POPULfsIR. B>^VOE!(C4)5^LvMiDE,ïlÈ|ipERdCH^ COURAtff
532
TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 26 MAART 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Arme jongens, die minister-president werden.
HET JOGGIE.
Pjam
Stalin, de geweldinensch
Zoon van een dronkaard, gewezen bankroover.
VIII.
Het achtste artikel van onze
serie „arme jongens, die het
ver brachten", waarvan tot nog
toe verschenen is: Aristide
Briand, Herbert Clark Hoover,
Kemal Pasja, Pierre Laval, Jo-
seph Pilsoeèski, Thomas C.
Masaryk en Benito Mussolini.
Een kachtige figuur, breedgeschou
derd, zoo sterk als een leeuw, zonder
zenuwen, koud, berekenend, brutaal,
onbeschaafd, listig, wantrouwend, een
slechte redenaar, doch met toomelooze
energie geladen, iedereen meesleepend
door de kracht van zijn persoonlijkheid,
dat is Bassarionowitsj Dsjoegasjwili,
dc man, die zich tegenwoordig Josef
Stalin noemt en met recht de alieen-
heerschter der Russen genoemd kan
worden. Josef Stalin heeft wel een der
avontuurlijkste levens achter zich, die
men zich kan bedenken. Toch zou een
dichter, dae een dergelijke figuur in een
roman zou uitbeelden, van het publiek
te hooren krijgen: „Hoe slecht uitge
dacht".
Hii is in 1879 geboren in een klein
plaatsje in Georgië, in het dorp Gori,
dat niemand haast kent. Zijn ouders
hadden een ongelukkig huwelijksleven,
I want de man, die schoenmaker van zijn
I beroep was, was verslaafd aan den
drank en de heftigste tooneelen speel
den zich daarbij soms af. Op zekeren
dag ging de schoenmaker er tussehen
uit en kwam sindsdien nooit meer te
rug. De vrouw heeft een tijdlang in
haar onderhoud en dat van haar zoon
Josef voorzien door naaiwerk te ver
richten. doch is later gaan zwerven en
bedelares geworden. Ze had genoeg van
het werken en ook haar heeft men
nooit meer terug gezien. En als schrille
tegenstelling in het leven van den
knaap, die deze menschen tot oudiers
had, mag wel genoemd worden het feit,
dat hii, die later als heerscher over Rus
land den godsdienst afschafte en een
strijd tegen de priesters voerde, juist
in d'ien tijd door de priesters werd op
genomen, verzorgd en opgevoed in een
seminarium.
In Tiflis werd Josef Stalin tot pries
ter gevormd. Hij moest, dogmatiek en
liturgie bestudeeren. Maar voor deze
vakken en het leeren in liet algemeen
voelde hij niet het minst. Hij, die van
jongsaf zeer premitief was, is dit ook
steeds moedwillig gebleven; bovendien
baatte hij als Georgiër de Russen! Met-
zijn achttiende jaar, dus in 1897, was
hij reeds overtuigd communist en toen
de priesters in zijn cel geschriften von
den, waarin gesproken werd over de af
schaffing van het Tsarisme en de uit
roeping van de wereldrevolutie, werd
hij uit het seminarium verwijderd en
werd hii, die zich in alles vijandig toon
de tegenover zijn medeschepselen (het
geen allerminst communistisch was)
van de priesterwijding voorgoed uitge
sloten, waarvan hü zich al bitter weinig
aantrok. Het eenige namelijk wat hij
nimmer wilde worden en doch wel nooit
geworden zou zijn, was een Russisch
priester.
Na eenige weken werd dit weinig in
telligente mensch, die alles met ruw
geweld trachtte te bereiken, bij een
anti-tsaristische agitatiepoging gear
resteerd en in den kerker geworpen. Na
zijn vrijlating nam hij onmiddellijk de
wijk naar het Italiaansche eiland Capri,
waar destijds wij schrijven 1901
een communistische school was opge
richt, waar ook Lenin lessen gaf, daar
deze zijn vaderland niet meer mocht
betreden. Op deze partiischool werden
Lenin en de zooveel jongere Stalin
vrienden en tot op den huldigen dag is
de primitieve Stalin een gloeiende aan
hanger van de leer van Lenin gebleven,
hetgeen Trotzky en ziin aanhangers de
uitwijzing uit de Sowjet-republieken
bezorgde.
