S. I. IWSER i In. KOOPT 'N STANDAARDMERK Rijk en geen geld. De Duitsche particuliere schulden NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Bullenlandsch overzicht. ZATERDAG 9 JULI 1932 60ste JAARGANG Dc conferentie te Lausanne vastgeloopen. - De ont wapeningsconferentie. - Voortzetting van de alge- meene beschouwingen. Hngelsche ontwapenings voorstellen. HEEREN BAAI Konijn's Hausmacher Smeerworst in 50 dessins, 55 per el. De brand aan boord van de Dempo COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, f 1Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 et. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 76 -- Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewjjsno. 4 ct. De conferentie van Lausanne is vast geloopen, zoo meldde de ster-corr. van de „Nw. Rott. Crt." te Lausanne Donder dagavond aan zijn blad. Het is natuurlijk best mogelijk dat de berichten, die u elders in dit blad aantreft, weer een ge heel ander licht op de zaak werpen, om dat er niets wisselvalligere is dan een conferentie tusschen heeren diplomaten; mocht de conferentie eventueel spaak loopen, wat we intusschen niet hopen, dan kan het weer een verkwikkende dis cussie worden wie daaraan schuld heeft, reeds nu werden er verwijten tot Duitsch- land gericht. Doch misschien keert alles zich nog ten goede. Laat ons intusschen mogen vertellen, aan de hand van het be richt van iMivengenoeniden correspon dent, hoe de zaak er Donderdagavond voor stond. Woensdag dan, zoo meldt deze, waren de Franschen pessimistisch en de Duit- schers optimistischer. Donderdag ver toonde Herriot goeden moed en ver spreidden de Duitschers weer sombere voorspellingen. Met de politieke regeling betreffende art. 231 van het verdrag van Vërsailles schiet men niet op. De Fran schen houden daar aan hun opvatting vast, dat zij in dit opzicht niets kunnen doen. Nu zeggen de Duitschers, dat zij in geen geval meer geld kunnen betalen, omdat zij de groote betaling in Duitsch- land alleen hadden kunnen verdedigen niét te wijzen op de verkregen politieke Rehabilitatie. Zoo gaat liet heen en weer. Donderdagavond was Von Papen bij MacDonald om hem te vertellen, dat men vastgeloopen was. Nu wachten alle par tijen af. Zoo kan het nog dagen duren. De ontwapeningsconferentie schiet niet veel harder op dan haar zusje te Lausan ne. Ook hier wordt veel gezwamd, doch zonder eenig resultaat. De algemeene commissie heeft Donderdag de discussie over het plan-Hoover voortgezet. Zooals te verwachten was, is de lust om woorden van sympathie aan het adres van presi dent Hoover en zijn voorstel uit te spre ken, bizonder groot. Prof. Rutgers is als 22ste spreker ingeschreven en er zijn nog verschillende sprekers na hem aan de beurt. De corr. van de „Nw. Rott, Crt." te Ge- nève meldt: Het was bijzonder verblijdend in de redevoeringen van de gedelegeerden van België, Denemarken en Noorwegen te kunnen bemerken, hoe inderdaad in deze groep van acht staten vrijwel volkomen overeenstemming van opvatting bestaat en vandaag ook getoond werd. Carton de Wiart, die voor België het woord voerde, hield een rede, die evengoed door een Scandinaviër of door een Nederlander had kunnen worden uitgesproken. Het feit, dat een Belgische katholieke oud minister als Carton de Wiart aldus blijk gaf, voor deze nauwe aaneensluiting bij de andere kleine staten van Europa te voelen, was zeer opvallend en werd in de kringen dier andere staten naar be- hooren gewaardeerd. Engelsche ontwapeningsvoorstellen. Baldwin