Wat kikker Karei en Tuimeltje beleefden.
xxxxxxxxx
x
Drie gezworen kamaraden.
Een kurk als catapult.
Hoe lang was de weg.
RAADSELS.
x
x
X
X
n
uit hun schuilplaatsen en gaan op roof
uit. Hij had de overblijvende zes ossen
weer naar de boerderij teruggebracht
en had daar bevel ontvangen den vol
genden dag wéér te gaan zoeken. Mijn
vader was woedend en had hem nogal
opgewonden te kennen gegeven, dat hij
op een dergelijk plichtsverzuim aller
minst gesteld was. De kaffer, die overi
gens een beste, trouwe kerel was, kwam
mopperend bij het vuur zitten en wreef
zijn voeten, die hij bij zijn tochtje door
de wildernis, op zoek naar de weggeloo-
pen ossen, aan dorens en takken nogal
erg had gewond. Hii klaagde, dat hü
den volgenden dag weer door de bos-
schen moest en leunde mopperend te
gen een boomstam. Had die krokodil
hom liewers opgevreet, in pleks van
amper, bromde hij nijdig in het Zuid-
Afrikaansch. Ik was toen al net als
jullieik hoorde ook graag interes
sante verhalen en natuurlijk moest en
zou hij vertellen, wie bijna door een
krokodil was opgevreten en waar. Eerst
wilde de kaffer niet spreken, maar ten
slotte begon hü toch. Luister maar naar
wat hij mij zeide!"
„Kijk, Kleinbaas, uw vader had op
een goeden dag het plan opgevat om
wat te gaan visschen in de Krokodil-
rivier, die loopt langs de plek, waar hij
vroeger, voordat de roodrokken hier
binnentrokken, nog woonden. Klein
baas kent die plek natuurlijk niet, want
Oubaas was in die dagen zelf nog maar
een opgeschoten jongen, zooals Klein
baas nu is. Zoo pakte Oubaas zijn visch-
hengel en verdere benoodigdheden bij
elkaar en wandelde vroolük naar de
Krokodilrivier toe. Hii ging heerlijk
tegen een boom zitten en wierp het aas
in het kabbelende water. Vlak bij hsm
was een wuivend rietbosch en in de
koelte daarvan is hii zeker langzamer
hand ingedut. Tenminste toen hij
wakker werd, was het te laat! Half uit
het water stak het lichaam van een ge
weldigen krokodil,'die met opengesper-
den bek naar hem hapte. En Oubaas
was zoo verschrikt, dat hü als lamge
slagen bleef zitten en geen poging deed
om te ontvluchten. Met opengesperde
oogen drukte hii zich tegen den boom
stam aan.... Daar greep de krokodil
hem bii den voet en sleurde hem, on
danks zijn hevig gespartel in de rivier,
hetgeen des te gemakkelijker was, daar
d« oever daar tamelijk stijl was en Ou
baas nergens houvast had. Trouwens,
als een krokodil een voet van je te pak
ken heeft, dan is het óf meegaan óf je
voet achterlaten! Oubaas vertelde later,
hoe h;j zijn tegenwoordigheid van geest
wist te behouden en zijn gedachten alle
volkomen bii elkaar had. De krokodil
trók hem onder water en sleepte hem
door een soort kanaal naar zijn hol, on-
j der den gronde In het hol gekomen, dat
half onder water stond, liet het roofdier
hem los en verdween weer door het
kanaal naar de rivier, in afwachting
zeker van het oogenblik, waarop het
lichaam van zijn slachtoffer was afge
koeld en hij het kon verslinden, want
krokodillen lusten geen versch vleesch.
Maar Oubaas was niet dood. Hij ademde
eens flink, want hii had zijn adem lang
moeten inhouden bij den tocht door het
kanaal, en keek eens rond. Zijn voet
deed geweldig pijn en hü voelde, dat uit
verschillende wonden, door de kroko-
dillentanden veroorzaakt, bloed stroom
de. Zien kon hii overigens niets, daar
het geheel donker was in het hol. Maar
de krokodil was weg!Door het ka
naal terugzwemmen durfde hü niet, uit
angst te verdwalen en te verdrinken of
tegen den krokodil op te zwemmen, ter
wijl bovendien zijn voet erg veel pijn
deed. Hii lag schijnbaar op de rust
plaats van den krokodil, want links van
hem voelde hii den ingang van het on
derwater-kanaal en rechts voelde hij
den wand van het hol. Zoo tastte hij
eenige oogenblikken rondGehaast
en zenuwachtig, bang voor den terug
keer van het monster. Hii wist op
zün knieën overeind te komen en voel
de, dat het gat zoo hoog niet was en
dat hij de kluiten aarde van boven kon
losmaken. Instinctmatig begreep hij,
dat hier een kleine kans op lijfsbehoud
lag. Als een mol begon hij te graven.
