Ons kinderverhaal. Het prinsesje in den vijver.., Beste jongens en meisjes! Deze week heb ik nu eens geen meisjes bij me gehad, die kwamen ver tellen dat de raadsels verkeerd in de krant stonden, al een paar weken achter elkaar was er een fout inge slopen en het heeft jullie toen natuur lijk heel wat hoofdbrekens gekost om ze nog goed op te lossen. Van de week heeft dus de zetter een complimentje verdiend en hij heeft ook heusch be loofd zijn leven te beteren en er van daag dus weer geen fouten in te zet ten. We zullen het maar hopen, hè? Een heele massa briefjes zijn er deze week weer ingezonden, hoor, ik zal maar gauw met de beantwoording beginnen, anders kom ik vast niet ot> tijd klaar. O, ja, het raadseltje van Suus Lugtenborg was door verschil lende van jullie goed opgelost, het was n.1. de X, die midden in Texel stond. Leuk, hè? en eenvoudig. En nu nog een aardigheid van Harry Dekker, an ders zegt hij als ie me ziet: „meneer, nou hebt u het alweer vergeten". Harry heeft me dan verteld dat als je een speld tusschen je beide handen goed warm wrijft en hein heel voor zichtig met je nagels aanpakt en recht in een kopje of bakje met water legt. hij blijft drijven. Probeer het maar eens, 't is bij Harry goïd gegaan. Henk.... Verheul. Ik kan jouw achternaam eigenlijk wel weglaten, Henk, want er is maar een Henk, die me briefjes schrijft en dat ben jij. Wat een wonderlijke toeren heb jij bij den goochelaar Bellardi geleerd. Heb je ze thuis ook geprobeerd? Want het zou toch wel het aardigste zijn als je ze zelf na kon doen. Dat moet je me nog eens schrijven. Jo Burger. Wat is dat een heel aardig versje, Jo, dat je gemaakt hebt. 't Laatste coupletje heb ik doorgeslagen omdat dat van een heel ander rijm en rhytme was en eenigszins uit den toon viel. Zend jij nu ook iedere week een rijmpje? Suus Lugtenborg. Je eigenge maakte raadsels zijn nu bij de andere stapel gegaan, Suus en het plaatsen daarvan zal dus nog wel even duren. Catrientje Laan. Dat was net een gezellig briefje, Catrientje, maar dat kan ik me best begrijpen, want jij bent mor gen jarig en dan ben je natuurlijk al een paar dagen van te voren in een blije stem ming. Als ik morgen door de v. Galen straat kom, gluur ik misschien wel eens om het hoekje van de deur naar de jarige Ca trientje. Ik hoop dat je een heel, heel pret- I'gen dag hebt en je oogen den heelen dag lachen, net zooals wanneer we elkaar tegen komen. De groeten aan Janneman. Cisca Bosch. Dit wordt een briefje voor het nichtje van Catrientje, het meisje dat Zaterdags zoo vlug haar boodschappen doet. omdat ze benieuwd is naar 't Jutter- tje. t Is me dan ook maar niet fijn als er een briefje voor je in staat, zoo met je naam er bij. Ik hoop maar Cisca dat dat koperen feest van je vader en moeder door kan gaan en dat je oom dan weer bijna beter is, want dat zou jammer zijn voor jou en Catrientje en Tanneman en alle anderen. Het beste dus. A 1 i e B o e r d ij k. Wist je nu van de week niets meer te vertellen, Alie, je hebt toch wel een massa leuke dingen meege maakt die je me had kunnen schrijven. Dat moet je volgende week doen, hoor, anders hoor je van mij ook niets. Dat eigenge maakte raadsel was wel wat erg gemakke lijk. Marie Moorman. Als je zoo ,.naar" was dat je niet kon rijmen, vind ik het natuurlijk heel goed dat je geen rijmpje hebt ingezonden, anders was het misschien toch een „naar rijmpje' geworden. Geluk kig dat jullie thuis allemaal weer beter zijn. Germaine Franken. Over die ruilrubriek heb ik al eenige malen geschre ven, Germaine, doch we beginnen daar voorloopig niet mee en als het zoover is, dan zal ik nog wel eens uiteenzetten wat m'n bedoeling is. 