POPUUMR. E5yVOEQÖ^LvAriDE,HEU3ER.ÓCHE COURAÜT
OOG IN OOG MET DE DIEREN DER WILDERNIS.
534
TWEEDE BLAD,
VAN ZATERDAG 9 APRIL 1932.
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
De avonturen van een jager op wilde dieren.
De tijger Sahib
Wim is het vergeten.
lIUTTERTjë:
door
EEN DIERENTEMMER.
Het leven van ©en dierentemmer is
vol gevaar en avontuur. In het helle
licht der circus schijnwerpers zien wij
alleen de resultaten en wij denken er
niet bij na, dat deze vaak met opoffe
ring van mensclienlevens gekocht zijn
en steeds nog gekocht worden. Wij ap-
plaudisseeren. wanneer een panter door
een hoepel springt. De temmer buigt.
Kalm en correct. Achter hem staat de
Dood, die iedere seconde toe kan slaan.
Wü hebben den dierentemmer jager
Hans Brick bereid gevonden ons enkele
zijner avonturen te vertellen, die hij in
den loop der jaren heeft beleefd. Zij
zijn eenvoudig verteld, zonder opsmuk
of voozen schijn van romantiek. Een
dierentemmer ziet dagelijks het gevaar
in het gelaat. Kalm, maar niet over
moedig!
Wü laten hem nu verder aan het
woord.
Sahib, de tijger.
Een trouw dienaar van zijn meesteres.
Malfersteiner, die in het Duitschland
van voor den oorlog de grootste mena
gerie bezat, had op het balcon van zijn
woonwagen als stille wachter een reus
achtige roodharige en daarbij zeer intel
ligente Sumatraansche oerang-oetang.
Deze kolos erkende maar één macht
boven zich: die wil van ziin meester.
Zonder zijn gezicht was het dier niet
te vertrouwen en zeer gevaarlijk, maar-
onder het oog van zijn meester was hij
even tam ais een hond. Overdag den
wagen te naderen was nog eenigszins
mogelijk, doch 's nachts stond een der
gelijke poging gelijk met een poging
tot zelfmoord. Ik heb eenmaal ternau
wernood mijn leven kunnen redden en
wanneer ik niet zoo natuurgetrouw het
blaasgeluid van een luipaard na had
kunnen bootsen, behoorde ik thans niet
meer onder de levenden. Door dit ge
blaas, dat hem aan het gevaar van het
oerwoud herinnerde, liet de oerang-
oetang zich een oogenblik overbluffen,
toen hij reeds zijn moordende klau
wen op mijn schouder had gelegd. Ik
benutte het oogenblik om bliksemsnel
weg te duiken en mijn leven in veilig
heid te brengen.
In dien tijd, toen ik tijdelijk bij Mal
fersteiner was, behoorde ik tot de Ita-
liaansche menagerie Nomma-Hawa. Dit
bekend© circus was het bezit van een
dappere vrouw, voor wie ik altijd den
gj-ootsten eerbied heb gekoesterd. De
reden van ons bezoek was het plan om
enkele dieren bij Malfersteiner te koo-
pen en te ruilen.
Het arme kleine roofdier.
Op den derden dag van ons verblijf
in het kamp van Malfersteiner passeer
den Mevrouw NoumaHawa en ik zijn
woonwagen en wei-den plotseling ge
troffen door een vreemd geluid. Wij
bleven verrast staan. Wat gebeurde er
op het balcon? Wü hoorden het woe
dende gebrom van den oerang-oetang,
dat spoedig gevolgd werd door een lui
den slag alsof ei' iets tegen den grond
werd gesmakt. Daarna een klagelijk
miauwen, dat overging in het woedende
geblaas van een wilde kat,. Nieuwsgie
rig snelden wij nader en waren getuige
van een verschrikkelijk schouwspel.
Door een onverklaarbare oorzaak was
de kooi van een jongen tijger, die even
eens op het balcon stond, opengegaan
en het dier was binnen het bereik van
den oerang oetang gekomen. Deze had
het kleine dier in dien vreeselijken bek
genomen en sloeg het afwisselend te
gen den grond en tegen den woonwa-
genwand. Het gestreepte lichaam kron
kelde zich in den sperrenden muil en
liet klaaglijk geschreeuw was verschrik-
keliik om aan te hooren. Daar de vree-
setlü'ke tanden zich even achter den kop
in het lichaam hadden gehooid, kon de
tijger niets tot tegenweer aanwenden en
wanneer hier niet snel werd ingegrepen
zou de tijger spoedig met verbrijzelden
schedel den laatsten adem uitblazen.
Daar niemand uit den wagen te voor
schijn kwam, traden wü zelf handelend
op. Snel greep ik een emmer water, die
onder aan het trapje stond en wierp
den inhoud over den kop van dén aap.
