maken een „antieke" koffer.
Indische korte golf.
Is onze kalender werkelijk
zoo slecht.
Met niedew«rkinc »»n
P
.oortbracht, tot president der jonge
republiek koos, was een vanzelfspre
kendheid en toen in 1926 zijn ambts
periode ten einde* was, koos men hem
voor den tweeden keer.
Intusschen is de figuur van Masaryk
de laatste jaren wat op den achtergrond
geraakt, hetgeen, zijn ouderdom alleen
reeds in aanmerking genomen, niet
meer dan begrijpelijk is. Niet iedereen
bezit op zijn tachtigste jaar dezelfde
lichamelijke en geestelijke spankracht
van een jongen kerel. De vroegere koe-
drijver is echter met zijn leven tevre
den; hij heeft meer bereikt dan hij des
tijds bereiken wilde. Hij heeft zijn volk
onafhankelijk kunnen maken en kon,
voor zoover dat even ging, de idealen
verwezenlijken, die hij zich als ge
schiedkundige en filosoof had gesteld.
De behandeling, die hij in Oostenrijk
heeft ondervonden, is hij niet vergeten.
Vandaar, dat dit ook in zijn politiek tot
uitdrukking komt. Masaryk is vriend
schappelijk gezind jegens Duitschland
en ook tot de wederzijdsche toenadering
der volkeren heeft hij vooral den laot-
sten tijd veel bijgedragen.
Ergens, verweg, ligt Indië, en, hoe
wel het onze eigen Koloniën zijn, weten
de meesten bitter weinig af van dat
mooie vreemde land, waar het meestal
warm is, heel erg warm zelfs, maar ook
op sommige plaatsen, koel kan
zijn en zelfs koud. Waar het wel
eens een paar graden vriest, waar men
onder een deken slaapt en Hollandsche
bloemen, groenten en aardbeien kan
kweeken. Uitzonderingen....?
Ja, natuurlijk, want de meeste bewoners
van Indië komen na eenige jaren wer
ken, moe en afgemat een kouden neus
halen, omdat het daarginds zoo warm
was en ze dagelijks werkten in een tem-
peratuurtje, waarbij men vroeger als
schoolkindertjes vrij zou hebben ge
kregen.
Warm is het dus over het algemeen
in Indië, dat weten de meesten wel en
heel ver weg ligt het, maar tegenwoor
dig lijkt dat zoo hevig niet meer, omdat
je per vliegtuig er in tien dagen heen
kunt als het moet en omdat de vlieg-
mail in hetzelfde aantal dagen de brie
ven overbrengt. Dat wil zeggen....
naar en van de groote plaatsen, want
voor de Buitenbezittingen en dierge
lijke oorden duurt de postbestelling wel
een beetje langer, maar ook dat weten
de meesten al.
Verder hoorden ze vaak, dat er rijst
tafel wordt gegeten en sommigen pro
beerden dat. meer of minder enthou
siast, in Holland na te doen, maar ver
der....? De wonderlijkste verhalen zijn
er over Indië in omloop en de gekste
begrippen heeft men soms over een
land, waar toch zoo'n massa Hollanders
werken en leven, met of zonder hun
gezin. Zeer noodig is het, dat wat meer
dere bekendheid over Indië wordt ver
spreid en. men zich wat meer verdiept
in het leven dier ontelbare landgenoo-
ten in de verte. Over het leven in
groote steden, stille binnenplaatsen, op
de Buitenbezittingen en op de heel een
zame posten en ondernemingen zou
men iets moeten en ook wel graag
willen weten en een steentje bijdragen
tot het beter begrip van het leven in
onze mooie Koloniën, is zeer zeker nut
tig en gewenscht. Met veel van die
steentjes kunnen we een huis bouwen,
een huis van beter inzicht, meevoelen
en begrijpen en dat huis zal ons dichter
brengen bü de menschen daarginds in
de verte, die vaak be- en té vaak vèr-
oordeeld worden. Om dingen die men
hier niet weet en niet begrijpt. Dingen
I van levenswijze, kinderopvoeding, hu-
wc lij ken en scheidingen, leven van vrii-
j gezellen en wat niet al. Dingen die
besproken kunnen en moeten worden
in deze korte golf, omdat zoovelen fa
milie en vrienden in Indië hebben en
in dezen tijd onderling contact en be
grijpen zoo'n goed ding is.
