SUDDERT OP GAS!
1 laJh 9r°°,Sten afzet hcbb^ morden
CRISISVERGADERING TE ALKMAAR.
J. F. SCHELLINGER EN ZN.
Dat doet Purol!
Algemeene Vereeniging vnor Bloembollencultuur.
De Holl. Maatschappij voor Landbouw roept haar leden op.
Groote opkomst.
SUDDERCOMFOREN
Van Galenstraat 48. Tel. 501.
Burgerlijke Stand van Den Heller
De vergadering heeft een ordelijk
en waardig verloop.
Het nijpt in den boerenstand, zoowel in het
land- als in de veehoudersbedrijven. Deze be
drijven verkecren in een toestand, welke catastro
faal dreigt te worden. Spoedige hulp is hier ge
boden, om executies e.d. te voorkomen. Voorheen
grootendeels op den uitvoer aangewezen, worden
de bedrijven thans in elk land, waarheen vroeger
werd geëxporteerd, in hun werkzaamheden be
lemmerd, door hooge invoerrechten en contingen-
teeringen Derhalve moeten de producten op de
binnenlandsche markten worden afgezet, wat tot
een scherpe daling van de prijzen aanleiding
geeft, zoo scherp zelfs, dat er niet alleen geen
winst meer mee is te behalen, doch dat de boeren
zelfs met verlies werken. Wie de artikelen in de
bladen volgt, zalkunnen weten, dat de toestand
op het platteland inderdaad critiek is.
Over het algemeen zijn de boeren, en vooial
de Noord-Hollandsche, niet gauw ergens warm
voor te krijgen. Gaat het in hun bedrijven goed,
dan denken zij er eenvoudig niet over om zich
ergens dik over te maken en van een organisatie
die hun belangen behartigt, moeten zij niet veel
weten. Zelfs in dezen slechten tijd gaat het nog
moeilijk leden te winnen.
De toestand moet dus wel zeer ernstig zijn, wil
een groot aantal boeren uit hun rust worden wa
ker geroepen, om in massa te getuigen, dat hun
bestaan, hun huishouding, het welzijn van un
gezin op het spel staan.
Door de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw, welke organisatie in Noord- en Zuid-
Holland haar arbeidsterrein heeft, heeft een twee
tal crisisvergaderingen uitgeschreven, waarvan de
eerste gisteren te Alkmaar in het Graanbeursge-
bouw plaats vond. De tweede wordt heden te
Rotterdam gehouden..
Uit geheel Noord-Holland waren de boeren
naar Alkmaar gestroomd. Het groote gebouw van
het beursgebouw was geheel gevuld met naar
schatting ongeveer 15 1600 boeren.
Op het podium hadden plaats genomen de be
stuursleden van de H. M. v. L., verder de ge-
noodigden, de heer Wintermans, inspecteur van
den Landbouw, Michels, lid van Ged. Staten, Jhr.
van Asch van Wijck, secretaris van de door de
provincie ingestelde landbouwcommissie, de heer
dr. Molhuysen, voorzitter van het K.N.L.C., en
de heer van Klaveren, wethouder van Alkmaar.
Openingswoord van den Voorzitter.
Na de gasten welkom te hebben geheeten,
spreekt de Voorzitter van de maatschappij onge
veer als volgt:
Het Hoofdbestuur heeft LI allen tot deze crisis-
vergadering opgeroepen om U gelegenheid te
geven met ons van gedachten te wisselen en van
ons te hooren hetgeen in den laatsten tijd is ge-
scheid. Door de ernstige crisis-omstandigheden is
de aard van de werkzaamheden van ons Hoofd
bestuur grondig gewijzigd en het contact met de
afdeelingen en met U, dat in dezen tijd versterkt
behoort te zijn, is door die wijze van werken ver
zwakt.
Er is moeilijk tijd om aan de afdeelingen ge
legenheid te geven zich over de tegenwoordige
urgente onderwerpen uit te spreken. Wel wordt
getracht in ons Orgaan zooveel mogelijk weer te
geven hetgeen in ons Hoofdbestuur geschiedt en
hetgeen door onze Centrale Landbouworganisaties
wordt verricht.
Wij willen elkander vandaag in de oogen zien
en de band die ons allen bindt, versterken. Doch
het Hoofdbestuur heeft ook deze vergadering be
legd om naar buiten toe te getuigen van den nood
die in onze bedrijven heerscht, in de akkerbouw-
zoowel als in de veehoudersbedrijven, doch voor
al in deze laatste.
Door de landbouworganisaties is een voorstel
uitgewerkt, dat een melkprijsverhooging met zich
zou kunnen brengen. Dat voorstel is thans in
handen van den Minister en kan binnenkort bij
de Staten-Generaal in behandeling komen.
Wij willen hier vandaag bewijzen, dat niet al
leen de besturen der organisaties dit voorstel
dringend noodig achten, doch dat de veehouders
zich allen zonder uitzondering achter dit denkbeeld
scharen, ter tegemoetkoming in den nood waarin
thans hun bedrijven verkeeren.
Het is goed, dat de Regeering begrijpt, dat de
Nederlandsche veehoudersstand in zijn geheel ver
langend uitziet naar een spoedige behandeling van
dit denkbeeld en van de Volksvertegenwoordiging
verwacht, dat zij haar medewerking hieraan zal
verleenen. De Nederlandsche boerenstand heeft
steeds een afkeer getoond van Overheidsmaat
regelen. Die afkeer heeft zij thans nog. Het is dan
ook de bittere noodzakelijkheid, die ons dwingt
bij de Regeering op snelle en afdoende steunmaat
regelen aan te dringen. De kosten van levens
onderhoud en de uitgaven voor het bedrijf liggen,
in een zoo groote wanverhouding, dat het voort
bestaan onzer bedrijven absoluut onmogelijk is,
indien niet op ingrijpende wijze maatregelen wor
den getroffen.
