Betrckhen^ Nieuwe Uitgaven. Verbetering van de Nederlandsche Marinebasis.*) ftTfraMOTHl Tijdschriften en Weekbladen. Radiografisch Weerbericht In het „Marineblad" van 30 April achrnft overste Coster het volgende: Nu de Marinewerf te Amsterdam tot het verleden behoort en de dagen van de Werf te Hellevoetsluis geteld schijnen, kan het zyn nut hebben na te gaan m hoeverre de alsdan eenig overblijvende Marinewerf voor haar taak geschikt is en welke veranderingen de invoering van het moderne materieel in dit opzicht ten gevolge zullen moeten hebben. I. Ontstaan van Haven en W erf. Van de maritieme werven in Neder land is Willemsoord de jongste, zij werd gesticht in de eerste jaren van het Ko ninkrijk der Nederlanden tusschen 181o en 1827, en diende in de eerste plaats om aan de op het eind der 18e eeuw ge maakte haven het Nieuwe Diep, een Ar senaal en herstelplaats voor schepen te bezitten. De Haven zelve dankt haar ontstaan aan de behoefte om tydens den 4en Ln- gelschen oorlog, toen het Zeegat van de Maas verloopen was, en het Pampus en daarmee de toegang naar Amsterdam steeds ondieper werd, voor de schepen van 'slands Vloot, vooral in den winter, een veilige ligplaats te vinden. Nog in 1780 wordt hiervoor het Oude Veer (na bij het tegenwoordige Ewijcksluis) ge bruikt. In 1781 brengt Prins Willem V een bezoek aan het Nieuwe Diep en wordt besloten, deze geul, die diende tot afwatering der bij hoog water onderloo- peude banken van het Koegras tot haven in te richten. Hiertoe moest eenig baggerwerk aan den mond. waar een bank, „de Harssens den toegang beiemmerde, verricht wor den en werd voorts aangevangen met het maken van den leidam en den vangdam, de leidam slechts tot aan het thans op gespoten terrein bij de olietanks, en de vangdam voor ongeveer 2/3 van zyn tegenwoordige lengte. Eerst later, om streeks 1800, werden deze dammen tot hun tegenwoordige lengten afgewerkt. Ter plaatse waar thans de werf is, be vond zich een met wier begroeide vlakte, die met hoog water onder liep. en van waar enkele hoofden in het Nieuwe Diep uitstaken. In 1812 werden deze gronden bedijkt en in 1814 werd deze dyk tot het Nieuwe Werk (bij Oostoever), waar reeds in 1792 een kielplaats voor sche pen verrezen was, verlengd. De haven had dus toen haar tegenwoordige ge daante gekregen. Eveneens werd in 1814 begonnen met den bouw van het Gioot- Magazijn, de tegenwoordige magazynen van „arsenaal", terwijl van I8I0—1822 de stichting van de eigenlijke Marine werf, w.o. te verstaan graven van het natte dok, bouw van het oude droogdok, malen van het kanaal, nu bekend onder den naam „Boerenverdriet", maken van de zeedoksluis (dewelke later vergroot is) en het graven van het afsluitings kanaal 0111 de Werf, plaats had. In de jaren 1857-1866 vonden weder om groote verbeteringen plaats: het ge- heele natte dok werd drooggelegd om uitgediept en verlengd te worden (van de weggegraven aarde weit njeuwe „Wierhoofd" opgeworpen), henjeuwe droogdok werd gebouwd, de zef™k?!" verbreed en vernieuwd en m het Boe renverdriet een keersluis gemaakt en zoo werd de toestand geschapen, zooals wil dezen momenteel kennen. II Bezwaren van den tegenwoordi- geCv"nnde grootste bezwaren van de haven van Nieuwediep ta eigenlijk een défaut de ses qualités. Immers de vang dam is aangelegd 0111 in de haven een dusdanig sterken stroom te onderhouden, dat de haven door den stroom aut(jnia- tisch op diepte blijft e" da^°°!jto genverk overbodig wordt. Dit automa Tisch op diepte houden van de haven is zeer zeker gelukt, slechts in hoekjes, achter uitstekende dammen en op plaat sen waar door minder gunstige lynen neervorming optreedt, heeft beperkte aanslibbing plaats, waardoor eenig bag- eer werk periodiek noodig blijft. De in de haven staande getystroom, die