S. i. MNHEWASSEII In. Een avontuur in het land der Pharao's. TOBRALCO NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. HEEREN BAAI Beperking der werkloosheid door verkorting van den arbeidsduur. Nr. 7118. EERSTE BLAD ZATERDAG 14 MEI 1932 60ste JAARGANG Brüning tracht in het gevlei te komen van de Nazi's en spreekt krachtige taal tot het buitenland. - Moe het buitenland daarop reageert. - Generaal Groener treedt af als minister der rijksweerbaarheid. - Nog geen koek en ei tusschen China en Japan. China en Japan. Schrikbarende toename van het aantal werkioozen. De toestand van het bedrijfsleven in ons land. in 50 dessins, Zoo oud, als gij U voelt. FEUILLETON COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20 Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, f i._. Modeblad resp. 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 et. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTLËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. Brüning heeft getracht in het gevlei te komen van de Nazi's bij zijn laatste rede voering in den Rijksdag. Uit deze rede I toch bleek, vooral ten opzichte van het standpunt van de tegenwoordige regeering betrekking hebbend op de buitenlandsche politiek en wel in het bijzonder de vraag stukken van de herstelschulden en de ont wapening, een toenadering tot de Natio- naal-socialisten. Ten aanzien van het ontwapeningspro bleem onderstreepte de rijkskanselier met grooten nadruk den Duitsehen eisch tot algenieene ontwapening en rechtsgelijk heid, waarbij bij o. a. herinnerde aan de woorden van den Italiaanschen minister van buitenlandsche zaken, Grandhi, n.1. dat een weinigje goede wil voldoende zou zijn om de ontwapeningsconferentie te doen slagen. Waaraan hij de woorden toevoeg de (die ongetwijfeld in hoofdzaak tot Frankrijk gericht waren), dat „men nu eindelijk in regeeringskringen, die dit weinigje goeden wil niet weten te toonen, moet inzien, dat een mislukking van de conferentie de ergste politieke en econo mische gevolgen zou hebben". Een opmerking zegt het „Hbl.' die op zichzelf genomen juist is, doch die wellicht zekere gevoeligheden pijnlijk kan treffen. Terzake van de herstelschulden sprak dr. Brüning een al even duidelijke en on omwonden taal. Het reeds in Februari in genomen non-possumusstandpunt onder schreef hij nogmaals nadrukkelijk, waar bij hij deed uitkomen, dat er van betalin gen door eenige Duitsche regeering noch nu, noch later, sprake kan zijn. Het voordeel van zulk een ondubbelzin nige taal, welke den Hitlerianen wel uit het hart gegrepen schijnt, is natuurlijk, dat het buitenland, waarmede Duitschland Straks te Lausanne tezamen zal komen om een regeling te treffen, welke den wpg moet bereiden voor het herstel, wil de we reld niet nog dieper in het economisch moeras wegzakken, thans niet in twijfel behoeft te verkeeren omtrent het Duitsche standpunt. Of intusschen deze krachtige uiting op dit psychologisch oogenblik en in de hui dige zeer delicate internationale situatie, nu o. a. Frankrijk voor de vorming van zijn nieuwe regeering staat, naast dit voordeel niet ook een gevaarlijk element In zich sluit, is een andere vraag. En men moet daarom met eenige bezorgdheid uitzien naar de reactie erop aan de over zijde van den Rijn. Het reageeren van het buitenland op deze positieve woorden van Brüning is nogal verschillend, zooals uit onderstaan de greep uit de buitenlandsche persstem men blijkt. De Fransche bladen zijn er natuurlijk het minst over gesticht. Zoo schrijft de „Petit Parisien": Dr. Brüning is krachtig opgekomen voor de rechtsgelijkheid van Duitschland en wei op een wijze, die duïdeli,jk herinnert aan zekere door nationaal-socialistisehe lei- ECHTE FRIESCHE 20-50 cl. per ons y eMet punten aa. voor Jnescft Aardewerk, en Koperwerk. ders in hun verklaringen gestelde eischen. Dr. Brüning komt op voor de volledige schrapping der schulden en herstelbeta lingen, alsmede voor Duitschland's