Wij meenen, als wij aandringen op zoodanige
maatregelen, te handelen in 's lands belang. De
Nederlandsche boeren- en tuindersstand is geves
tigd op ongeveer 230 000 bedrijven. Als wij aan
nemen, dat het gezin gemiddeld 5 personen groot
is, zoo beteekent dit, dat de landbouwende en
tuindersstand tezamen vormen meer dan 1 millioen
inwoners, 13 a 14% van het Nederlandsche volk.
Als wij de landarbeiders, die rechtsstreeks van
het voortbestaan onzer bedrijven afhankelijk zijn,
daarbij tellen, zoo komen wij op 20 a 25 van
het Nederlandsche volk; doch onze bedrijven
vormen de welvaartsbron voor het geheele platte
land en ook nog voor een gedeelte van de verdere
bevolking.
Wij zullen niet ver mis zijn, indien wij aan
nemen, dat 40 50% van het Nederlandsche
volk afhankelijk zijn van het voortbestaan van
onze land- en tuinbouwbedrijven.
fen,ti),d Van, den 9r°oten oorlog heeft ons
Nederlandsche volk gevoeld, dat de Nederland
sche landbouw in tijden van roering en oorlog
onmisbaar is om in de allernoodigste voedings
middelen te voorzien. Het in stand houden van
de landbouwbedrijven in dezen crisistijd, zal in
tijd van oorlog, of in tijd van economischen nood
van primaire beteekems zijn.
Wij hebben in de achter ons liggende jaren be
wezen, zonder eenige bescherming op de wereld
markt te kunnen concurreeren. Ofschoon er nog
veel in onze bedrijven te verbeteren is, staan wij
es ïst in bepaalde onderdeden, aan de spits in de
ereld, waar het betreft het peil waarop de land
erigs ,yan uitzieken van de landbouw-
l-inrl 6 Treld 's 9een sPrake. In bijna alle
de landbouwers en inzonderheid ook de veehou
ders beschermd en daardoor in stand gehouden.
Als in deze omstandigheden op den Nederland
sen boerenstand het uitziek-systeem zou worden
E gepast, zou dit beteekenen, dat een der sterk-
offer0vCUTten °P de were!dmarkt het slacht-
van de crisis zou worden, doordat de Re
geering waaronder hij werkt het landsbelang met
begrijpt. Doch ook als wij in ons eigen land
blijven en zien naar de andere bedrijfstakken, dan
blijkt, dat het ook hier moreel van onze Overheid
niet verdedigbaar zou zijn, het uitziek-systeem
voor de Nederlandsche bevolking te decreteeren.
Dit systeem zou dan alleen gelden voor het
onbeschutte bedrijf, dat dient te exporteeren, en
inzonderheid voor het Nederlandsche land- en
tuinbouwbedrijf. Door organisatie van patroons
en arbeiders, door collectieve arbeidsovereenkom
sten en prijsafspraken zijn talrijke groepen in de
gelegenheid, zij het niet altijd voor 100%, zich
van de vrije concurrentie te ontdoen en de prijzen
te regelen.
Door trust- en kartelvorming in de groot
industrie wordt in gelijke richting gewerkt.
Als de Nederlandsche boerenstand ten onder
zou gaan, en daardoor de werkloosheid zich op
het platteland zich als een olievlek zou uitbreiden,
zoo zouden zeer spoedig de beschutte bedrijven
ervaren, dat ongeveer de helft van het Nederland
sche volk geen koopkracht meer zou bezitten en
als een centenaarslast op de welvaart in ons land
zou drukken.
Het is ook in het belang van de beschutte be
drijven, dat de boerenstand voor ondergang wordt
behoed. Zij, die voor zichzelf een bepaalde ver
dienste weten op te eischen, hebben niet meer het
recht aan den Nederlandschen boerenstand een
prijs voor zijn producten te weigeren, die eenig
loon aan den boer en zijn gezin laat
Er is hier niet alleen een plicht van de Regee
ring om te helpen, wij hebben ook recht tegen
over dat gedeelte van het Nederlandsche volk,
dat de steun, aan ons verleend, zal moeten op
brengen.
Als wij ons thans wenden tot de Overheid, zoo
kunnen wij bovendien wijzen naar hetgeen die
Overheid thans doet voor andere klassen van ons
volk. Daarvan profiteeren de beschutte bedrijven,
terwijl de onbeschutte bedrijven door de sociale
en hygiënische voorzieningen zwaarder worden
belast.
Dit betoog moge voldqende zijn om U duidelijk
te maken, dat het Hoofdbestuur en de landbouw
organisaties in het algemeen, voldoende motieven
tegenover de Overheid en tegenover het Neder
landsche volk naar voren kunnen brengen, die
steunmaatregelen in dezen tijd rechtvaardigen. Dit
inzicht in den toestand behoort onder onze boeren
gemeen goed te zijn en gaandeweg ook door te
dringen in de andere groepen van ons volk.
Aan dit laatste ontbreekt het nog wel eens,
doch het is aan ons en aan U om met vereende
krachten en door groote eensgezindheid er toe
mede te werken, dat onze eerlijke overtuiging in
steeds breedere kringen wordt verspreid. In ver
snippering van krachten heeft nog nooit onze
kracht gelegen, doch thans is meer dan ooit nood
zakelijk, dat de Nederlandsche boerenstand soli
dair is, zijn kracht in eenheid zoekt en voor zijn
overtuiging propaganda maakt zooveel hij kan, in
eigen kring.
Hetgeen door ons Hoofdbestuur is verricht, zal
straks door den secretaris worden uiteengezet. Ik
hoop en vertrouw, dat U vandaag zult toonen,
bewust te zijn van de beteekenis en van de nood
zakelijkheid, dat voor het boerenbedrijf en de
boeren-gezinnen wordt gestreden in groote een
dracht.
