DE DOLENDE JUWEELEN.
IS ALTIJD
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht
Nr. 7089. EERSTE BLAD
LI jSDAG 8 MAART 1932
60ste JAARGANG
Krachtiger optreden van den Volkenbond inzake de
actie van Japan in China. - Het gaat om het bestaans
recht van den Volkenbond. - Japansche aanvalsplan
nen tegen Rusland?
Wij Breien!!! en repareeren alle
De opstand in Finland.
OOK VOOR DAMES
iFOSTER's MflflGPimN*
FEUILLETON
COURAN
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.T0, f 0.70,
f 1.—Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jk.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 8 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
lige quaestie tot een redelijke oplossing te
brengen en van plan is ten volle zijn plicht
te doen, in het besef, dat óók wanneer
daarbij zijn krachten alsnog te kort moch
ten schieten, dit streven in elk geval op
de waardeering van de volken aanspraak
heeft.
Het bestaansrecht van den Volkenbond
De actie van Japan in China is Vrijdag
door de Assemblée van den Volkenbond
krachtig veroordeeld. Het ging er naar
uitzien dat dezelfde slappe houding, die
de Volkenbond tot nu toe aangenomen
had, voortgezet zou worden. Doch het feit
dat Japan maar rustig voort ging met zijn
aanvallen en met zijn troepenontschepin
gen, is oorzaak geworden van een gerecht
vaardigde verontwaardiging in deze Vol-
kenbondsvergadering. Een verontwaardi- hebben alle sm-ekers
uing die tot uiting kwam in een door de "8* ®r pTo„Q1!
aigemeene commissie van de Assemblée betoogd, als er in het geschil China-Japan
voorgelegde resolutie, waarbij de Chinee- «ee11, beslissing wordt genomen. En da
sche en Japansche regeeringen worden 18 °ok inderdaad zoo, we hebben daar al
uitgenoodigd onmiddellijk de noodige frder °P deze plaats A°P gewezen en van-
maatregelen te nemen om uitvoering te daar ooik dat deze Assen b v
doen geven aan de bevelen tot staking der, gr oo k11 's.8T>„najlnnj or,Pn.
vijandelijkheden, verstrekt aan de militai-Noorsche i i zeide
re hevel hebbers terwiil de vertenenwoor-1 de Zondag de rij van sprekers en zeide
re Deveinebbers, terwijl ae veitegenuooi d d m het openhaar
digers der neutrale mogendheden, ^aar- lat Volkenbondsraad tot
onder ook Nederland, te Sjanghai, worden e pogingen tot bemiddeling
verzocht controle te oefenen op de ten- beslechtil? van ernstige geschihen niet
uitvoerlegging van die maatregelen. I alleen g8lukkig is geweest maar be
val ebespiVekiS tusschen de verfegem
-sprekers ovet de
pansche betrekkingen. Onder verwijzing
naar het feit, dat Japan tot dusverre het
Russische voorstel tot onderteekening
van een non-agressiepact onbeantwoord
heeft gelaten, legt het blad er den nadruk
op, dat zich in handen der Russische re
geering drie documenten bevinden, die
zijn opgesteld door een leidende figuur
uit de Japansche militaire partij en waar
in een spoedige aanval op Sovjet-Rusland
wordt verdedigd. In deze documenten
wordt in de eerste plaats een bezetting
van het kustgebied van Wladiwostok voor-
j gesteld.
Het blad legt er verder den nadruk op,
dat de schepping van den Mandsjoerjj-
schen staat, waaraan Wit-Russische ele
menten hebben deelgenomen, het grootste
gevaar vormt, dat thans dreigt aan de
grenzen in het Verre Oosten. Het blad
kenbond inlichtingen verwacht
mogendheden, die de Volkenbondscon
trole zullen uitoefenen.
an krassere middelen
dachten, vooral voor de toekomst uit pre
ventief oogpunt.
