Het geheimzinnige mozaïk.
Gezichtsbedrog
SfONS KiNT^BOEl^n
Beste jongens en meisjes!
Hebben jullie de jonge eendjes in de
Koningstraat al gezien Een heele
massa van die kleine, drukke en pie
pende beestjes, heel erg beweeglijk,
met snaterende snoetjes, net ais kleine
meisjes die ruzie met elkaar hebben.
Broertje heeft er twee van zijn Oma
gehad, een gele en een bruine, 't Zijn
heel lieve beestjes met veertjes van
zacht dons. Alle kinderen van de buurt
vlogen na schooltijd op de plaats, waar
de diertjes een kistje in de zon hadden,
's avonds hebben we ze dicht achter
den haard gezet, omdat ze nog zoo
klein waren en veel warmte noodig
hadden. Als ze slapen gingen kropen
ze met hun kopjes dicht tegen elkaar
en dan zag je niets dan twee veeren
lijfjes. En nu is er Woensdagavond
plotseling één verdwenen. We hebben
overal gezocht en kunnen hem nergens
vinden en het geeltje is alleen overge
bleven en die roept maar om zijn broer
tje en zoekt overal. Hij liep onrustig
over de plaats en door den tuin maar
steeds te piepen en zocht in zijn kistje,
maar tevergeefs en toen ik om over
twaalf naar bed ging, toen sliep hij
nog niet, maar sprong maar steeds
tegen de wand van zijn kistje om eruit
te komen 't Was een zielig gezicht en
wij wilden dat we zijn broertje nog
maar terugevonden. Maar ik vrees van
niet.
En nu zijn jullie briefjes aan de
beurt.
Tony Sinnige. Daar was dus deze week
alweer een jarig vriendinnetje en dat was jij
Tony. Ik lees in je versje, dat je zeker een
heel prettigen dag gehad zult hebben en nu
is mijn wensch, dat iederen dag van dit
nieuwe jaar even fijn zal zijn. Ik zal wel aan
je briefjes en aan je versjes merken of dat
zoo is, want als je blij bent, dan schrijf je
natuurlijk opgewekte briefjes en leuke versjes.
Catrientje Laan. Ik geloof dat jij het al
heel druk hebt, Catrientje. Dat komt natuur
lijk omdat jullie een winkel hebben, dan moet
je veel meer boodschappen doen dan andere
kinderen. Maar 't is toch ook wel prettig voor
je vader en moeder iets te mogen doen, en als
je het altijd zonder mopperen doet, heb je er
ook een blij gevoel van. Wat een feestdag is
dat voor jou en Jantje geweest, toen hij aan
genomen werd en wat een heerlijke autorit
heb je gehad. Je hebt zeker nog nooit zoo
lang in een auto gezeten. 'kDank je nog wel
voor de verrassing voor broertje, hoor, we
vonden het wat aardig van je.
Toosje Weiland. Jouw zusje Zwaantje
heeft zeker de vorige week haar raadsels
naamloos ingezonden, Toosje, en vandaar dat
ze niet bij de goede oplossers stond, maar
't Zwaantje staat nu op de lijst, hoor.
Agnes Minneboo. Dan had je de stekel
tjes beter in de sloot kunnen laten zitten,
Agnes, als ze nu toch op één na allemaal dood
zijn gegaan. Je hebt er toch niet te veel in een
fleschje gedaan? Toen ik je briefje zag, dacht
ik eerst dat het van één van mijn raadsel
vriendjes was, ik zal maar niet zeggen wie,
die heeft net zoo'n kriebel-krabbel pootje als
jij. Je bent toch niet boos dat ik dat zeg, hè?
Jannie Oost. Hoe oud je moet zijn om
met de raadsels mee te doen? Ja, dat weet
ik niet precies, laat ik zeggen tusschen de één
en de tachtig jaar. Jonger mag beslist niet en
als je boven de tachtig bent, moet je ook
maar niet meer meedoen, omdat er alleen
„kinderboeken" verloot worden.
