S. I. IWSER i In.
KOOPT 'N STANDAARDMERK
Rijk en geen geld.
De Duitsche particuliere schulden
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Bullenlandsch overzicht.
ZATERDAG 9 JULI 1932
60ste JAARGANG
Dc conferentie te Lausanne vastgeloopen. - De ont
wapeningsconferentie. - Voortzetting van de alge-
meene beschouwingen. Hngelsche ontwapenings
voorstellen.
HEEREN BAAI
Konijn's Hausmacher Smeerworst
in 50 dessins,
55 per el.
De brand aan boord van de Dempo
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f 1Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 et.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 76 -- Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewjjsno. 4 ct.
De conferentie van Lausanne is vast
geloopen, zoo meldde de ster-corr. van
de „Nw. Rott. Crt." te Lausanne Donder
dagavond aan zijn blad. Het is natuurlijk
best mogelijk dat de berichten, die u
elders in dit blad aantreft, weer een ge
heel ander licht op de zaak werpen, om
dat er niets wisselvalligere is dan een
conferentie tusschen heeren diplomaten;
mocht de conferentie eventueel spaak
loopen, wat we intusschen niet hopen,
dan kan het weer een verkwikkende dis
cussie worden wie daaraan schuld heeft,
reeds nu werden er verwijten tot Duitsch-
land gericht. Doch misschien keert alles
zich nog ten goede. Laat ons intusschen
mogen vertellen, aan de hand van het be
richt van iMivengenoeniden correspon
dent, hoe de zaak er Donderdagavond
voor stond.
Woensdag dan, zoo meldt deze, waren
de Franschen pessimistisch en de Duit-
schers optimistischer. Donderdag ver
toonde Herriot goeden moed en ver
spreidden de Duitschers weer sombere
voorspellingen. Met de politieke regeling
betreffende art. 231 van het verdrag van
Vërsailles schiet men niet op. De Fran
schen houden daar aan hun opvatting
vast, dat zij in dit opzicht niets kunnen
doen. Nu zeggen de Duitschers, dat zij in
geen geval meer geld kunnen betalen,
omdat zij de groote betaling in Duitsch-
land alleen hadden kunnen verdedigen
niét te wijzen op de verkregen politieke
Rehabilitatie. Zoo gaat liet heen en weer.
Donderdagavond was Von Papen bij
MacDonald om hem te vertellen, dat men
vastgeloopen was. Nu wachten alle par
tijen af. Zoo kan het nog dagen duren.
De ontwapeningsconferentie schiet niet
veel harder op dan haar zusje te Lausan
ne. Ook hier wordt veel gezwamd, doch
zonder eenig resultaat. De algemeene
commissie heeft Donderdag de discussie
over het plan-Hoover voortgezet. Zooals
te verwachten was, is de lust om woorden
van sympathie aan het adres van presi
dent Hoover en zijn voorstel uit te spre
ken, bizonder groot. Prof. Rutgers is als
22ste spreker ingeschreven en er zijn
nog verschillende sprekers na hem aan
de beurt.
De corr. van de „Nw. Rott, Crt." te Ge-
nève meldt:
Het was bijzonder verblijdend in de
redevoeringen van de gedelegeerden van
België, Denemarken en Noorwegen te
kunnen bemerken, hoe inderdaad in deze
groep van acht staten vrijwel volkomen
overeenstemming van opvatting bestaat
en vandaag ook getoond werd. Carton de
Wiart, die voor België het woord voerde,
hield een rede, die evengoed door een
Scandinaviër of door een Nederlander
had kunnen worden uitgesproken. Het
feit, dat een Belgische katholieke oud
minister als Carton de Wiart aldus blijk
gaf, voor deze nauwe aaneensluiting bij
de andere kleine staten van Europa te
voelen, was zeer opvallend en werd in
de kringen dier andere staten naar be-
hooren gewaardeerd.
Engelsche ontwapeningsvoorstellen.
Baldwin heeft Donderdag in het Lager
huis de Engelsche ontwapeningsvoorstel
len meegedeeld, zooals die, als antwoord
op het voorstel van Hoover, door de En
gelsche regeering geformuleerd zijn.
