
in gesprek met de beide vreemdelingen
was, dat ze niet veel anders doen konden
dan voor hem betalen.
De gebroeders Byng verveelden zich
dien avond buitengewoon. oor men
schen als zii, die in Hoxton „geboren en
getogen" waren, had het buitenleven
niets aantrekkelijks. Hun eerbied voor
de geestelijke eigenschappen van t ans-
hawe-Smith en hun absoluut vertrouwen,
dat hii ten leste ondanks alles zegevieren
zou waarvan voor hen financieele wel
stand het kevolg zou zijn noodzaakte
hen te volgen waar hii voorging, maar
dezen keer hadden ze toch voor een lief
ding gewild, dat hü hun niet naar Quan
tock Royal voorgegaan was. Ze wisten
niet. wat ze in dat gat kwamen doen,
maar ze wisten wel dat het vooruitzicht
om al was het maar één dag, te moeten
doorbrengen in een gemeente, waar de
mannelijke inwoners op een enkele uit
zondering na, boven de tachtig waren,
hen niet bijster aantrok. Ze waren juist
de wanhoop nabij, toen mr. Jagger ten
j tooneele verscheen.
In contrast met de rest van de Quan-
tock Royalisten was hii een brillant
'causeur. Toen het hem om de een of an
deren reden niet, omdat hü niet met
de noodige energie probeerde hen uit te
hooren mislukt was om te wreten te
komen, wat ze ter plaatse kwamen doen,
zette hii zich om hen te vermaken en, wat
Quantock Royal betrof, op sommige pun
ten wüzer te maken. Hii gaf hun een
overzicht van den stand van de gewassen,
een gepeperde beschrijving van iederen
inwoner, die wat in de melk te brokkelen
had en zijn privé opinie over diezelfde
personen. Hii vertelde hun vier minder
oirbare moppen, die ze al sinds jaar en
dag kenden en twee, die ze nooit eerder
gehoord hadden. Daarna dronk hij een
derde glas bier op hun gezondheid en
keerde tot het eerste onderwerp van ge
sprek terug.
„Denk jelui hier lang te blaven?" in
formeerde hü.
„Hoop van niet," gaf Alfred fel ten
antwoord.
,,'n Smerig gat," voegde Edward er
meer oprecht dan beleefd aan toe. „Binne
der hier in de buurt nergens bioskope?"
„Joa", gaf Mr. Jagger toe. „Gunter in
Yeobury da's een mail of vaif va-
deröp."
Uit de monden der Gebroeders Byng
stegen ontevreden geluiden op.
„O!" zei mr. Jagger wijs, „je mot hier
zelvers wroone, om te wete, wra hier alle
gaar omgaa. Neem main nou.... ik heb
altied wat te doen. As 't dit neit is, is 't
dat, en as 't dat neit is, is 't dit.'n
oavet, om moars wat e noeme...." Hü
hield datgene, wat hii had willen zeggen
in en bekeek zijn pas verworven vrien
den nadenkend. Een halve minuut lang
bleef hij aarzelen, dan inspecteerde hü
de gelagkamer tersluiks en noodigde hen
met een hoofdbeweging uit om hem naar
een stillen hoek te volgen. Daar dempte
hii zijn stem af tot het niets meer daij
een sterk naar bier geurend gefluister
was.
„Hoe zou jelui denken over v'nnacht
d'r op uut goan?"
Alfred keek Edward aan en Edward
keek Alfred aan. Daarna keken ze, ge
dreven door één gedachte, naar Mr.
Jagger.
„D'rop uit gaan?" herhaalde Alfred
„Wat bedoel je daarmee?"
Mr. Jagger zette zich op zijn gemak
tot uitleg geven. Het bleek nu, dat hü in
dat hij daarom van plan was om dienzelf
den nacht de terreinen van Sir Johr
Croyde met een bezoek te vereeren, ten
einde zijn voorraad versch vleesch en
het tekort in zijn portemonnaie tegelijk
aan te vullen. „Want wat- ik zelvers neit
gebruiken kan, verkööp ik. zie-je!"
Gedreven door pure sportiviteit en ten
deele door den wensch om zijn nieuwen
vrienden prettige herinneringen aan
Quantock Royal mee te geven, noodigde
hü hen uit, om dien nacht van de partij
te zijn. Als ze die uitnoodiging aannamen,
garandeerde hü hun een behoorlijke
portie van den buit, of, als ze daar de
voorkeur aan gaven, van dat, wat de buit
zou opbrengen,
(Wordt vervolgd);