Gedistilleerd ook bij de maat verkrijgbaar §j| S. A. KANNEWASSER Zn. TIELEMANS' Wijnhandel TOBRALCO HOJA NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Een avontuur in heiland der Pharao's. Buitenlandsch overzicht. Japan, de pionier voor het economisch wereldherstel? KONIJN's 0SSENT0NG VAN WILLIGEN Nr. 7114. EERSTE BLAD WOENSDAG 4 MEI 1932 60ste JAARGANG Na den uitslag der Fransche verkiezingen. - Over winningen van de radicaal-socialisten. Ken Poolsche staatsgreep verhinderd? - Het eerste rapport van de commissie Lytton over den toestand in Mantsjoerije. Herriot. in 50 dessins, kleur-eoht, - wasch-echt, per el. Slapte in de industrie. Hoofd-en Kiespijn MIJNHARDE POEDERS TWEEDE KAMER. Hebt U ons scheermesje al eens geprobeerd Voor 15 ct. per 10 stuks WESTSTRAAT FEUILLETON COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.60; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land 1 2.—, Nederl. Oost en West-Indië per zeepost f 2.10, jdem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.60 f 0. 0, f 0. i0, f 1._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4ct.;fr.p.p.6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jb. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 et. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. Na den uitslag der Fransche verkiezin gen. We hebben in ons overzicht van gisteren reeds gezegd, dat er eigenlijk weinig te vertellen is van de Kamer-ver kiezingen in Frankrijk, omdat Zondag de laatste slag geleverd zal worden en die nog alle mogelijke verrassingen kan bren gen. Toch zegt ook de uitslag van Zondag wel iets en wij vinden in het „Hbld." een interessant artikel daaraan gewijd, waar aan wij het volgende ontleenen. Het blad begint met te constateeren, dat Edouard Herriot, thans de man van het oogen- ttlik is. Eerstens is zijn partij, die der radicaal socialisten, waarvan hij de voorzitter is, dezen eersten verkiezingsdag er het best afgekomen. In de tweede plaats hangt van de keuze, die de radicaal-socialisten thans zullen doen, de nieuwe toekomstige poli tiek van Frankrijk af. Hellen zij naar links over, dan wordt het een kartel-poli tiek, net als na 1924; richten zij zich naar rechts, dan vormt zich een concentratie, welker zwaartepunt in het „centre gau- che" ligt, en waarvan de socialisten uit den aard der zaak uitgesloten zijn. Omdat de eerste stemming nog niet veel meer dan een nijging opgeleverd heeft waar van het niet zeker is hoever zij gaan zal, tracht men daarom van alle kanten van den burgemeester van Lyon te weten te komen wat zijn bedoelingen zijn. En men legt dan zijn opzettelijk vage verklarin gen zoo goed mogelijk in den geest van eigen wenschen uit. Gisteren zou Herriot te Parijs met zijn partijbestuur overleg plegen omtrent de houding bij de herstemmingen aan te nemen. Ten opzichte daarvan heeft hij zijn voor- liefde voor de politiek van samengaan met de socialisten niet onder stoelen of ban ken gestoken. Volgens zijn berekeningen, die echter wel wat erg optimistisch kun nen zijn, zou de groep der radicaal-so cialisten in de nieuwe Kamer ongeveer 150 en die der socialisten 110 a 120 leden kunnen tellen, dat is dus nog wat meer dan het gezamenlijke totaal in 1924, en een heele macht. De president van de thans winnende partij, is wanneer die ver wachting zich verwezenlijkt, blijkbaar van plan een slag om zijn arm te houden en te vergelijken met hem (zijn partij dan, want het is geen quaestie van persqan- Üjke eerzucht) van den eenen en van den anderen kant geboden wordt voor een