Voor de vloot stelt Engeland voor een
maximale tonnage van 22.000 ton voor
linieschepen met kanonnen van ten hoog
ste 11 duim middellijn. Voor de kruisers
een grootte van 7000 ton met 6,1 duims
kanonnen. Zou een internationale over
eenkomst over de kruisers niet bereikt
worden, dan zal Engeland voorstellen de
grootte der linieschepen te verhoogen tot
maximaal 25.000 ton met bewapening van
12 duims kanonnen.
Voor vliegtuig-moederschepen wordt
een max. waterverplaatsing van 22.000
ton voorgesteld, eveneens met kanonnen
van ten hoogste 6,1 duim kaliber. De re
geering zou tot complete afschaffing van
de duikbooten en een beperking der tor
pedoboot jagers met 1/3 willen overgaan,
maar vreest, dat men internationaal niet
tot geheele afschaffing van de dpikbooten
zal willen besluiten. In dit laatste geval
zou de regeering de tonnenmaat van.do
duikbooten willen beperkt zien tot een
maximaal 250 ton waterverplaatsing aan
de oppervlakte der zee.
De regeering is reeds verder gegaan
dan Hoovers voorstellen met de beper
king der strijdkrachten te land. Het ter
ritoriale leger dat in 1913 nog ruim
250.000 telde, is thans nog slechts 207.000
man sterk, maar de regeeriug zou nopeus
de bewapening willen overgaan tot ver
bod van tanks boven 20 ton gewicht en
algeheel verbod van chemische cn bac
teriologische strijdmiddelen.
Wat de luchtvloot betreft, zeide Bald
win, dat het vraagstuk van beveiliging
van de burgerlijke bevolking in tijden
van oorlog waarschijnlijk het meest ur
gente was van het geheele complex van
vraagstukken.
De Engelsche regeering zou het bom
bardeeren uit de lucht alleen willen toe
staan voor streng geïmiteerde en betrek
kelijk kleine grondstukken, waar vestin
gen of magazijnen of vliegkampen waren
die dus tot de verdedigingsmiddelen der
aangevallen partij behoorden. Aanval
len daarentegen op oorlogshavens als
Portsmouth, waar een groote stad on
middellijk aan de oorlogshaven grensde,
moesten verboden worden. Ten slotte zou
de regeering internationale bepalingen
voorstaan nopens het maximale gewicht
van onbeladen vliegtuigen, behalve voor
transportvliegtuigen die dan echter geen
verdere bewapening mochten hebben.
De Engelsche officieele draadlooze
dienst meldt nog, dat Baldwin opmerkte,
dat Engeland het met Hoover eens is,
echte friesche
20 -50 cf. per ons
tjfüipunten o.a. over Jriesch Aardewerk en Koperwerk.
dat de drie vraagstukken van ontwape
ning te land, ter zee en in de lucht nauw
verband niet elkaar houden. Evenals
Amerika vindt Engeland zijn sterkste
wapen in de vloot en hoewel er ten op
zichte van de vloot reeds voor de huidige
conferentie maatregelen tot ontwapening
op de grootste schaal zijn toegepast, wil
Engeland thans, om tot een internationale
regeling te komen, toch nog verder gaan.
Wat het landleger betreft, had Ame
rika voorgesteld de strijdkrachten te
verdeelen in een politieafdeeling en een
verdedigingsafdeeling. Volgens deze
grondslagen is het Engelsche leger reeds
verre verminderd beneden het getal, dat
erkend wordt als noodig voor de hand
having van de binnenlandsche orde, nog
ongerekend de strijdkrachten, benoodigd
op de verbindingswegen binnen het rijk.