'k Ben benieuwd naar het rijmpje dat je me beloofd hebt. Annie Jansen. Zoo, Annie is „mon frère Loetje trois année" geworden. Dat kleine jongetje heeft een massa gehad, hoor, eigenlijk veel te veel voor zoo'n klein manneke, hij wist vast niet waar hij het eerst mee zou gaan spelen. Corrie Walboom Dat is heusch geen slecht begin, Corrie. Je versje kan tenminste ge plaatst worden. Blijf zoo maar je best doen. Dieuwertje Tim merman. Ik geloof dat ik jouw raadsels eenmaal aangepakt heb, Dieuwertje, maar ik ken jou wel en ben je ook wel eens tegengekomen en de vorige week heb ik je nog leven hooren maken in de huiskamer, toen ik in jullie winkel was. Dat was 's avonds en daar wist jij natuurlijk niets van dat ik je kon hooren. Mon Bonte. Ja, die ooievaar, die je opa en opoe gezien hebben is ook een lenteteeken, hoor. Je zou anders aan het donkere weer en de kou niet zeggen dat de lente in aantocht is. Maar zij komt, dat is zeker. Hoera! Goosje Valkenier. Nee, dat raad sel van de vorige week was niet goed, Goosje. Annie Walboom. Je hebt de vo- rige week niet goed gekeken, Annie, je j stond wel bij de goede oplossers, er stond j n.1. A. en C. W., dat beteekende Annie en Corrie Walboom. Wat heb je van de week weer heel goed je best gedaan en het is weer erg aardig wat je ingezonden hebt. Jij bent zeker, net als ik, wel heel nieuwsgie- rig hoeveel kinderen op het verhaaltje zul- j len rijmen. Volgende week weet je het. Paul Helder. Dat vind ik heel erg j jammer, Paul, dat je op je verjaardag j ziek was, maar ik vind het fijn dat je i evengoed een prettigen verjaardag hebt ge- j had. Ik hoop dat je gauw weer heelemaal beter bent. Dat je niet bij de goede oplos- i sers stond moet een vergissing zijn. Neeltje Claus. Als je me volgende j week niet meer schrijft dan vandaag, krijg je vast weer geen briefje, Neeltje, er stond heelemaal niets in, dus denk er nu al vast maar eens goed over na wat je me schrij ven kan. Je hebt toch wel wat te vertellen? Dina Lugtenburg. Wat heb jij je best gedaan met het maken van raadsels, Dina, maar heusch, stop er nu voorloopig mee, alle kinderen moeten maar geen eigengemaakte raadsels meer insturen, want ik heb er nog zooveel, die moeten eerst maar eens geplaatst worden. Mien Ouwen s. Je staat bij de goede oplossers genoteerd, hoor, Mien. Los deze week nu ook goed je raadsels op, dan doe je volgende week mee bij de verloting. Tony Sinnige. Dat versje van jou is aardig, hoor, Tony, ik begrijp nu wel wie jou een handje helpt. Dat versje over de biggetjes kan geloof ik beter achterwege blijven, als versje is het wel aardig, maar ik geloof dat het in dit geval niet goed was dat comité er bij te halen. Jan en Ali Roeper, Texel. Jij bent vast te vroeg je bed uitgestapt, Jan, dat je nu weer ziek geworden bent. Je moet met de griep erg oppassen. Kruip nu maar tot je neus onder de dekens, dan ben je mis schien' gauw beter. Fransje Moorman. Ik weet heusch niet meer of ik vorige week een briefje van jou gehad Heb, Fransje. Ik krijg iedere week zoo'n massa briefjes, dat ik de na men van de vriendjes en vriendinnetjes die ze me schrijven niet een voor een meer op kan noemen. Maar nu kan je toch tevreden zijn met zoo'n