DE DOLENDE MEELED.
IS ALTIJD
Van en over de Ontwapeningsconferentie.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht
OOK VOOR
Nr. 7080 EERSTE BLAD
DINSDAG 16 FEBRUARI 1932
60ste JAARGANG
De herstelconferentie wordt in Juni gehouden. - De
presidentsverkiezing in Duitschland. - De toestand in
China. - De halfslachtige houding van den Volkenbond.
Wij BrsienüS en repareeren alle
soorten wollen kleeding, kousen en sokken (ook
de allerfijnste). Vraagt onze schoolkousen met
dubbel gebreide knieën. JAAP SNOR, Zuidstr. 29
EOSrEKsMAAGP/UEN
FEUILLETON
>_- VJ'
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; \oor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Ocst- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagablad resp. f 0.60 f 0.70, f 0.70,
f i._ Modeblad resp. 1 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jn.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 11, m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
De herstelconferentie, waarover al zoo-
veel te doen is geweest, zal nu waar
schijnlijk in Juni worden gehouden. Mo-
gelijk is natuurlijk dat er weer een kink
in de kabel komt, doch wij willen er het
beste van hopen. Dit besluit is genomen,
nadat door België, Frankrijk, Duitsch
land, Italië, Japan en Gr.-Brittannië ken
nisgenomen was van het rapport der Ba-
zelsche deskundigen.
Het zal de taak der conferentie z«n, het
eens te worden omtrent een duurzame ie
geling van de in het rapport der Bazelsche
deskundigen aan de orde gestelde kwes
ties, en de overige economische en finan-
cieele moeilijkheden op te lossen, die de
huidige wereldcrisis hebben veroorzaakt
en haar zouden kunnen verlengen. Boven
genoemde regeeringen zijn tot dit besluit
gekomen in de hoop, dat de internationale
toestand hierdoor kan worden verbeterd.
Van goed ingelichte zijde verneemt
Wol ff met betrekking tot bovenstaande
verklaring: De Rijksregeering heeft door
het getroffen accoord haar doel in verband
met de bijeenroeping der conferentie van
Lausanne bereikt. Wèl had de Rijksregee
ring liever gezien, dat de conferentie in
overeenstemming met liet rapport der des
kundigen, eerder zou worden gehouden
dan in Juni. Zij had voorstellen in die
richting geopperd en het streven der Brit-
sehe regeering in die richting van den
aanvang af met instemming begroet en
gesteund.
Tardieu, vredes-apostel.
(„Canard enchaïné").
De presidentsverkiezing in Duitschland
blijft de volle belangstelling van het Duit-
sche volk vragen. Zoo schrijft b.v. de „N.
Rott. Crt.":
Veel meer dan de ontwapeningsconfe
rentie en het gebeurde in Memel houdt de
naderende presidentsverkiezing de gemoe
deren in Duitschland bezig. Daarbij zijn
ook inderdaad groote politieke belangen
betrokken, omdat de nationale oppositie,
ook wel „Harzburger front" genaamd, aan
deze verkiezing een sterk politieken tint
tracht te geven door den eiscli, dat het
kabinet-Brüning (en in de eerste plaats de
rijkskanselier zelf) het veld moet ruimen.
In dit geval zou zij zeer waarschijnlijk
een herkiezing van Hindenburg niet in
den weg staan.
Intusschen zijn er teekenen, dat het
Harzburger front niet zoo'n grooten pha-
lanx vormt, als de nazi's wel gaarne zou
den willen. In hun kamp ziet men de be
slissingen van de Stahlhelm waarvan
Hindenburg nog steeds eere-voorzitter is
en van den Kyffhauserbund, met span
ning tegemoet. Dit blijkt overtuigend uit
een beschouwing in „Der Angriff", waar
in dr. Goebbels opmerkt:
„De nationale oppositie is te Harzburg
overeengekomen, het kabinet-Brüning en
zijn politiek ten val te brengen. Elk die
deze overeenkomst schendt, dient aan ver
achting te worden prijsgegeven. Wie een
dergelijk verraad mocht willen plegen,
dient te beseffen, dat hii daarmee de mil-
lioenen der nationale oppositie tegen zich
in het harnas jaagt en dientengevolge
zijn politiek recht op bestaan verliest."