De kwestie der Duitsche particuliere
schuldten, hetzij op korten termijn, hetzij
door de commissie destijds van obligatiën,
is in een aeuurt stadium aangeland. De
Stillehalte-overeenkomst moet worden ver
lengd en de betrokken partijejti zijn aan
het onderhandelen, hoe men deze aangele
genheid verder zal hebben te regelen. Wij
zullen de conferentie, welke hierover ge
houden wordt, niet vooi'uitloopen en wjj
zullen t.z.t. wel vernemen tot welke re
geling men is kunnen komen. Het is
onze bedoeling de hoofdprincipes even te
belichten. Hoe het ook zij, de waarde
van het geld is de laatste jaren belang
rijk gestegen. Een Mark van nu is heel
wat meer waard dan de Mark van enkele
jaren terug; het is billijk, dat men hier
mede rekening houdt en het is te begrij
pen, dat men het geheele schuldenvraag-.
stuk, dus niet alleen dat van Duitschlapè*
maar ten slotte van de geheele wereld,
internationaal regelt, waarbij de ver
schillende bezwaren uit den weg kunnen
worden geruimd. Het zou dus niet onbil
lijk zijn om een delgingsfactor te bepa
len, afhankelijk van de daling van de
groothandelsprijzen, die een zekeren zin
de waardestijging van het geld aangeeft.
Doch speciaal ten opzichtte van de
vaste rentedragende papieren bestaan er
nog andere problemen. De koers der
Duitsche ohligatiën is den laatsten tijd
belangrijk gedaald. Sommigen staan in
de buurt van de 20 terwijl de Young-
leening 39 en de Dawesleening 59
noteeren (in Wallstreet). Deze zijn des
tijds tegen 90 en 92 uitgegeven; ver
schillende origineele inschrijvers zullen
de stukken nog in hun bezit hebben, doch
de meesten zullen zijn verkocht tegen
steeds dalende noteeringen. Zij, die zich
deze stukken op het huidige niveau aan
schaffen beoogen daarmee een meer dan
behoorlijke rente-arbitrage, terwijl zij
speculeeren op een beduidende koers
winst.
Nu verkeert Duitschland in moeilijke
omstandigheden. Vele Duitschers, die
met hunne financiën niet aan het Reich
vastgebonden waren, dus die geen noe-
«menswaardige onroerende goederen in
den vorm van huizen of land en die niet
afhankelijk zijn van hunne verdiensten
uit arbeid alleen, zijn naai' het buitenland
vertrokken; zij hebben hun bezit voor
het grootste gedeelte in veiligheid ge
bracht. De in Duitschland woonachtig ge
bleven rijke Duitschers betalen al een
voldoende zware belasting, terwijl zij,
die vaste inkomens genieten, hun deel te
dragen hebben. De circa 6 millioen werk-
loozen, die door het steeds stijgende aan
tal afgestudeerden, dat elk jaar de werk
zoekenden doen zwellen, tot ongeveer 12
millioen nietsdoeners worden vermeer
derd, kunnen niet tot 's rijks inkomsten
bijdragen; integendeel, zij verhoogen de
crisis-kasten angstwekkend. De Duitsche
Regeering zal dus binnenkort niet bij
machte zijn om aan alle verplichtingen
te kunnen voldoen en al mag men nog
zoo afgeven op de luxueuze politiek, die
jaren geleden door de verschillend, be
drijfstakken en door de publiekrechter
lijke lichamen werd gevoerd, het neemt
niet weg, dat de huidige in Duitschland
zich bevindende Duitschers niet veel
meer zullen kunnen opbrengen. Er m o e t
dus op een gegeven moment een afdoen
de regeling worden getroffen. Men zal
Duitschland, ook wat de particuliere
schulden betreft, moeten tegemoetkomen;
men kan de eventueele houding van de
Duitsche regeering ongunstig becriti-
seerenmen kan haar gispen
maar de nood zal ongetwijfeld moeten
leiden tot een drastische beperking der
schulden. Bovendien zullen volgens Dr.
Schlacht, meerdere maatschappijen, die
door de Stillhaite het hoofd boven water
hebben kunnen houden, zij het ook
slechts schijnbaar, faillissementen heb
ben aan te vragen, terwijl anderen slechts
voor een gedeelte hunne verplichtingen
zullen kunnen nakomen. Het billijkste
zou dus zijn, dat de Duitsche Regeering
t.z.t. een zoodanige regeling zou kunnen
maken, dat aller belangen zooveel moge
lijk zullen worden ontzien.
