HET B»NNENHOF|
OP EN OM
De begrooting voor Suriname* - Inter
pellaties. - De nood in den landbouw. -
De werkloosheid. - Alg. beschouwingen
in de Eerste Kamer.
jüksche auto-vrachXÏten'ÏÏoedigTen0^^
oleem zal worden dat nog veel dringender
om oplossing vraagt dan dat van h.v. de Cen-
rale Markthallen waarover wethouder de
Miranda zich zoo druk heeft gemaakt.
De sterkte van onze politie.
Niet over de hoofden van vrachtwagens,
maar over menschenhoofden zal men dezen
Saterdag kunnen loopen, want ongetwij
feld zal de deelneming aan de demonstratie
die de S.D.A.P. en het N.V.V. op dien dag
organiseeren teneinde hun eischen voor een
hetere werkloozenzorg kracht bij te zetten,
gróót zijn. Men mag rekenen op een rustig
en ordelijk verloop van een en ander. Maar
desalniettemin zal onze politie dien dag haar
handen vol hebben. Heeft zij trouwens in
deze tijden, als gevolg ook van haar onvol
doende sterkte, niet chronisch haar handen
vol, ja, te vol? Ziet daar een vraag, die al
meer gesteld werd en die, nog niet lang ge
leden, door den Hoofdcommissaris ontken
nend beantwoord werd. Wordt er op de
sterkte van het corps, zooals het thans is,
niet verder beknibbeld, dan komen wij er
Best, zeide hij In den boezem van dat
Corps is men het daar niet mee eens. We
hebben nu al een tekort, heet het daar. Een
1810 agenten (het aantal waarmede men in
1932, zooals het thans gaat, kan rekenen) is
te weinig, vooral als men telkens weer
voor bijzondere gelegenheden komt te staan
als bovengenoemde demonstratie. De nog niet
lang geleden genomen maatregel van het op
heffen van een aantal posthuizen en omzet
ting van een ander aantal bureaux in post
huizen of van sectiebureaux in afdeelings-
bureaux wordt van personeelzijde ook ge
wraakt. In 1927 telden wij hier 12 sectie
bureaux, 2 afdeelingsbureaux en 34 posthui
zen; in 1931 10 sectiebureaux, 3 afdeelings
bureaux en 29 posthuizen. Dit en de daar
mede gepaard gaande aanzienlijke verminde
ring van de sterkte van het corps (in 1924
bedroeg die sterkte nog 2095) is, heet het
verder, ongerechtvaardigd al was het alleen
maar, omdat er de laatste jaren tal van
nieuwe uitgebreide woonwijken ontstonden
die meerdere bewaking eischen.
Wie heeft gelijk? De hoofdcommissaris of
deze „stem uit den boezem van het corps?
De raad heeft in dezen niet al te veel zeggen.
Tiet is een zaak die in laatste instantie alleen
door den Burgemeester wordt uitgemaakt.
Maar het zou misschien toch wel dienstig
zijn, indien de burgemeester, inplaats van
uitsluitend op de rapporten van den hoofd
commissaris af te gaan, in gemoede ook
eens praatte met de vertegenwoordigers van
het personeel. Temeer waar zulk een in ge-
moede praten, zonder verlies van prestige
oen heer De Vlugt tenvolle is toevertrouwd!
p
WEEK
kroniek
De Tweede Kamer heeft zich in de laatste
dagen bijna uitsluitend bezig gehouden met
interpellaties. Tusschen de dropjes door is
afgedaan de Begrooting van Suriname voor
1932. De deliberatiën, welke naar aanleiding
van deze materie gehouden werden, waren al
zeer weinig belangwekkend. In hoofdzaak is
gepraat over de bekende relletjes te Para
maribo. Van soc.-dem. zijde werd beweerd,
dat het een zuiver „hongeroproer" is ge
weest en dat de Surinaamsche overheid veel
schuld treft.
Minister De Graaff noemde dergelijke be
weringen „schromelijk overdreven". Z.Exc.
prees het optreden van den Gouverneur en de
autoriteiten, alsook de politie-krachten en de
militaire macht voor hun optreden in moei
lijke oogenblikken.