samengaan. Maar men kan moeilijk an ders verwachten dan dat Tardieu aantrek kelijker aanbiedingen zal kunnen doen dan Blum! Er volgen dus nu een paar dagen van buitengewoon voorzichtig on derhandelen en van subtiel afwegen van de diverse kansen. Een Poolsche staatsgreep verhinderd. Onder dit onrustbarende hoofd had de groote pers gisteren verschillende berich ten over het voornemen van Polen om Dantzig te bezetten, welk bericht was ont leend aan de Engelsche „Daily Express". Slechts het op het laatste optreden van Frankrijk zou verhoed hebben, dat Zon dag de Poolsche vlag te Danzig werd ge- heschen. Het stedelijk bestuur vreesde, dat de Poolsche vloot de haven zou bin nenvaren, zooals indertijd de troepen Wilna zijn binnengerukt, en daarmee de wereld voor een fait accompli zou stellen. De Hooge Commissaris, graaf Gravina, heeft zich met den secretaris-generaal van den Volkenbond in verbinding ge steld en dezen met deze bedreiging van den vrede van Europa in kennis gesteld. De correspondent van de „Daily Express" meldt aan zijn blad, dat de radicale ele menten van Duitschland en Polen wach ten tot de ander de vijandelijkheden opent. Er is een catastrofe vermeden, doch de toestand blijft ernstig. Zoo ongeveer luidden de alarmeerende berichten. Intusschen is daarvan een tegenspraak gekomen, die we dus vol ledigheidshalve hier ook laten volgen. Het was in de eerste plaats het secretariaat van den Hoogen Commissaris te Dantzig dat aan de pers heeft meegedeeld, dat hij de alarmeerende berichten, voor zoover zij op zijn werkzaamheid en zijn persoon als volkenbondscommissaris betrekking hebben, met groote beslistheid tegen spreekt. In Dantzig heeft men tot nu toe geen officieele tegenspraak gepubliceerd. Volgens berichten uit Dantzig zou het alarmeerende bericht in de „Daily Ex press" wel zijn oorzaak vinden in het feit dat in chauvinistische Poolsche bladen al maanden lang ophitsende artikelen ver schijnen, waarin de afschaffing van de onafhankelijksrechten van de vrije stad wordt geëischt. De „Dantziger Laudeszeitung" noemt de berichten geheel onjuist en sensatio neel. Het blad weet te vertellen dat de correspondent van de „Daily Express" zeer nauwe betrekkingen onderhoudt met de Hitleriaansche beweging en dat hij Hitier vaak op zijn propagandatochten vergezelt. Over den toestand ln Mantsjoerije is het eerste rapport van de commissie-Lyt- ton verschenen. Het zal aan den Volken bondsraad, die 9 Mei bijeenkomt, worden voorgelegd. Men neemt algemeen aan dat het rapport niet aan een bizondere Vol kenbondsvergadering zal worden voorge legd, in verband met de Japansche oppo sitie tegen toepassing van artikel 15 van het Volkenbondsverdrag op de kwestie van Mantsjoerije. Het rapport trekt ook geen conclusie behalve één, namelijk dat een dergelijk verworden toestand in Mantsjoerije heerscht, dat de Chineesche autoriteit in dit gebied geheel is verdwenen en de com missie ziet zich dan ook in de onmoge lijkheid om thans reeds eenige aanbe velingen voor een duurzamen vrede en het terugtrekken der Japansche troepen te geven. De Japansche troepen zouden vol gens de gegevens der commissie 22.500 man bedragen, tegen 10.500 man voor 18 September 1931. Verder geeft het rapport de volgende cijfers voor de verschillende strijdmachten in Mantsjoerije thans aan wezig: een leger van 85.000 man van den Mantsjoerijsehen staat; dit leger is ech ter volgens het rapport geheel uitgerust door de Japanners; verder 119.000 man plaatselijke politie, die in den laatsten tijd opvallend militaristisch georganiseerd