Ten eerste de bovengenoemde norm
voor de hertaxatie van de waarde van
het geld, die voor elke schuld zou moe
ten dienen. Doch speciaal, wat genoteerde
ohligatiën betreft, het betalen aan de
houders, die tevens origineele bezitters
zijn, tegen overlegging van de noodige
bewijzen daartoe, van den vollen koers,
verminderd met het percentage, geba
seerd op de waardestijging van het geld.
Aan hen, die de ohligatiën op lagen
koers gekocht hebben teneinde een ab
normale speculatie-winst te maken, zou
de Duitsch regeering slechts de beurs
koers op een bepaald moment behoeven
te vergoeden. De in nood verkeerende
Duitsche bevolking behoeft toch niet de
zakken te spekken van hen, die zich wil
len verrijken ten koste van anderen! Er
is dus ongetwijfeld een faire regeling
mogelijk, fair ten opzichte van hen, die
bonafide hebben gehandeld en ten op
zichte van den Duitschen Staat, De be
langen van de speculanten daarentegen
behoeven niet te worden behartigd; zij
wisten het risico en zijn zullen daarvan
de consequenties hebben te dragen.
In Crisistijd is kwaliteit goedkooper
kleur-soht, - wasch-echt,
Verkrijgbaar bij:
Let op naam op den zelfkant
Vraagt onze Stalen-collectie
Binnenland.
De Tabaksinspectie acht broei
ing in de tabak onwaarschijnlijk.
De Tabaksinspectie acht het onwaar
schijnlijk dat de brand ontstaan is door
broeiing van de tabak, daar de lading
van den vorigen oogst goed gefermen
teerd was en bovendien, voordat zij werd
ingeladen, goed was gecontroleerd. De
tabak in ruim IV ligt boven op een lading
kapok en vezel, terwijl tevens coprakoe-
FEUIL LETON
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
17)
,,'t Lijkt wel, alsof hier iemand jarig
geweest is," zeide hij, terwijl hij veelbe-
teekenend naar de groote glazen bowl vol
met wilde viooltjes keek, welke midden
©j> tafel stond.
Zij bloosde nog iets dieper.
„Zoo nu en dan stuurt Mr. Masters 111e
bloemen," zeide ze nonchalant-weg, „ik
zou eigenlijk liever willen, dat hij het
jtiet deed."
„Is Mr. Masters getrouwd? vroeg
Bliss.
Getrouwd geweest," antwoordde ze,
„h(j is nu weduwnaar, ik geloof al een
jaar of tien."
„Hoe oud is hij nu?" 1
„Hij wordt vijftig. Soms vind ik, dat
hjj er veel ouder uit ziet en soms toch
ook weer niet. Dat komt, omdat hy zoo
opgewekt is en zooveel energie heeft. Hij
is 1111 bezig, 0111 agentschappen voor den
verkoop van Alpha-fornuizen over de
geheele wereld te vestigen."
Na die woorden viel er een oogenblik
van stilte. Bliss had een gevoel, alsof zijn
genoegen door de iiiededeeling van Fran-
les vergald was. Hjj trachtte zichzelf tot
de orde te roepen, door eraan te denken,
dat hij maar portier was op een salaris
van dertig shilling in de week. Maar on
danks al zijn moeite ontsnapte de vraag
hem tegen wil en dank.
„Denkt u, dat Mr. Masters van plan is
u ten huwelijk te vragen?"
Bij die vraag keek Frances Clayton
hem ernstig aan. Ze stonden 1111 beiden,
want bij de eerste vraag, welke tot deze
ernstige wending in het gesprek geleid
had, was hij juist opgestaan 0111 weg te
gaan.
„Ja, ik geloof van wel", zeide ze toen.
„Waarom vraagt u dat?"
„Bent u van plan „ja" te zeggen?"
„Ik weet het nog niet. Wat zoudt u ine
raden?"
„Hoe kan ik u raden?" vroeg Bliss met
een stem, die hij tevergeefs kalm trachtte
te doen klinken, „mijn raad zou niet van
eigenbelang vrij te pleiten zijn."
„Toch zou ik graag willen, dat u zeide
hoe u erover dacht."