Met grooten nadruk heeft dus thans de ?e vertègenwoordiger van Zweden
,Ur JLnH Hon w.n^h omit. Hnt. nnHor oefende scherpe critiek op de militaire
maatregelen van Japan. De Volkenbond
moet er naar streven, dat de vijandelijk
heden ophouden. Wanneer dat gebeurt,
dan heeft hij tot taak het conflict in de
Volkenbond den wensch geuit, dat onder
neutrale controle een einde zal komen aan
den strijd met de wapens en dat de rege
ling van den terugtocht van de Japan
sche troepen ter hand zal worden geno- vZzoeninrte"reeelên
hipii nis vnnrhprAnlincf van dp dpfinit.ipvp gCCSt Van C.l ZOeillllg te eg
men, als voorbereiding van de definitieve
rondetafelconferentie, schrijft het „Han
delsblad".
De krachtige houding, die de Assemblée
heeft aangenomen, doet intusschen ge
gronde hoop koesteren, dat de Volkenbond
inderdaad zijn geheele moreele prestige
zal aanwenden om te trachten deze nete-
De
cn
ontwapening sconferentie
haar schaduw.
(„Nebelspalter").
soorten wollen kleediug, kousen en sokken (ook
de allerfijnste). Vraagt onze schoolkousen met
dubbel gebreide knieën. JAAP SNOR, Zuidstr. 19
(Let op den gelen winkel)
P.S. Voor Texel rechtstreeks aan ons zenden.
In denzelfden zin sprak de Finsche ge
zant Kriek over de Japansche expeditie
naar Sjanghai.
Uit de rede van onzen minister van bui-
tenlandsche zaken Beelaerts van Blokland,
ontleenen wij nog het volgende:
Het kanongebulder op de slagvelden in
China vormde een schandelijke begelei
ding van onze discussies op de ontwape
ningsconferentie. Juist gebeurtenissen
van dezen aard toonen de gebiedende
noodzakelijkheid aan om een eind aan de
bewapening te maken. Er is slechts één
enkel middel om het beoogde doel te be
reiken: de volkeren moeten zich van de
gedachte doordrongen voelen, dat de oor
log een misdaad is, dat het noodzakelijk
is er van af te zien als middel van na
tionale politiek, en dat de oplossing van
het geschil slechts langs vredelievenden
weg moet worden nagestreefd.
De Nederlandsche regeering, die eeu
wenoude vriendschapsbetrekkingen met
de twee groote volkeren, die het geschil
hebben, onderhoudt, spreekt het vaste
vertrouwen uit dat de discussies den weg
zullen openen tot een overeenkomst tus
schen de twee partijen, en een vruchtbare
samenwerking in de toekomst. Alleen op
deze wijze zal de vrede in het Verre Oos
ten gered kunnen worden, de vrede, die
diepe wortels vindt in de Oostersche ziel.
Japansche aanvalsplannen tegen Rus
land? Onder dit onrustbarend kopje
zendt Vaz Dias het volgende bericht uit
Moskou, dat natuurlijk wel met een kor
reltje zout genoten moet worden.
De „Prawda" bespreekt in haar editie
van Zaterdag uitvoerig de Russisch-Ja-
Nieuw model vredesduif.
(„Canard enchainé").
waarschuwt de Japansche politiek voor
dergelijke plannen, die slechts tot ernsti
ge verwikkelingen kunnen aanleiding
geven.
De Sovjet-regeering heeft, meldt V. D.
nader, uitgebreide maatregelen aangekon
digd ter versterking van de grenzen in
het Verre Oosten. De officieele „Isvestia"
bevat een artikel, waarin aan de hand van
eenige documenten wordt aangetoond, dat
Japan beoogt, een deel van het grondge
bied der Sovjet-Unie te annexeeren en
wel het Siberische gedeelte tot aan het
Baikal-meer, op 400 mijl afstand van de
Mandsjoerijsche grens.
DE OUD-STRIJDERS EN HET
CHINEESCH-JAPANSCHE CONFLICT.
Een brief van het Verhond V.O.S.
De correspondent van de „Nw. Rott.
Crt." te Brussel meldt:
Door het Verbond van Vlaamsche Oud-
Strijders, dat ongeveer 80.000 leden telt,
is aan den Japanschen gezant alhier een
brief gezonden, waarin o.m. het volgende
wordt gezegd:
„De gebeurtenissen in Mantsjoerije en
China hebben ons, Vlaamsche Oud-Strij
ders, zooals trouwens alle vredesmen-
schen over de heele wereld, diep veront
rust. Wij hebben immers den oorlog op
het IJzerfront van aangezicht tot aange
zicht gezien en hebben daaruit besloten
dat geen stoffelijk belang ter wereld
dien gruwel kan rechtvaardigen.
