Rondreis door de Donaulanden.
Éll1
door onzen bijzonderen correspondent Dr. GEORGE STRELISKER.
Jasi, Juni 1932.
Wie thans een buitenlandsche reis
doet, zou meenen, dat de historie
twaalf of dertien jaar terug is geloo-
len. Alle moeilijkheden met douane en
passen uit de eerste jaren na den we
reldoorlog doen zich opnieuw voor; bij
elke grens, die men op weg naar den
Balkan passeert, wordt gecontroleerd
of men niet meer valuta bij zich heeft
dan volgens de deviezenregeling van
het betrokken land veroorloofd is. Nu
kent natuurlijk niemand al die devie-
zenregelingen uit zijn hoofd en daar
om loopt men groot gevaar, onbewust
een overtreding te begaan. Doch de
theorie is erger dan de praktijk. De
strengste maatregelen zijn niet be
stemd voor goedwillende reizigers. Al
leen bij de grens van Roemenië wordt
een bijzonder nauwkeurige controle
doorgevoerd, want de regeering van
den intusschen weer afgetreden pro
fessor Nicolaas Jorga heeft een ver
ordening afgekondigd, dat vreemde
valuta in het geheel niet mogen wor
den meegebracht. Voor zijn goede geld
krijgt men dus minderwaardige lei
bankbiljetten, in pakjes gesorteerd,
gekreukelde van 100 en fonkelnieuwe
van 1000 lei, die pas van de pers geko
men zijn.
Op reis krijgt men voortdurend den
indruk, dat de wereld opnieuw op het
punt staat, het hoofd kwijt te raken.
In Hongarije, in Joego-Slavië en ook
in Roemenië is de uitvoer de laatste
maanden in verontrustende mate ach
teruitgegaan. Doch dat is geen reden
om verstandiger te worden. De tarief
muren worden nog hooger opgetrok
ken, men vervreemdt nog meer van
elkaar, terwijl aan den anderen kant
wordt beweerd, dat men zonder de an
dere landen geen bestaan kan vinden.
Waar de logica blijft, is een andere
kwestie.
Ik betwijfel ook zeer, of de verschil
lende deviezenverordeningen in staat
zijn om een einde te maken aan de
kapitaalsverschuivingen, welke men
tracht te verhinderen. Eerder zal het
tegengestelde gebeuren. Waar druk
wordt uitgeoefend, ontstaat ook een
tegendruk. Tal van „eerlijke" koop
lieden zijn nu in verwonderlijk korten
tijd veranderd in valutasmokkelaars,
die een goed bestaan schijnen te heb
ben. Er zijn uitgebreide organisaties,
die zich in verbinding stellen met rem
mers op goederentreinen, met contro
leurs van Pullman-rijtuigen en kell-
ners van restauratierijtuigen. Pro
forma worden deze beambten natuur
lijk eveneens goed gevisiterd als ieder
ander, doch waar zij geregeld tusschen
de grensstations heen en weer rijden,
is die controle toch wel minder
scherp en zoo zijn zij dikwijls genoeg
in staat om bedragen van millioenen
over de grenzen te smokkelen.
Het smokkelen van valuta wordt be
halve als een beroep, een bedrijf, ook
als een sport beschouwd. Vooral vrou
wen houden er zich ijverig mee bezig.
Haar mimiek is minder verraderlijk
dan bij de mannen. Misschien is de
schmink een welkome dekmantel
Zoo had ik op weg naar Boekarest een
bekoorlijke reisgenoote, die zeer veel
bagage bij zich had. Haar grootste
valies liet zij al voor Curtice, het
grensstation, door mij uit het bagage
net halen. Toen de douanier kwam,
haalde hij mijn kleine valies geheel
overhoop, doch op de groote tasch van
mijn reisgenoote wierp hij slechts een
vluchtigen blik. Hij sprak toen enkele
woorden met haar, drukte haar de
hand en liet zijn gebalde vuist snel
verdwijnen in den zak van zijn
nadrukkelijk „Multzumesk, Madame",
wat zooveel beteekent als „dank u".
Toen de trein weer verder reed, ver
telde de dame mij, dat het haar 2000
Lei had gekost, maar dat het haar
best zooveel waard was geweest. In
een ander land- zou men zooiets cor
ruptie noemen, maar in Roemenië
„oordeelt men niet zoo hard", want de
nood der beambten, die hun salaris
zeer ongeregeld en veel te laat ont
vangen, is algemeen bekend.
De last der overproductie.
