POPULAIR. ByVO^Qj5^L,ViMiDÊ,ïieU>ËR0Cfl^ COURAÜT
Een bezoek aan den berg Sinaï.
543 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 11 JUNI 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Een meteorologisch observatorium op een historische plek.
De beroemde trap van 3000 treden.
De vlier bloeit.
KITTY 18 ONGEDULDIG
door
EXr. GERHARD HOOFT.
Om den top van den berg Sinai hangt
steeds een waas van mist en nevels.
De bewoners van dit dorre gebied hou
den dan ook vol, dat dit de reden is,
waarom Mozes de dans van het volk
©m het gouden kalf niet eerder had op
gemerkt. Onder hen bestaat er dan ook
geen twijfel aan of deze berg, die thans
Mont Ste, Cathérine heet, is de Sinai.
Onder de geleerden heerscht er min
der eensgezindheid;; sommigen be
schouwen inderdaad den Mont Ste. Ca
thérine als de Sinai; anderen echter de
Djebel Moesa of zelfs de Serbal. Het
groote aantal bergtoppen, dat men hier
vindt, kan uiteraard wel eens tot twijfel
aanleiding geven.
Vesting en klooster tegelijk.
Die twijfel bestaat echter allerminst
bij de ingetogen, strenge bewoners van
het klooster der H. Catharina, dat in
het nauwe dal tusschen de Djebel en
de Mont Ste. Catherina ligt. Met zijn
zeer hooge, sterke buitenmuren zonder
vensters ziet het er meer uit als een
vesting dan als een vreedzame kolonie,
doch het-is ook een vesting. Binnen de
muren liggen groote barakken voor
soldaten en zelfs thans is er nog een
kleine afdeeling militairen gelegen om
de monniken te beschermen. Het op
een hoogte van 1500 m liggende kloos
ter is in 527 door den Byzantynschen
keizer Justinianus gebouwd in deze
troostelooze woestijnstreek en was toen
reeds een militair steunpunt.
Voordat men den berg mag
beklimmen.
Na de lange, vermoeiende rit door
de steenwoestijn van dit bergland, een
eindeloos schijnende reis over roodach
tig gele rotsen en steenen zonder den
geringsten plantengroei, onder een wol-
kenloozen, felblauwen hemel, is het een
verademing, wanneer men de muren
der kloosterstad in het gezicht krijgt.
Doch men wordt er niet ontvangen met
de Oostersche gastvrijheid, die men
misschien zou verwachten. De streng
heid van het landschap schijnt zich on
willekeurig aan de monniken te hebben
medegedeeld. De geheel in het zwart
gekleede portier begon ermee, de deur
zorgvuldig achter ons te sluiten en
bracht ons naar een afzonderlijk lig
gend steenen gebouwtje, waar hij met
een waardige buiging afscheid van ons
nam. Wij zouden moeten wachten
Wij wachtten. Om de vier uur kwam
er een andere monnik om ons water en
een soort zwart, droog gebak te bren
gen. De geheele kloosterstad scheen
uitgestorven. Alle deuren waren zorg
vuldig gesloten voor de blikkerende,
heete middagzon. Doch langzamerhand
werd het avond. Nu werden wü bü den
Bisschop toegelaten en na de begroe
tingsceremoniën werd ons gezegd, dat
de broeders van het klooster met veel
genoegen ons zouden verzorgen tij
dens. de acht dagen, die wij volgens
het voorschrift in de kloosterstad zou
den moeten doorbrengen, voordat wij
den top van den heiligen berg mochten
bestijgen.
Het begin van den tocht.
Ook aan die acht dagen kwam een
einde. Er werd echter wèl veel van ons
geduld gevergd. Slechts uit de verte
hoorden wij tegen den avond het ont
waken van de kloosterstad, het terug-
keeren der kudden, de verhalen van
handelaars en soldaten van botsingen
met de vijandige stammen in de buurt.
Deze hebben n.1. hun schuilplaats in
een nog steeds niet door blanken be
treden, massief 'gebergte, dat zich op
betrekkelijk kleinen afstand van het
klooster uitstrekt aan den rand der
woestijn van El Ka.
Toen de wachttijd voorbij was, trok
ken wü plechtig uit de kloosterstad
naar boven, naar den 2000 m hoogen
bergtop. Ten Noorden van den kloos
termuur zagen wii het daarbij behoo-
rende kerkhof, een lust voor de oogen
met zijn prachtige pijnboomen en olij
ven. Het zijn de eenige boomen binnen
een omtrek van vele kilometers. En dan
zien wü weer voor ons uit naar de steile
berghellingen, die de oogen pijn doen
door het zonlicht, dat zii weerkaatsen.
Tusschen de steenen en rotsblokken
vindt de gids een weg en al spoedig zijn
wij aangekomen bij de beroemde trap,
die wie weet hoeveel duizenden jaren
oud is. De ruwe, op elkander gestapelde
steenen maken een diepen indruk op
den toeschouwer. De trap heeft 3000
treden.