Wij voelen ons daarom gedwongen om,
uit naam van de oorlogsverminkingen, die
wij in ons lichaam dragen, uit naam van
onze 80.000 leden, aan u, aan uw regee
ring, aan het Japansche volk, met nadruk
te zeggen, dat, naar onze opvatting het
militair optreden van Japan tegen China
ter beveiliging van Japansche louter com-
mercieele belangen in den grond niet an
ders kan beschouwd worden dan als een
misdaad tegen de menschheid en een be
spotting van nog al te zwakke in
stellingen voor internationaal recht".
RUSLAND EN JAPAN.
Moskou eischt terugroeping
van den Japanschen consul te
Wladiwostock.
De Russische gezant te Tokio, Troja-
nowski, heeft de Japansche regeering een
verklaring overhandigt, waarbij Rusland
het aanblijven van den Japanschen con
sul-generaal op zijn post te Wladiwostock
voor onmogelijk houdt na diens bekende
verklaring inzake de samentrekking van
deelen van het Roode leger aan de Rus-
sisch-Koreaansche grenzen. De Russi-
sische regeering verwacht, dat de Japan
sche regeering den consul-generaal van
zijn post zal terugroepen.
Ondanks de Russische klachten stelt
de Japansche regeering zich op het stand
punt, dat de consul slechts zijn plicht ge
daan heeft.
De regeeringstroepen gaan tot
den aanval over.
Naar verluidt zijn de regeeringstroepen
Zaterdagavond ertoe overgegaan de op
standelingen te Maentsaelae definitief te
omsingelen. Verwacht werd, dat de re
geeringstroepen Zondagochtend tot den
aanval zouden overgaan. Voordien zal de
regeering waarschijnlijk een laatste ulti
matum tot de Lappo-lieden richten. Naar
verluidt beschikken de opstandelingen
over 60 machinegeweren.
PROVINCIAAL CRISIS-CONGRES
VAN DEN GEWESTELIJKEN RAAD
VAN S.D.A.P. EN N.V.V. TE
AMSTERDAM.
(Van onzen correspondent).
In de groote tooneelzaal van het A.M.
J.V.-gebouw aan het Leidsche plein te
Amsterdam, kwam Zaterdagochtend de
gewestelijke Raad Noord-Holland uit
S.D.A.P. en N.V.V. in buitengewoon Con
gres bijeen, een Congres dat in zekeren
zin een voorbereiding vormde tot de
groote straatdemonstratie door beide ge
noemde lichamen, later op den dag geor
ganiseerd. De zaal was vrijwel geheel
gevuld. Vertegenwoordigd waren 127 af-
deelingen van Vakbonden, 20 Bestuur
dersbonden, eenige plaatselijke Raden,
23 Vrouwenclubs en 73 afdeelingen der
S.D.A.P.
De leider van het Congres, de heer P.
K. Peerlkamp, opende de bijeenkomst met
een welkomstwoord en stelde op den voor
grond, dat dit Congres het verzet zal moe
ten demonstreeren tegen de Regeering,
een Regeering, die men, zeide hij, in
zeker opzicht wel met het kapitalistisch
stelsel kan vereenzelvigen. De crisis
waarin wij verkeeren is een crisis van het
kapitalistisch stelsel. Aan ons de taak
aldus spr., dat er tenminste geen inzin
king komt van het levenspeil der arbei
ders, een peil, dat zij na zooveel jaren
strijd en organisatie bereikt hebben. Onze
vertegenwoordigers in de Kamer doen
voortdurend pogingen, door middel van
betere steunregelingen, enz. zulk een in
zinking te voorkomen, maar het stuit
alles steeds weer of op den onwil van de
j Regeering, der burgeoisie. Een krachtig
verzet tegen dezen onwil moet er van onze
zijde zijn. Nadat hij nog had medegedeeld,
dat inplaats van het Kamerlid, mr. J.
Duijs, die bericht van verhindering ge
zonden had, als spreker zou optreden de
I heer J. H. Matthijsen, gaf de Voorzitter
het woord aan het Kamerlid E. Kupers,
voorzitter van het N.V.V.
