S. i. MNHEWASSEII In.
Een avontuur in het land
der Pharao's.
TOBRALCO
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
HEEREN BAAI
Beperking der werkloosheid door
verkorting van den arbeidsduur.
Nr. 7118.
EERSTE BLAD
ZATERDAG 14 MEI 1932
60ste JAARGANG
Brüning tracht in het gevlei te komen van de Nazi's
en spreekt krachtige taal tot het buitenland. - Moe
het buitenland daarop reageert. - Generaal Groener
treedt af als minister der rijksweerbaarheid. - Nog
geen koek en ei tusschen China en Japan.
China en Japan.
Schrikbarende toename van het aantal werkioozen.
De toestand van het bedrijfsleven in ons land.
in 50 dessins,
Zoo oud, als gij U voelt.
FEUILLETON
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20 Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f i._. Modeblad resp. 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 et.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTLËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
Brüning heeft getracht in het gevlei te
komen van de Nazi's bij zijn laatste rede
voering in den Rijksdag. Uit deze rede I
toch bleek, vooral ten opzichte van het
standpunt van de tegenwoordige regeering
betrekking hebbend op de buitenlandsche
politiek en wel in het bijzonder de vraag
stukken van de herstelschulden en de ont
wapening, een toenadering tot de Natio-
naal-socialisten.
Ten aanzien van het ontwapeningspro
bleem onderstreepte de rijkskanselier met
grooten nadruk den Duitsehen eisch tot
algenieene ontwapening en rechtsgelijk
heid, waarbij bij o. a. herinnerde aan de
woorden van den Italiaanschen minister
van buitenlandsche zaken, Grandhi, n.1. dat
een weinigje goede wil voldoende zou zijn
om de ontwapeningsconferentie te doen
slagen. Waaraan hij de woorden toevoeg
de (die ongetwijfeld in hoofdzaak tot
Frankrijk gericht waren), dat „men nu
eindelijk in regeeringskringen, die dit
weinigje goeden wil niet weten te toonen,
moet inzien, dat een mislukking van de
conferentie de ergste politieke en econo
mische gevolgen zou hebben".
Een opmerking zegt het „Hbl.'
die op zichzelf genomen juist is, doch die
wellicht zekere gevoeligheden pijnlijk kan
treffen.
Terzake van de herstelschulden sprak
dr. Brüning een al even duidelijke en on
omwonden taal. Het reeds in Februari in
genomen non-possumusstandpunt onder
schreef hij nogmaals nadrukkelijk, waar
bij hij deed uitkomen, dat er van betalin
gen door eenige Duitsche regeering noch
nu, noch later, sprake kan zijn.
Het voordeel van zulk een ondubbelzin
nige taal, welke den Hitlerianen wel uit
het hart gegrepen schijnt, is natuurlijk,
dat het buitenland, waarmede Duitschland
Straks te Lausanne tezamen zal komen om
een regeling te treffen, welke den wpg
moet bereiden voor het herstel, wil de we
reld niet nog dieper in het economisch
moeras wegzakken, thans niet in twijfel
behoeft te verkeeren omtrent het Duitsche
standpunt.
Of intusschen deze krachtige uiting op
dit psychologisch oogenblik en in de hui
dige zeer delicate internationale situatie,
nu o. a. Frankrijk voor de vorming van
zijn nieuwe regeering staat, naast dit
voordeel niet ook een gevaarlijk element
In zich sluit, is een andere vraag. En
men moet daarom met eenige bezorgdheid
uitzien naar de reactie erop aan de over
zijde van den Rijn.
Het reageeren van het buitenland op
deze positieve woorden van Brüning is
nogal verschillend, zooals uit onderstaan
de greep uit de buitenlandsche persstem
men blijkt. De Fransche bladen zijn er
natuurlijk het minst over gesticht.
Zoo schrijft de „Petit Parisien": Dr.
