POPUL^II^ Byvo Ei QÖ Cfï^ COURAtïT Arme jongens, die minister-president werden. 526 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 13 FEBR. 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) DE SPRONG. PILSOEDSKI, DE SOLDAAT. V. Het vi,jfde artikel uit onze serie „Een tiental, dat het ver gebracht heeft". Reeds zijn verschenen„Aristide Briand, Herbert Clark Hoover, Kemal Pasha en Pierra Laval". Is er ooit iemand geweest, die maar schalk Pilsoedski in een wandelcostuum heeft gezien? In werkelijkheid of op een foto? Het zal wel moeilijk zijn, zulk een foto machtig te worden, want zoo ver men kan terugdenken, is Pilsoedski steeds soldaat geweest en heeft hij deze eigenschap nimmer verloochend. Daar bij is het wel merkwaardig, dat hij vóór 1914 nimmer een uniform heeft gedra gen. Uit dezen tijd zouden dus afbeel dingen van hem als particulier aan wezig kunnen zijn. Bijvoorbeeld: Pil soedski op de beklaagdenbank. Of: Pil soedski als banneling in Siberië. Of wel: Pilsoedski op de vlucht voor de politie. Hij, die wü thans slechts ken nen in militaire uniform, die zich slechts in zijn uniform als Poolsch maarschalk op zijn gemak voelt, heeft slechts enkele jaren deze uniform ge dragen en hij, de beheerscher van Po len, is niet eens een Pool. In Zoelow bij Wilan zag hij in 1867 het levenslicht. Zijn vader had een stuk land gepacht en wist zich slechts met veel moeite een bestaan te verwerven. Op jeugdigen leeftijd ontvluchtte Jo- seph reeds het ouderlijk huis en op zijn twintigste jaar was hij een vurig revo lutionair. Hij was een Russisch staats burger, kwam echter niet uit Polen, maar uit Letland en had dus eigenlijk maarschalk van Letland moeten wor den. In de wereldgeschiedenis is dit echter een veel voorkomend verschijn sel: Napoleon was slechts door een toe val Franschman, en eigenlijk een Ita liaan. Blücher is evenals Wrangel en Moltke geen Duitscher, maar een Deen van geboorte. De tegenwoordige koning van Zweden is een Bernadotte, dus van Franschen bloede. Waarom zou een Let dus geen maarschalk van Po len kunnen zijn? Vele jaren geleden dacht Pilsoedski er echter niet aan zich voor Polen, dat toen nog niet eens bestond, op te offe ren of te interesseeren. Hij had slechts één doel voor oogen en dat was de tsaar te doen vallen en de revolutie uit te roepen. De eerste jaren. Met zijn twintigste jaar zat hij al in de beklaagdenbank, werd hij veroor deeld en voor tien jaar naar Siberië verbannen. Maar men bevrijdde hem en dus kon hij terugkeeren. Hij nam een anderen naam aan, zij het ook voor kort, en belandde door een bloot toeval in de Poolsche arbeiderspartij. Deze partij bestond in hoofdzaak uit Pool sche Russen en Russische Polen, uit lieden dus, die een Poolsch rijk wilden stichten en los wilden komen uit den greep van Rusland. Voor Pilsoedski, met zijn Russischen naam, was het dus niet moeilijk daarin opgenomen te wor den en waarschijnlijk zijn zijn voorva deren van Polen naar Letland uitge weken, als men het zoo kan uitdruk ken, want Polen zoowel als Letland behoorden toen nog tot het Russische Rflk. Ergens moet soldatenbloed in hem gestoken hebben, want van den beginne af aan, dus van 1892, toen hij leider van de Poolsche arbeiderspartij werd, be gon hij ermede een stormtroep in het leven te roepen; maar niet de gebrui kelijke Russische bommenwerpers, maar een goed-afgerichte stormtroep met uitstekende bewapening, die in ge val van revolutie in staat was, tegen over soldaten weerstand te bieden. Dit alles moest natuurlijk in het geheim geschieden en een wonder is het. dat hij dit klaarspeelde. Maar Pilsoedski is een man van veelsoortige kwaliteiten. Zijn gezicht weerspiegelt alles wat in dezen man omgaat en wat in hem steekt. Voor een weelderig leven is hij nimmer te vinden geweest, hij was al tijd zuinig, ook met woorden en had voor zich zelf slechts uiterst weinig noodig: een bed, iets te eten en ove rigens: aan de macht komen! Zijn ge- heele leven lang had hij reeds eerzucht gekoesterd en de groeven in zijn ge zicht getuigden ervan. Van zichzelf verlangt hij alles, van