Deze spreker begon met te zeggen, dat
de korte tijd hem belette in te gaan op de
vele en verschillende oorzaken die deze
crisis, waarin wij thans verkeeren en die
scherper is dan eenige voorafgaande,
deden ontstaan. Tot die oorzaken belmo
ren o.a. de oorlog, en zijn nasleep, het
protectionisme, het nationalisme, de
credietcrisis. Aan het productie-apparaat
ligt het niet. Dat is groot genoeg en tech
nisch zijn we eigenlijk al rijp voor het col-
lectionisme. Tragisch noemde hij het, dat
juist in deze tijden in de arbeidersbewe
ging splitsingen plaats hebben of drei
gen. Vroeger, bij vorige crisissen, ging de
verlaging van het loonpeil gemakkelijk.
Maar langzamerhand werd de weerstand
der arbeiders grooter. Wel moeten we er
alles op zetten onze politieke en economi
sche organisaties ongeschonden door
dezen crisistijd heen te brengen. Die or
ganisaties kunnen echter niet alles. Laat
ons niet onszelf wijsmaken, dat wij nu al
in een onverdeeld gunstige positie staan.
We zijn in en buiten het parlement nog
altijd een minderheid. En waar er in ons
land nog een driekwart millioen ongeor
ganiseerden zijn, daar is het naief aan re
volutie te denken, zooals thans sommige
elementen onder de arbeiders doen.
De minister heeft in de Kamer mede
gedeeld, dat er reeds 300 millioen gul
den aan werkloozen en steunuitkeering
wordt uitgegeven. Dat is zeker veel,
maar desalniettemin is en blijft onze eer
ste eisch, dat er gezorgd zal worden voor
een behoorlijke ondersteuning. De rechts
grond is en blijft hier, dat iedere arbeider
die wil werken ook een behoorlijk onder
houd krijgt, ongeacht het bedrag.
Een grief tegen de Regeering is o.a.,
dat zij alles maar op de gemeenten tracht
af te schuiven. Dat is in geen enkel land
zoo. Tegelijkertijd dat men de gemeenten
voor het leeuwenaandeel der ondersteu-
nings- en andere kosten laat opkomen,
wordt die gemeenten anderzijds verweten,
dat zij een roekelooze financieele politiek
voeren! Maar wat het Rijk thans bijdraagt
is veel en veel te weinig.
Om onze eischen door te zetten hebben
wij in dezen tijd meer dan ooit gesloten
heid in eigen gelederen noodig. Dit is de
eerste crisis waarin wij inderdaad in aan
tal gegroeid zijn. Waar dat aantal in de
vorige crisis nog daalde met 70.000. zijn
wij thans met een 50.000 leden gestegen.
Dat is tenminste een lichtpunt! Een be
lofte voor de toekomst. Er zij vertrouwen
in de moderne arbeidersbeweging en
een ijzeren discipline! (krachtig applaus).
De crisis in land- en tuinbouw.
De tweede inleider, de heer J. H.
Matthijsen, besprak voornamelijk de nood
in het land- en tuinbouwbedrijf. Dat be
drijft heeft, zei spr., om te beginnen zeker
veel minder weerstandsvermogen dan de
industrie. Ten tweede hebben we er te
maken met de bijzondere positie van het
grondkapitaal, dat geen bedrijfsrisico
draagt, zooals het industriekapitaal dat,
door middel van de aandeelhouders, die
niets krijgen als er geen winst is, wèl
doet. De pacht en de hypotheekrente
wordt geëischt, ook als er van bedrijfs
winst geen sprake meer is. En ten derde
heeft men er een groot aantal (meest
kleine) producenten die geheel onafhan
kelijk van elkaar werken. Iedere boer op,
zichzelf moge, zooals het nu is, riep spr.
uit, wat de bedrijfsvoering betreft, gelijk
hebben, alle boeren tezamen hebben in
dezen, doordat er geen organisatie is,
ongelijk!