heeft Donderdag in het Lager huis de Engelsche ontwapeningsvoorstel len meegedeeld, zooals die, als antwoord op het voorstel van Hoover, door de En gelsche regeering geformuleerd zijn. Voor de vloot stelt Engeland voor een maximale tonnage van 22.000 ton voor linieschepen met kanonnen van ten hoog ste 11 duim middellijn. Voor de kruisers een grootte van 7000 ton met 6,1 duims kanonnen. Zou een internationale over eenkomst over de kruisers niet bereikt worden, dan zal Engeland voorstellen de grootte der linieschepen te verhoogen tot maximaal 25.000 ton met bewapening van 12 duims kanonnen. Voor vliegtuig-moederschepen wordt een max. waterverplaatsing van 22.000 ton voorgesteld, eveneens met kanonnen van ten hoogste 6,1 duim kaliber. De re geering zou tot complete afschaffing van de duikbooten en een beperking der tor pedoboot jagers met 1/3 willen overgaan, maar vreest, dat men internationaal niet tot geheele afschaffing van de dpikbooten zal willen besluiten. In dit laatste geval zou de regeering de tonnenmaat van.do duikbooten willen beperkt zien tot een maximaal 250 ton waterverplaatsing aan de oppervlakte der zee. De regeering is reeds verder gegaan dan Hoovers voorstellen met de beper king der strijdkrachten te land. Het ter ritoriale leger dat in 1913 nog ruim 250.000 telde, is thans nog slechts 207.000 man sterk, maar de regeeriug zou nopeus de bewapening willen overgaan tot ver bod van tanks boven 20 ton gewicht en algeheel verbod van chemische cn bac teriologische strijdmiddelen. Wat de luchtvloot betreft, zeide Bald win, dat het vraagstuk van beveiliging van de burgerlijke bevolking in tijden van oorlog waarschijnlijk het meest ur gente was van het geheele complex van vraagstukken. De Engelsche regeering zou het bom bardeeren uit de lucht alleen willen toe staan voor streng geïmiteerde en betrek kelijk kleine grondstukken, waar vestin gen of magazijnen of vliegkampen waren die dus tot de verdedigingsmiddelen der aangevallen partij behoorden. Aanval len daarentegen op oorlogshavens als Portsmouth, waar een groote stad on middellijk aan de oorlogshaven grensde, moesten verboden worden. Ten slotte zou de regeering internationale bepalingen voorstaan nopens het maximale gewicht van onbeladen vliegtuigen, behalve voor transportvliegtuigen die dan echter geen verdere bewapening mochten hebben. De Engelsche officieele draadlooze dienst meldt nog, dat Baldwin opmerkte, dat Engeland het met Hoover eens is, echte friesche 20 -50 cf. per ons tjfüipunten o.a. over Jriesch Aardewerk en Koperwerk. dat de drie vraagstukken van ontwape ning te land, ter zee en in de lucht nauw verband niet elkaar houden. Evenals Amerika vindt Engeland zijn sterkste wapen in de vloot en hoewel er ten op zichte van de vloot reeds voor de huidige conferentie maatregelen tot ontwapening op de grootste schaal zijn toegepast, wil Engeland thans, om tot een internationale regeling te komen, toch nog verder gaan. Wat het landleger betreft, had Ame rika voorgesteld de strijdkrachten te verdeelen in een politieafdeeling en een verdedigingsafdeeling. Volgens deze grondslagen is het Engelsche leger reeds verre verminderd beneden het getal, dat erkend wordt als noodig voor de hand having van de binnenlandsche orde, nog ongerekend de strijdkrachten, benoodigd op de verbindingswegen binnen het rijk. De kwestie der Duitsche particuliere schuldten, hetzij op korten termijn, hetzij door de commissie destijds van obligatiën, is in een