Brüning is krachtig opgekomen voor de
rechtsgelijkheid van Duitschland en wei
op een wijze, die duïdeli,jk herinnert aan
zekere door nationaal-socialistisehe lei-
ECHTE FRIESCHE
20-50 cl. per ons y
eMet punten aa. voor Jnescft Aardewerk, en Koperwerk.
ders in hun verklaringen gestelde eischen.
Dr. Brüning komt op voor de volledige
schrapping der schulden en herstelbeta
lingen, alsmede voor Duitschland's recht,
zich op dezelfde wijze te mogen wapenen
als de andere naties.
Deze vrij besliste houding meent de
rijkskanselier thans openlijk te moeten
innemen om de rechtsche partijen tege
moet te komen en zoo zijn binnenlandsche
positie te verstevigen. Duidelijk springt
echter in het oog, dat deze houding op den
duur niet geschikt is, om oplossingen te
Genève en Lausanne te vergemakke
lijken.
De buitenlandsche medewerker van de
„Echo de Paris" schrijft: Rijkskanselier
dr. Brüning legt zichzelf geen dwang
meer op. Hij geeft het Duitsche standpunt
in de kwestie van ontwapening en her
stelbetalingen weer op een wijze, die
nauwelijks nog ruimte overlaat voor een
compromis.
Brüning meent sterk genoeg te zijn om
eischen te kunnen stellen.
Engeland laat een anderen toon
hooren: De „Daily Telegraph" schrijft:
De Duitsche rijkskanselier heeft het
thans duidelijk en volledig gezegd, dat
Duitschland vast besloten is den crediteu-
renmogendheden geen pfennig meer voor
herstelbetalingen uit te keeren. Er is
geen bijzondere politieke wijsheid voor
noodig om de hervatting der betalingen
na afloop van het moratorium van Hoover
onwaarschijnlijk te achten. De lasten
dezer betalingen hebben het grootste deel
van Europa aan den rand van den af
grond gebracht. Den staatslieden die te
Lausanne bijeenkomen zal het eindelijk
duidelijk moeten worden dat de wereld
crisis niet door maatregelen in de verre
toekomst tot staan kan worden gebracht
en dat men met tijdelijke oplossingen
niets kan bereiken. Zoolang het herstel-
vraagstuk niet uit den weg is geruimd,
zal van herstel van de internationale wel
vaart geen sprake zijn.
Ook de Amerikaansche bladen bespre
ken de rede van den rijkskanselier en
vestigen in hoofdzaak de aandacht op de
verklaring, dat een verdere betaling der
herstelschulden onmogelijk is. Voor
Amerika natuurlijk het meest interessant
probleem.
De „Herald Tribune" verklaart, dat de
rijkskanselier op dezelfde wijze de credi
teuren voor de keuze plaatst: „schrap
ping der schulden of een catastrophe", als
de geallieerden het gedaan hebben met
hun crediteur Amerika.
Inzake de kwestie der herstelbetalingen
en oorlogsschulden zal Amerika even
verstandig zijn als de andere mogend
heden.
Generaal Groener heeft ontslag geno
men als minister der rijksweerbaarheid.
Verwacht wordt, dat de rijkspresident het
ontslag zal aanvaarden. Voorts wordt er
op gerekend dat Groener, die slechts
waarnemend als minister van binnenland
sche zaken optreedt, thans definitief in
deze functie zal worden benoemd. Een
nieuwe minister van rijksweerbaarheid
zal niet worden aangewezen.
Omtrent de motieven welke minister
Groener tot zijn ontslag hebben bewogen
wordt meegedeeld:
Groener beschouwt de in October 1931
verstrekte opdracht, de autoriteit van het
Rijk in den bijzonder zwaren wintertijd
te verzekeren, als vervuld. De verdere
leiding der beide ministeries zou te veel
van zijn krachten vergen. Bovendien is
het gelijktijdig beheer van een uitgespro
ken politiek ministerie, zooals het rijks-
ministerie van binnenlandsche zaken en
het niet politieke en boven de partijen
staande ministerie van rijksweerbaarheid
op den duur onvereenigbaar. Aangezien
hii als rijksminister van binnenlandsche
zaken eenige belangrijke kwesties onder
handen heeft, waarvan de ten uitvoer
legging van bijzonder belang 'is, wil mi
nister Groener in de gelegenheid ziin in
de toekomst zijn geheele werkkracht aan
dit ministerie te wijden.