Natuurlijk was door verschillende leden
„gedokterd" aan het ziekbed van het nog
immer kwijnend Suriname. Het antwoord
van den minister op de verschillende wen-
schen en vragen was meer „ontwijkend" dan
ooit. Z.Exc. sprak steeds van „in studie
nemen" en van ..grondig onder 't oog zien",
van „overwegen" en „nagaan", zoodat het
debat tenslotte heel weinig positief resultaat
opleverde. Zeker, er wordt wel wat aan Suri
name gedaan, maar van krachtig aanpakken
is nog een sprake. Er is geen geld en er zijn
geen ondernemers, op enkele uitzonderingen
na. Zonder stemming kwam de Begrooting er
door.
Op Vrijdag 20 Febr. heeft ir. Albarda mi
nister Ruys geïnterpelleerd over het zenden
van den torpedoboot jager „Van Galen" naar
Sjanghai. De soc.-dem. leider wenschte on
middellijke terugroeping van het oorlogs
schip, bevreesd zijnde dat wij gevaar loopen
het met de vechtersbazen in het verre Oosten
aan den stok te krijgen.
Minister Ruys de Beerenbrouck heeft een
makkelijken taak gehad bij 't aantoonen van
de noodzakelijkheid van den maatregel. Hij
wees erop, dat de consul-generaal der Neder
landen te Sjanghai onlangs door de regeering
gemachtigd werd eventueel een schip van de
Java-China-Japanlijn te requireeren als 't
dringend noodig is dat de in de stad ver
toevende Nederlanders zich verwijderen.
Daarbij zou een schip als de „Van Galen"
niet kunnen worden gemist. Er zullen dan
krachtige orde- en beschermingsmaatregelen
noodig zijn, want het gedrang van allerhande
vluchtelingen is een gevaar, dat onze land-
genooten bedreigt. Het geringe Europeesche
personeel van het schip der Java-China-Japan
lijn zou zich waarschijnlijk in 't geheel niet
van dien taak kunnen kwijten. Daarvoor zal
onze marine noodig zijn. In een vroeger ge
val van ongeveer gelijke omstandigheden is
die noodzakelijkheid gebleken, 't Is immers
eveneens mogelijk, dat de militairen diensten
verrichten bij 't vervoer van waardevolle
stukken. Met de instructie aan den comman
dant der „Van Galen" deed mr. Ruys niet ge
heimzinnig. De commandant zal zich van
alles hebben te onthouden wat ons land in de
knel zou kunnen brengen.
Met allen nadruk verklaarde den bewinds
man, dat de regeering niet bereid is, de „Van
Galen" terug te roepen.
De heer Albarda bleek voor de argumenten
van den minister niet ongevoelig. Durfde 't
dan ook niet aan om dadelijk terugroeping te
vorderen, maar wel wenschte hij dat, zoodra
het schip te Sjanghai is aangekomen, het zijn
diensten zal verrichten om dan dadelijk weer
terug te keeren. Wie niet dadelijk wilde in
schepen moest dan maar op eigen verantwoor
delijkheid achterblijven.
Uitgifte van oorlogsleeningen wilde hij
onmogelijk maken door overleg van de re
geering met de betrokken beurzen en banken,
hoewel mr. Ruys had verklaard dat de regee
ring geen recht kan vinden een emissie tegen
te houden. Ir. Albarda diende twee moties in.
de tegenzending der „Van Galen" verlangend
j onmiddellijk na aankomst en na inscheping
der Nederlanders, en een, vragend verbod van
levering van munitie en wapenen recht
streeks of indirect voor oorlogsdoeleinden
bestemd. Wat deze laatste motie betreft, de
minister verklaarde dat Nederland zich houdt
aan de, overigens nog niet internationaal van
kracht zijnde wapen-conferentie.
De moties-Albarda duikelden met 4823
en 4129.
We hebben gehad de interpellatie-Weikamp
over den nood in den landbouw.
De chr. hist. afgevaardigde poneerde de j
volgende vragen:
1. Is de minister bereid het daarheen te
leiden, dat zoo spoedig mogelijk maatregelen
worden genomen opdat tijdens de huidige om
standigheden een eenigszins loonende melk
prijs worde verkregen?
2. Is de minister bereid op korten termijn
te bevorderen dat tot behoud der Engelsche
markt voor Nederlandsche bacon, ten bate
van den varkens-export een uitvoerpremie
worde toegekend?