Den lossen grond trapte hii met de voe
ten weg in het kanaal, in de hoop de
krokodil daardoor nog even te kunnen
tegenhouden, als het dier soms al terug
keerde. Hii moest voorzichtig staan,
want steeds dreigde hij weg te glibberen
in het gat, maar hii wist zich op de
been te houden. Plotselingvoelde
hij met zijn handen, dat hij de wortels
van rietplanten raakte en nu herinnerde
hij zich ook weer het rietbosch je, waar
bij hii had zitten visschen. Dan kon de
grond niet meer dik $ün, want deze
rietplanten hebben maar korte wortels.
Als een razende groef hij verder, in
doodsangst voor den krokodil, trillende
en bevende van gejaagdheid!.... Bii
stukken viel de grond naar beneden en
wekka zag hjj een straaltje licht door
het gat vallen! Het was een strijd op
leven en dood.... 'Totdat het gat groot
genoeg was om er door heen te krui
pen. Met een blik van ontzettenden
angst keek hii even naar beneden, naar
len ingang van het kanaal.... Daar.,
oegon de wateroppervlakte heftig te
borrelen en te bewegen. En Oubaas be
greep, dat de krokodil in aantocht was
om zijn maal te verorberen!.... Met
een gil van angst sprong hii omhoog,
maar de grond gleed onder zijn voeten
weg en hii glibberde terug, regelrecht
naar den ingang van het kanaal, waar
ieder oogenblik de opengesperde muil
van het ondier te voorschijn kon ko
men. Als een wanhopige klom hii weer
terug, sprong, greep de wortels der riet-
bosschen, heesoh zich op, trillende van
angst, dat de wortels zouden breken of
meegeven, en wist in de vrije lucht te
komen. Achter hem dook de kop van
den krokodil uit het gat op. Maar Ou
baas liet zich geen tweede maal van
gen! Hij liep zoo hard hii kon en ver
gat heelemaal zijn gewonden voet. Zoo
ontkwam hii aan den dood, aan een vree
seiijken dood, tusschen de tanden van
een krokodil. Meer dood dan levend
kwam hij bij zijn woning aan. Zijn ha
ren, die voor dien mooi zwart waren
geweest, waren spierwit geworden en
nooit zal hii de vreeselijke oogenblik
ken vergeten, die hii toen doormaakte.
Hii spreekt niet graag erover, Klein
baas, daarom hebt u er nog nooit iets
van gehoord. Maar nooit heeft hij zijn
zenuwen geheel meester kunnen wor
den. En sinds d-ien tijd heeft hij weinig
meer gesproken.... en aan een rivier
kant komt hij slechts bii uitzondering.
Zoo'n avontuur ondergaat men niet,
zonder nadeelige gevolgen. Zijn voet is
weer goed genezen, hoewel door het
vuile slib, dat in de wonden was geko
men, een leelijke verzwering was ont
staan en hü langen tijd te bed heeft
moeten liggen. En dit is het verhaal,
Kleinbaas. Spreek er niet over tegen
Oubaas, want hij wordt er niet graag
aan herinnerd,. Wat ik daar straks
mompelde, meende ik niet, want Oubaas
is dikwijls zenuwachtig en dat zouden
wij ook zijn, als wü in ons leven zooiets
hadden meegemaakt. Morgen ga ik de
ossen zoeken.. Misschien gaat Klein
baas mee met groot geweer, dan gaat
het vlugger!"....
„Zoo", zei oom, „dat was nu het ver
haal, dat Kawa Oeta, zooals de kaffer
heette, van mijn vader vertelde. Toen
begreep ik alles en sindsdien heb ik
hem veel vergeven, want een zenuw
achtig mensch moet men veel vergeven.
En neem nu eens een groote slok limo
nade, want die heb jullie heelemaal
vergeten en het stukje ü's er in is hee
lemaal koud geworden! En dan is het
voor vandaag genoeg en gaan jullie
maar eens fijn in den tuin spelen, want
ik heb nog het een en ander te doen.
Morgen zal ik het verder vertellen!"
ii.
Met veel trots hadden zij op school
verteld, dat Zaterdagmiddag bun eigen
gemaakte boot zou worden tewater ge
laten en dat de eerste tocht naar Indië
zou zün.
Met heel veel moeite was het hun ge
lukt de boot eerst vlak bii die sloot en
na veel inspanning eindelijk in het wa
ter te krijgen. Wat een beeld was het
en wat genoten ze. Daar de boot hier en
daar wat lekte dat kwam volgens
Freddie van de nieuwigheid, dan was
het hout nog niet uitgezet hadden ze
hun kousen en schoenen zoolang uit
getrokken en op den kant gelegd, die
zouden ze wel weer aan doen, als ze
terug kwamen van hun reis uit Indië.