recht, zich op dezelfde wijze te mogen wapenen als de andere naties. Deze vrij besliste houding meent de rijkskanselier thans openlijk te moeten innemen om de rechtsche partijen tege moet te komen en zoo zijn binnenlandsche positie te verstevigen. Duidelijk springt echter in het oog, dat deze houding op den duur niet geschikt is, om oplossingen te Genève en Lausanne te vergemakke lijken. De buitenlandsche medewerker van de „Echo de Paris" schrijft: Rijkskanselier dr. Brüning legt zichzelf geen dwang meer op. Hij geeft het Duitsche standpunt in de kwestie van ontwapening en her stelbetalingen weer op een wijze, die nauwelijks nog ruimte overlaat voor een compromis. Brüning meent sterk genoeg te zijn om eischen te kunnen stellen. Engeland laat een anderen toon hooren: De „Daily Telegraph" schrijft: De Duitsche rijkskanselier heeft het thans duidelijk en volledig gezegd, dat Duitschland vast besloten is den crediteu- renmogendheden geen pfennig meer voor herstelbetalingen uit te keeren. Er is geen bijzondere politieke wijsheid voor noodig om de hervatting der betalingen na afloop van het moratorium van Hoover onwaarschijnlijk te achten. De lasten dezer betalingen hebben het grootste deel van Europa aan den rand van den af grond gebracht. Den staatslieden die te Lausanne bijeenkomen zal het eindelijk duidelijk moeten worden dat de wereld crisis niet door maatregelen in de verre toekomst tot staan kan worden gebracht en dat men met tijdelijke oplossingen niets kan bereiken. Zoolang het herstel- vraagstuk niet uit den weg is geruimd, zal van herstel van de internationale wel vaart geen sprake zijn. Ook de Amerikaansche bladen bespre ken de rede van den rijkskanselier en vestigen in hoofdzaak de aandacht op de verklaring, dat een verdere betaling der herstelschulden onmogelijk is. Voor Amerika natuurlijk het meest interessant probleem. De „Herald Tribune" verklaart, dat de rijkskanselier op dezelfde wijze de credi teuren voor de keuze plaatst: „schrap ping der schulden of een catastrophe", als de geallieerden het gedaan hebben met hun crediteur Amerika. Inzake de kwestie der herstelbetalingen en oorlogsschulden zal Amerika even verstandig zijn als de andere mogend heden. Generaal Groener heeft ontslag geno men als minister der rijksweerbaarheid. Verwacht wordt, dat de rijkspresident het ontslag zal aanvaarden. Voorts wordt er op gerekend dat Groener, die slechts waarnemend als minister van binnenland sche zaken optreedt, thans definitief in deze functie zal worden benoemd. Een nieuwe minister van rijksweerbaarheid zal niet worden aangewezen. Omtrent de motieven welke minister Groener tot zijn ontslag hebben bewogen wordt meegedeeld: Groener beschouwt de in October 1931 verstrekte opdracht, de autoriteit van het Rijk in den bijzonder zwaren wintertijd te verzekeren, als vervuld. De verdere leiding der beide ministeries zou te veel van zijn krachten vergen. Bovendien is het gelijktijdig beheer van een uitgespro ken politiek ministerie, zooals het rijks- ministerie van binnenlandsche zaken en het niet politieke en boven de partijen staande ministerie van rijksweerbaarheid op den duur onvereenigbaar. Aangezien hii als rijksminister van binnenlandsche zaken eenige belangrijke kwesties onder handen heeft, waarvan de ten uitvoer legging van bijzonder belang 'is, wil mi nister Groener in de gelegenheid ziin in de toekomst zijn geheele werkkracht aan dit ministerie te wijden. Dat het tusschen China en Japan nog lang geen koek en ei is, blijkt wel uit het volgende Reuter-telegram uit Nanking. In Chineesclie regeeringskringen is men uiterst verbolgen over een verkla ring, gedaan door den woordvoerder van het Japansohe departement van buiten landsche zaken, dat men n.1. te Tokio hoopt, dat de Chineesohe troepen niet zullen binnendringen in de zone van 20 km, wanneer de Japansche troepen zich daaruit zullen hebben teruggetrokken. In Chineesche regeeringskringen wijst