3. Is de minister bereid, te bevorderen,
dat de invoer van buitenlandsche rogge be
perkt wordt en dat verplichtend wordt ge
steld 25 pet. roggebloem in het brood te bak
ken?
4. Is de minister bereid om het gebruik
van inlandsche gerst voor de Nederlandsche
bierbrouwerijen verplichtend te stellen?
5. Is de minister bereid op korten ter
mijn in overleg te treden met zijn ambtge
noot van Arbeid, Handel en Nijverheid over
het vormen van een al of niet van Rijkswege
gesubsidiëerd suppletiefonds, ten einde daar
uit, zoo lang deze crisis duurt, te betalen de
premiën der sociale verzekering voor eigen
aars van land- en tuinbouwbedrijven, die in
de Rijksinkomstenbelasting zijn aangeslagen
voor een inkomen lager dan 1200 gulden?
6. Is de minister bereid, bij zijn ambt
genoot van Waterstaat op verlaging der
spoorvrachten aan te dringen?
7. Is de minister bereid, den toegezeg
den steun aan de Koolverbouwers in Noord-
Holland zoo spoedig mogelijk te doen uit-
keeren en de noodlijdenden met een uitvoer
premie te steunen?
8. Is de minister bereid te bevorderen, dat
aan landbouwers, aan wie rijkskapitaal werd
verstrekt voor het inrichten van een land
bouwbedrijf op woesten grond, tijdelijk ver
mindering wordt toegestaan voor hetgeen
door hen aan rente en aflossing is te beta-
len?
Minister Ruys de Beerenbrouck verklaarde,
nog niet in de gelegenheid te zijn op alle
vragen een concreet antwoord te geven, daar
hij diverse rapporten en adviezen nog ont
vangen en bestudeeren moet.
De eerste vraag kon Z.Exc. nog niet be
antwoorden. Een serie ingrijpende maatrege
len zal noodig zijn om het zuivelbedrijf,
waarvan de opbrengst in de periode 1928—
1931 terugliep met 128 millioen en het vee-
houdersbedrijf hulp te kunnen verleenen De
kwestie moet nog ernstig worden onderzocht.
de ln vraas 6 bedoelde verlaging van
spoorwegtarieven moet nog nader worden
bekeken A.s. Vrijdag vergadert de commis
sie-De Vries.(er werd hier en daar ge
lachen).... voor het laatst!, verzekerde de
bewindsman. Het rapport zal in deze maand
nog verschijnen.
W at betreft de vragen 2 en 7 verklaarde
Z.Exc. dat zulke maatregelen een uitdaging
van het buitenland kunnen beteekenen. Naar
de vooruitzichten in de veebedrijven wordt een
onderzoek ingesteld. De steunuitkeeringen
aan de kool verbouwers in Noord-Holland
zullen spoedig kunnen plaats hebben.
De kwestie van de contingenteering van
den invoer van rogge is aanhangig gemaakt
bij de commissie van advies inzake crisis
invoerrechten. Indien niet tot contingentee
ring zal worden overgegaan, zal Z.Exc. over
wegen of het mogelijk is, dat het gebruik van
25 pet. roggebloem voor het brood kan wor
den voorgeschreven.
Aangaande vraag 4 deelde minister Ruys
mede dat overleg tusschen den minister van
Abreid. Handel en Nijverheid en belangheb
benden gaande is. Het rapport van de Land
bouwcrisis is ieder oogenbük te wachten.
Van een suppletiefonds voor de verzeke
ringspremies kan niets komen. Het zou 8'/,
a 9 millioen vorderen. Ook zijn er bezwaren
van principieelen aard. Mede ten aanzien van
de laatste vraag moest de bewindsman een
afwijzend antwoord doen hooren
De bedrijfsuitkomsten van de ontginnings
boerderijen zijn juist niet Ongunstig, en de
zich openbarende moeilijkheden houden met
de crisis geen verhand.
In de daaropvolgende avondzitting heeft
minister Ruys zich nog nader verklaard. Hij
zeide onder anderen:
Bij het inwilligen van wenschen van een
zekere groep worden in den regel weer de
j belangen van een andere groep benadeeld.