Hierna kwam aan het woord de heer T. P.
Huisman, de secretaris van de Holl. Mij. van
Landbouw en redacteur van het orgaan van de
Maatschappij.
Aan zijn rede ontleenen wij het volgende:
De Noord- en Zuid-Hollandsche boerenstand is
sedert 1847 georganiseerd in de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw, welke Maatschappij in
deze lange reeks van jaren, al naar de omstandig
heden dat meebrachten, op de bres heeft gestaan
om voor de belangen van den boerenstand in
Noord- en Zuid-Holland op omen.
Vroeger waren de landbc.... organisaties veree-
nigingen, die op het gebied van techniek en onder
wijs hun grootste beteekenis bezaten. Sinds echter
de Overheid zich meer en meer is gaan bemoeien
met het bedrijfsleven, zijn onze organisaties meer
en meer geworden de vertegenwoordigende licha
men van de sociale en economische belangen van
den boerenstand.
Toen de crisis in al haar scherpte haar Intrede
deed, waren dan ook reeds de besturen meer toe
gespitst op het behandelen van economische vraag
stukken, van Overheidsmaatregelen, dan zonder
een jarenlange ervaring het geval zou zijn geweest.
Toen in het voorjaar van 1930, thans twee jaar
geleden, de positie in de akkerbcuwbedrijven vol
komen onhoudbaar werd, duurde het slechts enkele
weken of onze organisatie had uit de wirwar van
denkbeelden die redding moesten brengen, een
urgentie-programma opgesteld, en het duurde niet
lang of de 3 centrale landbouworganisaties waren
het eens over een gemeenschappelijk urgentie-pro
gramma.
Maatregelen voor het binnenland.
Het ging voornamelijk om ingrijpende maatrege
len voor de akkerbouwbedrijven. De bietensteun
kwam tot stand, doch bleek totaal onvoldoende.
De tarwewet is ondanks heftige tegenkanting van
vele zijden door de Volksvertegenwoordiging aan
vaard en tot heil van de akkerbouwbedrijven in
toepassing gebracht. Die toepassing is alleen mo
gelijk, doordat de organisaties zelf hun schouders
er onder hebben gezet en de uitvoering ter hand
hebben genomen. Aan de verdere wenschen, die
op dat eerste urgentie-programma waren vermeld
is gedeeltelijk wel, gedeeltelijk niet voldaan. Bij
de herziening van ons tarief van invoerrechten zijn
op eenige landbouwproducten ook invoerrechten
gelegd, op boter 20 op vleesch is het invoer
recht van 10 tot 20% verhoogd. De opcenten op
de grondbelasting zullen voor 20% worden af
geschaft. De spoorvrachttarieven voor aardappelen
zijn tijdelijk verlaagd geworden, terwijl een Staats
commissie over dit vraagstuk is ingesteld, wier
rapport wij reeds eenige maanden iederen dag
kunnen tegemoet zien. Aan het verlichten van de
lasten van wegenonderhoud voor het platteland is
slechts in enkele provincies in beperkte mate iets
gedaan. Aan den wensoh dat het gebruik van Ne
derlandsche land- en tuinbouwproducten bij Over
heidsbedrijven en instellingen zou worden bevor
derd, is alleen door den Minister van Defensie
gevolg gegeven inzake het gebruik van Neder-
landsch vleesch voor het leger, doch aan het ver
zoek om den druk der sociale lasten op het land
bouwbedrijf aanmerkelijk te verlichten, is nog
steeds niet voldaan. Met dezen laatsten wensch is
het geenszins de bedoeling, de belangen van de
landarbeiders te kort te doen. De sociale voorzie
ningen, waarvan andere arbeiders profiteeren, be-
hooren ook ten goede te komen aan den landar
beider. Alleen vraagt onze organisatie en met ons
onze Centrale Organisatie, dat deze lasten niet
langer door de werkgevers in het landbouwbedrijf
worden opgebracht. Toen de Overheid met dc
sociale voorzieningen begon, meende zij, en zij
meende dat met recht, hiermede een daad van
menschelijkheid te betrachten voor de economisch
zwakste groep van het volk. Doch thans nu zeer
veel loontrekkenden in Overheidsbedrijven en in
de beschutte en goed georganiseerde bedrijven een
loon verdienen dat zekerder is en ook hooger dan
het loon van den boer, rijst de vraag of het geen
tijd wordt, dat de Overheid ook eens gaat denken
aan die werkgevers, die in onbeschutte bedrijven
werkzaam zijn. Vóór mij heb ik de loonen, welke
de veehouders voor hun arbeid hebben verdiend
in de Alblasserwaard en in het Middengewest van
Noord-Holland over de 5 laatste boekjaren. Uit
dit overzicht blijkt, dat in de Alblasserwaard van
Mei 1926 tot Mei 1931 per jaar gemiddeld aan
loon voor hun arbeid is verdiend 195, zegge nog
géén 200, waarin ook nog begrepen is de huur
waarde van de woning en de waarde van de uit
het bedrijf voor de huishouding gebruikte pro
ducten. In het middengewest van Noord-Holland
is het loon, waaronder ook weer huishuur en
waarde van de producten uit het bedrijf zijn be
grepen, 826 per jaar. In deze 5 jaren hebben onze
veehouders een loon verdiend, dat in vergelijking
met den laagst beloonden arbeider nog te laag is-
Deze werkgevers hebben echter de sociale lasten
op te brengen van de landarbeiders, doch boven
dien betalen zij in de kosten voor hun huishouding
en in de kosten voor hun bedrijf de sociale lasten
en de verdere sociale voorzieningen, welke ten
behoeve van de andere bedrijven en de andere
arbeiders in het leven zijn geroepen.
De sociale lasten.