Men hoort tegenwoordig zooveel er
van spreken, dat onze kalender zoo
slecht in elkaar zit en dat een kalender
herziening zoo noodzakelijk zou zijn,
dat men licht geneigd ware te meenen,
dat er van onze heele jaarindeeling
niets deugde. Ais grond voor deze her
ziening voert men aan, dat de tegen
woordige jaarindeeling vier kwartalen
van gelijke lengte heeft (90 tot 91, 91
en 92 en 92 dagen), terwijl de duur van
de maanden afwisselt van 28 tot 31 da
gen en dat dezelfde data in één jaar op
een anderen weekdag vallen.
Hoewel de laatste kalenderherziening
in 1682 plaats vond, werd deze jaar
indeeling eerst tegen 1700 officieel in
ons land ingevoerd. Wij hebben dus
nog niet langer dan 200 jaar van de
tegenwoordige tijdrekening genoten.
In Engeland en Zweden had die her
ziening echter eerst ongeveer 50 jaar
later plaats, in enkele deelen van Zwit
serland zelfs pas in 1798 en in Rusland
in 1917.
Deze verbeterde of Gregoriaansche
kalender, die wij tegenwoordig in alle
cultuurstaten hebben, heeft zijn naam
naar Paus Gregorius XIII, die deze
verbetering aanbracht. Vóór deze her
ziening gold over het algemeen de zoo
genaamde „Juliaansche kalender", die
door Julius Caesar in 46 v. Chr. werd
ingevoerd. Deze kwam reeds in groote
lijnen overeen met de tegenwoordige,
want het jaar telde reeds 366 dagen en,
om de 4 jaar had men een overgangs
jaar, een „schrikkeljaar" met 366 dagen.
De noodzakelijkheid van een schrik
keljaar volgt reeds uit het feit, dat het
werkelijke jaar, d. i. de duur van den
omloop van de aarde om de zon, 5 uur,
48 minuten en 46 seconden langer is,
dan 365 dagen. Daar dit bijna 6 uur is,
is het duidelijk, dat het verschil per
4 jaar juist een dag of 24 uur bedraagt.
Dan wordt er dus één dag aan het jaar
toegevoegd. Men ziet daaruit wel dat
men ongeveer juist gerekend had.
Maar door per 4 jaar een dag aan het
jaar toe te voegen, had men 4 X 11
minuten en 14 seconden te veel toege
voegd, hetgeen op de 129 jaar toch
weer een dag zou uitmaken I Dit was
nu het gebrek v^n de Juliaansche ka
lender. Gregorius bracht hierin verbe
tering door een vernuftige berekening.
Reeds in de 14de eeuw na Chr. was
men reeds genoodzaakt geweest een
kalenderversohuiving te doen plaats
hebben, en tegen het einde van de 15de
eeuw had men weer een sprong var 10
dagen(!) moeten doen. Paus Gregorius
XIII liet deze 10 dagen weer vervallen
en bepaalde, dat elke eeuw slechts dan
schrikkeljaren zou hebben, indien het
aantal honderden van het totaal-aantal
jaartallen door 4 deelbaar zoude zijn.
Deze nieuwe kalender telt dus in vier
eeuwen drie dagen minder dan de oude
Juliaansche tijdrekening, en daar de
laatste op den werkelijken tijd in 387
jaar drie heele dagen vooruit loopt,
wordt de fout b ij n a geheel opgehe
ven. Het verschil, dat hierbij optreedt,
is op de 330 jaren één dag. Dit was bh'
de Juliaansche kalender reeds om de
129 jaar het geval. Daar wii echter
eerst 200 jaar met deze kalender reke
nen, is dit geval van verschuiving nog
niet voorgekomen. Het zal dan natuur
lijk heel gemakkelijk zijn, een schrik
keldag te laten uitvallen, wanneer het
zoover is.
Uit het bovenstaande kan iedereen
opmaken, dat de thans gebruikte Gre
goriaansche kalender zonder mankee-
ren het wederoptreden van bepaalde
natuurveranderingen op bepaalde data
aangeeft.