zijn en verder 110.000 man Chineesche troepen, waarvan 60.000 behooren tot het leger van Mantsjoerije, 30.000 man die trouw zijn geblevn aan Nanking en rond om Kirin gelegerd zijn en 20.000 z.g. on geregelde Chineesche troepen. enDenk enoozgppheera; De berichten, welke tot nu toe tot ons doordringen uit het verre Oosten omtrent de toenemende spanning tusschen Rus land en Japan, zijn weinig .hoopvol voor een vredelievende oplossing van de vraag stukken, die aldaar reeds sedert een decen nia bestaan. Wij hebben reeds tal van malen in het licht gesteld, dat Japan geen experiment beoogt, dat zii zich rustig vootbeweegt langs de lijnen, die verschil lende regeeringen jaren geleden hebben uitgestippeld en dat zij alleen nog maar gewacht heeft op het juiste moment om toe te slaan. Wanneer men deze stelling in het oog houdt, dan begrijpt men, dat de Volken- bond'sactie in dezen eigenlijk een onbe gonnen werk was. Waar echter China ook lid van den Volkenbond was en de ver schillende overeenkomsten door de Japan sche houding gevolieerd werden, kon Ge- nève er zich niet geheel aan onttrekken, maar een ieder, die op de hoogte is van Oostersche toestanden, wist van te voren te voorspellen, welke resultaten daarvan het gevolg zouden zijn. Hoe het ook zij, Japan gaat door en zelfs financieele over wegingen zullen bü Tokio geen noemens waardige rol spelen. Wij hooren immers zoo dikwijls klanken, die ook in 1914 ge hoord werden, n.1., dat geldgebrek de oor zaak zal kunnen zijn van een spoedige- beëindiging van het geweld, maar net zoo als dezen zich vergist hebben in hun prog nose in 1914, net zoo zal men ook heden bemerken, dat als er geld noodig is, dit ook gevonden wordt. Is het typeerend, dat Japan onlangs bii alle financieele moei lijkheden een leening aan Mantsjoerije heeft toegezegd? Het is al langzamerhand zoo duidelijk geworden, dat die weg der geheime diplomatie uiterst grillig is. Het is heelemaal niet onmogelijk, dat de ge ruchten als zouden Engeland en Frankrijk achter de schermen Japan geld toestop pen, op waarheid berust, want, en hier raken wij de kern van het vraagstuk, West-Europa zal dolblij zijn, als Japan de Russische kat den bel aan zal binden. West-Europa is al van 1918 bezig om het Russische gevaar te bezweren, maar het is daarin tot nu toe nog nimmer ge slaagd. Bovendien heeft het zich lang zamerhand zoodanig in internationale net ten verstrikt, getuige de talrijke Volken bondsovereenkomsten en pacten, dat het heel moeilijk deze kan violeeren, al zou zij het nog zoo gaarne wenschen. Japan beeft daaraan maling, het dreigt desnoods met uittreding, als Genève het haar te lastig zal maken en met een schijn heilig gezicht bestrijdt Genève naar buiten de Japansche opvattingen, maar in haar hart juicht zij het toe, dat de gele duivels de Russen een hak willen zetten. De Japansche strategie begint zich dui delijker af te lijnen. Men heeft eerst Mant sjoerije bezet, omdat men dit land drin gend noodig heeft om de toenemende Ja pansche bevolking aan bestaansmogelijk heden te helpen; het heeft daardoor enkele Chineesche partijen in het harnas ge jaagd; wij zeugen enkele, omdat de tallooze generaals, die in China de politiek vormen, KONINGSTRAAT 85 TELEFOON 492 niet algemeen ongevoelig zijn om ten koste van hun collega's in het zadel te worden geholpen, zoodat als Ma of wie dan ook de kans schoon zouden zien om met Ja pansche hulp macht en de daaraan ver bonden materieele voordeelen te bemach tigen, zij niet zullen schromen om deze hulp te aanvaarden. Dit weet Japan