De heer Hindenburg zal waarschijnlijk
heden (Dinsdag) bekend maken, of hii be
reid is voor de tweede maal een candida-
tuur voor de functie van rijkspresident te
aanvaarden. In politieke kringen verwacht
men, dat hij, na de diverse audiënties zich
daarvoor bereid zal verklaren. De lijsten
van het Hindenburg-comité zijn thans
reeds door ruim 2.280.000 kiezers getee-
kend.
Volgens de „Berl. Ztg." is het bijna zoo
goed als zeker, dat Hitier zich reeds bij
de eerste stemming candidaat voor het
presidentschap zal stellen, omdat in het
kamp der nazi's gevreesd wordt, dat bij
een uitsluitende candidatuur-Hindenburg
deze reeds direct gekozen zal worden en
het dus tot een tweede stemming niet zal
komen.
Rijksminister Groener heeft tot Loebe,
den president van den Rijksdag, het ver
zoek gericht, door de volksvertegenwoor
diging de noodige besluiten inzake de pre
sidentsverkiezing te doen nemen. Daarbij
stelt hij voor de eerste stemming te doen
plaatsvinden op Zondag 13 Maart en een
eventueele tweede stemming op Zondag
10 April.
De toestand in China blijft precair, het
ziet er in het geheel niet uit dat er binnen
afzienbaren tijd verandering ten goede zal
komen, integendeel, alles wijst er op, dat
Japan zich voorbereidt voor een groot of
fensief. Zoo lezen we in „De Courant":
De Japansche mariniers, die sinds ge-
ruimen tijd in Tsjapei tegen de Chineezen
hebben stand gehouden, werden Zondag
door nieuw aangekomen Japansche ver
sterkingen afgelost. Onder de oogen van
duizenden Chineesche burgers was 's och
tends de negende Japansche divisie ter
sterkte van 12.000 man te Sjanghai ge
land. Deze troepen zijn zeer goed uitge
rust en omvatten o. a. twee regimenten uit
Tokio, voorzien van tanks, zwaar geschut
en houwitsers. Het troepentransport heeft
plaats gehad op speciaal bevel van den
keizer, met het oog op de op handen zijnde
offensieven tegen Woesoeng en Tsapei.
En het volgende telegram uit Tokio is
niet veel bemoedigender:
In opdracht van de Japansche regeering
heeft de Japansche zaakgelastigde te
Sjanghai opnieuw verklaard, dat de Ja
pansche regeering weigert onderhande
lingen, van welken aard ook, te Sjanghai
te voeren met de vertegenwoordigers der
Chineesche autoriteiten.
Uiteraard, zoo heet het verder in de ver
klaring, kunnen de Japansche militaire
operaties te Sjanghai op het oogenblik
niet worden gestaakt. Aangezien de Chi
neesche regeering geen tijd heeft gevon
den zich met Japan te verstaan, moeten
de operaties haar loop nemen.
De Volkenbond en China. De positie
van den Volkenbond ten opzichte van het
Chineesch-Japansche geschil is niet be
nijdenswaardig en het is ook wel een bi-
zondere samenloop van omstandigheden,
dat juist nu in Genève de vertegenwoordi
gers van schier alle landen der wereld be
raadslagen over ontwapening, er in het
Verre Oosten hevig gevochten wordt, ter
wijl men er niets tegen doen kan.
De „Nw. Rott. Crt." schrijft daarover
o. m.