Dat het tusschen China en Japan nog
lang geen koek en ei is, blijkt wel uit het
volgende Reuter-telegram uit Nanking.
In Chineesclie regeeringskringen is
men uiterst verbolgen over een verkla
ring, gedaan door den woordvoerder van
het Japansohe departement van buiten
landsche zaken, dat men n.1. te Tokio
hoopt, dat de Chineesohe troepen niet
zullen binnendringen in de zone van 20
km, wanneer de Japansche troepen zich
daaruit zullen hebben teruggetrokken. In
Chineesche regeeringskringen wijst men
er n.1. op, dat er in de onderteekende
wapenstilstandsvoorwaarden geen enkele
bepaling is die dat verbiedt. Bovendien
hebben de Japansche godelegeerden ter
wapenstilstandsconferentie in Sjanghai
genoegen genomen met de verklaring van
de Chineesche gedelegeerden, dat China
in geen enkel opzicht door de wapen
stilstandsvoorwaarden gebonden wordt
nopens de plaatsing en de verplaatsing
van de Chineesche troepen. In China is
men voorts van oordeel, dat het Japan
sche leger in Mantsjoerije door de ver
sterking daarvan met de troepen die uit
Sjanghai worden teruggetrokken, op
100.000 man komt.
poration machtiging zou worden gegeven,
om aan de staten 300 millioen dollar te
leenen en tot een bedrag van 1200 mil
lioen leeningen tegen onderpand toe te
staan, waaruit ploductieve openbare en
particuliere werken zouden kunnen wor
den gefinancierd.
Naar verluidt zal voor dit doel de lee-
ningsniogelijkheid voor de Reconstruetion
Finance Corporation met l1/* millioen ver
hoogd worden.
Dreigende toestand bij Sjanhaikwan.
Terwijl de Chineesche regeering het be
richt nopens de terugtrekking der Japan
sche troepen uit Sjanghai met bevredi
ging heeft vernomen, beoordeelt zij de
toestand in Mantsjoerije zeer ernstig. De
houding der Japansche autoriteiten en
troepen in de buurt van Sjanhaikwan aan
NAAR GOEDKOOPE SIGAREN?
Evenals de alom bekende 3 ets. Philosoof
sigaartjes, brengen wij nu een 5 ets. sigaar
in den handel welke werkelijk éénig lekker
is, en gedekt is met lichtvale Sumatra tabak
Wij raden U werkelijk aan, hier eens een
proef mee te willen nemen.
Bij alle sigarenw inkeliers hier ter plaatse
verkrijgbaar.
Voor Engros H. W. J. VAN HEUVEL,
(adv.) Oostslootstraat 9799.
de Chineesch-Mantsjoerijsche grens is
uiterst gevaarlijk. Verwacht kan worden,
dat de Japanners Sjanhaikwan zullen be
zetten. Maarschalk Tsjang Hsoe-liang con
centreert derhalve, naar verluidt, sterke
troepencontingenten, teneinde tegenstand
te kunnen bieden aan iederen aanval der
Japanners op Sjanhaikwan.
door
J. MEYER Azn.
Directeur van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financieele
Adviezen der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten.
kleur-eoht, - wasch-echt,
55 por el.
Verkrijgbaar bij:
Let op naam op den zelfkant
Vraagt onze Stelen-collectie
I.
DISCONTO-VERLAGING TE LONDEN
Van 3 tot 2'/2 pet.
Naar uit Londen wordt gemeld, heeft
de Bank van Engeland Donderdag haar
disconto van 3 tot 2?/, pet. verlaagd.
EEN ROUWDIENST VOOR
PRESIDENT DOUMER TE
BERLIJN.