natuurlijk en daarop is haar actie ge baseerd. Natuurlijk heeft zij ook met tegen- j slagen rekening gehouden, daarom heeft j het ten eerste de verschillende Chineesche j havens bezet, getuige het Shanghai-avon- I tuur, het bezetten van plaatsen als Kanton, jFoetsjeoe, enz. Het bezetten van Shanghai j alleen was niet voldoende, hoewel dit het grootste economische centrum is, want j alleen hier van uit had Japan het geheel niet kunnen bedwingen en was haar actie van geenerlei waarde geweest. Door Shanghai binnen de sfeer van haar actie te brengen, kwam zij vanzelfsprekend in contact met het Westen. Hierbij doen zich natuurlijk enkele vitale vragen voor, o.a.: gaan de Westersche mogendheden met het Japansche streven accoord? (Dan zou dus ook de credietverleening begrijpelijk zijn). Of zijn deze Mogendheden in het geheim zelfs in het Japansche drijven gemengd? en hebben zij dat streven goedgekeurd, dan beteekent Genève een handige camou flage, maar dan zijn natuurlijk de noodige concessies van Japan verlangd en door Japan verleend. In dat geval behoeft Euro pa voorloopig zich niet veel aan te trek ken van hetgeen in het Oosten staat te ge beuren. Wij kunnen ons natuurlijk vergissen, doch de verschillende feiten wijzen uit, dat Amerika buiten dit afspraakje staat en vandaar dat Amerika getracht heeft Enge land voor het Amerikaansche egocentri sche te plaatsen. Het ligt heelemaal in de lijn van de Vereen igde Staten om zich om de algemeen bekende redenen tegen Japan te- verzetten. Engeland heeft geweigerd met Amerika samen te gaan; dit zou natuurlijk kunnen beteekenen, dat Londen zich liever buiten het wespennest wil houden, maar het zou ook een- bewijs kunnen zijn voor onze praemisse, dat het Westen meer van het probleem afweet, dan men oogenschijnlijk zou vermoeden. De spanning tusschen Rusland en Ja pan neemt intusschen dagelijks toe; het juiste weet men niet. Men hoort van troepen concentratie, van verschillende flottilles vliegtuigen, die Rusland daar zou hebben, maar tot nu toe heeft men een explosie kunnen vermij den en schijnt Rusland afkeerig van elk oorlogsgeweld. Komt de explosie echter nog? Of zou Rusland het bij dreigementen laten en wanneer Japan de Amoerprovincie bin nentrekt zich in werkelijkheid afzijdig houden? Ook dit weten wij niet, wat wij allen voor ons zelve als zeker kunnen aanne men is, dat Japan doorgaat en dat het niet lang aal duren of boven Wladiwostok, de Siberische kustprovincies en Sachalin zal de Japansche vlag wapperen, Is dit economisch een na- of een voor deel voor Europa? Wij gelooven, dat het eerder een voordeel zal blijken te zijn, al zullen natuurlijk voor verschillende con cerns er nadeelen uit voortvloeien. Gelukt het Japan om de Chineesche chaos in orde te herschapen, dan is daarvan het vermoedelijke gevolg stijging van de Chi neesche koopkracht. Voor een groot deel zal Japan natuurlijk in de nieuwe Chi neesche behoeften voorzien, maar men kan nu eenmaal geen industrieën uit den grond stampen, zoodat Europa wel voor het tekort zal moeten bijspringen. Wanneer Amerika zich te agressief te gen het Japansche drijven blijft verzet ten, zal Jonathan de Chineesche deur wel eens gesloten kunnen vinden. Waar Amerika op het oogenblik de voornaamste leverancier van China is, wordt hierdoor al voldoende verklaard de bezorgdheid-, waarmee Washington de ontwikkeling van do gebeurtenissen in het Oosten volgt. Tevens verklaart het waarom het niet tot de onmogelijkheden zou behooren dat de Vereenigde Staten en Rusland tot een accoord zouden kun nen