Het is of een satyr met kwaden grijns
lach de conferenties en den Volkenbond
bij voortduring een spiegel voorhoudt
waarin dan een zonderling en weinig be
moedigend tafereel te zien moet zijn. Het
kan niet anders of deze loop van zaken
moet steeds weer indruk maken op de re
denaars, die aan de beurt komen. De
Zweed heeft deze week reeds een hartig
woordje daarover gesproken.
Toen men het Handvest van den Vol
kenbond opstelde, waren bepalingen noo-
dig, geschikt om den Volkenbond als in
strument om den vrede te handhaven een
practische basis te geven. De opstellers
van artikel 15 en 16 moeten hebben beseft,
dat zij daarmee nog wel eens geducht last
zouden kunnen krijgen; maar zonder die
artikelen had men het geheele werk ach
terwege kunnen laten. Wellicht heeft men
niet gedacht, dat zij in een weer aan vrede
gewende wereld zoo uiterst moeilijk in
toepassing zouden zijn te brengen. Nu
echter staat men voor zoo'n geval en de
toestand is verre van behagelijk.
De negende paragraaf van artikel 15
luidt: „De Raad kan in eenig geschil onder
dit artikel de zaak naar de Assemblée ver
wijzen. Het geschil kan ook daarheen
verwezen worden op verzoek van een der
beide partijen in het geschil, onder voor
waarde, dat dit verzoek wordt gedaan bin
nen veertien dagen nadat het geschil aan
den Raad is voorgelegd."
De Chineezen nu hebben dien termijn
van veertien dagen niet voorbij willen
laten gaan. Als de Raad zich, zooals deze
week weer treffend gebleken is, door Ja
pan aan het lijntje laat houden, dat vage
beloften doet, waarvan niets terecht komt,
dan is er voor hen misschien op felle cri-
tiek te hopen in de democratische Assem
blée, een critiek, die de leden van den
Raad wellicht zou kunnen wakker schud
den. De omstandigheden zijn gunstig voor
de bijeenroeoing van een Assemblée om
dat de staten van den Volkenbond toch
voor de ontwapeningsconferentie bijeen
zijn. De Chineezen zouden den Raad blijk
baar nog gaarne willen ontzien, maar te
gelijk willen zij zich toch niet iedere
mogelijkheid tot de bijeenroeping van een
Assemblée laten ontsnappen door den ter
mijn ongebruikt te laten verstrijken en
Vrijdag was de laatste dag van dien
termijn.
„De Japansche vloot is haar actie be
gonnen om aan het Chineesche volk de
zegeningen der beschaving te brengen".
(Verklaring van den Japanschen
admiraal).
Een Chinees, die deze zegeningen niet
weet te waardeeren.
(„Canard enchainé").
De Chineezen hebben daarop een brief
tot den secretaris-generaal gericht, waar
in zij op deze omstandigheid hebben ge
wezen. Formeel moesten zij een Assem
blée aanvragen, maar zij waren bereid dit
verzoek alsnog in te trekken wanneer de
Raad zelf plannen van dien aard had. De
Raad is daarop gaan beraadslagen zonder
deelneming van Japan en China. Men
voelde er blijkbaar niets voor zelf de kwes
tie zoo forsch aan te pakken. Men heeft
dus den Chineezen geantwoord, dat men
van hun beleefd aanbod om den Raad den
voorrang te laten, geen gebruik zou
maken.
Nu zal men natuurlijk de Chineezen
krachtig overreden om van hun kant den
Volkenbond niet in de moeilijke positie
te brengen, die de bijeenroeping van de
Assemblée zeker zou veroorzaken. Men is
er op die manier maanden lang in ge
slaagd de Chineezen van een beroep op
artikel 15 af te houden. Of dat nu weer
zal gelukken?
I.
Het spel. het groote spel met zoo be
langrijken inzet voor alle volken der we
reld, is te Genève begonnen.
