J SCHAKEN. L
Bridge-rubriek.
J DAMMEN.
1
Éi wk. iÉi
i i i
H m
11 1
aft
ÉP HF* ÜP
L m
iÉü ÉH*
Pt
H H IÉ
Wij zullen het gewone bieden, het
telkens ophoogen van een bod van
mede- of tegenstander thans voorloo-
pig verlaten en ons met een onderdeel
van het bieden bezighouden, dat zeer
veel belangrijker is dan algemeen
wordt aangenomen: het dubbelen.
Sommigen meenen dat het dubbelen
alleen dient om de tegenpartij eens
flink down te krijgen; zij spelen een
spel van kat en muis en als eindelijk de
kans schoon is, slaan zij hun slag on
der het motto: „Kip ik heb je!" Er zijn
ook van die „prirtcipieele" dubbelaars,
die maar raak dubbelen als hun tegen
partij tot vijf doorbiedt of eventueel
„Klein Slem" of „Groot Slem" hebben
geboden, omdat het zoo moeilijk te
halen Is. Zij vergeten, dat gewoonlijk
zulke biedingen op een zeer bijzondere
kaartverdeeling berusten, anders zou
zulk een hoog bod niet gedaan zijn. De
dubbelaars hebben gewoonlijk een
paar azen in de hand en zijn dan
hoogst verbaasd als zulk een aas wordt
afgetroefd en men hoort dan gewoon
lijk de opmerking: „Ja, partner, daar
kon ik nou niet op verdacht zijn!" En
daar had men juist rekening mee moe
ten houden, want op zulke renonces
zijn gemeenlijk dergelijke hooge bie
dingen gebaseerd. Men vergete ook
niet, dat men bij dubbelen van zulk een
hoog bod gewoonlijk als de tegen
partij werkelijk down gaat hoogstens
één downslag boekt, maar als zij het
halen, slepen zij door die dubbel, juist
omdat het een hoog bod was, alleen al
beneden de streep het dubbele punten
tal voor de gemaakte slagen en dan
boven de strep nog het maken van het
contract, dus de voordeelen die even
tueel te behalen zijn staan in geen ver
houding tot de nadeelen, wanneer het
dubbelen faalt.
Wanning Foster verkondigt een zeer
logische stelling: dubbel niet tenzij gij
alles kunt dubbelen.
Daarbij houde men het volgende in
het oog:
1. Dubbel niet te gauw, als het geen
z.g. „free doublé" is; hieronder wordt
verstaan, dat men b.v. niet te gauw
drie harten moet dubbelen als de
tegenpartij „schoon" staat, want halen
zij die gedubbelde drie, dan krijgen zij
daardoor de manche, die hen zonder
dubbelen ontgaan zou zijn.
2. Of men dubbelt als informatie aan
den partner of als „business", dus om
de tegenpartij flink down te krijgen.
Op het verschil tusschen informatie-
en business dubbel worde nog het vol
gende opgemerkt:
Informatiedubbel is aangebracht:
1. het dubbelen van een Sans- of
kleurenbod der tegenpartij.
2. Dubbelen van Sans- of kleurbod
der tegenpartij volgend op een eigen
bod.
3. Dubbelen van een bod der tegen
partij ten tweeden male nadat de part
ner op de eerste dubbel niet gereageerd
heeft.
4 Dubbelen van een tegenstander,
die een Sansbod van uw partner over-
biedt.
5. Dubbelen van een bod der tegen
partij nadat men eerst het bod van den
partner heeft gesteund.
6. Dubbelen van een bod der tegen
partij nadat men eerst op een bod van
den partner heeft gepast.
Informatie-dubbels past men slecht3
toe op biedingen van 1 Sans en hoog
stens 2 in een kleur; dubbelen van hoo-
gere biedingen zijn steeds business,"-
dubbels.
In gevallen 1, 2 en 3 kan men door
dubbelen den partner forceeren om
iets te zegen, wat natuurlijk voor 4,
5 en 6 niet het geval is. Geoefende
spelers zullen de drie laatste nooit als
informatiedubbel toepassen.
De meeste gebruikelijke informatie
dubbel is die van het dubbelen van
een bod van 1 Sans; hierdoor dwingt
men zijn partner om 2 van zijn beste
kleur te bieden. Dubbelt men 1 van een
kleur, dan geeft men gewoonlijk daar
mee aan: „Ik heb een goed spel in de
overige drie kleuren".