Zoo is het trouwens niet alleen bij de
boeren, maar overal. Met verschillende
sterk sprekende voorbeelden toonde spr.
aan waartoe de, tot nu toe gevolgde indi-
vidueele, geheel ongeorganiseerde pro
ductie in den land- en tuinbouw leidt. Het
bedrijf is thans in deze crisis vastgeloo-
pen. De Regeering verstrekt nu credie-
ten. Maar dat is precies de helft van wat
minstens zou noodig zijn. Inplaats van te
helpen, werken de Banken in deze tijden
in vele gevallen tegen. Er zijn zelfs Ban
ken die nu volledige aflossing van hypo
theken eischen. Spr. noemt met naam en
toenaam enkele ergerlijke staaltjes van
een dergelijk optreden. Ter genezing van
den toestand komt men nu met protectie
aandragen. Maarde Duitsche landbouw
b.v. is al jarenlang geprotegeerd en dat
helpt niets! En natuurlijk wil men ook
hier weer als het groote redmiddel de
loonsverlaging zien. Een verlaging die
echter de toch al lage loonen ten plstte-
lande niet kunnen velen. Met steunver-
leening zal men wellicht iets kunnen doen
ter leniging van den nood van dezen tijd,
maar hoofdzaak moet zijn, dat we ons in
stellen op een nieuwe periode waarin de
bedrijfsvoering in den land- en tuinbouw
georganiseerd moet worden. Ook nieuwe
methoden, spr. noemde als voorbeeld
de z.g. electro-cultuur waarmede prof.
Sprenger zich bezig houdt en waarmede
op het oogenblik in het Westland reeds
proeven worden genomen. Het ktpitulL*'
me, zeide spreker, overleeftnatuur'ijk
deze crisis, maar ook onder burgerlijk
denkenden groeit het inzicht, dat het ook
in den land- en tuinbouw met een volsla
gen individueel geleide productie op zijn
einde loopt, dat er noodzakelijkerwijze or
ganisatie en regeling in grooter verband,
nationaal en ook internationaal, moet
komen.
Door een 15-tal sprekers, dat zich voor
het hieropvolgend debat had opgegeven,
werd, met voorbeelden uit de praktijk, óe
heerschende groote nood nog eens ge-
illustreerd. De toestanden ten plattelande
werden o.a. besproken door de heeren
Hart, uit Koedijk, De Vries, uit St. Pan-
cras en Gaillard, uit Nieuwe Niedorp. Zij
Indien gij voortdurend last hebt van
schele hoofdpijn als gevolg van een
slechte spijsvertering, gebruik dan
eens een poosje Foster's Maagpillen,
het betrouwbare, zacht werkende
laxeermiddel.
Alom verkrijgbaar h f 0.65 pet flacon.
door
K. R. G. BROWNE.
48)
„Third degrec taktiek, he?" zei Mr.
Todd goedkeurend. „Dat is een goeie
methode.Ga je gang, jong, ik help
je we! zooveel mogelijk. Als 't mijn lukt
om een paar maal op 'em terecht te ko-
men, heb je niet eens de roeien hier
noodig.
Er bestaat echter een spreekwoord, dat
zegt: „De mensch wikt, maar God' be
schikt", woorden van groote wijsheid,
zooals ook nu weer duidelijk gedemon
streerd werd. Want nauwelijks had Gerr-
ge zich over een aantal meubelen heen
gebogen, om door kloppen op het schot
de aandacht van zijn ex-schoolkameraad
te trekken, of een heele rist onverwachte
gebeurtenissen draaide als een film af.
Het begon met een luiden knal, alsof
er iets ontplofte. De Ford zwenkte met
een scherpe bocht naar links af en
(ieorge ging met een smak boven op mr.
iodd zitten, die op deze vriendelijkheid
reageerde door hardop te steunen. I)e
auto ging met zwenken voort, botste met
een slag tegen iets hards op, schommelde,
zwaaide, reed tegen de lage berm langs
de sloot op, schommelde weer en sloeg om.
Er zijn menschen die er prat op gaan
dat ze onder alle omstandigheden hun
tegenwoordigheid van geest kunnen be
waren en tot dusver had George M. A.
Carr zich verbeeld, dat ook hifdie deugd
bezat. Maar hij had nog nooit in een kap
seizende Ford opgesloten gezeten en ge
durende de eerste paar oogenblikken
werkte die gewaarwording op zijn zenu
wen in. Toen het, twee tellen na het om
slaan, tot hem doordrong, dat hij in het
pikdonker zoo wat op z'n hoofd stond, met
iets zachts en weeks dat hem den adem
benam, boven op zich, slaakte hij een ge-
smoorden gil, en probeerde zich, door uit
alle macht te spartelen en te worstelen,
van dit doode gewicht te bevrijden. Waar
op het doode gewicht of, met andere
woorden mr. Todd, een benauwd gegorgel
uitstiet en probeerde zich de hoogte in
te krijgen, door een groote, vleezige
hand op het gezicht van George te plan
ten en daarop zwaar te leunen. Die be
weging verlichtte den druk op het ge
deelte van George's lichaam onder zijn
maag, maar verloste tevens het stroompje
meubelen, dat door den breeden rug van
mr, Todd tijdelijk afgedamd geweest was,
uit zijn gevangenschap.
