'*W"K- HET BINNENHOF 1
OP EN OM
Weer een debat over den kruiser-bouw. -
Strenge bezuinigingen op Defensie. -
De Indische suikercultures. - Tegen de
„dwerg-partijtjes". - Actie tegen de
winkelsluitingswet.
1^1.
1932 worden op tenminste 13.000.ge
raamd. Zelfs het aanvankelijk groote succes
met den het vorige jaar ingevoerden ver
koop van goedkoope volksvisch in de
middaguren kon de zaak niet meer redden.
Is een en ander nu een bewijs voor het feit
dat een gemeentelijke levensmiddelen-voor
ziening als zoodanig een onding is en op den
duur nooit rendabel kan zijn? De princi-
pieele tegenstanders, in de eerste plaats onze
middenstanders, zullen natuurlijk geneigd
zijn grif „ja" te zeggen en aan deze mis
lukking van dien gemeentelijken vischhandel
in de toekomst steeds argumenten trachten
te ontleenen tegen iedere gemeente-bemoei
ing met de levensmiddelen-distributie. Het is
echter met die visch, schrijven echter B. en
W., toch wel een bijzonder geval. Dat het
mis ging en dat men ook in de komende
jaren ten dezen geen verbetering te wachten
heeft, moet, zeggen zij, voornamelijk geweten
worden aan de omstandigheid, dat de aan
voeren van merkwaardige consumptie-visch
sterk vermindert, met als gevolg hooge prij
zen van de meest gevraagde soorten, zooals
schol en schelvisch, waardoor een algemeen
gebruik van visch als volksvoedsel sterk
wordt belemmerd. Zij wijten deze geringe
aanvoeren aan de groote schaarschte van deze
vischsoorten in de Noordzee, wat zijn oor
zaak vindt in de intense overbevissching ge
durende de laatste jaren.
Ligt het nu inderdaad aan die „overbevis
sching", of aan, wat de critici gaarne over-
bemoeiing van de gemeente zouden willen
noemen?.... Daarover zal in de toekomst
zeker nog wel menig hartig woordje gespro
ken worden!
de genoemde secretarie iedere kiezer de ge
legenheid krijgt zijn handteekening te plaatsen
onder een candidatenlijst die hij zelf aanbiedt,
of die door een ander kan worden aangeboden.
Ten einde versnippering van stemmen in
verband met de talrijkheid van partijen met
slechts één vertegenwoordiger in de Tweede
Kamer, te verhelpen, wordt voorgesteld het
percentage van 75 van den kiesdeeler, het
welk thans geldt voor de verkrijging van rest
zetels, te verhoogen tot 90
Deze verhooging zal alleen gelden bij de
verkiezing voor de Tweede Kamer en de Prov.
Staten. Voor de gemeenteraden, bij welker ver
kiezing als gevolg van het minder aantal te
vervullen plaatsen het thans mogelijk is, dat
'n partij met even 40% van het totaal aantal
uitgebrachte stemmen de absolute meerderheid
der zetels verwerft, zal veeleer de bestaande
bepaling moeten worden verzwakt en wel in
dier voege, dat het minimum van 75 enkel
zal gelden voor het verkrijgen van den eersten
restzetel.
Voorts wordt voorgesteld een vervroeging
van de stemming, door den dag der candidaat-
stelling te bepalen op den tweeden Dinsdag
der maand Mei.
Ik wil thans niet eindigen zonder nog even
te wijzen op de steeds in kracht toenemende
actie in ons land tegen de winkelsluitingswet,
speciaal wat betreft de bepalingen voor de
Zondagssluiting.