Over de „business-double" de vol-,
gende keer.
Meneer Lange komt meneer Dik
tegen. Waarop meneer Dik vraagt:
„Heb ik je de geschiedenis al verteld
van dien verstrooiden professor, die in
een spoorwagon wilde stappen en op
zijn neus viel, omdat er in het geheel
geen wagon was?...'
„Neen", zegt meneer Lange, „maar
je kent vast en zeker die grap van dien
man, die een lucifer had aangestoken
om te zien, of hit niet vergeten had het
eiectrische licht uit te draaien...."
Waarop meneer Dik: „Neen, die ken
ik met.... vertel die eens!
H CM-ptntuf-
„Zou je me nu eindelijk eens dat geld
teruggeven, dat ik je geleend heb? Dit
is nu al de vierde maal, dat ik je naar
vragen moet!"
„Maar, beste kerel, ik heb je er wel
tien keer om moeten vragen!"
(„Pêle-Mêle")
HUMOR EN SATIRE UIT HEEL
DE WERELD.
Dokter Z. heeft zich met een van
zijn vrouwelijke patiënten, juffrouw A„
verloofd.
Die heeft tenminste nog hart voor
zijn patiënten!
Na tien jaar gehuwd te zijn, trekken
zii in hun zomervacantie weer naar
Italië, den weg volgend van hun toen
malige huwelijksreis. En zij kwamen
aan het kleine plaatsje, waar zij eens
hun jong geluk begonnen. Zii zochten
de kleine, romantische herberg het
was een machtig hotel geworden! Zij
zochten het droomerige woud het
was een tennisveld geworden! Zij zoch
ten de grot met de schuimende water
val, waar men overdag zoo heerlijk in
len voor de blikken van andere raai
den lommer op een bankje kon schui-
gershet was een drukke zwemin
richting geworden!"
Waarop manlief: „En dat vind1 je
vreemd? Kijk toch eens in den spiegel!
Is het met jou soms anders gesteld?..
Weet jij het verschil tusschen een
bezoek en een bezoeking?
Nu, wat is dat dan?
Een bezoek is als ik een dag naar
mijn schoonmoeder ga; en een bezoe
king is als mijn schoonmoeder een dag
bij mij komt!
Kantoorklerk (schuchter)Mijn
vrouw heeft gezegd, dat ik u om sala-
risverhooging moest verzoeken.
Directeur: Zoozoo, wel ik zal mijn
vrouw vragen, of ik je die kan toe
staan.
Is deze stoel vrij dame?
Ja zeker, de stoel ook!
UITSLAG WEDSTRIJD
HELDERSCHE
DAMCLUB.
Groep I.
gesp. gew. rem. verl. pnt
J. Stoll 12
10
2
0
22
J. Dijkers 14
7
2
5
16
D. Dissel 13
5
5
3
15
J. C. Kossen 14
6
2
7
12
S. Slort 13
3
4
6
10
Joh. Bremer 12
4
1
7
9
A. A. Bremer 11
2
4
6
8
D. C. W. Rab 9
2
2
5
6
Groep II.
L. Simonse 19
8
8
3
24
P. H. C. Groene-
meijer 18
n
7
7
4
21
O. Ottervanger 17
8
4
6
20
W. Wieren 17
6
8
3
20
P. J. Arends 19
7
6
6
20
H. G. Fonteijn 20
5
8
7
18
J. Jagel 17
4
9
4
17
C. Goedegebuur18
6
5
7
17
A. Bosman 20
7
3
10
17
A. J. Bezemer 20
6
4
10
16
P. Slort 20
4
8
8
16
Groep III,
Jn. Bremer 14
11
2
1
24
P. J. Smolenaars 14
10
4
0
24
W. v. Brederode 14
8
2
4
18
W. Slort 14
5
3
6
13
G. v. Roekei 14
4
3
7
11
W. Volkers 14
5
0
9
10
W. Groof 14
3
2
9
8
H. Thijssen 14
0
4
10
4
De wedstrijd wordt gehouden iederen
Donderdagavond van half 8 tot 11 uur,
in de bovenzaal van het Evangelisatie
gebouw, Palmstraat.
De wedstrijden zijn ook toegankelijk
voor niet-leden.