een max. van 3.5 mijl kan bereiken, maakt echter alle manoeuvres in de liaven bezwaarlijk en beperkt practiseh de tijden, dat er door groote schepen ge manoeuvreerd kan worden tot de tijden van stil water. (Vervolg van le pag. van het le blad). Hierbij komt nog, dat zoowel de ingan gen naar de koopvaardijsluis als die naar de zeedoksluis loodrecht op de stroom richting in de haven zijn gelegen, zoodat de toegangen naar werf en binnenhaven voor schepen van eenige lengte alleen benut kunnen worden bij geheel stil wa ter en voor schepen van eenigen diep gang alleen bij stil water van hoog. Neemt men dan nog in aanmerking, dat de manoeuvre: een schip op de werf brengen bij voorkeur bij daglicht wordt uitgevoerd, dan wordt dus de mogelijk heid om op de werf te komen, practiseh tot eens per 24 uur beperkt, een nadeel, dat vooral indien een beschadigd schip in het dok moet worden opgenomen, be slissend kan zijn. Nu is aan het bezwaar van dien te ster ken stroom in de haven tegemoet te komen, door verkorting van den vang dam, of wel meer radicaal door afdam ming van de haven aan de Zuiderzee zijde, echter gaat hierdoor het voordeel van de automatische uitschuring van de haven verloren en daarmede onstaat de kans op aanslibbing. Nu kan aangeno men worden dat de kans op belangrijke! aanzanding in de haven zelve, door het betrekkelijk arm zijn aan neerslag ge vende deeltjes van het water in Marsdiep en Wadden-Zee, niet zeer groot is, ech ter bestaat de mogelijkheid op bankvor- ming in den mond van de haven tusschen ierhoofd en Harssens. Verbetering ten opzichte van den stroom in de haven, zal dus alleen met aanvaarding van het risico periodiek in den havenmond te moeten baggeren, verkregen kunnen worden. Een tweede bezwaar voor het gebruik van de haven, vormen de afmetingen, i.c. de breedte. De breedte bedraagt in den mond van laag waterlijn-laag waterlijn lil) m„ waarvan een breedte van 90 m., een diepte van meer dan 6 m. onder L w' heeft. De omstandigheid, dat voor de haven een stroom dwars overtrekt, die een snelheid van 3 mijl per uur kan be reiken, beperkt voor schepen van eenige lengte eveneens den tijd, dat de haven binnengeloopen kan worden. Immers men zal moeten wachten tot het felle tij af is en dan van de korte periode van betrek- kelyk stil water gebruik maken. Groo- tere schepen ziet men dan ook als regel omstreeks stil water op de haven komen. Een moedykheid hierbij is, dat de oogen- ikken van stil water op de reede en in de haven niet samenvallen, maar om streeks een uur verschillen. Maar niet al- ppHn 1 mond is de havenbreedte te gering, verderop verbreedt de haven zich breadt«^an^' bÖ de zeftdoksl,lis is de breedte 130 m., waarvan 118 m. meer dan 6 m. diep. Een schip vau meer dan 115 m. lengte zal in de haven niet meer kun nen draaien en genoodzaakt zijn, hetzij achterwaarts binnen te komen, hetzij achterwaarts te vertrekken, een ma noeuvre die met behulp van sleepbooten by gunstige gelegenheid wel is uit te voeren, maar die steeds en zeer zeker bij minder gunstige gelegenheid haar niet geringe risico's medebrengt. Mo menteel is 100 m., de practische lengte- grens van een schip 0111 de haven te kunnen gebruiken. Dit is tevens ook de practische grens 0111 nog op de werf te kunnen komen, de afstand van den steenen dam tot ingang voorhaven is 115 m. (bij een diepte van 6 m.), de afstand, eenmaal in het natte dok van zeedoksluis (tot overzijde bateau- port oude dok) is 130 m.; een schip van meer dan 110 m. zal niet meer op de werf kunnen komen. Nu bezit de Nederlandsche Marine reeds schepen van 115 m. lengte (Hr. Ms. „Java" en „Sumatra"), een kruiser van ong. 168 m. lengte is ontworpen, van 2 flottielje-leiders, lengte 132 m. is de eer ste bouw-termyn toegestaan. Men kan