George begon juist krachtige pogingen
in het werk te stellen om zich uit zijn be
narde positie te bevrijden, toen twee
fauteuils, het grootste gedeelte van een
tafel, een rol karpet, een vaatdoekenrekje
en drie koperen kolenbakken vroolijk
rommelend naar beneden kwamen, hem
op twintig gevoelige plaatsen te gelijk
raakten en hem boosaardig neervelden.
Een poos lang bleef hij stil liggen. Hij
was buiten adem en half verdoofd, maar
toch drong het nog, hetzij flauwtjes, tot
nem door, dat hij een zooveelste poging
moest doen, om zijn vrijheid terug te krij
gen. Juist, toen hij genoeg energie opge
pompt had. om het te probeeren, veran
derde het donker om hem heen opeens in
helder licht en hoorde hij de stem van
zijn broeder in het ongeluk, die opgewekt
zei:
„Hier, jong pak m'n handHè-je
'era? Goed, stevig vasthouên dan onder
wijl dat ik trek... Een, twee, drie!!!"
De stapel meubelen op de borst van
George rees langzaam op, viel naar
weerskanten weg een serie kraak-ge-
luiden kondigde de verdere demontage
van de tafel aan en opeens schoot
George met een arm, die voelde of hij uit
het lid getrokken was als de kurk uit een
champagneflesch, de auto uit en de fris-
sc.he lucht in. Hij beschreef een sierlijken
boog en kwam, met zijn gezicht naar be
neden, in de sloot terecht. Gewillige han
den beurden hem op, namen hem den
koperen kolenbak, die zich als een helm
op zijn hoofd geplant had af, wikkelden
het karpet van zijn middel los, ontwar
den voorzichtig zijn linkerenkel uit het
vaatdoekenrekje en voerden hem weer op
het rechte pad.
„Gom!" zei mr. Todd. „Van me léve nog
nooit zoo'n fijne vacansie meegemaakt
Van begin tot einde geen vervelend
oogenblik".
George vulde zijn longen met frissehe
lucht, reinigde zijn gezicht met behulp
van zijn zakdoek, van de paar ons mod
der, die erop gekleefd zat, en zuchtte
lang en diep. Zijn opsluiting binnen de
wanden van de Ford was niet langdurig
geweest, maar toch langdurig genoeg om
hem te doen voelen als een moderne
Monte Christo of als een gevangenisboef
11a twintig jaar „zitten". Hij knipperde
tegen het leven-en-gezondheid gevende
zonlicht en keek belangstellend .om zich
heen.
Het schouwspel dat zijn oog trof had
veel weg van de photo's, die men dikwijls
in sensationeel-georiënteerde bladen
boven het onderschrift: „Na de ramp" te
genieten krijgt. De Ford lag in een hou
ding die te kennen gaf, dat haar lang en
werkzaam leven eindelijk ten einde liep,
half in en half uit de sloot, 't Was of zij
door haar pathetisch gelaten air wilde
zeggen, dat dit de druppel was die den
beker deed overloopen. Door den schok
was de ijzeren dwarsstaaf uit haar klem
men losgeschoten en door op het juiste
oogenblik wijd open te gaan hadden de
deuren mr. Todd plus een lawine van
zeer billijk geprijsde meubelen uit hun
„benauwde veste" verlost.