zijn onderge schikten veel, onmenseheljjk veel en met een ijzeren energie en onwaar schijnlijke wilskracht heeft deze ge weldenaar, dit soldatentype uit de tij den van den dertigjarigen oorlog, alles volbracht, wat hij zich voornam. Zeven en twintig jaar heeft hij op zijn kans gewacht, zeven en veertig jaar oud was hij geworden, toen de wereld oorlog uitbrak, in do beste krachten van zijn leven. Toen was er voor hem slechts één doel: Polen los te maken van Rusland! Voor dit doel waren alle middelen heilig. Toen Rusland Oosten rijk den oorlog verklaard had, stonden Pilsoedski's mannen klaar en verklaar den, dat zü zich bij de centrale mogend heden aansluiten en tegen Rusland strijden zouden. Een gevaarlijke han delwijze, want de Russen hebben ieder een, die zij uit Pilsoedski's rijen ge vangen namen, tegen den wand gezet en zonder genade gefusileerd! Hij voerde destijds zelf het bevel over de eerste divisie der Poolsche legioen- brigade, ging naar de Oostenrijkers over, die hem natuurlijk met open armen ontvingen en die hem beloofden voor het geval Rusland overwonnen zou worden, een koninkrijk Polen te stichten. Aan een koninkrijk Polen was Pilsoedski weinig gelegen, doch hij was tevreden en vocht tegen zijn eigen va derland. En wat hü doet, doet hij goed, vooral als soldaat. De centrale mogend heden hebben zich over zijn troepen niet te beklagen gehad, want de Polen hebben dapper en opofferingsgezind gevochten voor hun zaak. En aan de andere zijde der grenzen of der vuur linie vochten de Russische revolutio nairen voor hun zaak en tegen het Tsarisme. In 1917 brak de Russische revolutie uit. De tsaar werd afgezet en de Russen sloten vrede met de centrale mogend heden. Oostenrijk wilde weliswaar het aan Pilsoedski gegeven woord niet meer inlossen en van een koninkrijk Polen niets meer weten, maar de Duit- scbers stelden zich aan de zijde der Polen en Ludendorff loste het gegeven woord in. Polen werd een zelfstandige staat en in de voorloopige Poolsche staatsraad koos men vanzelfsprekend ook Joseph Pilsoedski, den pachters- zoon. Een snelle promotie. De eerste trede op den hoogen ladder i was beklommen, want dat deze man, die intusschen een hooggeplaatst offi- 5 cier geworden was en door de Polen i to generaal benoemd werd, spoedig een voorname rol in de nieuwe republiek zou spelen, is niet meer dan begnjpe- i lijk. Maar Pilsoedski was in de eerste plaats soldaat en revolutionair. Hij moest verder ondermijnen en verder strijden. Op het kussen zitten, dat was niets voor hem. Bovendien was het heelemaal niet naar zijn zin, dat Polen onder het oppertoezicht van Duitsch- land en Oostenrijk stond. Daarom be gon hij te intigreeren en toen Duitsch- land en Oostenrijk van de Poolsche sol daten den eed van trouw verlangden, opdat men deze troepen ook verder zou kunnen gebruiken, zij waren ten slotte óf de vrienden en bondgenooten van de centrale mogendheden, óf als Russen, de vijanden trachtte Pil soedski de troepen-te overreden tot het weigeren van den eed. Het gevolg was, dat men hem arres teerde. naar Maagdenburg bracht en hem daar in de vesting opsloot, waar hü tot 1918 gevangen werd gehouden. Toen stortten de centrale mogendheden ineen en had de oude soldaat eindelijk volkomen de handen vrij. Onmiddellijk wierp hij zich tot dictator van Polen, dat hii 'geheel naar zijn wenschen en inzichten organiseerde, zij het dan ook met behulp van Frankrijk, zoodat "hij verplichtingen tegenover Frankrijk kweekte. Thans was de arme, destijds onbekende boerenzoon uit Zcelow bij Wilna maarschalk geworden. DeZe titel had hü bedongen. Hij gebood nu over Waarom laat je toe, dat je vrouw haar rekeningen zoo hoog laat oploo- pen? Omdat ik liever ruzie met haar schuldeischers heb, dan met haar! DOOR R. ASHTON. De sprong was het eenige wat hem overbleef, maar deze sprong kon hem het leven kosten. Was het dat waard. Als hij niet op dat andere dak neer kwam in de goot, bij het dakvenster raam dan tja, dan zou de Markie z'n laatste afrekening moeten maken. En die gedachte was niet prettig. Het was een heldere