dus zeggen, dat verbetering van de haven, van den toegang naar de werf urgent te achten is, immers weliswaar zijn momen teel de kruisers uitsluitend voor Indië bestemd, maar het lijkt geenszins uitge sloten, dat deze schepen in een latere levensperiode diensten in Nederland zul len gaan verrichten (oefenmateriaal etc.) terwijl de flottielje-leiders zelfs uitslui tend voor Nederland bestemd zijn. Een minimum te stellen eisch aan haven en werf is dus, dat de tegenwoor dig bestaande of geprojecteerde schepen van haven en werf gebruik kunnen ma ken en er kunnen dokken, terwijl bij het ontwerpen van verbeteringen hiertoe met mogelijke lengtevermeerdering der verschillende scheepstypen zooveel mo- gelyk rekening te houden is. Hl. Gedachte verbeteringen. De gedachte verbeteringen zyn op bij gevoegde kaart van de haven in teeke- ning gebracht. De haven wordt door verlegging van en steenen dam vanaf het opgespoten terrein tot aan den mond verbreed krygt nu een grootste breedte tegenover de Marine Kazerne van ong. 220 m. De ingang wordt verbreed door het 'fort Harssens (uit de oorlogssterkte reeds af gevoerd) gedeeltelijk te sloopen. Het natte dok krygt een nieuwen ingang waarby het bezwaar van den tegenwoor- digen: „loodrecht op de stroomrichting te staan', vervallen is. Het natte dok- wordt uitgegraven, zoodanig, dat het nieuwe Oostelijke boord aan de Zuidzijde ligplaats biedt voor schepen tot 180 m. lengte. Door afgraving van de Noord zijde dei' tegenwoordige voorhaven van de zeedoksluis, ontstaat gelegenheid tot zwaaien van schepen van grootere leng te, terwijl voorts voor die schepen een droogdok is gedacht beoosten het be staande nieuwe dok. De dokgelegenheid wordt hierdoor tevens vermeerderd, het geen vooral bij opheffing van 's Rijks werf te Hellevoetsluis onvermijdelijk zal zijn. Wordt hiernaast, met aanvaarding van het risico, dat periodiek baggerwerk in den haven-mond noodig kan blijken, be sloten de haven aan Z.O.-zijde af te slui ten, dan verbetert niet alleen de gelegen heid om ook met langere schepen in de haven te manoeuvreeren aanzienlijk, maar verkrijgt men tevens het voordeel, dat de overzijde van de haven voor ver schillende doeleinden, b.v. visscherij, be nut kan worden. Momenteel toch is door het ontbreken van een verbinding tus schen vasten wal en leidam, maar één boord van de haven voor schepen prac tiseh te benutten. Komt aan de Z.O.-zijde een afdamming tot stand, dan kan daar een weg over heen geleid worden en is het Oostelijke boord van de haven even eens te benutten. In dit geval is een spe ciale visschershaven aan het Z.O.-lijke einde van de haven zeer wel te ontwer pen. IV. Conclusie. Resumeerend zal verbetering van de haven van Nieuwe Diep en de toegang tot 's Rijkswerf in de naaste toekomst noodig zijn en lijkt dezelve technisch uit voerbaar. Partieele verbetering, b.v. dooi de haven alleen zooveel te verbreeden, als noodig is om dezelve bruikbaar te maken voor de door Holland aan te bouwen flot- Uelje-leraers, is uit een oogpunt van voor uitziende politiek niet raadzaam. Of het oogenblik voor uitvoering der werken, waarmede uiteraard vrij groote bedragen gemoeid zullen zyn, gunstig is, kan betwyfeld worden. Aan de eene zijde staat, dat streven naar een sluitende staatsbegrooting medebrengt, ook voor defensie geen nieuwe werken te begin nen, aan de andere zijde, dat uitvoering van werken van staatswege de heer- schende en toenemende werkeloosheid zal bestrijden, en de uitvoering in een Jyd van malaise, goedkooper zal zijn dan in een tijdvak van hoog-conjunctuur. F. Coster. Willemsoord, Maart 1932. STEUN AAN DE ZEESCHEEPVAART. Verschenen is Memorie van Antwoord in zake het wetsontwerp tot behartiging vin de Nationale Scheepvaartbelangen. "rü de indiening van