Het- moeilijke leven voor Stalin be
gon eerst toen hij weer naar Rusland
terugkeerde. Nu eerst kwamen de avon
turen los! Met de nog in leven gebleven
andere communisten, die aan de ge
weren en de Siberische ballingschap
waren ontloopen, voerde hü de revo
lutionaire propaganda. Zesmaal is Sta
lin gearresteerd en veroordeeld tot ver
banning waar Siberië en zesmaal werd
hij bevrijd of gelukte het hem te ont
snappen. Het was een ware strijd om
den persoon van Stalin. Aan de eene
zijde de politie, die alles in het werk
stelde om hem oo te bergen en aan de
andere zijde Stalin's partijgenoot-en, die
hem ten koste van alles uit de ketenen
van de Siberische tuchtkolonies poog
den te houden of te bevrijden. En waar
om? Dat zullen wij al heel spoedig
zien
Stalin had dadelijk na zijn terugkeer
in Rusland een zeer bijzonder beroep
gekozen, waarvan velen tegenwoordig
niets afweten, zooals trouwens van de
geheele interne Russische revolutio
naire beweging betrekkelijk weinig be
kend is. De partijleiding wist wel, dat
Lenin den jongen Stalin warm had
aanbevolen en dat men van zijn ener
gie gebruik moest maken door hem bet
een en ander op te dragen, maar Stalin
kon geen redevoeringen houden en het
geheele partijprogramma kon hij niet
eens verwerken. Nieuwe leden werven
kon hü ook niet en ook voor de theore
tische propaganda had hij weinig aan
leg. Hij kon nauwelijks schrijven. Maar
hij had andere hoedanigheden, n.L die
van een roover, bandiet en bendeleider,
eimand die in staat is banken te over
vallen en geld te halen.
Zeven jaar lang, van 1910 tot 1917,
leidde Stalin een beroovingsbende.
's Nachts brak hij in bü banken en
roofde geld voor de partij. Zoo heeft
hij honderdduizenden roebels voor zijn
partij buitgemaakt, hetgeen natuurlijk
een machtigen ruggesteun voor de ont
wikkeling der communistische gedachte
beteekende. Brutaal als hij was, hard
en gespierd, ja zelfs dierlijk en voor
niets terugdeinzend, schoot hij iedereen
neer, die hem bij ziin rooftochten voor
de voeten kwam. Veel bloed is door
hem op deze wijze vergoten, maar wat
deed het er toe.... als de partij maar
geld kreeg. Dan was Stalin in ziiu
element!
Wat moet dat een verschrikkelijk
leven zijn geweest! Nooit een tehuis;
steeds opgejaagd van de eene stad naar
de andere, steeds bü vrienden verscho
len; dagelijks van naam verwisselende,
de politie op de Melen, de revolver des
nachts onder zijn hoofdkussen, tot
scMeten bereid. Een ellendig leven, dat
niet veel menschen zouden kunnen vol
houden, maar voor Stalin maakte het
niets uit. Zijn ijzersterke natuur kon
er tegen, ook al moest hij menigen
nacht zonder jas op een bank Jn het
een of andere park slapen. Hij had
de partij zijn leven in de waagschaal
slechts één doel: de partij helpen, voor
te stellen, alles in te zetten voor de ge
dachte der wereld-revolutie! En dit
leven leidde Stalin zeven jaar onafge
broken (19101917).
(Slot volgt).
Patroon (tot solicitant): Niet ge
trouwd? Dan kan ik U niet gebruiken.
Ik wil alleen personeel hebben, dat
minstens al drie jaar getrouwd is, die
zijn liever op bureau dan thuis!
Zij: „Hè, als ik dans, vergeet ik
alles!"
Hij: „Ja, dat heb ik aan m'n ekster-
oogen gemerkt!"
(„Götz").
door
J. VAN GALEN.
Wat, met dat jongetje wil jij trou
wen, met dat verwijfde ventje, dat naar
parfum stinkt? Nooit, zoolang ik leef!
Ik zie je nog liever trouwen met de
minste van mijn werklui.
Boeng! De deur sloeg dicht achter
D- Higgs. Zijn dochter nam den haak
■van de telefoon en liet Peter Herrick
T°epen.
Hallo, vader is woest. Je komt dus
vanmiddag?
De vraag leek-onlogisch, maar Peter
Kende Peggy's laconieke manier om
lc" uit te drukken.
Zoo, was hü boos? vroeg hij met
vai iicht geaffecteerde stem, ver-
'eiend, zèg. Maar ik zal wel moeten
ln' anders een reuzen hekel
aa"Jberrie, zag.
r was wel eenige aanleiding voor
de woede van D. Higgs. Peter was juist
het genre jongeman om een self-made
man als Higgs afkeer in te boezemen.