In het liberale weekblad „De Vrijheid" her
innert de heer Polak Daniels nog eens aan de
interpellatie-Boon, eenige maanden geleden,
met de bedoeling om te komen tot uitstel van
de op 1 Mei j.1. bepaalde uitvoering der Win
kelsluitingswet Hij schrijft o.a.:
„De liberale interpellant heeft toen een motie
ingediend, waarin den minister van Economi
sche Zaken (toen nog: van Arbeid, Handel en
Nijverheid) verzocht werd de inwerkingtreding
uit te stellen tot een tijdstip, dat de economische
omstandigheden gunstiger zouden geworden
zijn. Dit met het oog op de hevige economische
crisis, die ook den Middenstand ernstig treft.
Geen enkel Kamerlid, behalve de interpellant,
heeft het toen de moeite waard geacht om over
de moeilijkheden van den Middenstand één
woord te zeggen; men heeft eenvoudig in een
schandelijk slecht bezochte vergadering de
motie-Boon met 40 tegen 12 stemmen zonder
debat neergestemd.
Wij zijn nu twee maanden verder. En wat
kunnen wij nu reeds zien? Dat zoowel neutrale
als katholieke fabrikanten en banketbakkers in
de knel zitten. De interpellant heeft dat op 29
April voorspeld, omdat tal van ondernemingen
thans het weerstandsvermogen missen om zich
aan de eischen der Winkelsluitingswet aan te
passen. Men heeft hem toen laten praten. Alle
katholieken, alle c.-h., alle a.-r. (op prof. Vis-
scher na) stemden tegen de motie.
Thans kan men lezen in een adres van de
Vereeniging van Nederlandsche cacao- en cho
coladefabrikanten en van de Nederlandsche
vereeniging van suikerwerk- en chocolade
fabrikanten, dat een groot debiet verloren gaat,
doordat de kruideniers op Zondag moeten
sluiten, terwijl in vele kleinere plaatsen de ver
koop van chocolade en suikerwerk in hun
handen is.
In een ander adres wordt geklaagd, dat na
een maand de omzet van chocolade, suiker
werken en banket reeds aanmerkelijk was
teruggeloopen, doordat de verkoop van deze
waren veelal een gevolg is van plotseling op
komend verlangen; is de winkel dan dicht, dan
is dit debiet verloren. Reeds zijn vele kleine
winkeliers in moeilijkheden geraakt, waarvan
de fabrikant mede de dupe wordt."
Het zal den belanghebbenden nog heel wat
strijd kosten, eer tot wetswijziging in den voor
hen gunstigen zin kan worden overgegaan.
Dat 't daartoe ten slotte toch wel zal moeten
komen, wordt meer en meer duidelijk.
PARLEMENTARIËR.
GRAPPEN.
Mark Twain was gewoon een tijd
lang in een klein bescheiden pension
te eten, waar hij de gasten door zijn
grappen opvroolijkte en door zijn ste
kelige opmerkingen vaak ergerde.
Het duurde dan ook niet lang, of er
ontstond tegen hem een geheime sa
menzwering, die revanche wilde
nemen.
Op zekeren dag, het was juist een
hoog feest en de hospita had bij deze
gelegenheid een bijzonder uitgebreid
menu opgemaakt en er kwam ook al
koen op tafel en om Mark Twain een
poets te bakken, legde men het zóó aan,
dat de humorist een beschilderd hou
ten been kreeg. De gefopte liet zich
echter niet beetnemen. Zonder zijn ge
zicht te vertrekken, vroeg hij aan de
hospita:
U bent zeker van leverancier ver
anderd, is het niet?
O neen, mijnheer, hoe komt u
daarbij?
Dit kalkoen-been, antwoordde
Mark Twain, terwijl hij met zijn mes
op het stuk hout klopte, is het
malschte stuk, dat ik op mijn bord ge
kregen heb, zoolang ik bij u eet.
~iclsóV ugj
Hoeraaaahè, hè, nou krijge we dan toch
eindelijk vacanöe en dat vind ik wel lollig. En
ik geloof wel dat ik ook overga, want de
meester heb zooiets gezeg en nou mag ik dan
ook op reis en ik mag heelemaal naar Maas
tricht. Daar woont een zuster van me, die is
ook mét een man getrouwd en daar mag ik
nou naar toe. Maar ik vind het nou wel jam
mer datte dat nou ook een schoolmeester is.