dat ontwerp, aiutis wordt daarin gezegd, werd ^e regeering door het vertrouwen geleid, dat de nood zakelijkheid van steunmaatregelen voor de zeescheepvaart, om dit bedrijf voor den ondergang te behoeden, algemeen zou wor den ingezien. l)e regeering heeft een systeem voor oogen gestaan, waarbij door onderlinge samenwerking het bestaande tijdig verbe terd en versterkt kon worden, ten einde het voor den toekomstigen en naar ge vreesd moet worden langdurigen strijd beter bestand te maken. Vandaar het voor stel tot oprichting van een financierings- „maatschappii" onder deskundige leiding. Denkbaar is voorts een vorm van nau we samenwerking door eenige scheep vaartmaatschappijen onder eenzelfde di rectie te brengen. Voorts is mogelijk ge meenschappelijke exploitatie van bepaalde lijnen. Waar ae regeering de vraag van eenige leien, of een eictatuur op sclnep- vaartgeVed gerechtvaardigd is, ontken nend beantwoordt, spreekt het vanzelf, dat hier nauwelijks dwingend kan worden op getreden. Alleen in de gevallen waar steun gevraagd wordt, zal door deskundi gen moeten worden uitgemaakt of een be paalde vorm van samenwerking commer cieel gewenscht is. Wat den Kon. Hollandsche Lloy betreft, het heeft inderdaad in de bedoeling der regeering gelegen in een afzonderlijk ont werp van wet een nadere regeling te be lichamen en deze vooraf aan het oordeel der Staten-Generaal te onderwerpen, doch hiertoe ontbreekt thans de tijd, omdat deze maatschappij onder den invloed van den grooten achteruitgang in het scheepvaart bedrijf voor de voortzetting van haar be drijf spoedig nieuwe kasmiddelen behoeft, waarop bezwaarlijk gewacht zal kunnen worden tot dat een dergelijk ontwerp het Staatsblad heeft bereikt. Aan den eisch: geen verstrekking van verdere kasmidde len dan na totstandkoming eener aanne melijke reorganisatie, zal echter de hand worden gehouden. Inmiddels heeft de regeering een voor haar aannemelijk reorganisatievoorstel ontvangen, waarmede het credietsyndicaat vormende de grootste groep van crediteu ren, zyn instemming heeft betuigd, terwijl tevens van B. en W. van Amsterdam be richt is ontvangen, dat dit college in be ginsel bereid is, bij den gemeenteraad een voorstel aanhangig te maken tot mede werking aan de totstandkoming dezer re geling. DE LOONSVERLAGING BIJ DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. Naar aanleiding van de Zaterdag tus schen de directie en den personeelraad gehouden besprekingen inzake de loons verlaging wordt o.a. medegedeeld Het overleg dat met den personeelraad heeft plaatsgevonden, heeft tot een ge wijzigd denkbeeld geleid, hierin bestaande, dat van 1 Juli af een korting van 5 pet. op alle bezoldigingen, toelagen, premiën enz. zal worden toegepast en de verder gaande maatregelen nader met den per soneelraad zullen worden behandeld, wan neer in het najaar een herziening der thans geldende loonregeling wel aan de ori.e gesteld zal moeten woreen. EEN NIEUWE SOCIALISTISCHE JEUGDBEWEGING. Onder voorzitterschap van mej. mr. Stien de Zeeuw, uit Rotterdam, is Zater dagavond en Zondag in het N. V.-Huis te Utrecht een landelijke conferentie ge houden, om te komen tot oprichting van een nieuwe socialistische jeugdbeweging. De oprichting van deze jeugdbeweging staat in verband met de scheuring in de A. J. C., welke organisatie die leden, die tot de Onafhankelijk Socialistische Partij behooren, heeft geroyeerd. Dezen hebben nu, tezamen met een aantal jongeren, o.w. ook een aantal A.J.C.-ers, die met de O.S.P.