Men kon dus nu er aan gaan denken
de indeeling van het jaar opnieuw te
gaan regelen. Daarbij moest men twee
dingen, twee historische ervaringen,
voor oogen houden. Het eerste was de
invoering van de Fransche revolutie
kalender. Daarin wordt bijna alles uit
gewerkt, wat tegenwoordig ook weer
de eisch van de massa is. Er waren
twaalf even lange maanden van 30
dagen. Iedere maand had 3 weken van
tien dagen en aan het eind van het jaar
werden de overblijvende vijf of zes
dagen als feestdagen beschouwd en ge
vierd. Zoo viel natuurlijk iedere be
paalde dag op een bepaalden datum,
ieder feest op denzelfden dag. Des
ondanks wist deze kalender hoewel
men de menschen er toe dwong, er
mede rekening te houden zich niet
te handhaven. Men rekende overal naar
de oude kalender of men gebruikte
beide. Daarom moest men dit systeem
na twaalf jaar ook weer afschaffen
Het tweede historische voorbeeld'ie
dat van de invoering van de Grepo
riaansehe kalender zélf. Hoewel hier
de verbetering, die gebracht werd vin
inderdaad groote beteekenis was duur
de het nog meer dan tweehonderd jaar"
voordat men in geheel Midden-Eurcma
behalve in Rusland, hiermede rekende
In dezen tijd heerschte bovendien eeii
algemeene kalenderverwarring, daar de
groote staten in dien tild dikwijls nog
uit tal van kleinere vazalstaten heston-
den, die ieder weer hun eigen tijds-
indeeling bezaten.
Deze beide groote gevaren zouden
ook zeker bij een herziening in dezen
tijd dreigen en het is een groote vraag,
of de ongelijkheid van de kalender in
de verschillende cultuurstaten niet veel
meer schade zou berokkenen aan het
handels- en bedrijfsleven, dan de kleine
gebreken, die ons tegenwoordig systeem
nog mag vertoonen.
„Ik heb gisteren een goochelaar ge
zien, die een hoed veranderde in een
bankbiljet van 100 gulden!"
„Dat is niets geen kunst, dat doet
mijn vrouw al lang in omgekeerde volg
orde: zij verandert bankbiljetten in
hoeden!"
Men verschaffe zich een houten
kistje van willekeurigen vorm. In een
of ander groot sigarenmagazijn kan
men gemakkelijk zoo'n kistje koopen.
De beste kistje daarvoor zijn de Ha
vanna-kistjes, die van sterk hout zijn
vervaardigd en bijna steeds van schar
nieren zijn voorzien, zoodat het deksel
niet gespijkerd is.
Om het kistje eruit te doen zien, als
of het van smeedijzer is, moet het zwart,
liefst blauw-zwart, worden gemaakt,
terwijl het bovendien van beslag moet
worden voorzien. Op de volgende wijze
kan men dit bereiken: Van goud- of
zilverkarton (waarbij het laatste het
mooiste is) knipt men verschillende be
slagbanden, zooals de teekening aan
geeft. Met een scherp mesje worden de
holten uitgesneden of men kan deze
Inplaats van nagels plakt men op
iedere plaats, waar een nagel moet zit
ten (zie kringetjes op teekening!) een
halve groene erwt, die met verguldsel
of zilververf wordt bestreken. Een
mooi slot, dat men eventueel in een
winkel kan koopen (het kan ook van
karton gemaakt worden, als op de tee
kening), bevestigt men met een paar
schroefjes op de voorzijde van het
kistje.
Ook kan men inplaats van goudkar
ton leer nemen en het kistje hiermede
beslaan. Het leer wordt eveneens met
houtlijm op het kistje geplakt. Natuur
lijk moet men, cm het bedrog te bedek
ken, het leer eveneens met verf, grafiet
en lak bewerken.
Als men een beetje smaak heeft en
wat geduld, kan men op deze wijze al-
met Oost-Indische inkt ook zwart ma
ken. Is cit gebeurd, dan bestrijkt men
het heele kistje met zwarte lijmverf
(inplaats van water sterk verdunde
houtlijm) en daarover heen wordt met
een wollen lap of een zacht penseel wat
grafietpoeder gestreken, waarover heen
een laag verdunde spirituslak komt.