aeuurt stadium aangeland. De Stillehalte-overeenkomst moet worden ver lengd en de betrokken partijejti zijn aan het onderhandelen, hoe men deze aangele genheid verder zal hebben te regelen. Wij zullen de conferentie, welke hierover ge houden wordt, niet vooi'uitloopen en wjj zullen t.z.t. wel vernemen tot welke re geling men is kunnen komen. Het is onze bedoeling de hoofdprincipes even te belichten. Hoe het ook zij, de waarde van het geld is de laatste jaren belang rijk gestegen. Een Mark van nu is heel wat meer waard dan de Mark van enkele jaren terug; het is billijk, dat men hier mede rekening houdt en het is te begrij pen, dat men het geheele schuldenvraag-. stuk, dus niet alleen dat van Duitschlapè* maar ten slotte van de geheele wereld, internationaal regelt, waarbij de ver schillende bezwaren uit den weg kunnen worden geruimd. Het zou dus niet onbil lijk zijn om een delgingsfactor te bepa len, afhankelijk van de daling van de groothandelsprijzen, die een zekeren zin de waardestijging van het geld aangeeft. Doch speciaal ten opzichtte van de vaste rentedragende papieren bestaan er nog andere problemen. De koers der Duitsche ohligatiën is den laatsten tijd belangrijk gedaald. Sommigen staan in de buurt van de 20 terwijl de Young- leening 39 en de Dawesleening 59 noteeren (in Wallstreet). Deze zijn des tijds tegen 90 en 92 uitgegeven; ver schillende origineele inschrijvers zullen de stukken nog in hun bezit hebben, doch de meesten zullen zijn verkocht tegen steeds dalende noteeringen. Zij, die zich deze stukken op het huidige niveau aan schaffen beoogen daarmee een meer dan behoorlijke rente-arbitrage, terwijl zij speculeeren op een beduidende koers winst. Nu verkeert Duitschland in moeilijke omstandigheden. Vele Duitschers, die met hunne financiën niet aan het Reich vastgebonden waren, dus die geen noe- «menswaardige onroerende goederen in den vorm van huizen of land en die niet afhankelijk zijn van hunne verdiensten uit arbeid alleen, zijn naai' het buitenland vertrokken; zij hebben hun bezit voor het grootste gedeelte in veiligheid ge bracht. De in Duitschland woonachtig ge bleven rijke Duitschers betalen al een voldoende zware belasting, terwijl zij, die vaste inkomens genieten, hun deel te dragen hebben. De circa 6 millioen werk- loozen, die door het steeds stijgende aan tal afgestudeerden, dat elk jaar de werk zoekenden doen zwellen, tot ongeveer 12 millioen nietsdoeners worden vermeer derd, kunnen niet tot 's rijks inkomsten bijdragen; integendeel, zij verhoogen de crisis-kasten angstwekkend. De Duitsche Regeering zal dus binnenkort niet bij machte zijn om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen en al mag men nog zoo afgeven op de luxueuze politiek, die jaren geleden door de verschillend, be drijfstakken en door de publiekrechter lijke lichamen werd gevoerd, het neemt niet weg, dat de huidige in Duitschland zich bevindende Duitschers niet veel meer zullen kunnen opbrengen. Er m o e t dus op een gegeven moment een afdoen de regeling worden getroffen. Men zal Duitschland, ook wat de particuliere schulden betreft, moeten tegemoetkomen; men kan de eventueele houding van de Duitsche regeering ongunstig becriti- seerenmen kan haar gispen maar de nood zal ongetwijfeld moeten leiden tot een drastische beperking der schulden. Bovendien zullen volgens Dr. Schlacht, meerdere maatschappijen, die door de Stillhaite het hoofd boven water hebben kunnen houden, zij het ook slechts schijnbaar, faillissementen