In de Tweede Kamer is reeds eenige malen de
gedachte geopperd, om die werkgevers, die min
der dan 1200 per jaar verdienen, vrij te stellen
van het betalen der lasten en de lasten in dat geval
uit andere fondsen te storten. Dat is een stapje in
de goede richting. In onze Centrale Landbouw
organisaties bestaat over dit punt helaas eenig
verschil van inzicht. De eene groep gevoelt er
meer voor, het bedrijf loonend te doen maken en
de betalingen der sociale lasten niet te wijzigen,
dc andere groep gevoelt er voor om de betaling
der sociale lasten in ieder geval anders te regelen
en daarbij het bedrijf op loonende basis te stellen.
Van het urgentieprogramma, dat inzonderheid in
verband met de ernstige crisis in de akkerbouw
bedrijven werd opgesteld, zijn diverse wenschen
nog niet vervuld.
Het Hoofdbestuur heeft voor bestudeering en
uitwerking van deze belangen een akkerbouw
commissie ingesteld en deze commissie heeft zeer
nuttig werk gepresteerd ten bate van de genomen
regeeringsmaatregelen, terwijl zij ook nog andere
voorstellen heeft uitgewerkt. Ik noem hier haar
voorstel om tot een brouwgebod voor Nederland
sche gerst te komen. Dit voorstel is thans bij den
Minister van Arbeid in bespreking. Het heeft
slechts waarde voor 10.000 H.A., doch de tijd kan
zoo zijn, dat ook een maatregel, die slechts voor
i 10.000 H.A. van beteekenis is, onmisbaar is als
j hulpmaatregel om den akkerbouwenden stand voor
ondergang te behoeden.
In den zomer, die achter ons ligt, is een prijs
daling van de veeteeltproducten begonnen, zoo
snel en zoo diep als geen mensch heeft durven
voorzien.
Het Hoofdbestuur heeft mede op verzoek van
onze centrale organisatie, het Landbouw-Comité,
de mogelijkheden bestudeerd, die tot verbetering
van den toestand zouden kunnen leiden. De com
missie heeft zijn moeilijke taak in Mei 1931 reeds
aanvaard en na een 5-tal vergaderingen aan het
I Hoofdbestuur rapport uitgebracht. Onze veehou-
dersbedrijven zijn bedrijven, welke in zeer belang-
rijke mate op export van hun producten zijn aan
gewezen. Voor zoodanige bedrijven is het gemak
kelijker den wensch te uiten, dat iets wordt ge
daan, dan dragelijke voorstellen dienaangaande
te doen.
De vleeschcontingenteering.
De Commissie heeft aan het Hoofdbestuur
voorgesteld en dit heeft alles overgenomen en aan
het Landbouw-Comité doorgegeven, te streven
naar het verkrijgen van de invoerrechten, op boter
en op vleesch. Tevens heeft zij bestudeerd den
invoer van het Deensche vleesch, en de voor-
deelen, welke zouden voortvloeien uit een in
voerbeperking. Haar conclusie was, dat deze con-
tingenteering met den meesten spoed diende te ge-
geschieden, om desorganisatie te voorkomen voor
onze rundvleeschmarkt.
Het Hoofdbestuur heeft steeds in deze contin-
genteering niet gezien een prijsvoordeel als wel
een voorkomen van een totaal onverkoopbaar
worden van ons rundvleesch. Sinds 21 November
1931 is de prijs van melk- en kalf koeien op de
Leeuwardermarkt met ongeveer 17% gedaald, van
kalveren met 50 van schapen met 38 van
varkens 31 en van zouters met 32 doch van
vette koeien met 8 Ofschoon wij aan deze
cijfers niet veel waarde moeten hechten, valt
daar wel uit af te leiden, dat rundvleeschprijzen,
al zijn zij dan ook niet gestegen, ook niet veel
zijn gedaald en de vraag rijst nu, wat zou er met
onze rundvleeschprijzen gebeurd zijn, indien Dene
marken hier vrij zijn geweldig overschot op de
markt had kunnen blijven brengen. Weest voor
zichtig.
De boterprijs.
Onze Veeteelt-Commissie heeft verder in haar
rapport de meening verkondigd, dat wij moeten
trachten de 20% invoerrecht op boter, die er zou
komen en sindsdien ook gekomen is, moeten be
nutten om in het binnenland den boterprijs 20%
boven den wereldmarktprijs te houden. Dit is al
leen mogelijk, als de boterproductie wordt gecen
traliseerd en vanuit een centraal punt de boter in
het binneland wordt vrijgegeven, tegen een prijs,
die 20 boven de wereldmarkt ligt.
Teneinde te voorkomen, dat het Nederlandsche
volk bij het op prijs houden van de boter, meer
margarine gaat gebruiken, stelde onze Commissie
tevens voor, een invoerrecht te heffen op de
grondstoffen voor margarine, of een accijns op de
margarine zelf.
De bedoeling is, dat de boter en andere melk
producten als ook de melk in Nederland hooger
worden betaald dan de uitgevoerde hoeveelheden,
die voor wereldmarktprijs moeten worden afgezet,
een toeslag wordt gegeven, welke afkomstig zal
zijn van een accijns op de andere spijsvetten. Dit
laatste is noodig om, als de boterprijs in ons land
wordt verhoogd, de meerdere consumptie van an
dere spijsvetten als margarine, zoo veel mogelijk
te beperken. De Nederlandsche verbruikers zullen
dit moeten betalen.
Onze Centrale Organisatie alsmede de andere
hebben zich er achter geschaard. De Staatscom-
missie-Lovink heeft de zaak nader bestudeerd en
aan de regeering als uitvoerbaar voorstel voor
gelegd. De moeilijkheden bij de uitvoering zul
len ontegenzeggelijk groot zijn. Tallooze belangen
zullen min of meer worden beschadigd, doch het
Hoofdbestuur is overtuigd, dat dit voorstel er ko
men moet. (Applaus).