Boekarest in den zomer is niet be
paald een paradijs. De zon brandt, het
asfalt van de Calea Victoria is week
en kleeft aan de schoenen. Die hoofd
straat der stad is trouwens op vele
plaatsen gevaarlijk nauw met het oog
op het verkeer, iets wat overigens in
Zuidelijke landen niet zoo'n zeldzaam
heid is. Wie maar eenigszins kan, ont
vlucht de stad en gaat naar de Karpa-
then, naar Sinaia, waar de hooge amb
tenaren en de buitenlandsche diplo
maten elkaar ontmoeten, naar Boes-
tenië of naar de Zwarte Zee.
Den laatsten tijd heeft de hoofdstad
van Roemenië zich buitengewoon ont
wikkeld, terwijl het aantal inwoners
kort na den wereldoorlog nog slechts
300.000 bedroeg, heeft het thans het
millioen reeds overschreden. Tal van
nieuwe gebouwen leggen getuigenis
af van den ondernemingsgeest der be
woners, een prachtig zwembad ver
heugt zich in de aigemeene belangstel
ling, doch men moet tot ver buiten de
stad rijden om wat groen en een paar
schaduwrijke boomen te vinden.
De levensmiddelen zijn verbazend
goedkoop, vooral op het platteland.
Aan de stations krijgt men voor een
paar centen een prachtige boquet ker-
sentakken; de vruchten smaken ver
rukkelijk. Het is werkelijk een land,
overvloeiende van melk en honing.
Kippen worden slechts twee aan twee
verkocht, want zelfs dan is de prijs
nog maar te betalen met de kleinste
munt van het land. Verder stroomt de
petroleum, koren en mais groeien we
lig en toch heerscht er armoede en
geldgebrek. Inplaats van overvloed
aan industrieproducten heeft men
hier overvloed van landbouwproduc
ten, doch in beide gevalen schijnt er
met dien overvloed iets niet in orde
te zijn. Er zijn n.1. grenzen en veror
deningen en schulden, die zich steeds
meer ophoopen. En er is helaas geen
knappe kop, die een gezond ruilver
keer kan doen ontstaan. Hoe dat komt,
Zij bewoog een paar malen de Weeke
lippen, voordat zij geluid kon geven.
Misschien...', zei ze.
Ga dus terug naar moeder, zijn
stem beefde een, en zeg haar, dat het
een vergissing was.
Zij stond op en wankelde even. Maar
ze antwoordde: J-a en ging naar de
deur. Zijn stem riep haar terug, toen
zij de kamer wilde verlaten.
Astrid, wil je geen afscheid van
me nemen?
Ze keek hem aan. Waarom niet? Ze
strekte haar hand uit..
Ik wensch
je veel geluk.
Geluk? Hij lachte kort en bitter.
Ik wensch jou geluk, Astrid.
en troost mijn moeder, blijf een doch
ter voor haar....
Dat ben ik altijd geweest, zei ze
derf, maar ze was over haar verdriet
heen, je weet, ze is luchthartiger dan
'ken sinds ze hertrouwd is.
Hertrouwd?
Ja, weet je dat niet? Ze is een
paar jaren na de verdwijning hertrouwd
met Duncker. Je hebt hem wel gekend,
het schijnt, dat ze altijd op hem gesteld
was, maar zoolang je leefde wilde ze je
geen stiefvader geven, die niet veel
ouder was dan jijze zijn heel geluk
kig samen
Hij wankelde achter-uit, de oogen
stee op ham- gewetógd. Aötuód
Ze boek hem aan, met diep gewonden
blik.
Er zijn mensehen, die vergeten
kunnen, zei ze.
Astrid! schreeuwde hij en .jij., jij
bent toch ook hertrouwd., jijEn
eensklaps begon hij als waanzinnig te
lachen. Astrid, het was alles een vree-
selijke vergissing! Mijn vrouw, mijn
liefste., ik mag je omarmen, je bent
vrij, je bent nog van mü
Ze lag snikkend in zijn armen en
vroeg zacht: Maar waarom ont
vluchtte je mii? Ben je niet meer vrij?
Ik? Liefste, ik werd gevangen ge
houden in Afrika en maakte vreese-
Hjke jar n door. Toen keerde ik terug,
informeerde naar jou, naar mijn moe
der, daar jullie vertrokken waart. en
ik kreeg te hooren, dat mevrouw Lund-
strom hertrouwd was met een meneer
Duncker. Toen ben ik weer weggegaan,
het heimwee me weer hierheen dreef,
heb door de wereld gezworven
Ik wilde je nieuwe geluk niet verwoes
ten, ik voelde het als mijn plicht, voor
altüd weg te gaan., wie kon denken,
dat het mijn moeder zou zijn., die her
trouwde!