De opening van het spel had niet veel
bijzonders en nog minder plechtigs. Het
is begrijpelijk van de zijde van den Pre
sident Henderson, dat deze zich in zijn
openingsrede heeft beperkt tot een vrij
kleurloos overzicht van wat, en dan nog
alleen in den Volkenbond, aan de bijeen
roeping der Ontwapeningsconferentie is
voorafgegaan. Had hij een eigen meening,
welke ook, geuit, hij zou licht aan den
een en of anderen kant op gevoeligheden
of ontstemming zijn gestooten, en hii
heeft dit begrijpelijkerwijze in den aan
vang willen vermijden. Hoezeer zelfs de
procedure der Conferentie met de groot
ste voorzichtigheid wordt aangevat, blijkt
uit het feit, dat men niet dadelijk, gelijk
aanvankelijk het voornemen was, is over
gegaan tot het vormen van een aantal sub
commissies, van welke die voor militaire,
voor maritieme en voor luohtvaartaange-
legenhedèn de belangrijkste zouden zijn
geweest, maar zich voorloopig heeft be
perkt tot het aannemen van het voorstel
van het Bureau der Conferentie, krachtens
hetwelk een groote Commissie zal worden
gevormd, waarin de leiders van alle dele
gaties zitting hebben, van welke Com
missie Henderson opnieuw zich het pre
sidium heeft voorbehouden. Zelfs de ver
kiezing van de 14 Ondervoorzitters, die
met den President het Bureau der Confe
rentie vormen, ging ditmaal niet zonder
moeilijkheden gepaard. Onder de groote
Mogendheden was begrijpelijkerwijze aan
Japan een zetel toegedacht, en het heeft
eenig voorafgaand diplomatiek overleg
•gt.cost om zorg te dragen, dat Japan het
voor de verkiezing vereischte aantal stem
men verkreeg.
Na een buitengewone zitting te hebben
gewijd aan het in ontvangst nemen van
de voornaamste der tallooze, honderden,
ja duizenden petities, die uit verschillen
de landen tot de Ontwapeningsconferentie
zijn gekomen een precedent, dat niet
zonder verheugende beteekenis is is de
Ontwapeningsconferentie in pleno tot de
zgn. Algemeene Beschouwingen overge
gaan. Teneinde haar krachten te sparen,
en tijd te laten voor het overleg achter de
schermen, is zij slechts des ochtends bij
een geweest, zoodat gemiddeld per dag
niet meer dan een 2-tal redenaars aan het
woord zijn geweest. Dit neemt echter niets
weg van liet feit, dat aan het einde dezer
eerste week reeds een voorloopige balans
van verwachtingen kan worden opge
maakt, omdat de vertegenwoordigers van
bijkans alle groote Mogendheden aan het
woord zijn geweest, en men dus eenigszins
georient'erd is, voorzoover dat na parle
mentaire redevoeringen nog noodig was,
ten aanzien van het standpunt, dal zü ter
Ontwapeningsconferentie zullen innemen.
(Let op den gelen winkel)
P.S. Voor Texel rechtstreeks aan ons zenden.
