DE VLIEGENDE MENSCH
Het groote probleem door alle eeuwen heen
door een Duitschen vliegtuigconstructor opgelost!
Rhytmisch versterken van trillingen.
TOB NOOIT HOEKJE
door
L. J. FRANSEN.
Luchtvaart-expert te 's-Gravenhage.
Enkele dagen geleden verscheen in
de Pers een opzienbarend en op het
eerste gezicht ongeloofwaardig bericht
uit München:
„Door het met armen en beenen in
beweging houden van een trillend
draagvlak en door deze trillingen
rhythmisch te versterken, is dr. ir. J.
W. Ellyson, constructeur van militaire
vliegtuigen, er in geslaagd, eenige
veelbelovende luchtsprongen te ma
ken"
Volgens dit bericht zou dus het groo
te probleem door alle eeuwen heen de
vliegende mensch, opgelost zijn! De
mensch zou in staat zijn, door eigen
spierkracht zich op willekeurige wijze
door de lucht te verplaatsen en het
groote bezwaar, waarop alle pogingen
in die richting, na Icarus, afgestuit
zijn, n.1. de ongunstige verhouding tus-
schen de kracht en het gewicht van de
mensch, zou overwonnen zijn.
Indien dit inderdaad zoo is de
richting waarin Dr. Ellysch meent dit
probleem te hebben opgelost biedt wer
kelijk ontzaglijke mogelijkheden dan
heeft deze geleerde iets grootsch ver
richt, een uitvinding gedaan, waarbij
zelfs vele der grootste ontdekkingen
van deze eeuw in het niet zinken. Im
mers dan heeft hij de wensch, de
oerprimitieve wensch van het eenige
redelijke wezen op onze aarde, in ver
vulling doen gaan. En van welke
andere uitvinding of ontdekking kan
zooiets gezegd worden?
Men „vloog" reeds.
In het dagelijks leven wordt niet an
ders gesproken dan: Wij vliegen, wij
kunnen ons door de lucht verplaatsen.
Inderdaad, dank zij een aantal pio
niers, wier namen met gouden letters
geboekstaafd staan, behoeven wij
slechts in een vliegtuig te stappen om
in betrekkelijk korten tijd over groote
afstanden verplaatst te worden. Dit
noemen wij: vliegen. Het ware beter
gezegd: Wij worden gevlogen! Want
is dit vliegen in wezen iets anders, dan
meegevoerd worden door een toestel,
dat zich, dank zij een bepaalde kracht
bron, zonder contact met de aarde te
hebben, kan verplaatsen?
Iets geheel anders.
Nu plaatst Dr. Ellyson ons voor iets
geheel anders, voor iets, dat princi
pieel op een geheel andere basis
steunt. Onze eigen spierkracht doet
ons vliegen, gelijk "ook een vogel zich
op zijn eigen krachten moet verlaten.
Begrijpelijk is, dat het vliegen niet
geheel zonder eenig hulpmiddel kan
plaats hebben. De bouw van ons
lichaam staat vliegen nu eenmaal niet
toe. De vogel is door de natuur uitge
rust met vleugels, die de mensch mist.
Wat de natuur hier dus nagelaten
heeft, moet het menschelijk vernuft
aanvullen. Dr. Ellyson heeft hier als
oplossing gevonden een niet verstijfd
vlak, dat in trilling gebracht wordt en
als het ware den vleugelslag nabootst.
te voorschijn kwam. De druppel viel
op den vloer en allen keken er naar,
verbaasd, verbluft. De bokser sprong
op, hevig opgewonden en knelde het
manneke aan zijn breede borst.
„Zijt gij ook van het vak?" murmel
de hij, en in zijn stem lag tegelijkertijd
teederheid en bewondering.
„Ik heb het diepste respect voor u,
want ge hebt den grooten Dagobert,
den wereldkampioen in alle gewichten,
verbeterd. Zeg mij, wanneer gaat ge
weer boksen?"