De toestand in de veehoudersbedrijven is zeer
somber en het is dringend noodig, dat voorstellen,
die hier verbetering moeten brengen, met spoed
bij de volksvertegenwoordiging worden ingediend.
Zoo wordt erop aangedrongen op de export van
de baconvarkens te bevorderen en er voor te zor
gen, dat de Engelsche markt niet voor ons ver
loren gaat, daar wij thans een zeer scherpe con
currentie hebben met landen, die door hun gede-
precieerde valuta in een gunstige positie ten op
zichte van ons staan. Dit vraagstuk heeft de aan
dacht van het Hoofdbestuur, evenals dat van de
verhooging van den melkprijs. Van mindei belang
is het verleenen van steun aan de schapenhouders.
Goedkooper.
Zuidelijker.
Eenvoudiger.
tevens met sterkbrander
verkrijgbaar bij
Hier in ons land wordt weinig schapenvleesch ge
geten, terwijl het buitenland ook niet veel consu
meert. Contingenteeringsmaatregelen zouden hier
dus niet veel uitrichten.
Een ander geval is het met het product wol.
Door de contingenteering van den invoer van wol
len stoffen kunnen de Nederlandsche fabrieken
meer inlandsche wol afnemen, terwijl bovendien
de behoefte meer is dan de hoeveelheid welke in
ons land wordt geproduceerd.
Alle denkbeelden waarover het Hoofdbestuur
thans besprekingen voert zijn ontsproten aan de
werkzaamheden der organisaties, die er voor zor
gen, dat zij doordringen tot de Overheid. Bij de
regeering, bij de volksvertegenwoordiging en bij
H. M. de Koningin hebben zij met nadruk op
spoed aangedrongen.
Daardoor weet men thans precies wat de Neder
landsche boerenstand wil. Men wil door verhoo
ging van de prijzen komen tot een rendabele ex
ploitatie. Er wordt wel eens twijfel geopperd of
dit het juiste middel is en dit is niet geheel ten
onrechte. Het zou ongetwijfeld prettiger zijn, in
dien de bedrijven boven water konden worden ge
houden, zonder de prijzen van de producten veel
boven het wereldniveau te houden. Het zou alleen
kunnen door een geweldige daling van de uitgaven
zoowel voor het bedrijf als voor de huishouding.
De prijzen van de artikelen, die wij daarvoor noo
dig hebben zijn niet veel in prijs gedaald.
In de Tweede Kamer is thans een wetsvoorstel
aanhangig gemaakt om den pacht- en hypotheek-
boeren gelegenheid te geven, wanneer zij onmach
tig zijn hun pacht of aflossing te betalen, de tus-
schenkomst van den rechter in te roepen, om tot
een verlaging te kunnen komen. De hooge pacht
som kan nu veelal niet worden betaald, daar men
bij het vaststellen daarvan onmogelijk de scherpe
crisis van heden heeft kunnen voorzien. Het
KN.L.C. heeft zich voor dit wetsontwerp uitge
sproken. Het hoofdbestuur is in deze steeds diligent
er. stelde zelfs een credietcommissie in, om het
onderwerp te bestudeeren. De boer moet op zij i
eigendom kunnen blijven zoolang als dat mogelijK
is en in staat gesteld worden om, indien bij hiertoe
bekwaam is, zijn bedrijf verder te blijven voeren.
Zonder kapitaal kunnen de boeren hun bodem
niet bewerken en gebeurt dit niet, dan komt het
Nederlandsche vo'k en de Nederlandsche regeering
voor zeer groote moeilijkheden te staan. Het is
dus een groote eisch te zorgen, dat de boeren aan
den gang kunnen blijven.
In de laatste jaren is dooi het Hoofdbestuu:* en
ct or de zusterorgan ïties zeer hard gewerkt. Zij
1 ebben aangedrongen or de vorming van een de
partement van Landbouw, dat in dezen tijd drin
gend noodig is om leiding ie geven. Zoo'n depar
tement is er echter niet en de leiding is n dezen
tijd in handen geweest van de orgam'sa i«.3 zelve
en van de crisiscommissie, waarin ook vertegen
woordigers van de landarbeiders zitting hebben en
die reeds vele punten van het urgentieprogramma
bij de volksvertegenwoordiging doorgevoerd wis
ten te krijgen, terwijl andere op afdoening wachten.
Aan die volksvertegenwoordigers, die hieraan
hebben medegewerkt, past een woord van hulde.
Wij vragen niet alles tegelijk. Thans vragen wij
met den meesten spoed behandeling van de aanhan
gige steunvoorstellen, steun aan de veehouders,
verhooging van den melkprijs, waarvoor een voor
stel den minister reeds op 25 Februari heeft be
reikt, doch dat nog steeds niet is ingediend. Iedere
week uitstel verergert het kwaad, wij vragen steun
van alle vertegenwoordigers, die onzen toestand
begrijpen. Weest pessimist, zoo zegt de heer Huis
man, als ge voor de toekomst uwe berekeningen
maakt, doch weest optimist bij uw dagelijkschen
arbeid. Gij moet beseffen, dat wij strijden voor het
bestaan van duizenden gezinnen die naar geen
arbeidstijd kijken, doch zonder hulp ten onder
gaan. In dien strijd kan alleen de organisatie hel
pen, waarom aansluiting daarbij dringend noo
dig is.
Debat.
Van de gelegenheid tot debat werd ruimschoots
gebruik gemaakt. Vele grieven werden door de
debaters naar voren gebracht, wel een bewijs dat
de nood hoog gestegen is. Onophoudelijk werden
de sprekers door luid applaus onderbroken, ten
teeken dat de geheele vergadering van harte met
de sprekers instemde.