Maar deze heb een kaale kop en het is geen
gewone schoolmeester, maar het is d'r een die
bij de grootte jongens en meisjes is op de
H.B.S. en nog zoo n ander ding met een heel
gekke naam. Maar ik ga d'r nou maar een
een week naar toe, want anders moet ik mis
schien ook daar nog sommetjes en taal maakke
gaan en daar heb ik heelemaal geen zin in. En
nou zeg Jaap (die is ook weer teruggekomen
nou m n zuster d r tanden weer gevonden heb)
die zeg nou datte die menschen daar heel gek
praatte met al die duische en fransche woor
den. Maar dat ben ik nou aan het leeren, want
dat moet ik toch ook kenne, want m'n vader
zeg wel dat ik ook wel naar België (net as
die meneer van de haarringe wagen) en naar
Duisland mag gaan en Jaap is het me nou aan
het leeren. En nou is het weer zoo gek, dat ik
daar alweer over heb gedroomp. Nou was ik
daar met een meneer aan het praatte en die
zeg teeggen me: Bonjour mon petit gargon....
Ik zeg ook besjour.
N'avez vous pas soif.
Ik zeg watte.
Of de geen trek in ne bokske heb.
Ik zeg een bokske, nee wij haalle de melk
bij de geit.
Non non, zeg die vent, pas de kt, mais de
la bierre.
Watte, bier, haalle jullie dat bij de bokken,
neen, wij niet, want wij gaan dan naar die
dikke meneer in die bierwinkel bij de werref
en dan mag ik het nog niet hebbe omdat ik
nog een veels te grootte aap ben, zeg m'n
vader.
Tu est un petit gamin, zeg die vent weer
tegen me.
Ik zeg niks van aan, ik ben geen gamin, ik
ben Wimpie.
Zien jullie nou wel, dat ik d'r ook wat van
ken. Ik sprass alle sprassen, dus dat is gemak
kelijk.
En as ik op vacantie ben, dan krijgge jullie
een brief van me uit Maastricht, maar dan
moetten jullie maar niet naar de foutte kijkke,
want ik mag m'n brieffies anders altijd zellef
nakijkke want die corrector van de krant die
kan d'r niks van, die zeg altijd datte het fout
is maar das een veel te grootte suffert en daar
om kijk ik mijn brieffies altijd zellef maar na,
dat is veel beter he, dan blijwe d'r geen
foutte in staan.
En dan gaan ik Zaterdag over een week
naar Maastricht en de volgende Zondag daar
op moette ze in duischland allemaal stemme
gaan en dan gaan ze allemaal vechte zeg m'n
vader om in de kamer te koomme en Maastricht
lig d'r vlak bij en dan gaan ik misschien ook
eens kijkke, want mij zulle ze toch niet dood
schieten he. En ze zijn de laatste tijd hier in
Den Helder weer een hoop fietse aan het
stelen. Maar das ook de menschen hun eigen
schuld omdatte ze die fietse maar allemaal zoo
buiten laatte staan en geen ketting om doen
en asse ze dan buiten koomme dan hebbe ze
de fietse allemaal weggehaald.