Je wilde je offeren, fluisterde zij,
je hebt jaren van je leven geofferd
Voor .jou, zei hji, maar nu ik .je
terug heb. au teëen ze niet meer,
I n
trachten de economen tevergeefs te
verklaren.
Iconen moeten regen brengen.
Terwijl men in Boekarest druk be
zig is om een achterstand van twee
eeuwen in versneld tempo in te halen
en momenteel dweept met alle moge-
lyke automaten, vooral met automati
sche restaurants, heerschen op het
platteland en vooral in Moldau nog de
primitieve toestanden uit den tijd der
bojaren. Wel heeft men in Roemenië
na den oorlog een agrarische revolutie
gehad, waardoor vele landbouwers,
die niets bezaten, hun eigen grond
kregen, doch de meesten zijn niet in
staat, het hun toegewezen stuk be-
behoorlijk te bebouwen. Ze hebben wei
nig behoeften; dikwijls hebben ze
bijv. geen bed, doch voelen dit niet
als een gemis: men kan immers lig-
uniform. Ik hoorde nog een kort, maar
gen op een stroomatras of op een paar
dierenvellen? Daarom verbouwen zij
ook niet meer dan het noodzakelük-
ste voedsel voor zichzelf en voor hun
gezin en ook dat doen zij gewoonlük
nog maar zoo-zoo. De vruchtbare grond
behoeft niet diep omgeploegd te wor
den. Zü vreezen slechts de groote
droogte in Juli en Augustus. Dan ver
droogt en verdert het gewas onder de
brandende zon, de mais wordt slap en
verwelkt en de plattelandsbevolking
verzamelt zich onder leiding van den
pope om de regen aanbrengende ico
nen en houdt urenlang vermoeiende
gebedsprocessies, waarbij de vrouwen
huilen en kermen.
Overal dezelfde brandende, moor
dende hitte. Zelfs de nachten brengen
geen koelte. De zware, zoetige geur
der acacia's hangt over het land. In-
plaats van te slapen, trekken de dorps
bewoners 's nachts in groepen rond en
kijken naar den met sterren bezaai
den hemel, of er misschien een wolkje
te zien is. Soms roepen zij om de
„lautari", de muzikanten van de zigeu
ners, die in een onbeschrijfelijke ar
moede leven.
E«c merkwaardige seete.
In deze streek ontmoet men dikwijls
de aanhangers van een merkwaardige
Russische secte, de Lipaaners, die een
bijzonder goede reputatie hebben, hoe
wel zij van de overige bevolkink
streng afgezonderd leven. Het zijn
tuinbouwers en specialisten in het
aanleggen van kanalen en putten. Hun
aarden huisjes zijn gewoonlijk laag,
doch opvallend zindelijk. De Lipoaners
zyn dadelijk te herkennen aan hun
stoppelige baarden, hun hooge laarzen
en hun witte broeken, die zij zorgvul
dig schoonhouden. Zij zijn zeer ge
dienstig, hebben niet minder dan 186
vastendagen per jaar, drinken geen
alcoholische dranken, rooken niet en
trekken vooral de aandacht, doordat
zij nooit de hulp van een dokter in
roepen. Zij dansen niet, hebben een
afschuw van muziek en moeten daar
om ook niets van de radio hebben. Het
zijn echte vlijtige menschen, die onder
alle bevolkingsgroepen gezien zijn en
gewoonlijk tot op hoogen eeftijd een
uitstekende gezondheid genieten, naar
zij zeggen omdat zij niets van dokto
ren willen weten. Wanneer de nü'vere
Lipoaners in Roemenië de meerder
heid der bevolking vormden, zou dit
land ongetwijfeld een der gelukkigste
ter wereld zijn. Men vindt hier echter
nog een ontelbaar aantal secten en ty
pische gebruiken, waarvan wü een
volgen-den keer iets zullen vertellen.
„Mai-ie, vandaag moet je de goud-
visch een dubbele portie voedsel geven,
op mün verjaardag wil ik uitsluitend
blijde gezichten z _-n!"
fclfest Hwiu'T
Een verkoop er doet beter,
meer aandacht te schenken
aan zijn klanten en minder
aan zijn concurrenten.