De oplossing van het probleem van Dehler is 1 La2. Er kan volgen Pd5
Tdö Of Pc4, Tg5. Na Pf5 of g4 volgt Kg6f. De oplossing van het probleen
van Keiran is Dh3. Na Th3: volgt Pf3f. Mooi zijn de varianten, gevormd dooi
de looperzetten Lc2, Ld3, Le4, Lf5. Ook Ld2, Pc2f is aardig. Het volgend*
probleem stamt uit het begin van deze eeuw, toen de Indiërs in de mode waren
W. A. Shinkman.
Lasker's Ohess Magazine 1906.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit: Ka6, Tg3 en g4, Lf5, Pd3, pi b2, c2 en f6.
Zwart: Kd5, pi c7 en f7. 1
In „Het Vaderland" vonden ze deze keurige partij van den veteraa'aispeler
Loman, die we ons veroorlovon over te nemen.
V>v>
R. J. Loman
1. e4
2. Pf3
3. Lb5
Jhr. v.d. Bosch,
eö
Pc6
a6
Een ouderwetsche Spanjaard.
4. La4 Pf6
5. 0-0 Le7
Wordt als het beste beschouwd.
6. Tel b5
7. Lb3 0-0
8. c3 d5
Veiliger is d6. Deze zet is van Marshall.
9. edöe4
Een nieuwtje, dat uit Engeland kwam.
10. dc6ef3
11. d4 fg2
Na Df3: zou Lg4, De3, Te8 volgen!
12. Lg5 Dd6
13. Df3 Pg4
14. Lf4 Df6
15. Pd2 Ld6
Tegen Lc7
16. Ld6Dd6
17. Dg2Lf5
Wit wint nu een pionnetje.
18. Te2 Tae8
19. Tael Te2:
20. Te2h5
Vrijheid van beweging voor den looper.
21. h3 Ld3
22. Tel Df4
Zwart streeft naar verwikkeling.
23. hg4Dd2
24. Te3Lc4
Na gh4was Lc4 veel sterker.
25. Lc4bc4
26. gh5Ddlf
27. Kh2 Dh5f
28. Dh3 Db5
Zwart wint de pion, maar de stelling
is verloren.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
Dd7
Kg2
Dc7
d5
Dg3
De5
Db2
Da2
Dbl
Dg6+
Dh5
Ddl
De zwarte dame zal nu wel moe zijn.
35. d6 Td8
36. c7 opgegeven.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Behalve in zijn beroemd boekje
heeft Blijdenstein, de stichter der
Twentsche Bankvereeniging, nog werk
gepubliceerd in enkele bladen. Hier
onder volgen enkele problemen van
zijn hand, die voorkomen in het oude
schaakblad Lisa.
w. WW. -vm Wm.
Wi W& WÊ Wk W&
ma
m w
m. wm. Wm
K K
Ww,
ül
i I
Oplossing: wit wint door 46—41,
13X22 36—31, 26X46 39—33, 46X28
34X1. Een zeer verrassende slagwen
ding van een soort, die men niet ver
wacht bij Blijdenstein fljn proble-
mist als hij is aan te treffen.
K
v/y/s/.
'M
m
m\
Oplossing: wit wint door 29—23,
18X20; 34—29, 32X49 29—24, 20X29;
25-20, 14X3435—30, 34X2540—35,
49X4045X1-
Thans nog enkele eenvoudige stan
den van Blijdenstein, die men kan
oplossen zonder schijven aan te raken.
Oplossing volgende week.
No. 1.
Zwart 4 schijven7, 10, 14, 20, 36.
Wit 5 schijven23, 33, 39/41.
No. 2.
Zwart 6 schijven9, 12, 18, 20, 22,
28 en dam op 41.
Wit 5 schijven: 33, 34, 38, 40, 46.
No. 3.
Zwart 5 schijven3, 9, 13, 19, 27 en
dam op 7.
Wit 7 schijven20, 22, 29, 31, 34,
37, 41.
In alle standen speelt wit en wint.
Alles betreffende deze rubriek te
adresseeren aan:
G. L. GORTMANS
Roerstraat 101 11
Amsterdam (Z.)
Klotilde, Klotilde, help! Ik heb mijn
boordeknoopje ingeslikt!
Nu dan weet je tenminste eens
éénmaal, waar je het gelaten hebt.
Mulders? Wel kerel wat ben .je dik
geworden! Ik herkende je haast niet
meer!
Houdt op! Ik erger me dood over die
dikte!
Waarom zou je je daarover nu er
geren?
Als ik me er niet ©ver erger, word
ik nog dikker!.