Op liet tijdstip, dat te Parijs de bijzet
ting plaats had van het stoffelijk over
schot van den president der republiek
Doumer, werd gister in de Dominicaner
kerk St. Paulus te Berlijn een rouwdienst
gehouden, waaraan de Fransche ambassa
deur en vele Duitsche autoriteiten en de
leden van het corps, diplomatique deel
namen.
Om half elf begon de aankomst der di
plomaten, die voor het grootste, gedeelte
in uniform gekleed waren, de' meesten
vergezeld van hun dames.
Rijkskanselier dr. Brüning was persoon
lijk aanwezig en verder van de Duitsche
règeering staatssecretaris dr. Puender en
staatssecretaris Von Bvilow.
De Mis van Requiem werd opgedragen
door den pastoor der Fransche katholie
ken te Berlijn, pater-Dominicaan Delorme.
DE REGEERING EN DE
WERKLOOSHEID IN DE VER. ST.
Leeningen door de Reconstrue
tion Ftnance Corporation.
President Hoover heeft gister met de
leidende figuren van het Congres en van
den schatkist op het Witte Huis een plan
besproken, volgens hetwelk, teneinde de
werkloosheid in de Ver. Staten te verhel
pen, aan de Reconstruetion Finance Cor-
Van de talrijke verschijnselen, waar
mede de tegenwoordige crisis gepaard
gaat, is de werkloosheid ongetwijfeld het
meest ernstige. De schrikbarende toename
van het aantal werkioozen in de produ-
ceerende landen levert hiervan het spre
kendst bewijs. Ter illustratie hiervan vol
gen enkele cijfers van eenige naburige
landen 1
De toestand in het buitenland.
Om met Duitschland te beginnen. Op
15 Maart 1932 waren bij de arbeidsbeur
zen 6.219.000 werkioozen ingeschreven,
een aantal, zooals Duitschland nimmer
heeft gekend.
In Zweden is het aantal werkioozen
eveneens toegenomen. Volgens de statis
tiek, bewerkt naar de gegevens der vak-
vereenigingen, bedroeg dit aantal in 1931
402.000, tegen 368.000 in 1930. Het ge
middelde hieruit berekende werkloosheids
percentage bleek 16.8 te zijn tegen 11.9
in 1930 en 10.2 in 1929. De toenemende
werkloosheid weerspiegelde zich in dat
land ook in de uitbreiding van den werk-
loozensteun van overheidswege, waarvoor
15.4 millioen kronen bruto noodig was
tegen 5.2 in 1930 en welke 46540 werk
ioozen omvatte tegenover 13723 het jaar
tevoren.
België en Frankrijk, die dank zijn hun
bijzondere positie als crediteuren in zake
de verevening der oorlogsschulden, lan
gen tijd de gevolgen van de crisis hebben
kunnen ontgaan, beginnen thans ook
merkbaar onder de werkloosheid te lijden.
In Frankrijk vertoont de arbeidsmarkt
regelmatig teekenen van inzinking. Op 30
Januari 1932 bedroeg het aantal werk
ioozen (die uitkeering genieten) 241.487,
op 6 Februari 259.482, terwijl het op 13
J) Zie „Tijdschrift van den Neder-
landschen werkloosheidsraaden het
orgaan ,,De Arbeidsmarkt".
Februari was gestegen tot 270.583. Wat
België betreft is de stemming in het be
drijfsleven verdeeld. In sommige groote
metaalfabrieken in de industrie-districten
van Luik en Charleroi werd eenige ver
betering waargenomen. Daarentegen liep
de afzet der mijnproducenten terug en
wordt in de kringen der producenten
steeds ernstiger aangedrongen op nog
grootere contingenteering van buitenland
sche steenkolen, cokes, enz. Het trans
portwezen en met name de binnenland
sche scheepvaart maakte een ernstige
crisis door. In sommige bedrijven is de
werkloosheid afnemende, in andere daar
entegen toenemende. Over het geheel be
schouwd is zij niet gering. In ronde ge
tallen is zij echter meer dan 1/3 lager dan
in ons land.