sterrenacht. Hij onderscheidde duidelijk en lokkend en verschrikkend tegelijk, die smalle goot, waarop zijn voeten zoo gemakke lijk konden uitglippen. En de binnen plaats vier verdiepingen lager! Dan schrikte hij op. Achter hem, uit het dakvenster, drong rumoer. Praten, loopen, roepen. Hij beet z'n tanden op elkaar. Vooruit, wat moest, dat moest. Een sprong, de ruit inslaan, naar bin nen... en zien zoo gauw mogelijk uit het huis te komen vóór de eventueele bewoners van dat kamertje tot bezin ning waren gekomen. Hij had immers zijn revolver nog. En hij sprong. Zijn voetenbalanceerden een mo ment, hij wankelde, leek achterover te zullen slaan, herstelde zich dan. Zweet druppels parelden op z'n voorhoofd. Maar zonder verder te bezinnen sloeg hij het venster in, liet zich in het dak kamertje glijden. Dan stond hij even onbeweeglijk, een vinger aan den trek ker van zijn revolver, hijgend. Maar in de kamer bewoog niets. Alleen drong een verstikkende rooklucht in zijn neusgaten. Kolendamp? Hij sperde zijn oogen wijd open om het duister te doorboren. Iets kwam uit dat donker op hem aan, dreigend, ver schrikkend. Wat was het? Hij tastte in zijn zak, vond een lantaarn. Een felle lichtschijn doorscheen het kamertje. De zoekende straal bescheen, snel achtereen, twee beelden: een deur, waarvoor een zonderlinge barricade was opgestapeld: stoelen, een tafel, een kastje. Een bed, waarop een jonge vrouw achterover lag. Haar bleek ge zicht juist in den schijn van het licht. Hij begreep opeens. Met een ruk trok hij het heele venster open, liep naar de kachel, doofde het vuur. Dan nam hij de bewustelooze vrouw op en droeg haar naar het venster. Ze leefde oog. Waarschijnlijk had zé niet lang gelegen in den rook. Hij maakte haar slapen nat, liet de frissche avondlucht over haar gezicht streelen. En op dat moment, met de bewustelooze in zijn armen, vergat hij 'bijna waar hij was en in welk een toestand. Toen de rook was weggetrokken en de vrouw teekenen van herlevend be wustzijn gaf, legde hij haar weer op het bed. Haar verwaasde, eerst niet-be- grijpende blik, trof zijn over haar ge bogen gelaat toen ze bijkwam. Even dwaalden haaj* oogen door de kamer, naar de deur,* waarvan de reten met papier waren dichtgestopt, naar het venster. Dan, met willooze overgave van een wanhopige, die niet eens meer een verklaring vraagt, begon ze te snikken. En tusschen haar snikken door klaagde ze een paar maal: „waarom heeft Uo waarom". De Markies stond er even onbehol pen bij als ieder man in zoo'n geval. Tenslotte haalde hij een glas water en liet haar daarvan drinken. Toen hij het glas op tafel zette, viel zijn blik op een stuk papier, waarop eenige regels geschreven stonden: Ik heb niets meer, kan de huur niet betalen en geen werk vinden. Ik ben het moe. De vrouw op het bed was nu rusti ger geworden. Zij lag naar hem te ktj- ken en begon zich langzamerhand t verwonderen. De Markies haar zitten en zei: „Begin dte dom heden nu niet weer opnieuw. Als ik niet verwikkeld was geweest in een dwaas liefdesavontuurtje, dat me nood zaakte, als 'n idioot over de daken te dwalen, was je nu misschien al dood. En waarom? Geldzorgen? BahAls het nou nog liefdeszorgen waren! Hoe kan men zoo romantisch zijn? Hier, daar heb je vooreerst genoeg aan. Ga alsjeblieft niet weer huilen, ik heb geen tijd om nog een glas water te halen! Vertel me alleen maar, hoe ik het vlugste op straat kan komen zonder alarm te maken." Een half uur later liep de Markies op straat, z'n handen diep in de zakken begraven, zachtjes fluitend. Zoo, dat was goed afgeloopen. Een leelijke sprong anders. Maar alles liever dan. Gekke geschiedenis anders, met die halfdooie dame. Had hem gewoon in adoratie aange staard. Alles voor zoete koek aange nomen. Nou ja, niet voor niets noem den hem de kornuiten „de Markies". En hij lachte vergenoegd, denkende aan de ï'omantisehe herinnering, die hij had achtergelaten in dat zolderka mertje. En aan de vergeefsche jacht de;r politiemannen, naar den, met z'n buit ontsnapten inbreker. (-Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 13