Volgens den eigenaar van een groot
fabrieksbedryf, falen velen in het za
kenleven, doordat ze niet de juiste ma
nier van verkoopen toepassen. „Wij
hebben niet geleerd", zegt liij, „om voor
de dingen, die wij fabriceeren, ook een
goeden afzet te vindien. Een juiste ver
koop-methode vereischt een scherpzin-
nigeuige en aandachtige studie".
Dit is zeer zeker waar. Er zijn nog
steeds teveel handelaars, die probeeren
te verkoopen wat ze de laatste jaren
verkocht hebben, en die in 't geheel
geen rekening houden met veranderin
gen in de eischen, die het publiek stelt.
Om zijn klanten te behouden, getroost
ieder handig zakenman zich nu en dan
gaarne moeite, zonder dat hij er, op dat
oogenblik zelf een cent aan verdient.
Stel dat een klant vraagt naar een arti
kel, dat in een winkel niet voorhanden
is. Indien de eigenaar die klant wil bin
den, zal hij zeggen: „binnen een uur
kan ik het u laten bezorgen", en hij
laat het verlangde halen door den loop
jongen, desnoods van een half uur ver.
Wat bereikt hij hiermee? Dat de klant
niet de gedachte krijgt: „hier hebben
ze niet alles, wat ik op dat gebied noo-
diig heb", welke gedachte zoo heel licht
gevolgd wordt door de, voor den winkel
eigenaar noodlottige gedachte: ,,'n vol
genden keer maar eens ergens anders
probeeren". Door het verlangde te laten
halen daarentegen, bespaart men den
klant de moeite om zelf in diverse za
ken naar het verlangde te gaan vragen.
Dat stemt prettig, dat is service! Het
is dwaas voor een zakenman om in den
put te gaan zitten omdat concurrent A.
zijn étalage vergroot en concurrent B.
er een bediende bii heeft genomen. Hij
doet veel verstandiger, het gemiddelde
genre van zijn klanten te bestuueeren
en uit te vinden door welk soort service
hij hem het meeste van dienst kan zijn.
Service is een machtig wapen om de
gunst van het publiek te winnen en
het maakt geen greoten post uit op de
bedrijfsonkostennota. Vindingrijkheid
en wat tijd worden ervoor vereischt.
Daar is b.v. het, in veel zaken inwrik-
bare parool: „Wü ruilen niets". Niet
verstandig. Er is veel groot er percen
tage menschen, dat komt ruilen omdat
het gekochte hen werkelijk tegenvalt en
ze er liever wat anders voor wenschen,
dan omdat ze aan het gekochte iets be
dorven hebben, en nu den winkelier de
schade willen laten dragen, en zelf iets
nieuws uitzoeken zonder onkosten.
Onze raad luidt als volgt: „Neemt ais
regel, dat alles wat als verkocht uw
zaak verlaat, voor de aflevering even
grondig wordt nagezien. Dan weet men
zeker, dat het gaaf is. Komt de klant er
eventueel mee terug met het verzoek,
te mogen ruilen, en mankeert er niets
aan het artikel, dan kunt u dit o. i.
zonder risico toestaan. Ziet men echter
eenige beschadiging aan hetgeen dat de
klant tracht te ruilen, dan kan men be
leefd zeggen: „het spijt mij, maar ik zie
daar, dat er een vlek op is (of wat er
anders aan is). Dat heeft u natuurlijk
niet gezien, maar u zult begrijpen, dat
wii het niet meer kunnen ruilen". Geen
klant die dat kwalijk kan nemen. Na
tuurlijk is het gemakkelijker voor een
zaak, zich te bepalen bij: „Wii ruilen
niet". Maar kan men het 'niet beter wat
ongemakkelijker hebben en door recom
mandatie zijn clandizie zien groeien?
Vooral dames koopen graag in win
kels, waar ze nog eens iets mogen rui
len. Om misbruik van services te voor
komen zou men bordjes kunnen op
hangen waaroö het volgende:
„Wü maken onze cliëntèle er beleefd
op attent, dat gekochte goederen, mits
onbeschadigd, éénmaal voor iets andeais
geruild mogen worden."
Dr. JOS. D'E COCK.
„Kijk eens hier", zei de man, die geld
aan een ander had geleend, „ik heb- je
een brief geschreven, waarin ik vroeg,
of je me kon betalen; ik sloot er een
postzegel bij in en je hebt niet eens ge
antwoord."
„Maar, beste kerel, dien brief zou ik
niet hebben kunnen beantwoorden",
vond de schuldige. „Het zou toch al een
heel minne streek van mij zijn geweest
je eigen postzegel te gebruiken om je
teleur te stellen 1"