Een meter of vijf verderop stak de
voorste helft van een licht-geel gelakte
Rolls-Royce, met een linker spatbord,
dat kenteekenen van den slag vertoonde
buiten iets, dat waarschijnlijk den in
gang naar een groot buiten w as, uit. Mid
den op den weg zat een man op leeftijd
met wallen onder zijn oogen en een vuur
toren-baard, onder het uitspreken van be
weringen in het plaatselijke dialect, het
gedeelte van zijn rug onder zijn middel te
betasten. Toen George en mr. Todd, met
de plotselingheid van den politieagent en
den dood in de poppenkast van achter de
auto tevoorschijn kwamen, hielden de be
zweringen op, de onderkaak met den
baard zakte uit en de oogen kwamen van
achter hun omwalling tevoorschijn. Maar
ze namen niet de minste notitie van hem,
want aan den kant van den weg stonden
(^-00 personen een klein dametje met
ouderwetschen zonnehoed en een krach
tig gebouwde oude heer in plus fours van
een merkwaardig geruit dessin over
een onbewegelijke gedaante gebogen, die
op de berm uitgestrekt lag.
„Allemachtig!" riep George, terwijl hij
in looppas op de groep afging, „tante
Helen".
„Gommie!" zei mr. Todd. „Wat is der
met Smith gebeurd?"
Het kleine dametje richtte zich op en
keek verbaasd om.
„Wel, heb ik van m'n leven", zei ze.
„Ben jij 't, George? Waar kom jij opeens
vandaan?"
De krachtig-gebouwde oude heer keek
eveneens 0111 en vertoonde der gemeente
een smal, mager, aristocratisch gezicht
met een grooten, krommen neus, een voor
uitstekende kin en opvallend intelligente,
hei-blauwe oogen.
„Wie zijn dat?" vroeg hij niet bepaald
beleefd.
„Het jonge exemplaar is mijn neef,
George Carr, ik geloof niet dat je 'em
ooit ontmoet heb, John. En de ander",
ging Miss Pringle even onconventioneel
voort, „is een Amerikaansche Ier, een
vriend van hem, Todd heet hijGeorge,
dit is Sir John Croyde... En waar kom
jij nu zoo opeens vandaan?"
ylkehweeh we zaten in
de Ford. We mochten meerijden, begrijpt
u-" George keek naar omlaag, naar de
machteloos neerliggende figuur van Fan
shawe-Smith. „Ie-ie... ik bedoel, wat is
er
„Heeft een knock-out gehad", legde
Sir John zakelijk uit. „Juist toen ik het
hek uit wou rijden sprong er een band
van dien man daar", hij wees naar de plek
waar Ouwe Bill het gebeurde nog steeds
met zichzelf zat te beredeneeren, „hij
deukte mijn linker spatbord, slipte tegen
dien telegraafpaal en sloeg om. Deze hier
heeft een leelijken tik op zijn bol gehad.
Maar dat trekt straks wel weer bii. Moei
ten 'em maar inladen cn mee naar huis
nemen, dunkt me".
„Wie is het?" informeerde Miss Pring
le, „toch niet een vriend van je, George?"
„Eh?... Ja, eenigszins wel... Hij heet
Fanshawe-Smith".
„Merkwaardig! 't Lijkt wel of je van
plan bent hier een kolonie te stichten. En
waar is dat meisje, dat je gisteravond bij
je hadt, George? Ik dacbt, dat je na het
eten met hqar bij me zou komen?"
George keek baar hulpeloos aan. Hij
voelde zich gewoonweg niet in staat om
nu een langdurigen en gedetailleerden uit
leg te gaan staan geven. Gelukkig kwam
Sir Jobn op dat oogenblik tusschen bei
den.
„Dat kan je straks uitvechten, Helen.
Eerst moeten we dezen hier onder dak
zien te krijgen. Help een handje, jullie
twee".
De „jullie twee", gehoorzaamden gewil
lig. En zoo werd Fanshawe-Smith, het on
schuldige slachtoffer van de opinie die
Bill Salmon's patroon er ten opzichte van
het uithoudingsvermogen van auto's en
autobanden op na hield, door Sir John bij
zijn voeten, mr. Todd bij zijrr hoofd en
schouders en George ergens midscheeps
naar de Rolls gedragen en op de luxueuse
zachte kussens neergelegd. Miss Pringle
klom vlug op haar plaats achterin, Geor
ge en mr. Todd verdeelden zich met een
minimum gemak voor zichzelf en een
maximum voor Fanshawe-Smith over de
overige zitplaatsen en Sir John stapte op
Ouwe Bill af, om het een en ander met
hem af te spreken een onderhoud, dat
een en al gemoedelijkheid begon, maar
dat al gauw in een soort van schreeuw-
wedstrijd ontaardde.
(Wordt vervolgd)