Dina en Suus Lugtenborg. Jouw jarige
broertje heb ik van de week nog gefeliciteerd,
hè, juist toen jij de raadsels bracht en ik je
zag. Als hij net zoo blij is met zijn paard als
broertje, dan zullen z'n oogjes wel van pret
stralen als hij-er mee rijden gaat. Maar hij
moet hem een anderen naam geven dan
„vullisknol" moet je zeggen.
Gerrit Bakker. Dat was niet de laatste
keer van de maand, Gerrit, dat je je raadsels
inzondt, want ook deze week zal je nog
moeten puzzelen. Kijk maar naar de kalender,
't is vandaag 30 April. Wat leuk dat jij ook
zoo'n eendje gehad hebt, waarover ik hier
boven schreef. Brood en melk is natuurlijk
wel goed. Onze beestjes kregen ook haver
mout, ongekookt natuurlijk en als ze wat
ouder zijn moeten ze, geloof ik, ook mais
hebben, maar dat moet je maar eens infor-
meeren, want ik ben ook geen een-denfokker.
Annie Walboom. Dus
het is weer heelemaal goed
tusschen ons, Annie? En
jij bent niet meer boos?
Goed, geef me dan weer een
stevige hand van je. Zoo,
nu praten we er niet meer
over. Twee erg leuke vers
jes heb ik van je en het zou
zeker aardig zijn als er
plaatjes bij waren, maar dat
kost nogal duur. Eerst
natuurlijk de kosten van de teekening en dan
nog van het cliché, dat buiten de stad gemaakt
moet worden. Misschien later, als de tijden
wat beter zijn.
Annie v. d. Brink. Dat is al weer een
heel tijdje geleden, Annie, dat jij altijd zoo
trouw rijmpjes zond, maar nu deze week
kreeg ik er twee, waarvan ik het aardigste
hieronder heb opgenomen. Wat een mooie
bloemen hebben we van jou gehad. Dank je
wel, hoor. Wat ik hierboven aan Annie Wal
boom schreef over teekeningen, geldt ook
voor dat geïllustreerde raadsel van jou, Annie.
Jo Burger. Ja, je staat genoteerd, Jo, bij
de goede oplossers. Dat jij de oplossingen
voor Gerard schrijft, omdat hij geen tijd had,
vind ik natuurlijk best. Je moet altijd maar
veel voor elkaar over hebben.
Germaine Franken. Natuurlijk mag jij
zoo vrij zijn om te vragen waarom je vorige
week geen antwoord hebt gehad op je briefje
en ik zal zoo vrij zijn je dat te zeggen. Luis
ter dus goed. Dat kwam omdat jij vorige week
niets in je briefje geschreven had, waarop te
antwoorden was; datzelfde was het geval met
Ina. Je zal dus voortaan meer moeten schrij
ven, Germaine, anders hoor je niets van me.
Dag hoor! Ga er alvast maar over denken
wat je me volgende week vertellen zult.
Mien Jonkmans. Wat zal je blij geweest
zijn toen je broer uit Indië terug was. In de
eerste plaats natuurlijk, omdat je hem nu
weer eens stevig om zijn hals kon pakken en
eens echt fijn met hem kon praten en dan ook
natuurlijk omdat hij een Chineesch taschje
voor je meegenomen had en die portemonnaie
met inhoud, en nog een fleschje eau de colog
ne en eer» kammetje. Goeie men-schen wat 'n
massa fijne dingen. Ik wilde dat ik ook een
broer in Indië had.
Henk Verheul. Dat was maar een grapje,
hoor Henk, dat ik Wimpie 1000 strafregels
zou geven. Ik ben trouwens bang, dat hij zou
zeggen: „Meneer, doet u hetzelf maar!" Want
hij is niet zoo gemakkelijk moet je weten.
Wat was dat leuk met die rupsen die tot vlin
der geworden zijn. Volgenden keer zal je ze
wel in een grooter doosje stoppen denk ik.