Het mannke droogde zich met zijn
zakdoek het voorhoofd af. Die stevige
hartelijkheid van den reus had hem be
nauwd gemaakt. Voorzichtig zette hij
zich neer op zijn plaatsje op de bank,
wreef zijn brilleglazen schoon en keek
den vrager uitvorschend aan. „Ge ver
gist u", zei hij met krakerige stem. „Ik
ben geen bokser! Mijn beroep isin
specteur der belastingen".
Na dit incident werd niet meer ge
sproken.
(&mU vk verboden).
De krachtbron.
De kern van het probleem was ech
ter een moeilijker te overwinnen
vraagstuk, n.1. de verhouding tusschen
de menschelijke spierkracht en het
lichaamsgewicht. De betrekkelijk ge
ringe kracht moest versterkt worden
en daartoe wist Dr. Ellyson een alge
meen bekend verschijnsel dienstbaar
te maken: het rhythmisch versterken
van trillingen op golven. Een eenvou
dig voorbeeld hiervan is de schommel.
Wanneer een dergelijk toestel in be
weging is gebracht en een bepaalde
uitslag bereikt heeft, is er slechts een
minimale kracht voor noodig, om dien
uitslag naar beide zijden steeds even
groot te houden. Een tweede voorbeeld
hiervan vormt de slinger van een klok.
Met welk een kleine hoeveelheid ar
beid, die de opgewonden veer van de
klok kan leveren, wordt een geweldig
aantal steeds even groote slingeringen
bereikt.
Zoo kunnen ook in voorwerpen tril
lingen of golven, die het best te verge
lijken zijn, met slingeringen van een
schommel, opgewekt worden. Wanneer
nu de opgewekte trillingen of golven
in een dergelijk voorwerp van dezelfde
grootte zijn als de eigen trillingen en
steeds weer op het juiste oogenblik
toegevoerd worden, dan zullen op den
duur in dat voorwerp geweldige krach
ten en spanningen optreden, die in be
paalde gevallen zefs breuk of vervor
ming kunnen veroorzaken, het euvel,
waarmede men dikwijls bijvor-ïi>eeld
bij vliegtuigen te kampen heeft ge
had. In zulk een geval heeft men dan
te doen met de rhythmische verster
king van de eigen trilling van een
voorwerp.
De Vleugel.
Het doel van Dr. Ellyson is, derge
lijke rhytmisch opgevoerde krachten
op te wekken in een elastischen vleu
gel bestaat uit één stuk, die, om er
een goede voorstelling van te krijgen,
eenvoudigheidishalve vergeleken kan
worden, een lange, dunne, elastische
lat. Schudt men een dergelijke lat aan
een der einden, dan ziet men golven,
zoowel naar boven als naar beneden
ontstaan, die op dezelfde plaats schij
nen te blijven, waartusschen zich pun
ten bevinden, die volmaakt in rust blij
ven: de zoogenaamde knooppunten.
Met Dr. Ellyson's vleugel geschiedt
iets dergelijks. Daarbij ontdekte hij,
dat het mogelijk is waartoe in dat
geval de knooppunten gunstig dienen
te liggen dat de vleugeleinden een
sterk op- en neergaande beweging
maken, terwy'1 het middelgedeelte,
waar hij de trillingen opwekte, betrek
kelijk gering doorboog. Door middel
van de nu in praktijk gebrachte,
rhythmische trillingsversterking was
slechts een geringe kracht noodig om
den vleugel in die beweging te hou
den; hier had hij dus in zekeren zin
den vleugelslag der volgels geïmiteerd.
Dr. Ellyson bevond, dat de meest, ge-
eigende lengte van den vleugel tus
schen 5 en 6 meter lag, waardoor hij
een vleugel verkreeg met een frequen
tie van ongeveer 100 trillingen per mi
nuut, een beweging, die zonder kans
op spoedige uitputting door het men
schelijke spierstelsel gemaakt kan wor
den.
Het vliegen.
Uitteraard brengt het vliegen met
Dr. Ellyson's vleugel een langdurige
oefening met zich mede, omdat dit
voor een groot gedeelte een gevoels
kwestie is, waarbij de groote moeilijk
heid daaruit bestaat, dat het juiste
rhythme bewaard moet worden.