Over Groot-Brittannië behoeven wij
niet uit te weiden. Het spook der werk
loosheid regeert daar nu reeds een elf-tal
jaren. Enorme sommen worden voor werk-
loozensteun uitbetaald. Indirect is het een
der voornaamste oorzaken van den val
van het Engelsche Pond. Thans wordt
het in Engelsche bankierskringen alge
meen betreurd, dat Groot-Brittannië in
September 1931 gedwongen is geweest
den gouden standaard prijs te geven. Ge
hoopt wordt, dat een spoedig herstel
mogelijk zal zijn. Dit laatste zal voorals
nog tot de vrome wenschen gerekend
kunnen worden. Op 2 Februari 1931 be
droeg het aantal mannelijke werkioozen
1.859.000 en het aantal vrouwelijke
585.400. Vergeleken met April '27, toen
de werkloosheid zeer laag was, bedroeg
het percentage der mannelijke werkioozen
op 2 Februari '31 23.1 tegen 10.2 in April
27 en dat der vrouwelijke 20.3 tegen 4.8.
De toestand van het bedrijfs
leven in ons land.
Bij de bespreking van den toestand van
het bedrijfsleven in ons land wordt langer
stilgestaan. Een duidelijk beeld hiervan
verkrijgt men bij het lezen van de rede,
uitgesproken door den Directeur-Gene-*
raai van den Arbeid, ter opening van de
Nederlandsche Week in April j.1. De
rede ving aan met de volgende beeld-*
spraak:
„Het noodweer duurt nog voort.
De barometer blijft op storm staan.
De weerberichten uit omliggende ge-*
bieden voorspellen nog geen afbuien. De
stormbal blijft geheschen en maant ons
allen: „Weest op uw hoede".
Het goede schip Nederland, overge-*
leverd aan elementen, die het niet bedwin
gen kan, dobbert in de branding, in af
wachting van kalmer weer, waarin het
opnieuw zijn koers kan vervolgen naar
grooter welvaart en voorspoed voor alle
opvarenden.
Willen wij dat schip, dat nog zeewaar
dig is en over een bemanning met kracht
en geduld en zeemanschap beschikt, drij
vende houden, dan is aller inspanning
noodig en mag geen poging onbeproefd
blijven, om de woeste golven te weerstaan
Het leven is een genot, zelfs als gij 8o jaar
zijt, mits gij u maar jong voelt. Natuurlijk
zijt gij niet meer zoo sterk, doch vele kwalen
van den ouden dag kunnen voorkomen worden
door de organen gezond te houden.
Pijn in de lendenen, stijve en pijnlijke ge.
wrichten en spieren, urinestoornissen, aan
vallen van duizeligheid en soortgelijke klach
ten zijn te ernstig om verwaarloosd te worden.
Draag zorg, dat urinezuur en andere vergif
tige onzuiverheden behoorlijk uit het bloed ge
filtreerd worden dan bestaat geen gevaar
voor rugpijn, rheumatiek, ischias, spit, blaas
ontsteking of waterzucht.
Neem zonder uitstel Foster's Rugpijn Pillen.
Dit speciale middel heeft duizenden dank
bare gebruikers gelukkig gemaakt, frisch,
gezond en opgewekt.
Volg hun voorbeeld en gebruik Foster'S
Pillen. Bij alle drogisten enz. a 1.75 peï
flacon.
Oorspronkelijk verhaal.
door
KEES MIDDELBERG.
(Auteursrecht voorbehouden).
„Neen, want kort nadat wij op het dek
waren, kwam het heele personeel, dat het
geschreeuw van Abbas gehoord had, naar
boven. Van dat oogenblik af is niemand
meer naar bed geweest en als de man
zich aan boord had bevonden, zou hij niet
onopgemerkt zijn gebleven."
„Hebt u op den oever naar sporen van
den man gezocht?"