Daarom is dat inwilligen vaak zoo moeilijk.
Tevens moet met den toestand der Schatkist
rekening worden gehouden. Ter oplossing van
deze puzzle staat de regeering voor schier-
onoverkomelijke moeilijkheden.
In 't belang van den landbouw is door de
Overheid niet weinig gedaan. Er is wel reeds
f 35 millioen mee gemoeid geweest.
Z.Exc. vervolgde: de landbouwcrisis da
teert van Augustus 1931. 't Is dus niet billijk
nu reeds een alomvattend steunvoorstel te
verwachten.
Het rapport van de commissie-Lovink be
treft in hoofdzaak de veebedrijven. De mi
nister verklaarde zich niet achter de com
missie te verschuilen. Dit college, verklaarde
hij, is het beste advies-college dat ik mij den
ken kan. Ook de stemmen der landarbeiders
worden daar gehoord.
Niet geheel onbelangrijk is ook geweest de
interepellatie-Hiemstra over de werkver
schaffingen en de werkverruiming in verband
met de crisis.
Hoewel mr .Verschuur in zijn antwoord-
rede zoo goed als alle vragen van den heer
Hiemstra negatief beantwoordde, was vooral
één passus in zijn betoog van eigenaardige
beteekenis. Niet velen in ons land hadden een
juist en helder denkbeeld van het bedrag, dat
thans jaarlijks aan de werkloozen-zorg door
de Overheid wordt besteed. Men is er als-de-
kippen zoo vlug bij om de regeerders van
deze dagen te becritiseeren in afbrekenden
zin, hen te beschimpen, te beschuldigen van
egoïsme en gebrek aan zin tot wezenlijken
steun aan de crisis-slachtoffers, de werk-
loozen.
Welnu! Minister Verschuur verklaarde
aan 't einde van zijn rede, dat in Nederland
niet minder dan 12 millioen gulden per maand
wordt uitgegeven aan werkverschaffing en
werkloozenzorg, en eenzelfde bedrag aan
armenzorg, zoodat bijna f 300 millioen per
jaar aan de economisch zwaksten onzer land-
genooten ten goede komt om hen op de been
te houden ..Dit wordt door geen enkel land
geëvenaard!" riep de bewindsman uit. En
hij voegde eraan toe, dat onze samenleving op
den duur dezen druk niet zal kunnen ver
duren. De regeering zint dan ook op midde- j
len om het gevaar, dat daaruit ontstaat, te
kunnen bezweren.
De minister had groot gelijk toen hij 't een
..prachtige praestatie van de regeering" noem
de als zij erin slaagt, die ongeëvenaarde rege
ling te kunnen handhaven.
Men ziet dus hoe moeilijk en hoe zwaar
de taak der huidige Regeering is om ook nu
het woord van minister Posthuma destijds
gestand te doen: .Er zal in Nederland geen
honger geleden worden!"
Uit het antwoord van mr. Verschuur tee-
ken ik voorts aan. dat de loonen in de werk
verschaffingen thans van dien aard zijn, dat
zij een redelijk levensonderhoud waarborgen
Zelfs dreigt meermalen het gevaar, dat zij
uitgaan boven het peil van de landstreek.
In de Eerste Kamer zijn de Algemeene
Beschouwingen over de Rijksbegrooting 1932,
op de reden van den minister na, achter den
rug. Het betoog des premiers zal een weer
slag zijn op al hetgeen werd opgemerkt. Het
geen tusschen haakjes gezegd niet veel
nieuws bevatte, vooral na de uitvoerige
schriftelijke gedachten wisseling.
Ik kom dus de volgende week op een en
ander terug.
„Parlementariër".