men er n.1. op, dat er in de onderteekende wapenstilstandsvoorwaarden geen enkele bepaling is die dat verbiedt. Bovendien hebben de Japansche godelegeerden ter wapenstilstandsconferentie in Sjanghai genoegen genomen met de verklaring van de Chineesche gedelegeerden, dat China in geen enkel opzicht door de wapen stilstandsvoorwaarden gebonden wordt nopens de plaatsing en de verplaatsing van de Chineesche troepen. In China is men voorts van oordeel, dat het Japan sche leger in Mantsjoerije door de ver sterking daarvan met de troepen die uit Sjanghai worden teruggetrokken, op 100.000 man komt. poration machtiging zou worden gegeven, om aan de staten 300 millioen dollar te leenen en tot een bedrag van 1200 mil lioen leeningen tegen onderpand toe te staan, waaruit ploductieve openbare en particuliere werken zouden kunnen wor den gefinancierd. Naar verluidt zal voor dit doel de lee- ningsniogelijkheid voor de Reconstruetion Finance Corporation met l1/* millioen ver hoogd worden. Dreigende toestand bij Sjanhaikwan. Terwijl de Chineesche regeering het be richt nopens de terugtrekking der Japan sche troepen uit Sjanghai met bevredi ging heeft vernomen, beoordeelt zij de toestand in Mantsjoerije zeer ernstig. De houding der Japansche autoriteiten en troepen in de buurt van Sjanhaikwan aan NAAR GOEDKOOPE SIGAREN? Evenals de alom bekende 3 ets. Philosoof sigaartjes, brengen wij nu een 5 ets. sigaar in den handel welke werkelijk éénig lekker is, en gedekt is met lichtvale Sumatra tabak Wij raden U werkelijk aan, hier eens een proef mee te willen nemen. Bij alle sigarenw inkeliers hier ter plaatse verkrijgbaar. Voor Engros H. W. J. VAN HEUVEL, (adv.) Oostslootstraat 9799. de Chineesch-Mantsjoerijsche grens is uiterst gevaarlijk. Verwacht kan worden, dat de Japanners Sjanhaikwan zullen be zetten. Maarschalk Tsjang Hsoe-liang con centreert derhalve, naar verluidt, sterke troepencontingenten, teneinde tegenstand te kunnen bieden aan iederen aanval der Japanners op Sjanhaikwan. door J. MEYER Azn. Directeur van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financieele Adviezen der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. kleur-eoht, - wasch-echt, 55 por el. Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stelen-collectie I. DISCONTO-VERLAGING TE LONDEN Van 3 tot 2'/2 pet. Naar uit Londen wordt gemeld, heeft de Bank van Engeland Donderdag haar disconto van 3 tot 2?/, pet. verlaagd. EEN ROUWDIENST VOOR PRESIDENT DOUMER TE BERLIJN. Op liet tijdstip, dat te Parijs de bijzet ting plaats had van het stoffelijk over schot van den president der republiek Doumer, werd gister in de Dominicaner kerk St. Paulus te Berlijn een rouwdienst gehouden, waaraan de Fransche ambassa deur en vele Duitsche autoriteiten en de leden van het corps, diplomatique deel namen. Om half elf begon de aankomst der di plomaten, die voor het grootste, gedeelte in uniform gekleed waren, de' meesten vergezeld van hun dames. Rijkskanselier dr. Brüning was persoon lijk aanwezig en verder van de Duitsche règeering staatssecretaris dr. Puender en staatssecretaris Von Bvilow. De Mis van Requiem werd opgedragen door den pastoor der Fransche katholie ken te Berlijn, pater-Dominicaan Delorme. DE REGEERING EN DE WERKLOOSHEID IN DE VER. ST. Leeningen door de Reconstrue tion Ftnance Corporation. President Hoover heeft gister met de leidende figuren van het Congres en van den schatkist op het Witte Huis een plan besproken, volgens hetwelk, teneinde de werkloosheid in de Ver. Staten te verhel pen, aan de Reconstruetion Finance Cor- Van de talrijke verschijnselen, waar mede de tegenwoordige crisis gepaard gaat, is de werkloosheid ongetwijfeld het meest ernstige. De schrikbarende toename van het aantal werkioozen in de produ- ceerende landen levert hiervan het spre kendst bewijs. Ter illustratie hiervan vol gen enkele cijfers van eenige naburige landen 1 De toestand in het buitenland. Om met Duitschland te