Door di tstortbad verbluft, liet hij het
arme diertje los, dat snel naar ons toe
vluchtte en tegen de beenen van mijn
meesteres bescherming zocht. Mevrouw
NoumaHawa bukte zich en nam het
trillende lichaampje in haar armen.
Daarna verwijderden wij ons snel, want
de oerang-oetang, woedend over het
ontsnappen van zijn prooi, rukte zoo
hevig aan de armdikke ketting, dat wij
bang waren, dat deze zou breken. En
wanneer dit geschied zou zijn.neen,
laat ik daar niet aan denken!
Vanaf dit oogenblik werd de tijger
de schaduw van Mevrouw Nouma
Hawa en spreidde een trouw tegenover
zijn redster ten toon, die ik nog nim
mer bij een roofdier heb aangetroffen.
Malfersteiner en mé vróuw Nouma
Hawa hebben haar koop nimmer be
treurd.
Sahib.
Met een dierentransport reisden wij
naar Italië terug. Daar de tijger spoe
dig door NoumaHawa verwend werd
en zij aan zijn kleinste grillen toegaf,
gaf ik hem den naam van Sahib (In-
disch-meester). Waar zich Nouma—
Hawa bevond, daar was Sahib. Toen hij
grooter werd en ons niet meer naar
publieke bijeenkomsten kon vergezel
len, ging ook NoumaHawa maar zel
den meer uit. Wanneer zij de andere
dieren dresseerde, was Sahib steeds in
haar onmiddellijke nabijheid, al moest
hij ook later de tralies van een kooi om
zich heen dulden. Hii beschermde Nou
maHawa als zijn oogappel en het om
gekeerde was natuurlijk eveneens het
geval. Verscheidene keeren heeft hii,
door met zijn gebrul vechtlustige dieren
schrik aan te jagen; NoumaHawa van
een wissen dood gered. Ziin instinct
waarschuwde hem wanneer ex- gevaar
dreigde voor zü'n meesteres. Over zijn
heldendaden wil ik u iets naders ver
tellen.
Zijn waarschuwing.
Hii was reeds vijftien maanden oud,
toen hij zijn eerste, groot© heldendaad
volbracht. Lola, de olifant, werd door
NoumaHawa zelf gedresseerd. Toen
op zekeren dag de olifant door de op
passers voorbij de kooi van Sahib naar
NoumaHawa werd geleid, stortte Sa
hib plotseling een klaaglijk geschreeuw
uit, dat klonk als een waarschuwings-
sein, NoumaHawa en ik werden ner
veus, want de ervaring had ons reeds
gelieerd, dat deze zonderlinge schreeuw
niets goeds voorspelde. Het instinct
van Sahib was onfeilbaar.
Ditmaal moest dus het gevaar van de
zijidte van den olifant dreigen. Eerst ver
liep alles rustig en het programma met
den olifant was tot het laatste nummer
afgewerkt. Lola moest nu met zijn slurf
het lichaam van NoumaHawa voor
zichtig omvatten en haar Langzaam naar
buiten dragen. Sahib werd nu uiterst
onrustig. Hii liep gejaagd zijn kooi op
en neer 'en stootte voortdurend klaag-
geluiden uit. Toen NoumaHawa hem
met zachte woordjes gerust trachtte te
stellen sprong hü tegen de tralies op en
stootte snel driemaal een verschrikke
lijk gebrul uit, dat in de tent weer
galmde. Toen stak hü zü'n poot-en door
de tralies en trachtte NoumaHawa
beschermend te omvatten. Eerst was ik
bang dat hü haar zou bezeeren, doch
toen bemerkte ik, dat hü dan eerst zijn
nagels in haar kleed uitsloeg, wanneer
zij aanstalten maakte om naar den oli
fant terug te gaan. Het was duidelijk,
dat Sahib liaar ervoor wilde waarschu
wen om niet meer naar den olifant te
rug te keeren
I)e strijd met den olifant.
Tüdens bet gebrul van den tijger
bad de olifant reeds onrustig de ooren
plat in den nek gelegd. Plotseling slin
gerde hij den slurf omhoog en stootte
een verschrikkelijk trompetgeschal uit.
Bliksemsnel wendde bij zich tot Nou
maHawa en sloeg met zijn slurf naar
haar. Gedeeltelijk wist zij den slag te
ontwijken, doch de slag op haai- schou
der was nog voldoende om haar voor
dood op den grond te doen zinken.
Sahib had bliksemsnel zijn klauwen
uitgeslagen en wist den slurf te be
machtigen, dien hij binnen de tralies
van de kooi trok. Toen begon de onge
looflijke en wonderbaarlijke strijd tus-
schen den tijger en den olifant. Sahib
had nu zijn verschrikkelijke slagtanden
in den slurf geboord en ieder die weet
hoe gevoelig de olifant in dit gedeelte
van zijn lichaam is, kan zich een denk
beeld van de razende woede vormen, die
liet dier beving. Het schreeuwde luid
van pijn, zonk op de knieën om zich het
volgende oogenblik met een razende
kracht op de kooi te werpen, waarvan
de tralies als lucifersstokjes afbraken.