komen inzake het Japansche conflict. Zoowel voor Amerika als voor Rusland staat veel op het spel. Intusschen zien ook de West-Europee- sche industrieelen met spanning de ont wikkeling tegemoet. ALS MUSSOLINI EEN STAD BEZOEKT Voorschriften voor de eerbewijzen. Signor Mussolini heeft een lijst opge steld van de militaire eerbewijzen, welke verricht moeten worden wanneer hij een officieel bezoek brengt aan garnizoens steden. Allereerst moet, wanneer de Duce de stad binnenkomt en wanneer hij deze verlaat, een salvo uit twintig geweren klinken. Verder moeten aanwezig zijn een muziekcorps, delegaties van de hooge militaire en civiele autoriteiten en langs den wreg, welken hij aflegt om het ge bouw te bereiken, waar hij zijn intrek neemt, moeten de troepen opgesteld staan. Bij zjjn wandelingen door de- stad moet de Duce geëscorteerd worden door een kapitein en vier soldaten van de bereden militaire politie, terwijl zijn verblijfplaats dag en nacht door een groep soldaten bewaakt moet worden. Ten slotte moet van alle militaire gebouwen de vlag wap peren. (De Telegr.) Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stalen-collectie In Crisistijd is kwatiteit goedkooper GEHUWDE ONDERWIJZERESSEN. Met 9 tegen 8 stemmen heeft de ge meenteraad van Weststellingwerf beslo ten, de onderwijzeres bij huwelijk te ont slaan. Sinds Zaterdag staat te Helmond het eertijds bloeiende bedrijf der Koninklijke Nedierlandsebe Cacaofabriek stop. Tot Kerstmis j.1. werd nog met vele arbeiders gewerkt. Toen begon de groote afvloeiing. Op dit oogenblik bedroeg de personeel- sterkte nog slechts 50 man. Veertig man ontslagen. De directie van de Koninklijke Neder- landsche Machinefabriek v.h. E. H. Bege- man ziet zich wegens onvoldoende werk gelegenheid genoodzaakt geleidelijk haar werkplaatsen stop te zetten. De vorige week werden zeven arbeiders ontslagen, terwijl thans weer 40 man volgden. Ingezonden mededeellng. 115 Doos 4-5 ct. Per stuk 8ct, Bij Uw drogist. De heer J. H. Schaper zal ont slag nemen. Naar de Vooruit meldt, zal de heer J. H. Schaper om gezondheidsredenen ook als lid van de Tweede Kamer aftreden. De opvolger van den heer Guit. Als opvolger van den heer L. F. Guit als lid van de Tweede Kamer komt in aanmerking de heer W. Steinmetz, te Amsterdam. Deze zal de benoeming niet kunnen aanvaarden, daar hij plaatsver vanger is van den heer Kuiper voor den kwaliteitszetel Arbeidszaken, terwijl de zetel van den heer Guit een z.g. vrije zetel is. Hiervoor komt in aanmerking mevr. A. Steenhoff-Smulders, die echter, naar de Residentiebode verneemt, zeer waarschijnlijk geen benoeming zal aan vaarden. Dan komt in aanmerking mr. C. P. M. Romme, de leider van de r.-k. raadsfractie ln den Amsterdamschen raad. ia dit een uitstekend mesje, passend op alle ,|Gilette"-apparaten Oorspronkelijk verhaal. door KEES MIDDELBERG. (Auteursrecht voorbehouden). Het bericht luidde aldus: Groote diefstal op een D«hahlyah. De juweelen der Hertoging van Parkminster gestolen. Een verlies van ongeveer zes duizend pond. Een vruchtelooze achtervolging. W ij vernemen uit Luxor een sensatio neel bericht over een grooten diefstal, ge pleegd op de dahabiyah van den her tog van Parkminster. Naar men ons seint, moet de zaak zich aklus hebben toege dragen: Zooals onze lezers reeds weten, bren gen de hertog en de hertogin van Park minster ook dit jaar weer een bezoek aan Egypte. Zij hebben een groote dahabiyah gehuurd en deze met eigen dienstperso neel bemand, daarna zijn zjj den Nijl op gevaren. Behalve het personeel zijn er nog