grooten brief. Annie Koningstein, IJmuiden. Hoe is het met je kiespijn, Annie, was je er zoo akelig van dat je geen briefje kon schrijven. Nu, dan hoop ik maar dat ik volgende week weer een briefje van je krijg, want dan weet ik meteen dat je kies pijn over is. Lea Koningstein, IJmuiden. Je wou nu zeker wel eens voor de grap dat je me 'tegenkwam, Lea, in je twee rollen en dat ik me dan ook werkelijk een aap schrok, zoodat jij je dan een aap kon lachen. Dan waren er twee apen. Het moet zijn de Elbe stroomt in de Oostzee, want zee is vrouwelijk. Gretha Landman. Ook *1 een ziek meisje. Je hebt zeker veel in bed lig gen droomen, dat je dat rijmpje gemaakt hebt. Dan heb je toch wat goeds gedaan, maar t zal toch fijn voor je zijn als je weer naar buiten mag. Ik hoop voor je dat het gauw is. Dick Franken. Je wensch is in ver vulling gegaan, Dick, dat Paul een pret tigen verjaardag zou mogen hebben, niet tegenstaande zijn ziekte. Lees maar mijn briefje aan hem. Wel jammer, dat je nu niet op zijn verjaardag kon zijn. Mn. tot volgende week. Kindervriend. Zeg beste rijm en rijmelaarsters, Ik vraag aan jullie allemaal, Tracht eens een rijm te maken, Van 't volgende verhaal? DIE SLIMME MINET Onze poes zat bij het raam en keek naar de goudvisschen, die daar in een glazen kom heen en weer zwommen. De goudvis schen schenen poes gezien te hebben, want ze bleven heel diep, bijna op den bodem en waren erg onrustig. Poes stak telkens haar poot in de kom, maar trok die dan gauw weer terug, zij vond het water zeker erg koud. Toen bleef zij een poosje stil zitten, net of zij zat na te denken over een ander middel om de goudvisschen te kunnen pakken. Eindelijk scheen zij een plan te hebben, want op eens ging zij met haar kop in de kom en begon gulzig te drinken. Ik begreep wat poes wilde doen, maar deed net of 3c medelijden met haar had, ging naar haar toe en zei: „Heeft mijn poesje zoo'n dorst?" Ga maar mee naar de keuken, daar heb ik juist een volle schaal water neer gezet. Toen pakte ik poes op en zette haar bij de schaal neer, maar in plaats dat zij begon te drinken begon zij te miauwen en keek mij daarbij aan alsof zij zeggen wilde. „Ik heb heele maal geen dorst en vooral niet in water, ik wilde het water uit de goudvisschenkom opdrinken, om daarna de visschen te kun nen pakken en op te eten." Dit is een waar verhaaltje, En daarom is het klein, Een rijmpje van vijf versjes Kan hiervan aardig zijn. ANNIE WALBOOM. MIJN TUINTJE. Ik heb een eigen tuintje, Het is twee meter groot, Daar heb ik in den herfst Bloembollen in gepoot. Die bollen gaan al groeien. Er komt iets uit den grond, Dat zag ik hedenmorgen, Toen "k bij mijn tuintje stond. 't Zijn nu nog kleine puntjes. Als Tc nog een poosje wacht, Dan volgen blad en knoppen, En dan, een bloemenpracht. ANNIE WALBOOM. MIJN LIEVE ZUS. Ik heb 'n heel Hef zusje, Catrientje, twee jaar oud. Ik geef haar vaak een kusje, Omdat ik van haar houd. Als zij is uitgeslapen, Dan heeft zij heel veel pret, Dan loop ik met 'n vaartje, En neem haar dan uit bed. Wij gaan vlug naar beneden, Dan is 't feest voor haar, Moe gaat haar wasschen kleoden, Haar pap staat dan al klaar. Daarna begint 't spelen, Met wieg en pop of beer, Men moet haar dan eens hooren, Wat gaat zij dan te keer. Als 't zonnig helder weer is, Dan is 't blijde dag, Omdat zij zeker en gewis Met Moe uit rijden mag. Zij kijkt naar alle dingen, Op straat en in de lucht, Ze hoort vogèltjes