De heer De Boer zag als oorzaak van den
huidigen toestand den wereldoorlog. Door de
groote leeningen, die daarvoor moeten worden
aangegaan, steeg de schuldenlast der staten ge
weldig en om die af te lossen, moesten de belas
tingen worden verhoogd. Toen spr. 54 jaar ge
leden trouwde, werd hem de verplichting opgelegd
om voor zijn gezin te arbeiden, doch nu zijn er
wetten die voorschrijven, hoe lang men mag arbei
den en hoe oud de kinderen moeten zijn om te
i mogen arbeiden. Ook den zomertijd vindt spr. niet
goed. Laten de kantoormenschen dan maar een
uur vroeger beginnen, dan kunnen zij een uur
vroeger uitscheiden en zoodoende langer van het
zonlicht genieten. Men past het spreekwoord niet
toe „gelijke monniken, gelijke kappen Als er
langer moet worden gearbeid als de wet toelaat,
of wanneer Zondagsarbeid moet worden verricht
moet dit worden aangevraagd. De invoer van
Deensch vleesch is gecontingenteerd en nu komen
de bloembollenhandelaars klagen, dat Denemarken
represaillemaatregelen treft. Waarom zet de regee
ring den geheelen invoer van vleesch niet stop?
Terwille van de volksgezondheid richt de Over
heid slachtplaatsen op, maar waarom wordt er
zoo n groot fondsgeld geheven en waarom zijn de
andere kosten zoo hoog? Al onze landelijke ruiters
moesten naar Den Haag gaan om daar een groote
demonstratie te houden. Waarom heeft men geen
commissie ingesteld om werkelijk eens te onder
zoeken hoe slecht het met den boerenstand is ge
steld? De boerenstand gaat onder zware lasten
gebukt, doch sedert den tijd dat de menschen be
hoeften hadden is de boerenstand een voornaam
volksdeel geweest. „Leve de boerenstand roept
spr. onder applaus uit.
Ir. D ij t, de schrijver van de brochure „De Uit
weg welke uitgave bij onze drukkerij verschenen
j is. vroeg aan het Hoofdbestuur, of zij het hare er
toe wilde bijdragen om door internationale samen
werking tot oplossing van de crisis te geraken.
De landelijke maatregelen hebben alleen maar het
oog op den Nederlandschen boerenstand en daar
kan de verbetering niet van uitgaan. Slechts in
internationale maatregelen ziet spr. heil.
De heer Stapel van Sijbecarspel brengt hulde
aanhet Hoofdbestuur voor de voeling, die het
met de boeren houdt. Men moet niet verwachten,
dat men hier op deze vergadering direct de voor-
deelen ervan kan zien, doch men moet de over
tuiging medenemen, dat voor de belangen van den
boerenstand hard gewerkt wordt. Spr. waarschuwt
tegen kleine verecniging en raadt ten sterkste aan
zich te scharen achter de organisatie van de Holl.
Mij. van Landbouw. Verder dringt spr. bij het
H.B. er op aan, dat dit ijveren zal voor een vrij
internationaal handelsstelsel.
De heer Blaauboer uit Kolhorn zegt, dat
het onbillijk is, dat de sociale lasten van de be
schutte bedrijven op den boerenstand worden af
gewenteld, die bovendien nog zijn eigen sociale
lasten te dragen heeft. De sociale lasten zijn wel
noodig en wij zouden niet gaarne zien, dat deze
verdwenen, maar er moet een betere verdeeling
komen.
De heer van Meervelt uit Zunderdorp,
wijst op den grooten nood die de boeren hier heeft
doen samenstroomen. Men kan geen dag en geen
nacht meer langer wachten op de verlossende
maatregelen (applaus).
Spr. verdeelt de boeren in drie groepen en geeft
de middelen, die zijns inziens noodig zijn om hen
uit den put te helpen. Het zijn de huurboeren, de
hypotheekboeren en de boeren-eigenaar. Voor de
huurboeren is het noodig, dat alle loopende <con-
tracten geannuleerd worden, dat kost de regee
ring geen cent. Voor de hypotheekboeren is er
ook wel een middel. Nederland heeft nog geld
genoeg, dat ziet men wanneer de Staat een lee
ning van honderd millioen uitschrijft, die gemak
kelijk wordt volteekend. Wat is er nu tegen om
nog een leening van tweehonderd millioen uit te
schrijven, waarvoor men ook wel gemakkelijk het
geld zal krijgen. Dan had de Staat het geld om
desnoods alle hypotheken in ons land over te
nemen, dan waren de executies er ook niet meer.
De boeren-eigenaars kan men gerust aan hun
lot overlaten. Die bekommeren zich toch nergens
om. Spr. weet wel, dat niemand nog met deze
voorstellen is aangekomen doch dat zal wel komen
omdat zij zoo eenvoudig zijn. Verder doet de
heer van Meervelt nog een krachtig beroep op
de solidariteit van de boeren. Aansluiting bij de
organisatie en, wanneer er een executie plaats
heeft er wel heen gaan, maar geen cent bieden
(applaus). Verder zegt spr. dat men vertrouwen
in God moet stellen, die heeft de crisis gezonden
en Hij zal ook wel de middelen aangeven, hoe wij
eruit moeten komen.
De heer van Schans bepleit ook de tijde
lijke afwenteling van de sociale lasten van de
onbeschutte bedrijven. Van de bietenwet ziet spr.
niet veel voordeel, het is onmogelijk om bij een
prijs van 10.50 per H.A. loonend te werken.
Spr. dringt aan op de afschaffing van het vleesch-
accijns. Van de twaalf koeien die wij opfokken,
staan wij door die accijnzen er een af aan den
Staat. Voor de afschaffing van den zomertijd is
spr. eveneens.
De heer Y f f, uit Krommenie vindt de minis
ter niet een man, die voor zijn taak is berekend.
Alles gaat met een slakkengang.