Een land van tegenstellingen.
Nadat wii een uur geklommen heb
ben, wijst de gids ons een kapel. Daar
is de plek, waar Elias heen gevlucht is,
toen hij de Baal priesters aan de beek
Kison had gedood. En op den top van
den berg staat de kerk, die het doel van
de pelgrims is. Reeds van buitenaf ziet
men het zachte glanzen van een zilve
ren doodkist. Daarin ligt het gebeente
van de H. Catharina, een patriarchen
dochter uit Alexandrië, die hierheen
vluchtte voor haar vervolgers, doch ge
vonden werd en den martelaarsdood
stierf. En een klein eindje daarvandaan
staat.... een tempel van de Bedoeïnen,
waar dieren worden geofferd.
Nog meer tegenstellingen wachten
ons. Daarginds is men aan het bou
wen. En onze gids vertelt, hoe nog kort
geleden een expeditie met vele men-
schen en lastdieren aan den voet van
den Mont St. Cathérine verscheen en
erop stond, den berg te bestijgen zon
der den voorgeschreven wachttijd in
acht te nemen. De leider der expeditie
toonde zelfs een vergunning van de
autoriteiten om po den bergtop een me
teorologisch observatorium te bouwen.
In de kloosterstad bracht dit alles de
grootste opschudding teweeg. Een deel
der monniken trok zelfs uit het kloos
ter weg
Doch de expeditie gaat door met bou
wen. Een der modernste observatoria
ter wereld zal hier verrijzen. Eenige
Amerikaansche geleerden hebben ont
dekt, van welk een buitengewoon be
lang deze oude, heilige bergtop is
voor de meteorologische wetenschap.
Op de geheel,, aarde zijn er n.1. slechts
drie plekken bekend, waar het zonlicht
zonder storingen en zonder onderbre
kingen kan worden waargenomen. Van
die drie is de Sinaï de beste, want zijn
top is voortdurend omgeven door een
krans van mist en nevel, die alle meteo
rologische veranderingen tegenhoudt.
Men hoopt hier het rytbme in'de stra
ling der zon te kunnen onderzoeken.
En zoo dringt de moderne wetenschap
en techniek door tot deze historische
plek.
„Zit mijn hoed goed, Walter?"
„Nee, hij staat heelemaal scheef!"
„Zoo, dan staat hij dus goed!"
(„Söndagsnisse.")
Een mooie boom met een oude
geschiedenis.
De vlierstruiken staan sedert de oud
ste tijden in bijzonder hoog aanzien.
De heidensche Germanen brachten de
vlier in nauw verband met de „moeder
der Goden", Frau Holde, die later in
de Duitsche sprookjes veel voorkomt
als „Frau Holle".
De struiken waren aan haar gewijd
en zijzelf leefde volgens oude overle
veringen in hun takken. Men geloofde,
dat een vlierboom in de onmiddellijke
omgeving van het huis voor ziekte be
hoedde.
Ook was men de meening toegedaan,
dat degeen, die met opzet takken van
vlierstruiken afbrak, hiervoor met
ziekte gestraft werd.
„Voor den vlierboom moet men den
hoed afnemen", luidde een oud Ger-
maansche spreekwoord. Zelfs na de in
voering van het Christendom bleef men
de vlier als iets bijzonders beschou
wen; het volk zag hierin nu den boom,
waaraan Judas zich had opgehangen.
Hij ging, zoo luidt de legende, naar
het bosch en zocht een boom, waarin hij
den strop zou bevestigen om zich op te
hangen, maar zijn zoeken was tever
geefs, hij vond er geen.
Geen enkele boom wilde iets met den
verrader te doen hebben en zij hieven
hun takken omhoog, zoodra hjj den
strop daaraan wilde bevestigen. Het
zelfde was het geval met den vlierboom;
ook deze hief zijn takken omhoog, maar
zijn stam was te kort, zoodat Judas toch
b;j de takken kon komen en er zich aan
ophing. Sedert dien krijgt de vlierboom
zwarte bessen en hebben zijn bloesems
een lijkenlucht.
Als vergoeding voor den smaad die
den vlierboom was aangedaan door het
feit, dat hij geheel onschuldig zich
moest laten gebruiken als hulpmiddel
bij den zelfmoord van Judas, heeft hij
verschillende eigenschappen gekre
gen, waardoor de menschen hem in
eere houden. Inderdaad is hjj zeer nut
tig, doordat zijn bessen een heerlijke
compote geven, die tevens bloedzuive
rend werkt; van de bloesems trekt men
thee, die bij verkoudheid gedronken
wordt, het sap werkt tegen waterzucht,
enz.