een aantal gasten aan boord, waar onder Kolonel Frank R. Saunderson, V. C.; Sir Reginald Cumberland; het be kende parlementslid dr. Henri Dilon Lord en Lady Flowercombe en Miss Phyl- lis Heatergate. De dahabiyah was Luxoi reeds gepasseerd en had 1.1. Maandag avond een goede plek gekozen om te overnachten. Ze lag in de buurt van het dorp Menaï-Tel en niet ver van den ouden tempel, die daar aan den rechteroever der rivier ligt. Toen het reeds donker was en het gezelschap een poosje op het dek gezeten, opperde een der gasten het idee, in het maanlicht een tochtje te maken naar den ouden tempel. Dit voorstel vond algemeene instemming en dus verliet het geheele gezelschap het schip met uitzon dering van Dr. Dillon, die zich dien dag niet wel gevoelde en er de voorkeur aan gaf, zich in zijn kajuit terug te trekken. Het personeel bleef in zijn geheel aan boord. Het was een goed uur later, toen het gezelschap naar de dahabiyah terugkeer de. Zeer kort daarna ging ieder zijn ka juit opzoeken. En toen bemerkte de her togin, dat haar juweelen waren gestolen. Daar ze een gedeelte daarvan nog dien zelfden namiddag aan het diner had ge- diagen en die sieraden na het diner weer had weggeborgen, moest de diefstal ge pleegd zijn gedurende de uren van den avond. En het lag voor de hand, aa~ te nemen, dat het geschied was tijdens do afwezigheid van het gezelschap Er werd onmiddellijk een onderzoek in gesteld. Het personeel, bestaande uit man nen en vrouwen, die vele jaren in dienst der familie zijn, viel buiten iedere ver denking. Blijkbaar moest de dief in de na bijheid zjjn geweest, toen het geheele ge zelschap op weg ging naar den ouden, tempel, en daarna van die prachtige ge legenheid gebruik hebben gemaakt, om aan boord te sluipen en zijn slag te slaan. Echter had het personeel niets gezien of gehoord. Het had in het vertrek, waar het gezamenlijk de maaltijd gebruikt had en na volbrachten dienst des avonds bijeen zit, geen verdacht geluid gehoord, en Plumkett, de bottelier, was verscheiden malen op het dek geweest. De kamenier van de hertogin was een half uur voor den terugkeer van het gezelschap naar het vertrek van haar meesteres gegaan, om er nog een en ander in gereedheid te brengen. Zij bevond zich daar nog, toen het gezelschap weer aan boord kwam. Daaruit volgt dus, dat de diefstal ge pleegd moest zijn binnen een goed hall uur na het vertrek van het gezelschap. Dit kwam overeen met een mededee- üng, die Dr. Dillon deed. Dr. Dillon was, toen de anderen het schip hadden veria-j ten, dadelijk naar zijn kajuit gegaan. Toen hij pas in bed lag en reeds in slaap begon te vallen, had hij een geluid ge hoord als van zachte roeislagen. Hij had er geen vérdere aandacht aan geschon ken, daar er ook bij avond dikwijls bootjes op de rivier varen. Een poosje later was hij weer wakker geworden, en hoofdpijn gevoelend, was hij opgestaan, om ook het tweede venster van de kajuit open te zetten. Toen hij uitzag over de rivier, glinsterend in het maanlicht, had hij aan de overzijde, dus aan den linker kant van den oever, onder een paar palm boom en een roeiboot gezien; op korten afstand daarvan zag hij een man op een kameel wegrijden in Noord-Westelijke richting. Ook dit was op zich zelf niets bizonders, maar toen de diefstal ontdekt was, wierpen al deze omstandigheden de verdenking op dezen onbekenden man. Als het inderdaad de dief was, moest hij in het roeibootje de rivier zijn overgesto ken, aan boord der dahabiyah zijn ge klauterd, de juweelen hebben gestolen en toen weer naar den overkant zijn