beginnen. Op 15 Maart 1932 waren bij de arbeidsbeur zen 6.219.000 werkioozen ingeschreven, een aantal, zooals Duitschland nimmer heeft gekend. In Zweden is het aantal werkioozen eveneens toegenomen. Volgens de statis tiek, bewerkt naar de gegevens der vak- vereenigingen, bedroeg dit aantal in 1931 402.000, tegen 368.000 in 1930. Het ge middelde hieruit berekende werkloosheids percentage bleek 16.8 te zijn tegen 11.9 in 1930 en 10.2 in 1929. De toenemende werkloosheid weerspiegelde zich in dat land ook in de uitbreiding van den werk- loozensteun van overheidswege, waarvoor 15.4 millioen kronen bruto noodig was tegen 5.2 in 1930 en welke 46540 werk ioozen omvatte tegenover 13723 het jaar tevoren. België en Frankrijk, die dank zijn hun bijzondere positie als crediteuren in zake de verevening der oorlogsschulden, lan gen tijd de gevolgen van de crisis hebben kunnen ontgaan, beginnen thans ook merkbaar onder de werkloosheid te lijden. In Frankrijk vertoont de arbeidsmarkt regelmatig teekenen van inzinking. Op 30 Januari 1932 bedroeg het aantal werk ioozen (die uitkeering genieten) 241.487, op 6 Februari 259.482, terwijl het op 13 J) Zie „Tijdschrift van den Neder- landschen werkloosheidsraaden het orgaan ,,De Arbeidsmarkt". Februari was gestegen tot 270.583. Wat België betreft is de stemming in het be drijfsleven verdeeld. In sommige groote metaalfabrieken in de industrie-districten van Luik en Charleroi werd eenige ver betering waargenomen. Daarentegen liep de afzet der mijnproducenten terug en wordt in de kringen der producenten steeds ernstiger aangedrongen op nog grootere contingenteering van buitenland sche steenkolen, cokes, enz. Het trans portwezen en met name de binnenland sche scheepvaart maakte een ernstige crisis door. In sommige bedrijven is de werkloosheid afnemende, in andere daar entegen toenemende. Over het geheel be schouwd is zij niet gering. In ronde ge tallen is zij echter meer dan 1/3 lager dan in ons land. Over Groot-Brittannië behoeven wij niet uit te weiden. Het spook der werk loosheid regeert daar nu reeds een elf-tal jaren. Enorme sommen worden voor werk- loozensteun uitbetaald. Indirect is het een der voornaamste oorzaken van den val van het Engelsche Pond. Thans wordt het in Engelsche bankierskringen alge meen betreurd, dat Groot-Brittannië in September 1931 gedwongen is geweest den gouden standaard prijs te geven. Ge hoopt wordt, dat een spoedig herstel mogelijk zal zijn. Dit laatste zal voorals nog tot de vrome wenschen gerekend kunnen worden. Op 2 Februari 1931 be droeg het aantal mannelijke werkioozen 1.859.000 en het aantal vrouwelijke 585.400. Vergeleken met April '27, toen de werkloosheid zeer laag was, bedroeg het percentage der mannelijke werkioozen op 2 Februari '31 23.1 tegen 10.2 in April 27 en dat der vrouwelijke 20.3 tegen 4.8. De toestand van het bedrijfs leven in ons land. Bij de bespreking van den toestand van het bedrijfsleven in ons land wordt langer stilgestaan. Een duidelijk beeld hiervan verkrijgt men bij het lezen van de rede, uitgesproken door den Directeur-Gene-* raai van den Arbeid, ter opening van de Nederlandsche Week in April j.1. De rede ving aan met de volgende beeld-* spraak: „Het noodweer duurt nog voort. De barometer blijft op storm staan. De weerberichten uit omliggende ge-* bieden voorspellen nog geen afbuien. De stormbal blijft geheschen en maant ons allen: „Weest op uw hoede". Het goede schip Nederland, overge-* leverd aan elementen, die het niet bedwin gen kan, dobbert in de branding, in af wachting van kalmer weer, waarin het opnieuw zijn koers kan vervolgen naar grooter welvaart en voorspoed voor alle opvarenden. Willen wij dat schip, dat nog zeewaar dig is en over een bemanning met kracht en geduld en zeemanschap beschikt, drij vende houden, dan is aller inspanning noodig en mag geen poging onbeproefd blijven, om de woeste golven te weerstaan Het leven is een genot, zelfs als gij 8o jaar