Frankrijk heeft zijn optreden op de
sprekerstribune doen voorafgaan uoor het
indienen van een Memorandum met een
aantal voorstellen van zeker niet onbe-
langrijken aard. Deze voorstellen culmi-
neeren opnieuw, gelijk trouwens van
Fransche zijde niet anders te verwachten
viel, in de verwezenlijking van de veilig
heid. Frankrijk heeft daartoe een aantal
ingenieuze middelen bedacht, waaronder
het onder internationale controle stellen
van de burgerlijke luchtvaart eenerzijds,
het voorkomen van aanvallen op niet ge
wapende steden en op de burgerbevolking
anderzijds, de voornaamste zijn. Men mag
aannemen, dat Frankrijk en de Fransche
regeering rekening ermede zullen hebben
gehouden, dat deze voorstellen aan de an
dere zijde van de conferentie, in het bij
zonder bü Duitschland, zouden leiden tot
het wijzen erop, dat langs den weg dezer
middelen Frankrijk zich, zwaar gewapend
als het is, in veiligheid stelt voor alle
nieuwe vindingen der techniek. Maar
Frankrijk voegt een veel belangrijker
voorstel aan de drie genoemde toe en wel
een zoodanig, dat, zou het worden verwe
zenlijkt, de Volkenbond inderdaad de noo
dige beschikking zou krijgen over machts
middelen. Frankrijk brengt de vorming
van het internationaal politieleger ten
dienste van den Volkenbond en onder zijn
commando, naar voren; het geeft zelfs aan
welke krachten het daarvoor dadelijk ter
beschikking wil stellen. Maar het komt
daarmede tot het Protocol van Genève van
1924 in den scherpst dankbaren vorm te
rug. Niet het geringste bezwaar, dat tegen
de verwezenlijking van het Protocol van
1924 in den scherpst denkbaren vorm te-
dat de sancties, die event. van den Vol
kenbond zullen uitgaan, daardoor een
tastbaar begrip vormen. Ongetwijfeld, het
Grondverdrag kent art. 16. maar dit is
door het besluit der Assemblée van 1921
aldus gecommentarieerd, dat feitelijk elk
der leden van den Bond vrijblijft in zijn
actie tot ondersteuning van deze sancties.
Het Protocol maakte aan deze neutraliteit
een einde, en, zou Frankrijk het in zijn
voorstellen gewilde politieleger krijgen,
dan zou men inderdaad den weg opgaan,
die den Volkenbond machtsmiddelen zou
verschaffen. Het valt niet te verwonderen,
dat dit voorstel, reeds dadelijk bü den aan-
Ivang der discussieën ter kennis van de
Conferentie gebracht, een weinig welwil
lende ontvangst heeft gevonden; het stelt
de Conferentie voor de noodzakelijkheid
om als het ware geheel hare werkwijze te
herzien. Maar aan den anderen kant mag
niet uit het oog worden verloren, dat, zoo
in dit voorstel elementen zijn verborgen,
die, door de macht van den Volkenbond
voorop te schuiven, ertoe kunnen leiden
de oplossing van het ontwapeningsvraag-
stuk te vertragen, het aan den anderen
kant toch ook factoren in zich bevat, die,
mits op onpartijdige en objectieve wijze
verwezenlijkt, de taak van den Volken
bond inderdaad zouden kunnen dienen.
Tardieu, die als eerste spreker de tri
bune besteeg, heeft vooral de verdediging
van de groote lijnen van dit voorstel op
zich genomen. Hoe gevoelig de Confe
rentie, en in het bijzonder de haar omrin
gende internationale pers is, kan reeds
blijken uit het feit, dat, waar Tardieu
sprak van een drietal invasie's, die Frank-
gelijkstelling terzake van ontwapening;
rijk in den loop der laatste eeuw had te
doorstaan, dit voldoende was om de Duit-
sche journ disten witgloeiend van veront
waardiging te maken, uitsluitend omdat
zij daarin een toespeling zagen op het uit
breken van den grooten oorlog. Veel kal
mer was de atmosfeer, die door de rede
van Sir John Simon, den Engelschen ver
tegenwoordiger, werd geschapen. Zijïi
rede bracht weinig nieuws, bracht nau
welijks een bepaald standpunt, door En
geland in te nemen, naar voren. Simon
heeft vooral betoogd, dat de Conferentie
zich heeft te stellen op den grondslag van
de ontwerp-overeenkomst, die van de
Commissie-Loudon afkomstig is. Verbe
teringen, welke ook, die men duarin wil
aanbrengen, zal Engeland gaarne onder
zoeken en helpen bevorderen, gelijk Simon
een onpartijdig onderzoek van de Fran
sche voorstellen toezegde. Een eenigszins
gelijk standpunt heeft de Amerikaansehe
vertegenwoordiger Gibson, die in de Com
missie-Loudon zijne medewerking heeft
verleend, ingenomen; ook hij wenscht
vast te houden aan het ontwerp der Com
missie-Loudon, verbeterd en uitgebreid
gelijk men dat wenscht. Daartegenover
hebben Duitschland en Rusland niet na
gelaten het volkomen onvoldoend karakter
van dit ontwerp op den voorgrond te stel
len. Rijkskanselier Brüning, uitsluitend1
voor het uitspreken zijner rede voor een
paar dagen naar Genève gekomen, heeft
onomwonden het standpunt ingenomen,
dat Duitschland, volkomen bereid tot ont
wapening als het is, de vervulling afwacht
van de beloften, die de mede-contractanten
van Versailles op zich hebben genomen.