terug gekeerd. Daar had hij het bootje laten liggen, een gereed staanden kameel be stegen en zich uit de voeten gemaakt. Daar er geen enkele andere aanwijzing was, kwam het er dus op aan, dezen man te achtervolgen en zoo mogelijk in han den te krijgen. Na een korte beraadslaging nam men de achtervolging energiek ter hand. De hertog zelf, vergezeld door eenigen van zijn gasten, begaf zich met spoed naar het dorp Menaï-Tel en huurde daar een paar kameelen en twee paarden. Met be hulp van een paar fellahs, die door het inlandsch dorpshoofd daartoe werden aangewezen, werden de dieren op breede, platte vaartuigen over de rivier gezet, waar de achtervolgers reeds wachtten, na het eigen bootje der dahabiyah den Nijl te zjjn overgestoken. Toen begon de ach tervolging van den verdachte. Dr. Oxenham las verder: „De hertog was op verzoek van zijn echtgenoote achtergebleven, ten einde haar niet alleen te laten met uitsluitend vrouwelijk personeel. Aan den speurtocht namen deel Kolonel Saunderson, aan wien men stilzwijgend de leiding had gelaten, Sir Reginald Cumberland, Lord Flower combe en Dr. Dillon, dien men ondanks zijn ongesteldheid niet kon terughouden en die wellicht in staat zou zijn, den man te herkennen. Verder drie mannelijke leden van het personeel; in het geheel zeven personen, van wie er vijf op kamee len reden en twee te paard waren. De achtervolging scheen te worden be gunstigd door het maanlicht, dat de ver- sehe sporen van den kameel gemakkelijk deed onderscheiden. Een ongunstige om standigheid was echter, dat de man een voorsprong had van bijna vijf kwartier; daar schatte men het tenminste op, maar het kon zelfs nog meer zijn. Verder zou het maanlicht hem vermoedelijk nog eer der de achtervolgende cavalcade doen ontdekken, dan de achtervolgers hem zouden zien. En dan moest natuurlijk al tijd nog Ijlijken, of de man inderdaad de dief der juweelen was. Om kort te gaan, na eenige uren rij- dens kreeg men een eenzamen kameel- ruiter in het oog. Hoewel men thans niet meer op de sporen kon afgaan, omdat zij herhaaldelijk de sporen van andere troe pen kameelen waren gevolgd of hadden gekruist en het oorspronkelijke spoor daarin was opgegaan wat de man wel met opzet zal hebben gedaan was men eenstemmig van meening, dat het de man was, dien men zocht. Men versnelde het tempo, om den ruiter in te halen. Doch de man had de achtervolgers nu bemerkt en zette zijn eigen kameel eveneens tot spoed aan, zoodat de afstand even groot bleef. Hü moest wel over een goed rijdier beschikken; daarbij waren de kameelen der anderen, die van het begin af tamelijk snel hadden moeten rijden, aan zulk een geforceerd tempo gedurende een paar uren niet gewoon en gaven teekenen van vermoeidheid. Volgens de berekeningen van kolonel Saunderson moest men thans ongeveer op de hoogte van Luxor zijn, doch op den linkeroever der rivier en misschien twee of drie uur in rechte lijn van de rivier verwijderd. De kolonel verwisselde nu van lastdier. Hij stapte van zijn kameel af, om een der paarden te bestijgen en reed toen met Lord Flowercombe, die het andere paard bereed, de anderen vooruit. Langzaam haalden de paarden op de kameel van den achtervolgde in en het was nog maar een kwestie van tijd of zij zouden den man bereiken. Toen deed zich echter een nieuwe moeilijkheid voor. In een inzinking van de woestijn sche merde donker een oase met een palmen- boschje. De kameelruiter stuurde er recht op aan en was spoedig in de don kere schaduwen verdwenen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1