De heer P. Kooiman uit Wognum zegt,
dat deze vergadering uit den nood is geboren. De
regeering moet thans den Nederlandschen boer be
schermen. Het is echter treurig te zien dat thans
nog geheele dorpen in Noord-Holland hun belan
gen nog niet inzien en zich niet organiseeren. Spr.
doet een beroep op alle aanwezigen om zooveel
mogelijk propaganda te maken en zooveel moge
lijk leden te winnen, dan alleen, wanneer de or
ganisatie machtig is, kan iets worden bereikt.
De heer G r o 11, uit Starmeer, bespreekt de
noodzakelijkheid van de verlichting van de sociale
lasten, terwijl de heei T e n s e n van Callants-
oog aandringt op een ministerie van Landbouw,
of anders alle leveranties stop te zetten. Winst
wordt er heden toch niet gemaakt, men kan dat
dus goed koop doen.
De heer Barendrecht, uit den Y-polder, wil
Ruwe huid en ruwe handen
worden gaaf en zacht
als fluweel.
steun aan de zuivel-industrie. In den oorlogstijd
toen de nood hoog was kon de regeering wel
direct ingrijpen, dit moet ook thans gebeuren. In
den Wieringermeer heerschen ook misstanden.
Millioenen worden daar besteed aan machines, die
over drie jaar toch versleten zijn, waarom neemt
men daarvoor geen werkloozen. Thans moeten
wij zorgen, dat wij onze voorstellen er bij de
Volksvertegenwoordiging door krijgen. Thans heb-
ben zij onze hulp nog noodig voor de verkiezin
gen in 1933, zij zijn nu nog murw. Wanneer zij
eenmaal gekozen zijn, trekken zij zich niets meer
van ons aan. Nu trachten zij in het gevlei bij de
boeren te komen.
Het is thans ongelukkig als men werkgever is,
want dan moet men alles betalen. De grooten en
de ambtenaren genieten rustig van hun salaris.
Een groot onrecht noemt spr. ook de de hoog
heemraadbelasting (daverend applaus). Deze be-
I lasting is onbillijk. Amsterdam en Haarlem liepen
de grootste gevaren bij de overstrooming, men zat
daar in angst. Nu drukken de lasten op de boeren
rond Alkmaar, terwijl men in Amsterdam wel drie
maal verdronken zou zijn, voordat het water daar
zou zijn gekomen.
De heer K a a y uit Hauwert spreekt zich uit
voor melkprijsverhooging. Ook op maatregelen
voor de pachtboeren dringt hij aan en beveelt ver
der aan om contact te zoeken met Duitschland, dat
toch meer naar ons uitvoert dan wij naar dat land.
De heer B 1 a a u w wil de varkenshouderij
steunen door het aantal varkens te beperken, voor
al toe te zien dat het aantal zeugen niet te groot
wordt. Een tweetal andere sprekers braken even-
i eens een lans voor de organisatie en wekten een
ieder op zich daarbij aan te sluiten.
Slotwoord van den heer Lovink.
De heer Lovink sprak een kort slotwoord,
waarin hij In het kort verschillende gemaakte op-
merkingen beantwoordde.
Hij wees op het groote succes van deze verga
dering en op de waardige wijze waarop de be
sprekingen en de debatten zijn gevoerd. Op zijn
beurt maakt spr. propaganda voor de organisatie.
I Bij het vaststellen van haar begrooting moesten
verschillende dingen door geldgebrek blijven lig
gen, wanneer er nu meer leden komen, kan er veel
en veel meer gedaan worden.
De verschillende naar voren gebrachte stand
punten besprak de heer Lovink nog in het kort
naar zijn eigen persoonlijk inzicht, waarop de heer
Huisman een motie voorlas, die onder krachtig
applaus met algemeene stemmen werd aangenomen.
De motie luidt als volgt:
Motie,
De Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
in vergadering van 1500 boeren bijeen, dringt met
de meeste klem bij de regeering en volksvertegen
woordiging aan op spoedige indiening en snelle
behandeling van de voorstellen tot instandhouding
van den melkprijs; verzoekt dringend tot spoe
dige indiening van maatregelen waardóór pachter
en hypotheekboer van de door de crisis ondrage
lijke verplichtingen worden verlost en het bedrijf
kunnen blijven uitoefenen; schaart zich achter de
verdere wenschen door het Kon. Ned. Landbouw
Comité en andere organisaties naar voren gebracht.
De vergadering ging daarop in goede orde
uiteen.
Rede van den heer E. H. Krelage. Geen medewerking tot wette
lijke regeling van inkrimping van de teelt. Funeste gevolgen van
den eersten contingenteeringsmaatregel. Groote kans op een lang
durig tijdvak van magere jaren. Loonsverlaging.
In het Krelage-huis te Haariem is gisteren een
algemeene vergadering gehouden van de Alge
meene Vereeniging voor Bloembollencultuur.
De voorzitter, de heer E. H. Krelage, memo
reerde in zijn openingswoord het overlijden van
het eerelid Jan Hendrik Wentholt, die vele jaren
de vereeniging als voorzitter en algemeen secretaris
heeft gediend.
In de vorige vergadering heb ik, aldus ging de
heer Krelage voort, uitvoerig gesproken over den
toestand van het bloembollenbedrijf in verband met
de wereldcrisis. Het aanwijzen van de alle perken
te buiten gaande uitbreiding van de bollenteelt als
hoofdoorzaak van den slechten toestand heeft aan
leiding gegeven tot het overwegen van plannen
om aan die overproductie op radicale wijze een
einde te maken, waarbij gedacht werd aan een
teeltbeperking en een regeling van de teelt in de
toekomst bij de wet.