-ers zijn uit getreden, gesticht het ^Socialistisch Jeugd- Verbond« (S.J.V.). De conferentie werd bijgewoond door 114 vertegenwoordigers van jongeren uit verschillende plaatsen van het land. DE HAVEN VAN VLISSINGEN. Bij de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend tot machtiging van de ministers van waterstaat en vanfinanciën tot oprichting van de naamlooze vennoot schap Haven van Vlissingen en tot het sluiten van een overeenkomst met die vennootschap betreffende de exploitatie, de erfpacht en het gebruik van havens en haventerreinen en de daartoe behoo- rende inrichtingen en toekenning aan die vennootschap van de bevoegdheid tot het heffen van rechten. de tweede voorluopige regeering. De vliegers eischen de terugkeer van kolonel Grove. Vliegtuigen hebben den torpedo jager opgehouden, waarmede Grove en andere revolutionairen naar Juan Fer- nandez werden gedeporteerd. Ook net vliegveld Quintero werd door vliegers heroverd. De toestand is nog verergerd doordat de marine weigert, de regeering bij te staan tegen de opstandelingen. Anderzijds steunt zij niet de revolu- tionnairen, doch eischt zij de terugkeer van den vroegeren president Montero Slechts een klein gedeelte der luchtstryd. krachten is der regeering trouw gebleven. De tweede revolutionaire regeering te ■Santiago spreekt echter tegen dat de luchtmacht in opstand zou zijn gekomen of zich zou hebben verzet tegen de ver wijdering uit het land van Grove. De staat van beleg ln Chili. Uit Santiago wordt gemeld, dat in Chili de staat van beleg is afgekondigd. Daar het spoorwegpersoneel in staking is ge gaan en deze staking zich over het ge- heele land heeft uitgebreid, wordt het spoorwegverkeer in het geheele land door militairen aan den gang gehouden. De Britsche kruiser „Durban is te Caltao aangekomen. Het oppercommando van het leger heelt den stakenden spoorwegarbeiders een ultimatum gesteld, waarin zij bedreigd wsrden met ontslag, arrestatie en ver oordeeling door een krijgsraad, wanneer zij niet uiterlijk heden, Maandagmorgen te 10 uur, het werk weer hebben hervat. Ex-dletator Ibanez op weg naar Santiago. De voormalige Chileensche dictator Ibanez, is met toestemming der nieuwe Chileensche Junta naar Santiago de Chile vertrokken. Men hecht aan zijn vertrek groote beteekenis en in politieke kringen verwacht men, dat Ibanez in den een of anderen vorm weer in de Chileensche regeering betrokken zal worden. CHINA EN JAPAN. Sjanghai volkomen door de Japanners ontruimd. Volgens eer. officieele mededeeling van het Japansche ministerie van oorlog hebben de laatste Japansche troepen Sjanghai verlaten. De Japansche regeering constateert, dat het Chineesch—Japansch acooord van 5 Mei over den toestand in Sjanghai door de Japansche regeering volkomen is ten uitvoer gelegd. De bescherming der be volking is overgedragen aan de Ohinee- sche politiestrüdkrachten. TREINAANSLAG IN LITAUEN. Op een passagierstrein van Kowno naar Memel, die Maandagmorgen te Memel had moeten aankomen, is Zondagnacht een aanslag gepleegd. Op Litausch ge bied hebben onbekenden een stuk rail van twee meter over de rails gelegd, om den trein te laten ontsporen. De loco motief, die weinig vaart had, ontspoorde, maar de trein kwam tot staan, zonder dat er ongelukken gebeurden. Met toestemming der redactie over- ?932°men UU hCt »MarinebIad" April NIEUWE OPSTAND IN CHILI Onder leiding van Chileensche vlieger officieren is zoo luidt een gerucht een nieuwe militaire actie ingezet ten gunste van den radicalen kolonel Grove, die in de afgeloopen dagen door Davila is ten val gebracht. Zeven met bommen beladen militaire vliegtuigen hebben de vlieghavens van Iquique en Quintero bezet en het oorlog schip aangehouden, dat kolonel Grove naar het eiland Juan Fernandez zou deporteeren. Nader wordt nog gemeld: Het Chileensche vliegercorps is, naar uit Santiago te Chili wordt gemeld, een nieuwe tegenrevolutie aangevangen tege EXCURSIES NAAR DE WIERINGERMEER. De Directie van den Wieringermeer- polder te Alkmaar zendt ons een ge schriftje