Noodgedwongen moest die tijger thans
den slurf prijsgeven, maar het volgende
oogenblik zat hij ongedeerd en bliksem
snel op den rug van den olifant. Als een
„Nou, ik denk, dat Sophie nu wel met
mijn schoongemaakten en opgepersten
hoed tevreden zal zijn"
(„Berlinske Tidende").
door
JOHN BREAKES.
Ik was nauwelijks tien minuten op
kantoor, toen Elly me opbelde. De tele
foon is een prachtig instrument, maar
het is van mijn kant altyd een beetje
lastig een gesprek te voeren, als mijn
heer Van Balen in het vertrek is. Hij
is van middelbaren leeftüd, kaalhoof
dig, ongetrouwd, en niet romantisch
aangelegd. Bovendien is hij mijn baas.
Elly vindt, dat hü er onmogelyk be
zwaar tegen kan hebben, dat ze me op
alle mogelyke tijden opbelt. Maar daar
in vergist zii zich leelifk. Hij heeft er
wei degelijk be2waar tegenl
Als manheer Van Balen en mijn
vader niet samen op school geweest
waren, en mijn vader geen geld in de
zaak had zitten, zouden we sinds lan
gen tüd ieder onzen eigen weg zyn
gegaan. In elk geval: ik nam den hoorn
op en luisterde.
„Ben jü daar, Wim?" vroeg Elly.
„Ja", antwoordde ik voorzichtig. „U
spreekt met het Deensche Import
Agentschap".
„Doe niet zoo flauw, Wim", zei
Elly. „Weet je niet wat voor een dag
het vandaag is?"
„Natuurlijk weet ik dat! Het is Vrij
dag".
„Is dat alles?
„Nee, niet heelemaal. Het is trakte
mentsdag!"
Mijheer Van Balen snoof minach
tend.
„Overdreven om dat aan een meisje
te vertellen", bromde hij. „Net of ze
dat niet allang wist!"
Maar het feit dat het traktements
dag was, scheen Elly niet in het minst
te interesseeren.
„Het is toch zeker nog wel iets an
ders", hield ze vol.
„O, ja", zei ik opgewekt, „het is
heerlük warm zonnig weer, en en
er is een prachtige zending boter ge
arriveerd".
„De jongen is gek)" zei meneer min
achtend.
„Kük op den kalender aan den
muur", commandeerde Elly.
„O, nou snap ik het, je wil den
datum weten".
„Het is vandaag de vijftiende".-
„Je hebt het dus werkelyk ver
geten", klonk het teleurgesteld aan
den anderen kant.
„Vergeten, lief.... ik bedoel, ver
geten Elly? Vergeten, wat?"
„Dat is nogal duidelijk", zei man
heer Van Balen vinnig. „Ze is vandaag
jarig!. Dat moet het wel zijn, want dat
is de eenigste datum op den kalender,
waarvan een meisje zich bewust is".
Ik schrok geweldig. Zou Elly jarig
zijn. Zoo ja, dan had ik het werkelijk
vergeten.
Meteen klonk Elly's stem weer: „Nu,
weet je het al?"
„Ik wist het al dien tijd al, heusch",
jokte ik. „Ik speelde maar een beetje
comedie. Je bent natuurlijk jarig. Van
ganscher harte gefeliciteerd, Elly!"
„Jarig?" herhaalde ze. „Doe met zoo
dwaas, W im, mijn verjaardag is op
den 25en!"
„Heusch? Weet je het wel zeker?"
„Je bent vergeten, wat voor een dag
het is en je bent ook vergeten, wan
neer ik jarig ben. O, Wim, ben je
eveneens vergeten, dat je van mij
houdt?"
„Elly", schreeuwde ik opgewonden,
„je weet dat ik ik bedoel - ik, ik!"
„Ik, ik!" kakelde de oude Van Balen
hem na, „ik verspil mijn tijd aan de
telefoon!"
„Elly, Elly! je weet dat..."
„Hebt u iemand opgebeld?" vroeg
de onverschillige stem van de telefoon
juffrouw.
Verdrietig legde ik den hoorn weer
neer.
„,Dus ze was niet jarig", merkte Van
Balen op.
„Zooals u zegt", hield ik ine groot,
„,ze is niet jarig! Wat drommel is het
dan?"
„Vrijdag, de 15e. Dus traktements
dag. Zou je niet eens zorgen, dat je je
geld ook verdiende^jongeheer?"
„Ik moet haar weer opbellen", pro
testeerde ik.
„Je moet niets van dat aiiea.