Toen deze plannen nog in het eerste stadium
van voorbereiding waren, heeft het hoofdbestuur
getracht, een indruk te ontvangen van de meening
van het vak, door in een bijeenkomst van de voor
zitters der afdeelingen of hun plaatsvervangers hen
in de gelegenheid te stellen zich over het vraag
stuk uit te spreken. In die bijeenkomst konden
uiteraard geen besluiten genomen of moties be
handeld worden; velen der aanwezigen verklaar
den zich ondubbelzinnig tegen een wettelijke rege
ling. Daar de vergadering zeer druk bezocht was
en het geheele vak van Oost-Groningen tot West-
Zeeuwsch Vlaanderen er vertegenwoordigd was,
mocht aan deze uitspraak groote waarde worden
toegekend. Het hoofdbestuur kon dan ook tot geen
andere slotsom komen, dan dat de Algemeene Ver
eeniging voor Bloembollencultuur haar medewer
king aan een eventueele wettelijke regeling tot in
krimping van de bloembollenteelt niet zou kunnen
verleenen. Hiermede was voor het Centraal
Bloembollencomité, dat het vraagstuk in behande
ling had genomen, de zaak van de baan.
Men behoeft zich overigens niet ongerust te ma
ken, dat de inkrimping van de teelt achterwege zal
blijven. Behalve dat de lage prijzen een prikkel
zullen zijn om geen bollen te blijven telen, die den
productieprijs niet kunnen opbrengen, zal de bol-
lentrekkerij in het Westland, Rijnsburg en elders,
die ook als gevolg van de overproductie van bol
len zich abnormaal en zonder kans op voldoenden
afzet heeft uitgebreid, zich niet kunnen handhaven,
wegens de thans op het artikel drukkende buiten-
landsche invoerrechten.
Er zijn dus nog genoeg factoren, om aan te ne
men, dat in den loop van dit jaar de bollenpro-
ductie zich weer beter en normaler zal regelen
naar de buitenlandsche vraag, die verleden jaar
zij het ook bij lage prijzen de stoutste ver
wachtingen overtroffen heeft. Ook thans blijft het
buitenland koopen, zij het ook in sommige landen
beter dan in andere.
Zeer pijnlijk is het bloembollenbedrijf getroffen
door de gevolgen van dc contingenteering van het
Deensche vleesch, die het zakendoen met Dene
marken wegens de daar (te recht of ten onrechte)
gewekte ontstemming in hooge mate bemoeilijken
en in bepaalde gevallen zelfs onmogelijk maken.
Ook de Algemeene Vereeniging voor Bloem-
j hollencultuur heeft krachtig bij de regeering aange
drongen op het nemen van de noodige maatregelen
om in de handelsbetrekkingen tusschen Denemar
ken en Nederland verbetering te brengen en om
bij de volgende contingenteeringen angstvallig re
kening te houden met de eventueel daardoor be
dreigde Nederlandsche exportbelangen.
Niemand heeft zich uit beginsel tegen het con-
tingenteeringswetje willen verzetten, omdat ook
dxir principieele tegenstanders van dergelijke maat
regelen erkend werd, dat ze in sommige gevallen
in dezen abnormalen tijd een gewenschten steun
aan noodlijdende takken van landbouw of nijver
heid zouden kunnen geven.
Het is misschien een voordeel, dat de eerste de
beste contingenteeringsmaatregel zulke funeste ge
volgen heeft gehad en bij handhaving in de toe
komst nog hebben kan voor den Nederland
schen export naar Denemarken, waarheen onze
bloembollen-uitvoer van zooveel belang is. Want
deze eerste harde les kan de regeering niet onge
straft in den wind slaan. Zij zal niet een tweede
inaal de belangen van den Nederlandschen export
kunnen opofferen aan die van een andere groep
van belanghebbenden, hoe groot hun nood ook zij
en hoe hard zij ook schreeuwen, maar zal moeten
trachten deze laatsten op andere wijze te helpen
zonder anderer belangen te schaden.
Intusschen is ook deze maatregel een blijk van
het nog steeds heerschen van de meest abnormale
denkbeelden op handelspolitiek gebied. Ieder land
doet zelf precies datgene, wat het in andere landen
afkeurt, onder de leuze: „everybody is doing it".
Bezinning schijnt eerst dan te verwachten, wanneer
het internationaal ruilverkeer zóó hopeloos is vast-
geloopen, dat het besef algemeen wordt, dat alleen
een algemeene opruiming van alle belemmeringen
uitkomst zal kunnen brengen. En zoover schijnen
wij nog lang niet te zijn.
Wij moeten dus rekening houden met de zeer
groote kans op een langdurig tijdvak van magere
jaren. Terecht begint men allerwege in te zien, dat
een der eerste vereischten om dezen toestand weer
stand te kunnen bieden, bestaat in verlaging van
de productiekosten, waartoe de loonen behooren.
In de bloembollenstreek hebben de arbeiders
zich een aanzienlijke loonsverlaging moeten ge
troosten. Het pleit voor hun begrip van den alge-
meenen toestand, dat deze voor hen hoogst onwel
kome vermindering van inkomsten tot stand is
kunnen komen zonder schokken of botsingen. Ik
vertrouw, dat de werkgevers in het bloembollen
bedrijf daarin aanleiding zullen kunnen vinden om
de gevolgen van de crisis voor hun personeel, zoo
veel in hun vermogen ligt, te verzachten.
Gelukkig hebben de bezwaren, die het bloem
bollenbedrijf in zoo menig opzicht ondervindt, nog
geen afbreuk kunnen doen aan de liefhebberij der
vakmannen om zich toe te leggen op het vervroe
gen en om hun nieuwigheden in den besten vorm
aan het publiek te toonen.
van 19 to ten met 21 Maart 1932.
BEVALLEN: van RijswijkBruul,
d.; A. SchaapKwast, d.; M. Berfcoen
van Randen, z.
OVERLEDEN: A. Rol, oud 7 w.; J.
Oppenhuis, oud 58 j.