zijt, mits gij u maar jong voelt. Natuurlijk zijt gij niet meer zoo sterk, doch vele kwalen van den ouden dag kunnen voorkomen worden door de organen gezond te houden. Pijn in de lendenen, stijve en pijnlijke ge. wrichten en spieren, urinestoornissen, aan vallen van duizeligheid en soortgelijke klach ten zijn te ernstig om verwaarloosd te worden. Draag zorg, dat urinezuur en andere vergif tige onzuiverheden behoorlijk uit het bloed ge filtreerd worden dan bestaat geen gevaar voor rugpijn, rheumatiek, ischias, spit, blaas ontsteking of waterzucht. Neem zonder uitstel Foster's Rugpijn Pillen. Dit speciale middel heeft duizenden dank bare gebruikers gelukkig gemaakt, frisch, gezond en opgewekt. Volg hun voorbeeld en gebruik Foster'S Pillen. Bij alle drogisten enz. a 1.75 peï flacon. Oorspronkelijk verhaal. door KEES MIDDELBERG. (Auteursrecht voorbehouden). „Neen, want kort nadat wij op het dek waren, kwam het heele personeel, dat het geschreeuw van Abbas gehoord had, naar boven. Van dat oogenblik af is niemand meer naar bed geweest en als de man zich aan boord had bevonden, zou hij niet onopgemerkt zijn gebleven." „Hebt u op den oever naar sporen van den man gezocht?" „Zeer zeker, maar wij hebben niets kunnen vinden. Er waren sporen genoeg in het zand. want wij zelf zijn gister avond van boord gegaan 0111 ons een wei nig te vertreden en ook een paar leden van het personeel zijn gisteravond aan land gegaan. Tusschen al die verwarde sporen hebben wij geen afzonderlijk spoor, kunnen vinden. Het is tevens zeer goed mogelijk, dat de man in een bootje gekomen is en met het bootje is vertrok ken en dat hij zoo zacht heeft geroeid, dat wij het niet konden hooren. Of hij is de rivier misschien over gezwommen. Ook kan hij in den morgennevel een poos door het water langs den oever zijn ge- loopen, om geen sporen achter te laten en pas een eind verder aan land zijn ge gaan. U begrijpt, dat de nevel hem in alles begunstigde. Als het maar helder was geweest, zou hij ons niet zijn ont komen. „Hij heeft zijn tijd natuurlijk met over leg gekozen," zei de officier, „zoodat hij al lang weer weg kon zijn, voor het hel der weer was. Er schijnt, oppervlakkig gesproken, al even weinig aanwijzing te bestaan als bij een paar andere zaken, die zich dezer dagen hebben voorgedaan. U weet misschien nog niet, dat er een groote diefstal is gepleegd op de dahabiyah van den hertog en de hertogin van Parkmin ster?" „Toch. We hebben het heele relaas in een der couranten gelezen." „O, dat weet u dus al. Dan weet u mis schien ook, dat men op eenigen afstand van Luxor, aan de overzijde der rivier, twee Arabieren heeft gevonden?" „Neen, daar wisten wij nog niets van. Wanneer is dat gebeurd?" „Men heeft hun lijken gevonden op Woensdagmiddag, dus eergisterennamid- dag. Het was louter toeval, dat een troepje toeristen uit Luxor, dat een tochtje maakte dooi- de woestijn in de richting van de Lybische heuvels, de lijken vond. De mannen moeten verrast zijn geweest of verraderlijk aangevallen. Hun schedels zijn met een of ander wapen letterlijk In geslagen." John keek den officier met een vreemde uitdrukking aan. „Dat lijkt dus op het ongeval, dat mij overkomen is." „Inderdaad! Maar bij u heeft de dader blijkbaar niet den tijd gehad, zijn moor dend werk te voltooien; hij moest vluch ten, voor hij u dood el ijk kon treffen. De politie is van meening, dat het in beide gevallen dezelfde dader is. Dat schijnt ook met den tijd overeen te komen. Vol gens de verklaring van den geneesheer moeten de twee Arabieren gedood zijn Dinsdagavond of Dinsdagnacht. En de aanslag op u is gepleegd eveneens in den nacht van Dinsdag op Woensdag, niet waar?" „Juist, zei John. Hij zag plotseling bleek en zijn oogen keken onrustig. „Waar vond men de 1 ijken ?"yroeg hij. „Aan de overzijde van de rivier, onge veer driekwart uur er vandaan." „Waren het Sjeiks, mannen van ge wicht of rijkdom?" „Neen, in het geheel niet. Dat maakt de zaak