S2/&S7Z
Jong nog toe, wat is het koud gewees van
de week en het is net of er een heele hoop
menschen ziek geworden zijn. M'n vader ook
want die het ook van alles. Hij zeg dat het
spit is maar wat dat is dat weet ik niet, dat
zal wel weer een van die nieuwigheidjes weze
en m'n vader wil maar den heele dag thuis
blijve maar m'n moeder zeg datte as hij niet
naar z'n bed toe gaat hij dan maar moet
gaan werken anders loopt hij de heele dag
in de weg nou en m'n vader wou ook niet
de heele dag in bed gaan ligge en nou is ie
dan maar gaan werreke. Maar het is toch
koud gewees. En dat zal voor die nieuwe
matroze ook wel niet lollig zijn gewees nou
ze allemaal met een baaitje aan moeten zijn
gaan loope en niet met een boordje om en ze
kenne er nog niks van want as de haven
meester langs komp dan gaane ze allemaal
sallueere en dat moet niet en d'r is hier in
de Helder ook zoo'n meneer met een heele
hoop gouwe strepe op z'n mouwe en daar
moete ze het wel voor doen en ik ben die
meneer ook eens tegen gekomen en m'n vader
zeg dat datte de man is die hier het meeste
in de melk het te brokkele. En nou heb ik
heel gek gedroomd. Ik droomde dat alle oor-
logsschepe weg ware en hier nou ineens al
die sjineeze zijn gekome en om datte er nou
geen oorlogsschepe meer zijn hebbe ze een
heele hoop vissersboote gepak en die moeste
nouw gaan vegte. En die meneer die het
meest in de pap het te roere was er ook bij en
die zat voorop. En dan ook een heele hoop
van die nieuwe matroze en die moeste ook
mee vechte maar ze konde er niks van maar
die meneer wel want die heb een heele lioóp
sjineeze dood geslage. Jong dat was mooi en
aan de dijk ligge een paar doode paarden en
heintje zeg datte dat paarden zijn van die boot
die gistere op het matrozekerrekhof het vast-
gezete. Dat vond ik we! jammer dat die arme
beesten daar lage en de gemeentereiniging
heb ze der uit gehaald. En Dinsdag gaat de
prins van Oranje weg en dan gaan ik ook
kijke maar d'r zulle wel niet zoo'n hoop men-
sche meegaan want het is niks geen groote
en over een paar weke is het ook weer vakan-
sie en dan krijge we ook weer raporte maar
watte ik d'r op heb dat weet ik nog niet ik
zal maar hope dat ik goeie punte heb want
anders krijg ik weer een wats van me vader
en gistere heb ik d'r een van m'n moeder
gehad en d'r ware een heele hoop mensche
bij toen ik die kreeg, en ik weet nog niet
waarom. Dat kwam zoo. In Mussies Sacrum
is een tentoonstelling of een demonstraassie
zooas de groote mensche zegge van allemaal
jufrouwe en meheere die daar staan te was-
sche. En daar is m'n moeder ook naar toe
gewees en ik mog ook mee. En ik vond dat
wel lollig maar waarom moeste ze nou alle
maal met schoon goed wasschen. Dat is niks
geen kunst want dat ken ik ook en ik ben
.nog altijd verkouwe en ik had een heele vuile
zakdoek bij me en toen heb ik die uit m'n zak
gehaald en toen ik aan die jufrouw vroeg
of ze die dan ook eens wou wasse toen kreeg
ik toch een wats om me oore van me moe
der. Ik mag ook nooit eens wat vrage. Het
is toch zoo, asse ze nou die vuile zakdoek
van mij ook gewasse hadde dan hadden we
nog eens kenne kijke of die juffrouwe er wat
van kende maar zoo is het niks geen kunst
en kan ikke dat ook wel. Waarom moet ik
nou altijd op m'n kop hebbe....
Jaap en m'n zuster ziin ook nog naar een
hark komsnert gewees. Wat datte nou weer
is, dat snap ik niet. Toen ik laas de hark in
de tuin had late ligge heb Jaap der op gc-
trap en kreeg hij de stee! tegen z'n kop en
begon hij hard te schreeuwe toen hij dat
kreeg, en nou gaan ze d'r na toe, maar wat
je nou op een hark ken spele weet ik niet,
maar het moet toch mooi gewees zijn, stond
in de krant.
Nou ik schij er maar weer mee uit want
ik moet gaan voetballe omdat ik ook met de
schoolkompetiessie mag mee doen dat is net
zooveel as dat alle scholen tege mekaar paan
voetballe en nou zeg m'n zuster weer waarom
ze nou ook nog allemaal die ape voetballe
moete paan leeren. maar laat die meiden maar
klctse die weten er toch niks van. Tot de
volgende week maar weer he. Daaaaaaaag.