Een oogenblik keek hij haar onderzoe
kend aan. „Neen," zeide hij toen beslist,
daarin moet uw eigen gevoel u leiden."
Zwijgend volgde ze hem, toen hij naai
de deur ging. Daar stak ze hem haar hand
toe en ofschoon ze niets meer zeide, kreeg
Bliss een gevoel, alsof ze hem volkomen
begrepen had.
„Komt u de volgende week Zondag weel
een kopje thee drinken?" vroeg ze.
Even keek hij haar lachend aan, voor
dat hij antwoordde. „Als ik mag, heel
graag."
Langzaam wandelde hij den heuvel af.
Voor hem, eenigszins in dc diepte, lag
Londen met zijn millioenen lichten, waar
van de weerschijn als een lichtende wolk
over de stad bleef hangen. Hij had een
gevoel, alsof hem iets heel bijzonders was
overkomen; allerlei gedachten stormden
op hem af, lieten hem geen oogenblik niet
rust; ongeduldig, alsof de een geen tijd
had 0111 te wachten, totdat de ander klaar
was, verdrongen ze elkaar. Hoe kwam het
toch, dat hij vroeger nooit tijd gehad had
om te denken? Dat vroeger de geheele
natuur, de sterren, de frissche wind langs
zijn gezicht niets voor hem beteekend
hadden? Dat het leven zoo zonder eenige
waarde had geleken? Even schoot hij in
een lach, toen hij in zijn vestzakje voelde,
of hij nog een trammetje kon bekostigen,
toen hij dacht aan het avondmaal, dat hem
wachtte: brood en kaas op het zolder
kamertje bij Mrs. Heath. Over een uur
zouden ze bij Carlton of in the Savoy gaan
dineeren, zijn vroegere vrienden, de
actricetjes, die zoo gecharmeerd waren als
hij naast ze wilde zitten, die zoo gelukkig
waren, als hij ze wilde vergezellen naar
haar woning, waar dan inpromptu-feestjes
werden georganiseerd, waarop gedanst
werd, gezongen werd, geflirt werd! Thuis,
in zijn eigen woning, zat de beroemde
„chef de cuisine" met zijn armen over
elkaar; daar hingen zijn kleeren, die nu
door niemand gedragen werden, daar was
zijn badkamer, waarvan de inrichting hem
toentertijd zoo veel hoofdbrekens gekost
had, daar had hij zijn auto's en honderd
andere weelde-dingen, welke hem alle
toebehoorden. Hij moest lachen, toen hij
aan dat alles dacht; het werd ook lang
zamerhand zoo moeilijk om te begrijpen,
dat dat alles w a a r was. Zijn vroegere
vrienden, aan wie hij nog zooeven ge
dacht had! Wat leken hun typen hem nu
onbeteekenend toe, hun gedoe kinderach
tig, kleingeestig; wat leek hem hun ge
heele milieu dat ze hadden opgebouwd
door verkeerde voorstellingen, verkeerde
gedachten, verkeerde opvattingen over de
waarde van dingen, nu buiten proportie
toe! Toen hij zoovel met zijn gedachten
gekomen was, ontdekte hij een extra pen
ny in zijn vestzak en met een half be
dwongen uitroep van pleizier klauterde
hij op de eerste de beste autobus, welke
hem passeerde.
Den volgenden morgen begonnen de on
weerswolken zich te verzamelen. Cm elf
uur 's morgens kwam er een bezoeker in
wien Bliss met een schok van verbazing
een bekend rechtsgeleerde herkende,
iemand dien hij vroeger dikwijls ontmoet
had. Toen hij zijn kaartje aan Bliss gaf,
zag deze, dat deze bezoeker even ner
veus en angstig was als al zijn voorgan
gers.
Mr. Cockerii is op zijn kantoor, mijn
heer," zeide Bliss. „Ik zal hem even gaan
zeggen dat 11 hem wilde spreken."
Bliss ging naar binnen en gaf het kaar-
i tje aan zijn patroon. Mr. Cockerii keek
even naar den naam en zuchtte toen diep.
I Hij liet duidelijk merken, dat hij zich niet
veel genoegen van het komende onder-
houd voorstelde.