zoo onbegrijpelijk. Het moeten een paar heel gewone, vrij arme Arabie ren zijn geweest, die een bakshisb trach ten te verdienen door de toeristen als gids te dienen. Misschien zult u hen in Luxor wel eens hebben gezien. Een van hen had, zooals men berichtte, van vroegere gevechten nog een litteeken overgehouden; van zijn linkeroor man keerde de bovenste helft." „Ja," antwoordde John, dien heb ik wel eens gezien. Dus die man is vermoord!" Hij zag zeer bleek. „U ziet er bleek van," merkte de offi cier op. „Iderdaad! Ik moet erkennen, dat de zaak mij nerveus maakt. U behoeft zich daarover ook niet te verbazen. Het zou u zélf ook een schok hebben gegeven te vernemen, dat dezelfde hand, die u be wusteloos heeft geslagen, kort te voren of kort daarna twee andere menschen heeft doodgeslagen. U vertelt mij boven dien zooiets, nadat ik eenige uren ge leden pas een ander geval van moord heb ontdekt, hier op ons eigen schip. Het is inderdaad in staat, iemand uit zijn even wicht te brengen. Men zou gaan meenen, dat een misdadige hand het op ons leven heeft gemunt." John stond op en liep heen en weer, zich zweetdruppels van het voorhoofd wisschend. „Ik begrijp het volkomen, mijnheer Oxenham," zeide officier. „De politie heeft het geval dan ook telegrafisch naar Caïro gerapporteerd en er is een bevel gekomen, de zaak ernstig ter hand te ne men. Daarom heb ik opdracht gekregen, u te spreken. Wij wisten natuurlijk nog niets van den moord op uw hofmeester; mijn bedoeling was slechts u te vragen, of u zich wellicht reeds iets herinnerde van het incident in uw kamer. Daarover kunt 11 mij .dus niets anders meedeelen?" „Helaas niet. De herinnering daaraah is uit mijn geheugen weggewischt." 1 „Had u iets bijzonders In uw kamer, dat een dief kon trekken?" „Volstrekt niet." „Men heeft 11 gevonden vóór een kist, die op uw kamer stond. Kan de dief iets in die kist hebben gezocht?" „Ik Zou niet weten wat. Ze bevatte aller lei souvenirs aan onze reis door Egypte. Het kan zijn, dat de man er in gesnuf feld heeft, maar hij heeft er niets in ge vonden of uit meegenomen, want ik miste er niets uit. Trouwens, er ontbrak in de gansche kamer niets, zooals u weet. Ver moedelijk ben ik wakker geworden, toen de man pas in mijn kamer was." „Het schijnt zoo. U hebt zelf geen en kel vermoeden?" „Niet het minste. Voor zoover ik mij de zaak kan voorstellen, is het een dood gewone dief geweest, die door het open raam naar binnen is geklommen." „Juist. Dat is inderdaad het waar schijnlijkst. Nu zou ik gaarne uw perso neel even willen ondervragen, voorname lijk den man, die hedenmorgen het lijk van den hofmeester op het dek zag lig gen." „Heel goed. Gaat u maar even mee; ik zal u hij hem brengen." Terwijl de officier Abbas en de overige leden van het personeel ondervroeg, ble ven John en zijn zwager een weinig achter. John zag nog bleek en was anders dan gewoonlijk. Eenige malen reeds scheen hij iets tegen den bankier te willen zeg gen, maar telkens had bij zich weer be dwongen. Ten slotte echter scheen hij zich niet meer te kunnen inhouden. Hij stootte den bankier aan. „George," zei hij zachtjes, „die twe© Arabieren, die 's nachts vermoord wer den. „Ja? Wat is er met hen? Kende je hen?" „Ja. Het waren de twee mannen.... die mij 's avonds de mummie brachten!" De heer Russell keek hem met ver-* schrikte oogen aan. „Great Scott!" fluisterde hij, „wat voor duivelswerk is dit allemaal?!" HOOFDSTUK IV. Raadselachtige gebeurtenissen. In Caïro vernam Dr. Oxenham bij in formatie, dat het s.s. Princess Royal over acht dagen Port Said zou passeeren op weg naar Engeland. Wel zouden er nog een paar andere schepen vertrekken, maar er was geert plaats meer voor hen op die booten. Een Fransche boot wilde hij niet nemen, daar zij dan slechts tot Marseille konden ko men; bovendien staan de Fransche boo ten in ieder opzicht achter bij de Engel sche of Hollandsche. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1