heb ben aan te vragen, terwijl anderen slechts voor een gedeelte hunne verplichtingen zullen kunnen nakomen. Het billijkste zou dus zijn, dat de Duitsche Regeering t.z.t. een zoodanige regeling zou kunnen maken, dat aller belangen zooveel moge lijk zullen worden ontzien. Ten eerste de bovengenoemde norm voor de hertaxatie van de waarde van het geld, die voor elke schuld zou moe ten dienen. Doch speciaal, wat genoteerde ohligatiën betreft, het betalen aan de houders, die tevens origineele bezitters zijn, tegen overlegging van de noodige bewijzen daartoe, van den vollen koers, verminderd met het percentage, geba seerd op de waardestijging van het geld. Aan hen, die de ohligatiën op lagen koers gekocht hebben teneinde een ab normale speculatie-winst te maken, zou de Duitsch regeering slechts de beurs koers op een bepaald moment behoeven te vergoeden. De in nood verkeerende Duitsche bevolking behoeft toch niet de zakken te spekken van hen, die zich wil len verrijken ten koste van anderen! Er is dus ongetwijfeld een faire regeling mogelijk, fair ten opzichte van hen, die bonafide hebben gehandeld en ten op zichte van den Duitschen Staat, De be langen van de speculanten daarentegen behoeven niet te worden behartigd; zij wisten het risico en zijn zullen daarvan de consequenties hebben te dragen. In Crisistijd is kwaliteit goedkooper kleur-soht, - wasch-echt, Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stalen-collectie Binnenland. De Tabaksinspectie acht broei ing in de tabak onwaarschijnlijk. De Tabaksinspectie acht het onwaar schijnlijk dat de brand ontstaan is door broeiing van de tabak, daar de lading van den vorigen oogst goed gefermen teerd was en bovendien, voordat zij werd ingeladen, goed was gecontroleerd. De tabak in ruim IV ligt boven op een lading kapok en vezel, terwijl tevens coprakoe- FEUIL LETON door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 17) ,,'t Lijkt wel, alsof hier iemand jarig geweest is," zeide hij, terwijl hij veelbe- teekenend naar de groote glazen bowl vol met wilde viooltjes keek, welke midden ©j> tafel stond. Zij bloosde nog iets dieper. „Zoo nu en dan stuurt Mr. Masters 111e bloemen," zeide ze nonchalant-weg, „ik zou eigenlijk liever willen, dat hij het jtiet deed." „Is Mr. Masters getrouwd? vroeg Bliss. Getrouwd geweest," antwoordde ze, „h(j is nu weduwnaar, ik geloof al een jaar of tien." „Hoe oud is hij nu?" 1 „Hij wordt vijftig. Soms vind ik, dat hjj er veel ouder uit ziet en soms toch ook weer niet. Dat komt, omdat hy zoo opgewekt is en zooveel energie heeft. Hij is 1111 bezig, 0111 agentschappen voor den verkoop van Alpha-fornuizen over de geheele wereld te vestigen." Na die woorden viel er een oogenblik van stilte. Bliss had een gevoel, alsof zijn genoegen door de iiiededeeling van Fran- les vergald was. Hjj trachtte zichzelf tot de orde te roepen, door eraan te denken, dat hij maar portier was op een salaris van dertig shilling in de week. Maar on danks al zijn moeite ontsnapte de vraag hem tegen wil en dank. „Denkt u, dat Mr. Masters van plan is u ten huwelijk te vragen?" Bij die vraag keek Frances Clayton hem ernstig aan. Ze stonden 1111 beiden, want bij de eerste vraag, welke tot deze ernstige wending in het gesprek geleid had, was hij juist opgestaan 0111 weg te gaan. „Ja, ik geloof van wel", zeide ze toen. „Waarom vraagt u dat?" „Bent u van plan „ja" te zeggen?" „Ik weet het nog niet. Wat zoudt u ine raden?" „Hoe kan ik u raden?" vroeg Bliss