„Laat mijnheer maar binnen, Bliss,"
zeide hij met een martelaarsgezicht.
,,'t Spijt me heel erg, daf hij juist nu ge
komen is, want ik heb het heel druk; ik
heb maar een oogenblikje tijd voor hem."
Terwijl hij sprak, was de bezoeker al
1 binnen gekomen, zoodat de zeer gedwon-
gen begroeting van beide mannen in de
tegenwoordigheid van Bliss plaats greep.
Daarna ging hij snel de kamer uit, slooi
de deur achter zich en stond een oogen
blik besluiteloos voor zich uit te kijken.
Toen schudde hij alle aarzeling van zich
af, klemde de lippen vast opeen en legde
zijn oor tegen het gat in den muur.
„Ofschoon ik het werkelijk altijd pret
tig vind als je me komt opzoeken, beste
Fenwick," klonk de stem van mr. Cocke
rii, „moet ik nu toch zeggen, dat ik je be
zoek hier op mijn kantoor op zijn zachtst
gesproken als een groote onvoorzichtig
heid beschouw. Ik ontvang hier alleen
mijn vogelvrienden en zoo nu en dan een
extra bezoeker, die, dank zjj jouw niet
genoeg te waardeeren hulp, my het leven
helpt veraangenamen."
Gedurende een paar oogenblikken
heerschte er stilte. Toen begon de andere
man te spreken met een stem, die trilde
van ingehouden drift.
„Luister eens goed naar mij, Cockerii,"
zeide hij, „ik ben juist hier gekomen 0111
over die menschen te spreken. Je moet
ermee ophouden, geloof me, het kan niet
langer zoo doorgaan. Ze beginnen mij te
verdenken, verleden week zijn ze alle
drie bij me geweest: Miss Morrison, Hary
(Verner en Lady Martinghse. Zij houden
j bjj hoog en laag vol, dat ik de eenige ben
geweest, aan wien ze alles verteld heb
ben. Je schijnt het gevaar, dat ik loop,
niet te begrijpen. In rechtskringen gaat
het al. als een loopend vuurtje rond, dat
er een chantagezaak op groote schaal op
touw gezet wordt en dat een van de eer-
ste procureurskantoren in Londen het
j materiaal levert. I11 de laatste drie weken
hebben we niet één nieuwen cliënt
gehad."
I Ongeduldig klopte mr. Cockerii met een
potlood op de schrijftafel.
I „Een toontje lager alsjeblieft, beste
vriend," zeide hij, „een toontje lager. Je
gebruikt daar een woord, waartegen ik
protest moet aanteekenen. Er is hier
geen sprake van chantage."
„Dat is er wel," was het driftige ant
woord, ,,'t mag dan zijn, dat jij de men
schen geen geld afperst, maar afpersen
doe je ze; ze betalen je met hun zielerust,
met hun gezondheid."
Mr. Cockerii zuchtte.
„Ik moet je zeggen, dat ik je vanmor
gen al buitengewoon onredelijk vind.
btste Fenwick," zeide hij. „Als je in zoo'n
stemming bent, doe je in 't vervolg beter
maar weg te blijven. Je weet nu eenmaal,
dat er in mijn leven maar twee dingen
zijn, die iets voor mij beteekenen: mijn
vogels en" ging mr. Cockerii iets luider
voort, terwijl zijn oogen met een onplei-
zierig licht schitterden, „dat eigenaardig,
niet nader te omschrijven gevoel dat ik
krijg, wanneer daar, in dien stoel tegen
over me juist waar jij 1111 zit, mijn
beste Fenwick een man of een vrouw
zit, die ik geheel in mijn macht heb; als
dan door mijn woorden hun angst steeds
grooter en grooter wordt, als ze begin
nen te begrijpen, dat ik over een van de
m est verborgen episoden uit hun leven
tot in alle details ingelicht ben, dan,
waarde vriend, beleef ik een van de
hoogste punten van mijn leven, dan voel
ik 111e als iemand, die hun geheele be
staan in zijn hand heeft en er naar eigen
verkiezing mee kan doen laten wat hij
1 wil."
(Wordt vervolgd.)