Jan, Ali en Henny Roeper, Texel. Dat
hebben jullie goed onthouden hoor, dat Rita
Maandag jarig was en ik dank jullie wel voor
je felicitaties. Ik vond het vooral erg leuk
dat die kleine Henny ook weer een briefje
geschreven heeft. Als Rita het wist zou ze
er zeker erg blij mee zijn. Maar ze is pas een
jaar geworden en heeft dus nog niet veel
besef van verjaardagen en raadsel vriendjes en
-vriendinnetjes.
Annie Jansen. Hoe is dat nu mogelijk,
Annie, je schrijft bijna in denzelfden zin:
't Is zulk mooi weer en ik verveel me zoo".
Maar hoe kan je je nu met mooi weer ver
velen. Dan kan je toch altijd buiten spelen?
Daar zijn toch wel kinderen bij je in de buurt,
anders kom je maar bij mij in de buurt spelen,
daar zijn ze bij bosjes en behoef je je dus
nooit te vervelen.
Mon Bonte. Ja, schoonmaak kan ook
nog wel eens fijn zijn, Mon, zooals bij jouw
thuis toen je de kast leeg mocht halen voor je
moeder en daar een heele massa dingen voor
den dag kwamen, waarvan je het bestaan niet
meer wist. Dan is het net of je weer nieuw
speelgoed gekregen hebt. Broertje z'n speel
goed stoppen we ook wel eens een tijdje weg
en geven het dan weer en dan is hij er weer
zoo blij mee.
Corrie Bijl. Wat fijn Corrie, dat je al
weer zoo kunt springen als een veulentje. Nu
heb je alleen nog maar op de zon te wachten
en danen dandan is er feest, want
dan spring je naar buiten en dan steek je je
armen in de lucht en dan roep je hard: „Hier
ben ik weer! Ik ben blij, dat ik beter ben!"
Jopie Bijl. Wat een geluk dat je vader
je ook kan helpen met de raadsels, Jopie,
anders zat je vast urenlang te piekeren en
zou je tenslotte met een diepen zucht zeggen:
„Hè, hè, ik geef het maar op".
Dittie Bijl. Je moet me natuurlijk een
briefje schrijven, Dittie, als je van mij wat
wilt hooren, anders zou ik alle honderd kin
deren die aan de raadsels meedoen, wel kun
nen schrijven en dan had ik een heelen dag
werk.
Mien Ouwens. 't Is in orde, Mien, je
raadsels konden nog mee, maar een volgenden
keer moet je er beter om denken, hoor.
Denken jullie er om dat, met het
oog op den Hemelvaartsdag, waarop ik
natuurlijk ook vrij ben, de raadsels
Dinsdagavond vóór zes uur op kantoor
moeten zijn. Kindervriend.
NAAR BUITEN!
Bloemen, bloemen, mooie bloemen,
D*e op geur en schoonheid roemen.
Kom ga de polders maar eens in,
Om die kleurenpracht te zien, daarin
heeft een ieder zin.
Ga op de fiets; en even voorbij de Kooij
Staan de bollen o zoo mooi!
De narcissen! bij duizenden ziet men ze
staan.
't Is heusch de moeite waard eens naar
Breezand te gaan,
Als men dan naar zoo'n eigenaar gaat,
kan men voor weinig geld veel bloemen
koopen,
En 't is heerlijk zoo tusschen die rijen
van bloemen te loopen.
Ik ga altijd naar het tweede huis rechts
over de vlotbrug
En kom dan altijd vol beladen met bloe
men terug.
Met de fam. die daar woont, ga ik altijd
de bollenvelden in,
En dan heb ik het recht naar mijn zin.
De tulpen komen ook alweer gauw voor
den dag,
Wat heerlijk toch! zoo'n bloemenpracht.
Dus jongens en meisjes, ga maar eens
fijn naar Breezand,
Want daar zit je volop in het bloeiende
bloemenland.
Je fiets versiert met bloemen en dan
langzaam naar huis toe gegaan,
Waar Moeder de vaasjes al bij voorbaat
met water heeft gedaan.
De bloemen worden verdeeld en hier en
daar in de kamer gezet,
En de kinderen hebben èn van de bloemen
èn van hun heerlijke fietstocht pret.
ANNIE VAN DEN BRINK.
TOLLENTIJD.