met een stem, die hij tevergeefs kalm trachtte te doen klinken, „mijn raad zou niet van eigenbelang vrij te pleiten zijn." „Toch zou ik graag willen, dat u zeide hoe u erover dacht." Een oogenblik keek hij haar onderzoe kend aan. „Neen," zeide hij toen beslist, daarin moet uw eigen gevoel u leiden." Zwijgend volgde ze hem, toen hij naai de deur ging. Daar stak ze hem haar hand toe en ofschoon ze niets meer zeide, kreeg Bliss een gevoel, alsof ze hem volkomen begrepen had. „Komt u de volgende week Zondag weel een kopje thee drinken?" vroeg ze. Even keek hij haar lachend aan, voor dat hij antwoordde. „Als ik mag, heel graag." Langzaam wandelde hij den heuvel af. Voor hem, eenigszins in dc diepte, lag Londen met zijn millioenen lichten, waar van de weerschijn als een lichtende wolk over de stad bleef hangen. Hij had een gevoel, alsof hem iets heel bijzonders was overkomen; allerlei gedachten stormden op hem af, lieten hem geen oogenblik niet rust; ongeduldig, alsof de een geen tijd had 0111 te wachten, totdat de ander klaar was, verdrongen ze elkaar. Hoe kwam het toch, dat hij vroeger nooit tijd gehad had om te denken? Dat vroeger de geheele natuur, de sterren, de frissche wind langs zijn gezicht niets voor hem beteekend hadden? Dat het leven zoo zonder eenige waarde had geleken? Even schoot hij in een lach, toen hij in zijn vestzakje voelde, of hij nog een trammetje kon bekostigen, toen hij dacht aan het avondmaal, dat hem wachtte: brood en kaas op het zolder kamertje bij Mrs. Heath. Over een uur zouden ze bij Carlton of in the Savoy gaan dineeren, zijn vroegere vrienden, de actricetjes, die zoo gecharmeerd waren als hij naast ze wilde zitten, die zoo gelukkig waren, als hij ze wilde vergezellen naar haar woning, waar dan inpromptu-feestjes werden georganiseerd, waarop gedanst werd, gezongen werd, geflirt werd! Thuis, in zijn eigen woning, zat de beroemde „chef de cuisine" met zijn armen over elkaar; daar hingen zijn kleeren, die nu door niemand gedragen werden, daar was zijn badkamer, waarvan de inrichting hem toentertijd zoo veel hoofdbrekens gekost had, daar had hij zijn auto's en honderd andere weelde-dingen, welke hem alle toebehoorden. Hij moest lachen, toen hij aan dat alles dacht; het werd ook lang zamerhand zoo moeilijk om te begrijpen, dat dat alles w a a r was. Zijn vroegere vrienden, aan wie hij nog zooeven ge dacht had! Wat leken hun typen hem nu onbeteekenend toe, hun gedoe kinderach tig, kleingeestig; wat leek hem hun ge heele milieu dat ze hadden opgebouwd door verkeerde voorstellingen, verkeerde gedachten, verkeerde opvattingen over de waarde van dingen, nu buiten proportie toe! Toen hij zoovel met zijn gedachten gekomen was, ontdekte hij een extra pen ny in zijn vestzak en met een half be dwongen uitroep van pleizier klauterde hij op de eerste de beste autobus, welke hem passeerde. Den volgenden morgen begonnen de on weerswolken zich te verzamelen. Cm elf uur 's morgens kwam er een bezoeker in wien Bliss met een schok van verbazing een bekend rechtsgeleerde herkende, iemand dien hij vroeger dikwijls ontmoet had. Toen hij zijn kaartje aan Bliss gaf, zag deze, dat deze bezoeker even ner veus en angstig was als al zijn voorgan gers. Mr. Cockerii is op zijn kantoor, mijn heer," zeide Bliss. „Ik zal hem even gaan zeggen dat 11 hem wilde spreken." Bliss ging naar binnen en gaf het kaar- i tje aan zijn patroon. Mr. Cockerii keek even naar den naam en zuchtte toen diep. I Hij liet duidelijk merken, dat