In het bijzonder gelijkheid op het stuk
der ontwapening heeft Brüning voorge
staan, ja, in vrij soberen toon geëischt. De
Russische vertegenwoordiger Litwinoff
ging niet zoover, dat hij het ontwerp der
Commissie-Loudon als grondslag volko
men terzijde stelde; zijn rede viel, wat ge
matigden toon betreft, mede, ook al her
innerde zij aan de vèrreikende voorstellen,
die Rusland in de Commissie-Loudon
heeft gedaan. Litwinoff heeft het onom
wonden uitgesproken, dat Rusland vooral
verlangt veiligheid tegen den oorlog, en
dat daartoe maar één middel bestaat: eer
lijke ontwapening, althans zoodanige ver
mindering van de bewapeningen, dat men
geacht kan worden een stap te zetten op
den weg naar ontwapening.
Het meest echter heeft de rede van den
Italiaanschen vertegenwoordiger Minister
Grandi de aandacht getrokken, zoozeer
zelfs, dat de Fransche socialistische orga
nen, met terzijde stelling van al wat hen
blijvend tegen het fascisme inneemt, deze
rede zeer prijzen. Grandi heeft voleindigd,
wat Brüning en Gibson zijn begonnen;
Brüning bij het eischen van volkomen
k
j
Voor slechte spijsver
tering en verstopping
zijn Foster's Maagpil-
len het middel bij uit
nemendheid. Zij pur-
geeren niet heftig, doch
werken zacht en zonder krampen.
Houdt steeds een flacon bij de hand.
Alom oerkrijgbaai hf 0.65 p. flacon.
door
K. R. G. BROWNE.
89)
„Nou!" zei de ton, „waar bin-je v'nnacht
eweest?"
Bij die vraag succombeerde zijn op
luchting als een ballon, waarin je een
prik geeft, want dit was een vraag,
waarop hij, om meer dan één reden, geen
antwoord geven kon. Als hii die belache
lijke beschuldiging door een alibi pro
beerde te ontzenuwen, liep hij kans dat
het feit, dat hij niet vóór twee uur
's nachts tusschen de wol gekropen was
bekend was en bekend werd, en als dat
eenmaal aan het licht gekomen was,
volgde zijn identificatie met Sluipvoet
den Inbreker onvermüdelijk. Terwijl hij
nog naar een uitweg uit die impasse
Z0C\\7 J]oorc'e Hi Mr- Todd zeggen:
„Wat s dat toch voor praat over fazan-
.en, George? Ik begrijp er geen steek
rail.
Mr. Todd begreep niets van des veld
wachters optreden.
George slaakte een diepen zucht; het
soort van zucht, waarin een sierlo- man,
die tegen allerlei anti-gestemde machten
te styden heeft, zijn hart lucht geefl.
„Deze.... eh.persoon hier beschul
digt ons van stroopen op de terreinen
van Sir John Cro.yde, uit krachte van
mijn zakdoek, die zich om de pooten van
een aantal fazanten schijnt gewikkeld te
hebbenJe vergaloppeert je leelijk,
man!" ging hij tegen zijn beschuldiger
voort. „Miss Pringle van Briony Cottage
is mijn tante en als zij.
„Zoo, is dat je tante!" viel veldwach
ter Turtle hem sceptisch in de rede. „Dan
hè-je kans, dat die een goed woordje voor
je doet, aangezien ze op de Hall logeert...