Flip vond het eerst maar matig om zoo
op en neer te deinen en bovendien nog
natte pootjes te halen, doch al heel
gauw had hü ook de zeestemming te
pakken.
Het was al bijna etenstijd, toen het
drietal eindelijk uit Indië terugkeerde
en met -een hongerige maag op het eten
aanviel.
(Wordt vervolgd).
Wy nemen een ongeschonden kurk,
liefst een geheel nieuwe, en snqden
precies volgens de lengte-as een soort
geul, zooals op de afbeelding duidelijk
te zien is. Neem nu een stalen veilig
heidsspeld en steek deze zoodanig in
de kurk, dat de kop van de veiligheids
speld precies boven de kurk uitsteekt
en dus voor het begin van het geultje
komt te liggen. Kleine stalen kogeltjes
van een fiets, of balletjes gedroogde
klei kunnen wü als projectiel gebrui
ken. Leg zoo'n kogeltje in de geul, trek
de veiligheidsspeld wat achteruit en
laat de kop plotseling los. Deze zal het
kogeltje een flinken stoot geven, zoo
dat dit wegvliegt.
Tusschen twee fabrieksplaatsen rqdt
de tram in beide richtingen met een
gemiddelde snelheid van 15 kilometer
per uur. De wagens rijden om de vqf
minuten bü opvolging. Toen Mulders
's morgens van huis ging, kruisten
zich daar twee wagens der tram. Na-
dat hü een uur iangs de rails had ge-
loopen, kruisten elkaar naast hem weer
twee wagens. B;j zün marsch had hij
10 wagens rneer tegemoet geloopen,
dan hem achterop waren gekomen.
Welke afstand heeft Mulders afge
legd?
Oplossing der vorige Raadsels.
I
Volkstelling
onderwü'zers
leeuwarden
kampeeren
stavoren
trompet
europa
licht
laat
ida
nu
g
II
Een gegeven paard moet men niet
in den bek zien. Eend - vin - tin - en
Amerika - Denemarken - pen.
Goede oplossingen ontvangen van:
H. A.; J. A.; D. B.; M. B.; G. en J.
B.; A. M. en A. B.; I. B.; B. B.; A. v.
d. B.; G. B.; C. B.; J. B.; N. en C. C.;
C. C.; G. D.; C. D.; J. D.; G. F.; M. G.;
N. G.; N v. d. H.; A. H.; A. J.; M J.;
A. en J K.; B. K.; J. en K. K„ Texel;
J. v. d. K.; N. K.; J. K.; C. L.; D. en
S. L.; A. v. L.; H. L.; M. en T. M.;
A. M.; J. O.; J. en M. O.; C. P.; A. v. S.;
N. S.; L. v. S.; C. S.; R. S.; D. T.;
M. en A. T.; S. T.; H. V.; J. W.; A.
W.; C. W.; T. W.; Z. W.
Nieuwe Raadsels.
A
I
Op de horizontale en verticale
kruisjeslynen komt de naam van iets
dat men op de meeste slaapkamers
vindt.
Op de le rij het gevraagde woord.
Op de 2e rij een jongensnaam.
Op de Se rij een water by Zeeland.
Op de 4e rij een jongensnaam.
Op de 5e rij een hemellichaam.
Op de 6e rij een plaats in Gelderland
Op de 7e rij een vervoermiddel.
Op de 8e rij iets dat aan de wagen zit
Op de 9e rij een medeklinker.
Mqn moeder zwart als mooriaan
Was lang gehuld in donkere nacht
Toen zü de vuurproef moest door-
[staan
Werd ik in helle gloed voortge
bracht.
Toen drong ik door, langs
Ü'zeren buis en vond
mijn weg langs straat en huis.
Wie of wat ben ik?
(Ingez. door T. J.)
61. O wee, wat een verschrikkelüke stofwolken kwa
men er uit het tapijt. Tuimeltje kreeg tot overmaat van
ramp stof in zün oogen en kon byna niets zien en kik
ker Karei was al zoo wijs zün oogen maar direct dicht
te houden en er flink op los te slaan. Ze sloegen er ge
ducht op en het scheen wel of er geen eind kwam aan
het stof. Eindelijk was het tapijt schoon.
62. Kikker Karei en tuimeltje probeerden nu hun
oogen weer ver open te doen en toen.neen maar.
ze beefden voor elkaar, zoo verschrikkelük zwart zagen
ze. De een keek verbaasd naar den ander. Dat Was geen
gewone stof, neen dat was roet. Ze keken rond of nie
mand hun had gezien en toen ze de twee kikkers trium-
pheerend zagen staan begrepen ze, dat zy er wel meer
van zouden weten.