hij zich niet veel genoegen van het komende onder- houd voorstelde. „Laat mijnheer maar binnen, Bliss," zeide hij met een martelaarsgezicht. ,,'t Spijt me heel erg, daf hij juist nu ge komen is, want ik heb het heel druk; ik heb maar een oogenblikje tijd voor hem." Terwijl hij sprak, was de bezoeker al 1 binnen gekomen, zoodat de zeer gedwon- gen begroeting van beide mannen in de tegenwoordigheid van Bliss plaats greep. Daarna ging hij snel de kamer uit, slooi de deur achter zich en stond een oogen blik besluiteloos voor zich uit te kijken. Toen schudde hij alle aarzeling van zich af, klemde de lippen vast opeen en legde zijn oor tegen het gat in den muur. „Ofschoon ik het werkelijk altijd pret tig vind als je me komt opzoeken, beste Fenwick," klonk de stem van mr. Cocke rii, „moet ik nu toch zeggen, dat ik je be zoek hier op mijn kantoor op zijn zachtst gesproken als een groote onvoorzichtig heid beschouw. Ik ontvang hier alleen mijn vogelvrienden en zoo nu en dan een extra bezoeker, die, dank zjj jouw niet genoeg te waardeeren hulp, my het leven helpt veraangenamen." Gedurende een paar oogenblikken heerschte er stilte. Toen begon de andere man te spreken met een stem, die trilde van ingehouden drift. „Luister eens goed naar mij, Cockerii," zeide hij, „ik ben juist hier gekomen 0111 over die menschen te spreken. Je moet ermee ophouden, geloof me, het kan niet langer zoo doorgaan. Ze beginnen mij te verdenken, verleden week zijn ze alle drie bij me geweest: Miss Morrison, Hary (Verner en Lady Martinghse. Zij houden j bjj hoog en laag vol, dat ik de eenige ben geweest, aan wien ze alles verteld heb ben. Je schijnt het gevaar, dat ik loop, niet te begrijpen. In rechtskringen gaat het al. als een loopend vuurtje rond, dat er een chantagezaak op groote schaal op touw gezet wordt en dat een van de eer- ste procureurskantoren in Londen het j materiaal levert. I11 de laatste drie weken hebben we niet één nieuwen cliënt gehad." I Ongeduldig klopte mr. Cockerii met een potlood op de schrijftafel. I „Een toontje lager alsjeblieft, beste vriend," zeide hij, „een toontje lager. Je gebruikt daar een woord, waartegen ik protest moet aanteekenen. Er is hier geen sprake van chantage." „Dat is er wel," was het driftige ant woord, ,,'t mag dan zijn, dat jij de men schen geen geld afperst, maar afpersen doe je ze; ze betalen je met hun zielerust, met hun gezondheid." Mr. Cockerii zuchtte. „Ik moet je zeggen, dat ik je vanmor gen al buitengewoon onredelijk vind. btste Fenwick," zeide hij. „Als je in zoo'n stemming bent, doe je in 't vervolg beter maar weg te blijven. Je weet nu eenmaal, dat er in mijn leven maar twee dingen zijn, die iets voor mij beteekenen: mijn vogels en" ging mr. Cockerii iets luider voort, terwijl zijn oogen met een onplei- zierig licht schitterden, „dat eigenaardig, niet nader te omschrijven gevoel dat ik krijg, wanneer daar, in dien stoel tegen over me juist waar jij 1111 zit, mijn beste Fenwick een man of een vrouw zit, die ik geheel in mijn macht heb; als dan door mijn woorden hun angst steeds grooter en grooter wordt, als ze begin nen te begrijpen, dat ik over een van de m est verborgen episoden uit hun leven tot in alle details ingelicht ben, dan, waarde vriend, beleef ik een van de hoogste punten van mijn leven, dan voel ik 111e als iemand, die hun geheele be staan in zijn hand heeft en er naar eigen verkiezing mee kan doen laten wat hij 1 wil." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1