„Zeer zeker, maar wij hebben niets
kunnen vinden. Er waren sporen genoeg
in het zand. want wij zelf zijn gister
avond van boord gegaan 0111 ons een wei
nig te vertreden en ook een paar leden
van het personeel zijn gisteravond aan
land gegaan. Tusschen al die verwarde
sporen hebben wij geen afzonderlijk
spoor, kunnen vinden. Het is tevens zeer
goed mogelijk, dat de man in een bootje
gekomen is en met het bootje is vertrok
ken en dat hij zoo zacht heeft geroeid,
dat wij het niet konden hooren. Of hij is
de rivier misschien over gezwommen.
Ook kan hij in den morgennevel een poos
door het water langs den oever zijn ge-
loopen, om geen sporen achter te laten
en pas een eind verder aan land zijn ge
gaan. U begrijpt, dat de nevel hem in
alles begunstigde. Als het maar helder
was geweest, zou hij ons niet zijn ont
komen.
„Hij heeft zijn tijd natuurlijk met over
leg gekozen," zei de officier, „zoodat hij
al lang weer weg kon zijn, voor het hel
der weer was. Er schijnt, oppervlakkig
gesproken, al even weinig aanwijzing te
bestaan als bij een paar andere zaken, die
zich dezer dagen hebben voorgedaan. U
weet misschien nog niet, dat er een groote
diefstal is gepleegd op de dahabiyah van
den hertog en de hertogin van Parkmin
ster?"
„Toch. We hebben het heele relaas in
een der couranten gelezen."
„O, dat weet u dus al. Dan weet u mis
schien ook, dat men op eenigen afstand
van Luxor, aan de overzijde der rivier,
twee Arabieren heeft gevonden?"
„Neen, daar wisten wij nog niets van.
Wanneer is dat gebeurd?"
„Men heeft hun lijken gevonden op
Woensdagmiddag, dus eergisterennamid-
dag. Het was louter toeval, dat een troepje
toeristen uit Luxor, dat een tochtje
maakte dooi- de woestijn in de richting
van de Lybische heuvels, de lijken vond.
De mannen moeten verrast zijn geweest
of verraderlijk aangevallen. Hun schedels
zijn met een of ander wapen letterlijk In
geslagen."
John keek den officier met een vreemde
uitdrukking aan.
„Dat lijkt dus op het ongeval, dat mij
overkomen is."
„Inderdaad! Maar bij u heeft de dader
blijkbaar niet den tijd gehad, zijn moor
dend werk te voltooien; hij moest vluch
ten, voor hij u dood el ijk kon treffen. De
politie is van meening, dat het in beide
gevallen dezelfde dader is. Dat schijnt
ook met den tijd overeen te komen. Vol
gens de verklaring van den geneesheer
moeten de twee Arabieren gedood zijn
Dinsdagavond of Dinsdagnacht. En de
aanslag op u is gepleegd eveneens in den
nacht van Dinsdag op Woensdag, niet
waar?"
„Juist, zei John. Hij zag plotseling
bleek en zijn oogen keken onrustig.
„Waar vond men de 1 ijken ?"yroeg hij.
„Aan de overzijde van de rivier, onge
veer driekwart uur er vandaan."
„Waren het Sjeiks, mannen van ge
wicht of rijkdom?"
„Neen, in het geheel niet. Dat maakt
de zaak zoo onbegrijpelijk. Het moeten
een paar heel gewone, vrij arme Arabie
ren zijn geweest, die een bakshisb trach
ten te verdienen door de toeristen als
gids te dienen. Misschien zult u hen in
Luxor wel eens hebben gezien. Een van
hen had, zooals men berichtte, van
vroegere gevechten nog een litteeken
overgehouden; van zijn linkeroor man
keerde de bovenste helft."
„Ja," antwoordde John, dien heb ik wel
eens gezien. Dus die man is vermoord!"
Hij zag zeer bleek.
„U ziet er bleek van," merkte de offi
cier op.