Niet dat ze een neef heb, zoover ik weet...
en vast niet een neef als jij. 't Zou me
een mooie tante zijn, die der v'ndoor
gaat op 't oogenblik, datter neef komp.
Maar dat heb alles niks met deze ge
schiedenis te maken. Ik weet alleenig,
dat jouw zakdoek om de pooten van de
fasante van Sir John gevonde is en d'rom
v'rzoek ik je beleefd mee te gaan, aan
gezien je geen uitleg van je doen en laten
geve wil.
„Wat akn jou mijn doen en laten sche
len", viel George uit. Nu de eerste schrik
begon te bedaren, voelde hij zich driftig
worden. „Als je niet gauw.
Veldwachter Turtle gebood door een
gebaar van een van zijn groote dikke
handen stilte. Hij was er nu zoo zeker
van, dat hij de boosdoeners gevonden
had, dat er een paardenmiddel voor
noodig geweest zou zijn om hem van die
overtuiging te genezen.. E11 't moet ge
zegd worden, dat hij alle reden voor zijn
optimistische opvatting had. Om te be
ginnen had hij den zakdoek, een absoluut
overtuigend bewijs! Dan was de houding
van George gedurende het onderhoud
niet erop berekend, geweest, om iemand,
die toch al bevooroordeeld was, van zijn
onschuld te overtuigen. Zijn gezicht, zijn
manier van spreken, kortom zijn geheele
houding was eerder die geweest van een
beroepsinbreker, die op diefstal van
kerk-sieraden betrapt is, dan van een
valschelijk beschuldigden, hoogstaander!
geest.
En Mr. Todd had al evenmin iets ge
daan om de vaan der waarheid uit het
slijk omhoog te heffen, hetgeen ten deele
aan zijn onwetendheid van het zakdoek
incident betrof en voor het overige ge
deelte aan zijn schuldig geweten in zake
de inbrekersplannen van George te wij
ten was. Veldwachter Turlte had dus alle
reden om te veronderstellen, dat hü dit
moeilijk geval met de noodige takt en
handigheid ontrafeld had. In zyn ver
beelding voelde hij de- lauwerkrans be
reids om zyn slapen.
„V'ruit, nou niet langer zeuren en
meegaan," ried hü zijn gevangenen, „en
zoo min mogelijk kletsen, aangezien al
uwes woorden als bewijzen tegen uwé
aangevoerd kenne worden...."
„Loop naar de... met je bewijzen..."
Óp dit oogenblik werd de geest over
Mr. Todd waardig en sprak hij wyze
woorden.
„Hoor es, jong, we doen veel beter mee
te gaan en te probeeren die fansanten-
meneer te pakken te krijgen. Dan is de
zaak met een paar woorden gezond, ter
wijl we met dezedezehm! kun
nen praten van eeuwigheid tot amen. En
als je tante der dan ook is.- wel, dan
zijn we in minder dan geen tijd terug.
Hoe minder tijd we met kletsen ver
knoeien, hoe beter."
George bedwong met mannenmoed een
aanvechting om op veldwachter Turtle
los te springen en hem in het stof te doen
bijten en gaf zijn aandacht aan het voor
stel Todd. Even nadenken deed hem be-
grypen, dat dit de eenige manier was,
want verdere pogingen om de juweelen
terug te krijgen waren uitgesloten, zoo
lang het zakdoek-mysterie niet- opgelost
en de bemoeizieke kinkel vóór hem niet
huis-toe gestuurd was. Dus zuchtte hii
geresigneerd en stond langzaam op.
„Goed.... Vooruit dan.... Maar als
ik.
„Toch een boodschap voor Millie ach
terlaten, niet?" hielp Mr. Todd hem her
inneren.
„Verroest", zei George verbaasd. „Dat
zou ik gewoonweg vergeten hebben. Ja,
ik zal Balitho even gaan zeggen, dat we
wandelen gaan, maar dat we over een
half uur weer terug zijn.