gevattende een toelichting voor het maken van uitstapjes naar het nieuwe gebied. Het bevat, naast tekst, een aantal photo's eneen uitstekend kaartje. LUCHTREISGIDS K. N. I. L. Verschenen is de Luchtreisgids 1932 van de Kon. Ned. Indische Luchtvaart maatschappij. Nieuwe zakelijkheid in opvoeding door J. Riemens-Reurslag. Uitgave van v. Holkema Warendorf's Uitg. Mij. te Amsterdam. Prijs 2.90 geb. Laat ons beginnen met de laatste regels, waarmede de aankondiging voor dit boek besluit. „Men zal dit boekje hevig bestrijden, men zal het ermee eens zijn, maar men kan het niet ongelezen laten of er onverschillig tegen over staan." Ja, zoo is het. Een mooi boek, dat je pakt, dat je meeneemt, dat je niet loslaat. Een boek, dat je achter elkaar uitleest. Het raakt problemen aan. die je dagelijks aan den lijve voelt. Wij leven in een tijd van verval, een oude gedegen cultuur is aan het afsterven, en reeds flauwtjes teekent zich de opkomst van een nieuwe af. De eene helft kan moeilijk afscheid nemen van die oude cultuur, waarin men zoo rustig leefde, de andere helft gaat. misschien wel wat onbesuisd, het nieuwe licht tegemoet. En dat nieuwe licht, het zijn de uitvindin gen op technisch gebied, die elkaar steeds vlugger opvolgen en die een kaste van aan bidders der techniek vormt, die een eigen cultuur, een eigen kunst, een eigen moraal schept. En dc jeugd? Zij voelt zich aangetrokken tot dat nieuwe licht. En nu doet het zoo prettig aan in dit boek. dat de schrijfster de jeugd wil volgen op dezen weg naar die nieuwe cultuur, maar nu moet men weer een vrouw zijn, om in te zien, dat hier materialistische gevaren zijn, en daarom denkt zij zich onze scholen of school complexen in een groot park, waar ook plaats moet zijn voor een klein tempeltje, waar de onderwijzer of leeraar zich met zijn leerlingen of leerling kan terugtrekken en on derwerpen kan bespreken van hooger orde, zoodat in die nieuwe zakelijkheid een geeste lijk, een religieus element geschoven wordt, dat harmonie moet brengen tusschen lichaam en ziel, tusschen stof en geest. Waarlijk een frisch boek, dat waard is ge lezen te worden. NATIONAAL VERBOND VAN GEMEENTE-AMBTENAREN. De afdeeling Amsterdam van bovengenoem- den Bond deed een vlugschriftje het licht zien, getiteld „Rondom de loononderhande lingen 1932 waarin een nadere uiteenzetting gegeven wordt van het standpunt door het Nationaal Verbond tijdens de gevoerde loon onderhandelingen ingenomen. Secretariaat is damSt ^Veterin8Plantsoen 16, Amster- rott. verzekering-societeiten. Verschenen is het Jaarverslag 1931 van bovengenoemde maatschappij, uit te brengen in de jaarvergadering, die 8 dezer wordt ge houden. Zomer-uitstapjes te water. Deze biedt de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-maatschappij te Amsterdam aan, n.1. rondreizen naar Kopenhagen, Hamburg en ook verder, met een luxe-stoomschip of ook met haar vrachtschepen. Voor 65.al kan men een rondreis van 13 dagen maken naar Kopenhagen, Danzig en Stettin. Wie er zich voor interesseert, vrage proispectus aan. Wegwijzer door Assen. Van Drente's hoofdstad is een nieuwe gids verschenen, die de „voortreffelijke eigenschap pen" (aldus noemt het Assen's burgemees ter) als woonstad wil doen uitkomen. De typo grafische indeeling is inderdaad origineel, maar jammer is het, dat de druk niet beter is geworden; de illustraties hadden scherper kunnen zijn. Een duidelijk kaartje van de stad is aan het boekje toegevoegd. Gemeentelijke Gebiedsindeeling. Verschenen is een overdruk van een tweede artikel over Gemeentelijke gebiedsindeeling, door de Centrale Commissie voor Bezuiniging, ingesteld door de Nederlandsche Maatschap pij voor Nijverheid en Handel te Haarlem in het Mei-nummer van „Maatschappijbelangen", het orgaan der