1 Daarna worden de beslagbanden er met
j dikke houtlijm opgeplakt; de scharnie-
1 ren van het kistje verdwijnen juist
onder de papieren beslag-scharnieren.
derlei mooie dingen maken. Wie eens
een kijkje neemt in het een of andere
museum van oudheden, waar werkelijke
koffers en kisten uit de middeleeuwen
staan, verzuime niet, een klein schetsje
van het beslag te maken. Het binnenste
van het kistje kan men het beste be
strijken met zwarte verf, tenminste,
wanneer het niet een andere bestem
ming heeft, dan eenvoudig als berg
plaats van voorwerpen, die niet van
waarde zijn.
dak van Allan's huis en kreeg daar
hevige ruzie met eenige spreeuwen,
die haar nesten bedreigd achtten.
Bobby was klein en tenger en niet op
gewassen tegen die pikkende familie.
Voor het eerst verloor Mary alle zelf-
beheersching. Schreiend riep ze Allan
te hulp, die met zijn kippen bezig was
en niets had gemerkt van het drama.
Hy haalde een ladder en klauterde
naar boven. Maar halverwege stapte
hij mis en viel. Bobby was zoo ver
standig langs de ladder naar beneden
te klauteren.
Heb u zich bezeerd? vroeg Mary.
M'n enkel alleen, zei hij koeltjes.
O, h.dat spijt me, zei ze, ik
neb een cursus gevolgd in eerste hulp,
zal ik u verbinden?
Even later zaten ze bij hem binnen
en Mary verbond den enkel. Bobby
hielp nieuwsgierig, doch zonder een
spoor van berouw.
Mag ik u wat thee aanbieden?
vroeg Allan.
Mary aarzelde. Maar het was per
slot van rekening Bobby's schuld. Dus
bleef ze theedrinken. En daar ze zich
verantwoordelijk voelde voor zijn enkel
kwam ze den volgenden dag terug,
om een nieuw verband te maken. Hij
trachtte haar enkele wenken te geven,
wat de kippen betrof. Ze zweeg, maar
daar ze wel inzag, dat hij er veel van
wist, volgde ze de wenken toch op.
Sindsdien verminderde hun vijand
schap. Hij deed zijn best, haar goeden
raad te geven zonder superieur te
lijken zij deed haar best, nederig
te luisteren.
Op een morgen vond Allan den on-
verbeterlijken Bobby in zijn moestuin
en bracht hij hem naar huis. Hij vond
Mary in de keuken vertwijfeld snik
kend.
Mary, zei Allan en liet Bobby-
zoo bruusk los, dat die zich nog net
op tijd aan hem kon vastklemmen.
Mry, wat scheelt eraan?
Ik.... heb.... n.niets dan
ellende.... snikte ze en.en nu
het eindelijk.... wat beter gaat....
moet ik w.weg.
Weg?
Ik heb geen g.geld meer,
snikte Mary. Ik kreeg een brief van
de bank.... de papieren zijn zoo ge
daald.... zooveel minder waard....
ik had erop gerekend, dat ik tenminste
altijd 1...leven kon.maar nu moet
ik weg. weer in betrekking. en
waar vind ik iets, in deze tijden. En
juist nu de kippen legden.... o, alles
loopt me ook tegen.... zelfs Bobby
hield altijd meer van u.... dan van
m.mij.
Nonsens, zei Allan en het was on
gelooflijk, zoo teeder als zijn stem
kon klinken en zoo vriendelijk als hii
kon kijken. Bobby hield heelemaal niet
meer van mij, maar ik kocht hem om.
Met bananen. Sinds de eerste maal,
dat hij bij mij kwam. Begrijp je waar
om?
N.neen, stotterde Mary.
Dan ben je een dom meisje, zei
Allan, en wonderlijk genoeg vond
Mary dat heelemaal niet onuitstaan
baar superieur klinken.
We moesten maar eens samen
aan het werk gaan, zei Allan. Een
farm moet.worden bestuurd door
eh...een man èn een vrouw.
Maar we hebben toch altijd ge
kibbeld, meende Mary, met een heer
lijk gevoel van rust en veilig geluk
tegen hem aanleunend.
Beter vóór dan na het huwelijll
kibbelen, meende hij.
Bobby, jaloersch, trok aan Mary's,
mouw, maar geen van beiden lette op
hem. Diep beleedigd sloeg hij een poot
om de dikke kat en gaf een sarcasti
sche imitatie van Mary en Allan, het
geen hem een vinnige haal op zijn
neus verschafte.
Katten wenschen niet gekust te wor
den.
(Nadruk verboden.) 1