De verschillende constructiedetails
worden door den uitvinder nog geheim
gehouden, zoodat men zich moeilijk een
oordeel kan vormen van het gebruik
van dezen vleugel in den practijk. Ech
ter heeft Dr. Ellyson ontegenzeggelijk
den vleugelslag van een vogel, zoo niet
in details weten na te bootsen, dan toch
te benaderen met krachten, die binnen
het menschelijk bereik liggen. En
daarbij heeft deze vleugel een zeker
draagvermogen, dat den uitvinder in
staat gesteld heeft eenige veelbelo
vende sprongen te volbrengen.
Een zijner vrienden, die den gehee-
len ontwikkelingsgang van den vleu
gel heeft kunnen volgen en aan wiens
publicatie in de „Mittag" enkele ge
gevens ontleend zijn, beschrijit de
vliegcapaciteiten op enthousiaste wijze.
Niettemin mag men in de naaste toe
komst van deze uitvinding natuurlijk
geen revolutionaire wendingen in de
vliegsport verwachten. Slechts zeer
geleidelijk zal deze uitvinding zich
kunnen ontwikkelen tot een in de
practijk bruikbaar middel van zich
verplaatsen. Ongetwijfeld zal vooreerst
aan het sportieve element onzer sa
menleving dit terrein overgelaten moe
ten worden.
(Nadruk verboden).
3
MEDISCHE RAADGEVINGEN.
Het wisselvallige voorjaarsweer,
waarvan onze Aprilmaand ook dit jaar
niet wenscht af te wijken, is de oor
zaak van vele, meesta' onschuldige
verkoudheden.
Zoolang deze inderdaad onschuldig
zijn, roept men de hulp van zijn huis
arts in en kan men een gewone hoest I
of heeschheid met eenvoudige midde
len verdrijven.
Blijft het hoesten echter aanhouden
en treedt verhooging van temperatuur
op, dan wachte men niet langer en laat
men den dokter komen.
Tegen hoesten en gekriebel in den
keel helpt een mengsel van gelijke
deelen glycerine en honing, dat men
verwarmt door de beker, waarin beide
gevoegd zijn in heet water te houden
en daarna met het sap van een halve
citroen dooreen te roeren; hiervan
neme men 's avonds een paplepel.
Bij heeschheid die ontstaan is door
kouvatten, maakt men 's avond bij het
naar bed gaan een natte omslag, die I
men afsluit met gutta percha of biel- j
roth battist (drogist of apotheker) en
daaroverheen een wollen of flanellen
doek.
's Morgens de hals afwrijven met
brandewijn of eau de cologne. Overdag
gorgele men om de twee uur met lauw
water en zout of met een 11/2 oplos
sing van waterstofsuperoxyd.
Verder is het aan te bevelen bij ver-
koudheidshoesten om 's morgens en
's avonds een kopje heete melk te drin
ken met Emser zout of honing of anijs-
spiritus en suiker.
WONDERLIJKE WERELD
WAARHEDEN.
De lachende man.
In Tanger bestaat een Arabier,
wiens kaken zoo vergroeid zijn, dat
hij zijn mond niet meer kan sluiten.
Door deze ziekte heeft hij steeds een
uitdrukikng van geweldig plezier op
zijn gezicht, zoodat men hem daar
„de eeuwige lach" noemt.
Een flinke ontploffing.
Het anker van den stoomer „Mount
Blanc", die in de haven van Halifax
ontplofte, werd drie mijl ver weg ge
slingerd, over de stad heen en werd in
het vrije veld teruggevonden.
Een vestjeszak-dier.
In den Maleischen archipel heeft
men een diersoort, een miniatuur-hert,
dat in een vestjeszak kan worden mee
gedragen. Hte dier is ongeveer 1015
cm lang.
Zwitsersche marine!
Ongeveer 500 jaar geleden bezat
Zwitserland een vloot, met geoefende
zeesoldaten, die op de meren rondvoer
en oefende.
En nög niet versleten.