Maatschappij, gepubliceerd. Nogmaals de Nederlandsche taal. Wij ontvingen het eerste nummer van „Onza Taaltuin": maandblad voor de wetenschap der taal als volksuiting, nationale cultuurschat en instrument voor schoone kunst, onder redac tie van Prof. Dr. Jac. van Ginneken en Prof. Dr. G. S. Oveidiep. Uitgave W. L. J. Brusse, N.V., Rotterdam. Uit het woord ter inleiding blijkt, dat het maandblad wil zijn een wetenschappelijk taaitijdschrift, niet slechts voor de taalgeleerden en het onderwijs, maar ook om leiding te geven aan het groote publiek. „Wij beschouwen ons", aldus de bei de redacteuren verder, „echter niet als gidsen naar een gevaarlijk of ontoegankelijk gebied, waar de gewone sterveling zonder ons zijn weg niet zou kunnen vinden; maar voelen ons als hoveniers van den taaltuin, die in werke lijkheid de dagelijks bezochte en gebruikte verkeersplaats is van heel ons Nederlandsche volk". Interessant is de studie van prof. van Gin neken over „namen en bijnamen". Interessant ook omdat hij daarin voorbeelden geeft van het ontstaan van dikwijls grappige, ook wel karakteristieke, maar zeer vaak met het oor spronkelijke geen gelijkenis meer vertoonende bijnamen. Wat dunkt u van deze ontwik kelingsgang: (het betreft een klein jongetje van circa 1 jaar, dat achtereenvolgens in de familie de volgende namen krijgt)Piet, Pietie, Pietevogeltje, Vogeltje, Pin, Pinnie, Pinneke, Pinnemin, Minneke, Poentje, Pompoentje, Nollie, Nolleke, Molleke. De naam „Jacob" maakt de volgende evolutie door: Jacob, Jaak, Jaakske, Jakie, Kob, Kip, Kippie, Kippekop, Tip, Tippie, Jaap, Japke. Op dezelfde manier ontstaan ook de bijnamen van dieren, waaruit dan weer achternamen ontstaan zijn: Arend, de Beer, de Bij (Bie), de Bock, den Braasem, enz. Onwilekeurig denken wij hierbij aan het volgende aardige versje van wijlen pater van Meurs: (in Betuwsch dialect en uit het hoofd geciteerd) Toen 'k heur nog vrijde, och heer. och heerl Was 't „lieve Koatjel", wel duuzend keer! Toen we getrouwd waoren, von ik het laf, En liet het „lieve" van Koatje eraf. Na de eerste woordenwisseling maakt de jonge man het nog korter; hij begint te spre ken van „Koat": 't Klonk nie zoo aorig, maor toch niet kwaodt Maor toe 't me klaor wier wat aord ze had, Maokte ik 't nog korter en bromde „kat!" Verder kon de naam niet worden ingekort, en 's dichters eenige wensch is dan ook voor de toekomst: 'k Hoop dat de kat wêr een Koatje wordt! Prof. Overdiep behandelt in dit nummer o.a. Syntaxis en Dialectstudie, waarmede hij een aanvang maakt. Ontvangen het zomer-nummer van het Heidel- berger Fremdenbiatt, speciaal voor Nederland ge redigeerd in het Nederlandsch en tal van wetens waardige artikelen bevattend. Dr. W. Schmidt vertelt bijvoorbeeld van Nederlandsche kunste naars en Heidelberg en over alle in dit deel van Duitschland gelegen steden en stadjes zijn er arti kelen. Het is de bedoeling den Nederlandschen toerist een handleiding te geven voor zijn bezoek aan deze door de natuur zoo rijk bevoorrechte streek, waarvan Josef Victor von Scheffel zong: Alt Heidelberg, du feine, Du Stadt an Ehren reich, Am Neckar und am Rheine, Kein' andre koramt dir gleich! Voor zoover de Heldersche lezer er gebruik van maakt Heidelberg Is prachtig gelegen en van af het beroemde slot heeft men een uniek gezicht op de omgeving wenschen wij hem veel genoe gen en fraai weer! Naar waarnemingen verricht in den 1 morgen van 21 Juni. Medegedeeld door het Kon. NederlandscK Meteorologisch Instituut te de Bilt. Hoogste stand 766.2 te Thorshavn. Laagste stand 757.2 te Marseille. Verwachting: Zwakke tot matige N.W. tot Noorde lijke wind, half tot zwaar bewolkt, weinig of geen regen, weinig verandering in temperatuur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 8