„Iderdaad! Ik moet erkennen, dat de
zaak mij nerveus maakt. U behoeft zich
daarover ook niet te verbazen. Het zou u
zélf ook een schok hebben gegeven te
vernemen, dat dezelfde hand, die u be
wusteloos heeft geslagen, kort te voren
of kort daarna twee andere menschen
heeft doodgeslagen. U vertelt mij boven
dien zooiets, nadat ik eenige uren ge
leden pas een ander geval van moord heb
ontdekt, hier op ons eigen schip. Het is
inderdaad in staat, iemand uit zijn even
wicht te brengen. Men zou gaan meenen,
dat een misdadige hand het op ons leven
heeft gemunt."
John stond op en liep heen en weer,
zich zweetdruppels van het voorhoofd
wisschend.
„Ik begrijp het volkomen, mijnheer
Oxenham," zeide officier. „De politie
heeft het geval dan ook telegrafisch naar
Caïro gerapporteerd en er is een bevel
gekomen, de zaak ernstig ter hand te ne
men. Daarom heb ik opdracht gekregen,
u te spreken. Wij wisten natuurlijk nog
niets van den moord op uw hofmeester;
mijn bedoeling was slechts u te vragen,
of u zich wellicht reeds iets herinnerde
van het incident in uw kamer. Daarover
kunt 11 mij .dus niets anders meedeelen?"
„Helaas niet. De herinnering daaraah
is uit mijn geheugen weggewischt."
1 „Had u iets bijzonders In uw kamer,
dat een dief kon trekken?"
„Volstrekt niet."
„Men heeft 11 gevonden vóór een kist,
die op uw kamer stond. Kan de dief iets
in die kist hebben gezocht?"
„Ik Zou niet weten wat. Ze bevatte aller
lei souvenirs aan onze reis door Egypte.
Het kan zijn, dat de man er in gesnuf
feld heeft, maar hij heeft er niets in ge
vonden of uit meegenomen, want ik miste
er niets uit. Trouwens, er ontbrak in de
gansche kamer niets, zooals u weet. Ver
moedelijk ben ik wakker geworden, toen
de man pas in mijn kamer was."
„Het schijnt zoo. U hebt zelf geen en
kel vermoeden?"
„Niet het minste. Voor zoover ik mij
de zaak kan voorstellen, is het een dood
gewone dief geweest, die door het open
raam naar binnen is geklommen."
„Juist. Dat is inderdaad het waar
schijnlijkst. Nu zou ik gaarne uw perso
neel even willen ondervragen, voorname
lijk den man, die hedenmorgen het lijk
van den hofmeester op het dek zag lig
gen."
„Heel goed. Gaat u maar even mee; ik
zal u hij hem brengen."
Terwijl de officier Abbas en de overige
leden van het personeel ondervroeg, ble
ven John en zijn zwager een weinig
achter.
John zag nog bleek en was anders dan
gewoonlijk. Eenige malen reeds scheen
hij iets tegen den bankier te willen zeg
gen, maar telkens had bij zich weer be
dwongen. Ten slotte echter scheen hij
zich niet meer te kunnen inhouden.
Hij stootte den bankier aan.
„George," zei hij zachtjes, „die twe©
Arabieren, die 's nachts vermoord wer
den.
„Ja? Wat is er met hen? Kende je
hen?"
„Ja. Het waren de twee mannen....
die mij 's avonds de mummie brachten!"
De heer Russell keek hem met ver-*
schrikte oogen aan.
„Great Scott!" fluisterde hij, „wat voor
duivelswerk is dit allemaal?!"
HOOFDSTUK IV.
Raadselachtige gebeurtenissen.
In Caïro vernam Dr. Oxenham bij in
formatie, dat het s.s. Princess Royal over
acht dagen Port Said zou passeeren op
weg naar Engeland.
Wel zouden er nog een paar andere
schepen vertrekken, maar er was geert
plaats meer voor hen op die booten. Een
Fransche boot wilde hij niet nemen, daar
zij dan slechts tot Marseille konden ko
men; bovendien staan de Fransche boo
ten in ieder opzicht achter bij de Engel
sche of Hollandsche.
(Wordt vervolgd.)