„Bè-je daar zoo zeker van," vroeg veld
wachter Turtle hatelük.
„Zoo is het genoeg, vriend," zei George
uit de hoogte. „Omdat dat de vlugste ma
nier is om van je af te komen, gaan wij
mede maar onhebbelykheden duld ik
niet, begrijp dat goed. En nu ga ik eerst
Balitho nog even wat zeggen.of je
't goed vindt of niet.
En dat deed hij. Met de met argus-
oogen toekijkende wet op geen meter
afstand, vertelde hij Mr. Balitho wat hü
hem te vertellen had. Mr. Balitho be
loofde de boodschap te zulen overbren
gen, maar ondanks zijn beleefdheid was
het duidelijk aan zijn manier van doen te
zien, dat hii niet gewoon was om zijn
gasten wandelingetjes met politieagen
ten te zien doen. Toen het onderhoud af-
geloopen was, begaven gevangenen en
bewaker zich op weg naar Croyde Park
bevrediging voor hun rechtsgevoel te
gaan zoeken.
Maar toen ze onder de poort door op
den weg kwamen, uitte George een luiden
kreet van verbazing en begon hij, werk
tuigelijk, opeens veel langzamer te loo-
pen. Want geen twintig meter verder, op
een grooten steen aan den kant van den
weg, zat „wie", zooals gewoonlijk zelfs
zün monocle ontbrak niet Mr. Regi-
nald Featherstone Fanshawe-Smith.
HOOFDSTUK XIV.
Nieuwe verwikkelingen.
Er zijn momenten in ieders leven,
waarop je niemand liever ziet dan een
ouden schoolkameraad en andere, waarop
je iedereen liever ziet dan een ouden
schoolkameraad. Een oogenblik van do
laatste categorie was in het leven van
George Mariweather Ashburnham Carr
aangebroken. Want als er één oogenblik
geschikt is om te blozen, dan is het, wan
neer een vroegere schoolkameraad je in
gezelschap van een politie-agent ziet.
Ondanks zijn pas verworven belangstel
ling in politieke quaestics had George
nog een zekere dosis schaamtegevoel over
en zoo kwam het, dat zijn eerste gewaar
wording bij het zien van Fanshawe-Smith
een zekere gêne was over het feit, dat
een gewezen Wesleyan hem in dergelijke
vernederende omstandigheden zag. Want
veldwachter Turtle's heele manier van
doen liet geen twijfel aangaande de ver
houding, uie er tusschen hem en zijn met
gezellen bestond, toe.
Bij Fanshawe-Smith ontwikkelden zich
echter geen symptomen van verbazing of
afkeuring. Toen hij het trio tot op een
halven meter genaderd was, stond hij
langzaam van zijn steen op, stapte naast
George mee en keek hem allervriende-
lykst aan.
„Vogelnestjes uitgehaald, vriend Carr?"
vroeg hy.
„N 0 g niet! Eerst nog 't een en ander
te doen. Maar vertel me eens, denk je
lang weg te blijven? Ik vraag 't je, omdat
ik je zoo zal missen.
George's stilzwügen was welsprekender
dan woorden geweest zouden zijn.
„Evenals", ging Fanshawe-Smith voort,
terwijl hij het glas van zijn monocle be
ademde en het vervolgens opwreef met
een zakdoek, van zulk een kleurenrijk
dom, dat „het spoor" van veldwachter
Turtle vergeleken daarbij geheel in het
niet zonk, „Carmencita".
George schrok.
„Hoor eens," begon hii ijverig, „als je
het waagt.
„Maar ik zal mqn best doen, om haar
over je verlies heen te helpen. Misschien,
dat ze na een paar gesprekken verstan
dig wordt en me vertelt, wat we in dit
bemoste gehuchtje komen uitvoeren. In
elk geval kan ik 't probeeren, niet.
„Als je het waagt....!"
(Wordt vervolg d