die zingc En ziet ze in hun vlucht. Als de zon begint te dalen, Of wordt 't buiten kil, Dan gaat Moe weer naar huis to Ofschoon Catrientje soms niet wil. JO BURGER Zoo was ik Zondag aan het strand, Daar waren de haringvissehers net geland, Zij vingen met de haringzegen, Toen ik er was, 'n last of negen. En toen 's avonds 't visschen was Zag ik ze naar Den Helder gaan, Daar werden de vletten bij schokker Den dijk weer opgetrokken. CORRIE WALBOC Ik heb vaak in de krant gelezen, Dat voor rijmen geduld moet weze Ik ben daar dikwijls toe gekomen, Maar nooit in 't echt, steeds in mij, droom cm i. GRETHA LANDMAN. HET KNIKKERSPEL. Bij 't lengen van de dagen, Gaan wij om de knikkers vragen, En gezocht zoo hier en daar, Gaarden wij ze bij elkaar. I 's Morgens vroeg en 's avonds laat, Knikkeren wij maar op de straat, Tot Moe zegt: „nu is 't gedaan, i Jullie moet naar bed toe gaan". Knikkeren is een aardig spel Vinden al de kind'ren wel, Hiermee zijn we 't allen eens, Het vermaakt ons 't allermeest. TONY SINNIGE, HOE MEN EEN DRAAD GABEN GEMAKKELIJK KAN BREKEN! Bjj het doorbreken van een draad garen zal het wel eens meer dan eens zijn voorgekomen, dat een van jullie zich in den vinger sneed of zich op andere wijze met het scherpe garen verwondde. Wanneer de draad niet al te dik is, kunnen jullie op de volgende wijze deze verwondingen voorkomen en bovendien de draad zonder de minste krachtsinspanning gemakkelijk breken, Wikkel het eene einde om de duim, leidt de draad achter de hand om (over den rug van de hand) naar de pal en haal de draad dan door de lus, die ont staan is door de diraad, die over den rug van de hand loopt, iets naar be neden te trekken, tusschen hand en duim door. Trek nu eenige malen irij krachtig aan het einde en de draad zal binnen enkele oogenblikken tengevolge van de wrijving doorbreken. Een benauwde droom over een booze fee. door TINE. Het was al een heel langen tijd ge leden, dat er in een zeker land eet koning leefde, Solar geheeten, en een koningin Leonora, die een schattig dochtertje hadden. Zooals overal waren er in dit land ook vele goede maar ook veel kwade feeën. Bij de geboorte van het prinsesje hadden de goede feeen allerlei mooie hellwenschen over haar uitgesproken, maar er was één kwade fee onder hen en die had bij de wieg iets gemompeld, dat niemand had ver staan. De koning en koningin Leonora hadden zich daarover zeer bezorgd ge maakt en zij vonden het het beste pnn- ces Lucretia goed te laten bewaken. En zoo geschiedde! De prinses kreeg een eigen lijfwacht, die haar °yer vergezelde en 's nachts voor de «o onder het venster van haar kamerW stond om alle Indringers buiten den. En zoo verliepen de jaren, zon dat er iets gebeurde en B10 prinsesje op. Ze vond het ™er dan ver schrikkelijk steeds door een de macht omringd te zijn, want Al nooit eens vrij spelen, zooals de kinderen, maar haar ouders von veel te gewaagd en lieten haar eCYi- het oog verliezen. Op ze£pren >,aar tor, juist toen de waeht vo0 kamer werd afgelost en de Hl ,y s daarmede te druk had, zag zy scnoon en sioop uh p-ar het groote park bii het Pa'p| Tati ging zii zitten op den stePJie" ^.-Hhefd- den vijver en genoot van haa Het gevoel een oogenhlikie v fm 'üfwacht hevrijd te zijn. was z 'lik, dat zij haar oogen sloot Hi»ef zitten droomen. .i( Een Plotoeümr echter g8f 7.n ppT1 N ge natte, kille hand was uit den vy

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 22