En nou is het mooie weer ook weer weg en
nou gaan ik niet meer iwemmt naar die
menschen van de H.Z.V. en die van de
Frissche morge, die gaan nou nog altijd in het
waatter maar ik vind het wel koud maar zullie
vinden het lekker. Maar as wij nou ook maar
weer mooi weer hebben, dan vind ik het wel
prettig. Jaap gaat ook mee met m'n zuster en
ik vind nou wel mooi dat hij nou weer is terug
gekomen bij mijn zuster, want het was toch
eigenlijk mijn schuld omdat ik dat niet had
moette zeggen van die valsche tanden, maar
as ik dat geweette had, dat hij dan weggeloo-
is alles weer goed, want nou heb m'n zussie
pen zou zij dan had ik niks gezeg. Maar nou
d'r tanden en Jaap ook weer terug dus dan
heb ze alles weer zeg m'n moeder en nou zeg
m'n vader weer, dattie ie dat vroeger ook ge
dag heb toen het eens een keertje tussche hem
en m'n moeder af was toen die ook zoo oud
waarre as mijn zuster, maar nou wis ie het
nog zoo zeker niet en nou zeg m'n moeder
weer datte hij praat als een kip die geen kop
op heb en toen zij m'n vader verder niks meer
en in Kassieno was het lolig met de kerremis
en ik ben d'r ook gewees.
Nou schei ik er maar weer mee uit, want
m'n brievvie is alweer vol. Dus a.s. Zaterdag
krijgge jullie nog een brieffie van me hier en
dan een uit Maastricht. Daaaaaaaag!
KRONIEK
Deze week is de Eerste Kamer bijeenge
komen om eindelijk den weg vrij te maken
voor het zomerrecès. Augustus komt reeds aan
lichten en nog heerscht er bedrijvigheid in de
parlementaire werkplaats!
In de vergadering van j.1. Woensdagmiddag
kwam bij een suppletoire Indische begrooting
weer eens de kwestie aangaande den bouw
van den derden kruiser ter sprake, hoewel het
desbetreffende onderwerp reeds lang morsdood
gepraat is.
't Waren de heeren Mendels (s.d.a.p.) en
Van Embden (v.d.), die de kwestie naar voren
brachten. Het spreekt wel vanzelf, dat van die
zijde scherpe critiek werd gehoord over het
feit, dat de Regeering in de huidige moeilijke
omstandigheden niet had willen afzien van den
bouw. De Vrijz.-Democratische hoogleeraar
hekelde het „rammelen met de portefeuille",
door de ministers van Defensie, van Koloniën
en van Buitenl. Zaken gedaan in de Tweede
Kamer, toen de kruiserbouw in dat college bij
gelegenheid van een suppletoire Indische be
grooting aan de orde kwam, gelijk thans.
En de heer Mendels zag oneenigheid in het
Kabinet, omdat in deze slechts drie Excellen
ties met heengaan hadden gedreigd, indien de
gelden voor den bouw niet werden toege
staan, terwijl een half jaar geleden van de
groene tafel was verklaard, dat de Regeering
van uitstel niets weten wilde. De drie ministers
zouden dus laatstelijk geheel „op eigen houtje"
gehandeld hebben?
Van de Rechterzijde werd natuurlijk tegen
de Linksche oppositie te velde getrokken. De
katholieken Heerkens Thijssen en Blomjous en
de c.-h. professor De Savornin Lohman namen
de Regeernig in bescherming.
Door mr. Fock (v.b.) was ook nog een
pleidooi gevoerd ten bate van het behoud van
de suikercultuur in Indië. Hij drong aan op
een gedwongen coöperatie onder leiding der
Regeering.
Zoowel de minister van Koloniën als de be
windsman van Defensie hebben het beleid der
Regeering inzake den kruiserbouw verdedigd
j.1. Woensdag. Ofschoon zij in 't geheel niets
nieuws in 't licht konden stellen, hebben zij
nogmaals waarheden onderstreept, welke over
't algemeen nogal eens uit 't oog worden ver
loren.
Minister De Graaff antwoordde allereerst
mr. Fock en beduidde, dat de Regeering t a.
van het suikervraagstuk diligent is, hoewel
Z.Ex. het voorbarig noemde om thans een oor
deel uit te spreken over de coöperatie-gedachte.
Over den kruiserbouw zeide de minister het
volgende: Door de Regeering worden noch
hier, noch in Indië gelden aangevraagd voor
„oorlogsdoeleinden". Slechts in het uiterste ge
vaar zal tot noodweer tegen de bedreiging van
het Staatsbestaan worden overgegaan. „Zoo
handelt ieder verstandig mensch!" voegde Exc.