En nu hij het zelfs waagde zijn keurig
gemanicuurde hand uit te strekken
naar Higgs' eenige lieveling, werd hij
heelemaal razend. Peter had, na zijn
studietijd, nooit iets anders uitgevoerd
dan zich door zijn moeder laten ver
wennen, aan sport doen en nieuwe
mode's lanceeren. In weerwil van zijn
ingenieursdiploma was hij er niet in
geslaagd, een betrekking te krijgen.
Higgs verachtte hem bovenal, omdat
hij eens, in tegenwoordigheid van dat
stevig en kort-aangebonden heertje had
gezegd: „ik vecht nooit, zag, verdu
veld ordinair om er maar op los te
slaan, kan iedere proleet, zag".
Dien middag had zijn onderhoud met
Peggy's vader plaats. Peter en Peggy
luisterden aandachtig naar de storm
achtige redevoering, die Higgs afstak.
Toen' dat een halfuur geduurd had en
Higgs een beroerte nabij leek, zei Peter
eindelijk, geaffecteerder dan ooit „Dus
als ik goed begrepen heb, wilt u my
niet als. schoonzoon hebben? En hoofd-
zakelijk omdat ik niet werk? Maar dat
is geen dilemna. u kunt best zalf een
ingenieur gebruiken!"
Een werkman kan ik gebruiken!
snauwde Hrggs- A's je je handen wilt
uitsteken en toonen, dat je een kerel
bent, kun je bij mij terecht.
Maar vader, protesteerde Peggy.
Peter bekeek zijn glanzende nagels
en zei „Hm, als ik u daarmee nu be
wijzen kan dat ik wel werken wil
Higgs grijnsde, opeens beter ge
stemd. Daar had hij het joggie er aar
dig tussehen.
Jij houdt dat geen kwartier uit,
zei hij verachtelijk.
O, ehmaar ik wil het toch wel
probeeren, zei Peter.
Maar Peter, begon Peggy weer.
Higgs had boosaardig plezier in het
geval gekregen.
Prachtig, dan verwacht ik je mor
gen om zeven uur.
's Mórgens? informeerde Peter.
Ja, wat dacht jij dan?
Verduveld vroeg, zag, meende
Peter, maar enfin... ik zaèl'me laéten
wekkentot morgen, meneer Higgs,
was me hoogst aengenaem.
Higgs kreeg de grootste verrassing
van zijn leven toen Peter inderdaad
den volgenden morgen om zeven uur
precies verscheen. Die verrassing
werd echter nog grooter, toen hij na
een week zijn loon kwam ophalen, zon
der van „opzeggen" te reppen. Dat was
niet wat Higgs bedoeld en gehoopt
en verwacht nad. Hij ergerde zich gru
welijk en, naar gewoonte, zócht hij een
aanleiding om een scène te maken en
in onbillijke razernij zijn teleurstel
ling te luchten.
Je hoeft niet terug te komen!
brulde hij tenslotte, ik ontsla je! Maak
dat je wegkomt!
Maar ehbegon Peter.
Eruit! schreeuwde Higgs. Ik moet
hier geen joggie's.
Eenige minuten later wandelde Peter
over de werf met een knorrig gezicht,
dwars door de arbeiders, die deze week
al hun best hadden gedaan, het joggie
het leven zoo zuur mogelijk te maken.
Zoo joggie! riep de voorman, een
boom van een kerel, heb je niets te
doen? Of ben je moe en ga je rusten bij
je moessie? Steek je lieve handjes maar
es uit!
Peter stak z'n handjes uit. Een voor
tand van den ander vloog door de
lucht. Twee seconden later omringde
een enthousiaste groep toeschouwers
de mooiste boksmatch, die ze sinds
jaren gezien hadden. Kreten van aan
moediging vervulden de lucht, eerst
alleen voor den voorman bestemd, later
echter ook tot Peter gericht. Want
sport kent geen standen. Het gebrul
bereikte het kantoor van Higgs. Nog
ziedend van nijd op Peter. Peggy en
zichzelf, liep hij in de richting van het
lawaai, zag de vechtpartij en besloot
onmiddellijk er een eind aan te maken
en op deze wijze zijn slechte stemming
te luchten. Hii begon met den voorman
tegen den grond te slaan en wendde
zich toen naar Peter, dien hij niet her
kende, hetgeen niemand behoefde te
verwonderen. Peter's eigen moeder