Hola, jij sweeptol, uit je hoekje,
Het spel met jou is aan de beurt,
Je huid wordt eerst met verf en nisje
Wat opgeknapt en opgefleurd.
Dan moet jij staan en jij moet draaien,
Ik drijf je met mijn sweepje voort,
Het striemen zal je wel niet voelen?
Want jij klaagt immers nooit een woord.
Wij gaan nu eerst wat samen oef'nen,
Dan doen wij mee aan tolwedstrijd,
Daarna leg ik je weer in 't hoekje,
En uit is weer de tollentijd.
ANNIE WALBOOM.
ZOO'N LAFAARD.
Het nestje van een vinkenpaar
Was na veel moeite kant en klaar,
Het vinkenvrouwtje legde toen daar
Vier kleine eitjes naast elkaar.
De vinkenman en vinkenvrouw
Broedden om beurten even trouw,
Beiden wisten wat er komen zou,
Vier vinkenkinderen, en al gsfhw.
Maar een jongen van 't slechte soort,
Had van 't vinkennest gehoord,
Hij heeft 't broedend paar gestoord,
En hun kinderen, in 't ei vermoord.
Moest ik zoo'n lafaard straffen gaan,
Die zulk een misdaad had gegaan,
Ik greep zijn mooiste speelgoed aan,
En ging er met mijn voet op staan.
ANNIE WALBOOM.
EEN BERIJMDE RAADSEL
OPLOSSING.
De klok slaat twaalf, 't is etentijd,
Zegt Henk tot zijn zusje Jet.
En als we vlug onze r ij s t op eten
Begint voor ons de pret,
We mogen vast dan naar het land,
En nemen brood dan mee.
En vragen dan bij tante Ant
Bij ons brood een kopje thee.
We hebben ook nog peren zeg,
Die bewaren we voor onderweg.
Toen gingen Henk en J e t naar *t land,
En liepen door 't hekje,
Ze hadden saam een boon geplant
En zochten naar het plekje.
Daar zag Henk het plantje staan,
De boon die was gaan groeien,
Laten wij het nu omheinen gaan
Voor de ket en voor de koeien.
Ziezoo, dat is nu weer gedaan,
Och zie de ket eens kijken,
We zullen hooi voor hem halen gaan,
Dat zal hem vast wel lijken.
En dan gaan we nog wat lezen,
Maar nu niet in een boekje,
Het moet „Het Juttertje" wezen,
Met de rubriek Tob nooit hoekje.
HARM LEIJEN.
MIJN VERJAARDAG.
Een Dinsdag was ik jarig,
Ik vroeg toen aan m'n Moe
Een boek om in te kleuren
En krijtjes er bij toe.
Ook vroeg ik nog een mooien bal
Toen gingen wij op stap,
Bij Vroom en Dreesmann aangeland,
Daar kon ik zoeken uit een mand.
Er waren groote, ook wel klein,
Maar middenmaat was er ook bij,
'k Vond den bal dan ook wat fijn,
Kon 't altijd maar 't midden zijn.
Toen moesten we nog wat snoep inslaan,
'k Wilde graag trakteeren gaan,
Want al de kinderen in de klas,
Die wisten dat ik jarig was.
Aan alles komt dus weer een end,
En heel tevree ging ik naar bed,
'k Hoop maar dat de volgend' keer
Dan alles ook zoo goed gaat weer.
TONY SINNIGE.
„Zeg, weet je, die violist speelt iede
ren dag slechter. Maar vandaag is het
al heel bar, nou speelt-ie net zoo slecht
als overmorgen!"
(„Everybody's Weekly").
In dit geheimzinnige mozaikwerlq is
een jachthond verborgen. Wie kan het
dier vinden?
Hier zien wij een aantal kubussen,
die trapsgewijze boven elkaar zijn ge
plaatst; door het toevoegen van enkele
vlakjes heeft de teekenaar het pro
bleem een beetje moeilijker gemaakt.
Tel eens nauwkeurig hoeveel kubussen
of je ziet, 6 stuks of 7? Maar goed
kijken en nadenken!