Kapitein Warren, te Clayton (Ata,
U.S.A.) draagt reeds 36 jaar dezelfde
broek. Wel bekome het hem!
KOPPIGHEID.
Bewust volharden in een
verkeerde richting is kop
pigheid.
Het is moeilijk om ronduit te zeg
gen: „lk heb dit of dat verkeerd aan
gepakt". Ik moet „opnieuw beginnen
en een andere richting inslaan". Het is
op zoo'n oogenblik zeker gemakkelijker
om de oogen te sluiten voor het gebrek
aan succes en iedereen, die op beschei
den of minder bescheiden wijze oppert,
dat wij niet de beste gedragslijn heb
ben gekozen te antwoorden met een
verontwaardigd: „hoe kom je erbij?"
Maar waar leidt het toe? Tot werken
zonder nut, tot een uiteindelijke teleur
stelling en tenslotte toch een andere
weg moeten inslaan omdat men, al
thans tegenover zichzelf moeten toe
geven: „zoo gaat het niet".
Toch zijn er velen die, figuurlijk ge
sproken, hardnekkig op een eenmaal
ingeslagen weg voortgaan hoewel ze al
ingezien hebben dat die doodloopt. Dit
komt, doordat men veelal van uit een
verkeerd standpunt redeneert, Men
doet n.1. alsof een mislukking een
schande is.
Dat is volstrekt niet zoo; iedereen
kan beginnen met mis te tasten, ieder
een kan met de beste bedoelingen be
zield, een factor over het hoofd zien,
iedereen kan het overkomen dat de om
standigheden een wending nemen, die
niemand heeft kunnen voorzien en die
het op goede gronden verwachte suc
ces tot een fiasco maken. Voor een mis
lukking hoeft niemand zich te scha
men. Waarover men zich wel zou moe
ten schamen, dat is: Als men na een
mislukking, terneergeslagen en ener
gieloos blijft zitten en den geheelen
dag besteedt om aan iedereen uit te
leggen dat het aan alles ter wereld, be
halve aan eigen schuld ligt dat men
niet geslaagd is. Wie in het leven wat
bereiken wil, moet in de eerste plaats
dat leven onder de oogen durven zien.
Maakt uzelf niets wijs; wanneer u het
ondeugdelijke van een gedragslijn in
ziet, breekt er dadelijk mee en concen
treert al uw energie op het opbouwen
van een nieuw plan, dat vrij is van de
fouten die het oude plan beletten te
slagen. En geeft tegenover hen, die u
er over spreken, vrijuit toe: „ik heb
misgegrepen. ik moet het anders aan
leggen". Dan staat u heel wat hooger
dan zij, die domweg voortploeteren op
een dood spoor, eenvoudig omdat ze
teveel valsche schaamte hebben om te
erkennen, dat ze zich vergist hebben.
U maakt bovendien een veel grooter
kans van slagen, want aan een nieuw
plan, dat weer uw volle vertrouwen
heeft, kunt u zich 100 procent geven,
maar hoe wilt u met volle energie wer
ken op een wijze, die u in uw diepste
gedachten reeds als mislukt aanvoelt?
En dan is het nog struisvogelpolitiek
om terwille van de opinie van anderen
vast te houden aan een gedragslijn die
gebleken is, niet de juiste te zijn. Want
al sluit uzelf uw oogen daarvoor, daar
om zien anderen heel goed, dat het
niet den goeden kant opgaat. Wanneer
u dan tenslotte toch v^n koers moet
veranderen, zegt „men" waarschijnlijk
nog: „Zie je dat nu pas in? Dat zagen
wii al zoo lang".
In geen enkelen zin brengt het ge
volg geven aan valsche schaamte u dus
eenig nut.
Ziet uw fouten onder de oogen en
gaat, zoodra u ze ontdekt heeft, trach
ten ze te verbeteren. Dat is de beste en
kortste weg naar het doel!
Dr. JOS DE COCK.
r
(Nadruk verboden).
„Zeg, Wittew, daar is de kolenboer!"
(„Every body's W