Wellicht zullen velen uwer den vlier
met andere oogen bezien dan tot dus
verre, vooral als wjj u tenslotte nog
vertellen, dat de vlier zeer snel groeit
en op plaatsen, welke men gaarne dicht
begroeid wil hebben, uitstekende dien
sten bewijst, terwijl naast de gewone
vlier de bonte vlier zeker een sieraad
in den tuin genoemd mag worden.
(Nadruk verboden). G. C. M. Schw.
door
CHARLEY AMER.
In den volksmond zou men van Peter
en Kitt.y gezegd hebben „een aardig
stel". En daar zou dan zeer veel waars
in hebben gelegen. Want Kitty was een
aantrekkelijk wezentje, met blond,
springend haar, slank figuurtje, vlot in
haar bewegingen, waartegen Peter
grappig afstak. Hü was een hoofd groo-
ter dan zij; had iets langzaams over zich.
Dat gaf juist het pikante aan dit twee
tal, zü, een vlot klein meisje, hü een
lange, vriendelijke, bedachtzame jongen.
Ze gingen tamelijk veel samen uit,
bioscoop, schouwburg, opera, dancing.
Ze konden het zeldzaam goed samen
vinden. Het leed feitelijk geen twijfel
of dit was nu een geval waarvan men
zegt „dat wórdt wel wat". Daarop was
nu het wachten, wat Kitt.y betreft,
want het is nog altüd gewoonte, dat het
initiatief in deze zaken uitgaat van de
mannelijke helft.
Het duurde lang voor Kitty, naar
haar zin veel te lang. Ze was een vlot
klein meisje en vlotte kleine meisjes
hebben in den regel vreeselük het land
aan wachten, temeer als het een zoo
belangrijke zaak geldt als deze hier be
doeld.
En Peter had gelegenheid te over ge
had. Dien middag bijv. toen ze heele
maal alleen samen hadden gepicnict
ergens onder Wassenaar of dien zomer
avond bii de havenDat kon zoo
niet blijven.
Den eerstvolgenden keer van hun
samenzijn liet Kitty zich iets ontvallen
over een ouden schoolvriend, met wien
ze een eind had meegewandeld en met
wien ze herinneringen had opgehaald.
Peter had er maar half naar geluisterd.
Een volgenden avond had ze eèn
naam genoemd1, Dick van Wamelen, de
schoolvriend bleek zoowaar vlak bii
haar in de buurt te wonen. Hii was in
de stad op kantoor en het was nu al
een paar maal voorgekomen, dat ze
samen op dezelfde tram stonden.
Tot Kitty's vreugde begon Peter er
zich nu toch wat voor te interesseeren.
En om die belangstelling gaande te
houden, vertelde ze allerlei goede din
gen van den schoolvriend. Hij zag er
goed uit, was erg gezien bij de meisjes,
kon gezellig praten. Hii was bovendien
ook zeer voortvarend en al een paar
keer had hij gevraagd wanneer ze nu
eens samen gingen dansen.
Dat laatste zei Kitty zoo maar heel
luchtig en terloops, in de overtuiging
dat het dan den meesten indruk maakte.
En wanneer gaat dat nu gebeuren?
vroeg Peter.
Wat? Dat dansen van Dick en
mij? Ik heb gemeend voor de eer te
moeten bedanken. Het leek me zoo on
aardig voor jou, Petronius!
Ze gaf hem een knipoogje.
Hii keek ernstig.
Je mag ondertusschen wel oppas
sen, want de een of andere keer gaan
Dick en ik er nog samen van door.
Peter zweeg.
Dat zou jii natuurlijk heelemaal
niet erg vinden, zei Kitty fel en ook
wel een beetje wanhopig.
Hm, bromde Peter.
Hii keek nu werkelijk buitengewoon
ernstig. Kitty vond het een goed teeken.
En desondanks gebeurde er de eerste
drie weken niets. De langverwachte
vraag, waarop een absoluut bevestigend
antwoord zou zijn gevolgd, kwam niet
over Peter's lippen. Toen besloot Kitty
tot het uiterste. Ze deelde hem mee,
dat Dick zoo aangedrongen had, dat ze
maar had toegestemd, een avond samen
uit te gaan. Alleen om er van af te zijn.
Werkelijk, er was een donkere wolk
langs Peter's gezicht getrokken.
Zaterdagavond ben je toch vrij,
had hii gevraagd
J. ...jja, had ze geaarzeld. Al
was ze niet vrij geweest, dan had ze het
onmogelijke gedaan, om zich vrij te
maken.
Warm weer was het, een hemel waar
in de sterren klein en glinsterend
brandden.
Zullen we naar de haven gaan?
stelde Peter voor.
Kitty knikte. In stilte slaakte ze een
zucht van verlichting, ze voelde, dat
na al die maanden van wachten, van
onzekerheid een einde zou komen. Ze
had wel kunnen jubelen van vreugde.
Ze zaten naast elkaar op de havea-
muur, voor hen ruischte de zee, brand
de het roode en groene havenlicht en
wierp de vuurtoren zijn witte licht
bundels.