De Graaff den heer Van Embden toe
De v.-d. hoogleeraar had ook betoogd, dat
onze neutraliteit in Indië geen gevaar meer te
duchten heeft. De minister noemde dat „een
hoogst laakbare verblinding". Voorts onder
streepte hij, dat op de marine voor niet minder
dan 35% bezuinigd is. In 1929 werd voor
nieuwbouw 19J/2 millioen gulden besteed, in
1933 zal het bedrag slechts 2 millioen zijn,
alleen voor den kruiserbouw, want alle verdere
nieuwbouw is stopgezet.
Minister Deckers bleek het onderwerp, den
kruiser betreffend, „moe". Dat was duidelijk
merkbaar uit de wijze, waarop hij zijn rede
aanving. Allereerst betwistte hij mr. Mendels,
dat in het Kabinet over den bouw geen homo
geniteit zou bestaan. Z. Exc. zeide gezocht te
hebben naar een nieuw element, om dat in deze
debatten vol „bekende klanken" te kunnen
werpen. En tot zijn genoegen had hij er een
gevonden, edochde heer De Savornin
Lohman was hem vóór geweest, toen hij n.1.
betoogd had, dat, indien de sterkte van een
weermacht beneden zeker peil daalt, het nog
overblijvende deel eigenlijk waardeloos wordt.
De te bouwen kruiser zal ervoor dienen te
waken, dat het peil van de Indische marine
niet beneden dat fatale niveau zinkt, want bij
het gereed komen van den nieuwen kruiser, zal
de „Java" ophouden voldoende gevechtswaarde
te bezitten, waardoor dit schip tot de reserve
zal moeten gaan behooren.
Met kracht ontkende de minister voor de
zooveelste maal, dat op alles, maar niet op de
defensie wordt bezuinigd, gelijk de heer Men
dels had betoogd. In de laatste jaren aldus
Exc. Deckers is nergens zóó scherp bezui
nigd als op Defensie.
Den heer Van Embden verweet de minister
gebrek aan logica, omdat de afgevaardigde aan
den eenen kant geringschattend over onze
weermacht oordeelt maar aan de andere zijde
zooveel mogelijk het geld weigert voor instand
houding of verbetering.
Ten slotte zei mr. Deckers: Nederland is
tevreden met een bescheiden weermacht ter
handhaving van de neutraliteit. Er zijn be
wijzen die aantoonen, dat zoon bescheiden
weermacht goede diensten kan bewijzen.
De Regeering kreeg het fiat der Kamer.
Slechts de soc.-democraten waren tegen den
begrootingspost.
Op de Senatoriale agenda prijkten diverse
crisis-ontwerpen, die deze week nog zullen
worden afgedaan, b.v. het z.g. clearing-wet je,
de steun aan de kippenhouderij en een aantal
contingenteerings-ontwerpen. Ook ligt het in
de bedoeling om het Godslasteringswetje nog
voor het recès af te doen. Zeker is dus niet of
de Senaat niet ook nog de volgende week zal
bijeenkomen.
Als men wil, kunnen de zaken met bekwa
men spoed worden afgedaan, want er is geen
enkel ontwerp, waarvan men niet vooruit zou
kunnen zeggen, dat de Kamer er haar zegel
aan zal hechten
Velen zullen met voldoening hebben ver
nomen, dat maatregelen in voorbereiding zijn
om op te treden tegen het gedoe van „lief
hebberij-partijtjes" om een zetel in de Tweede
Kamer te veroveren. Meestal wordt zoo'n
„partij" gesticht door een meneer, die tuk is
op de HoogEdelgestrenge waardigheid. Het
spreekt wel vanzelf, dat een partij, voortge
komen uit een gezonde volksbeweging, een be
hoorlijke kans moet hebben. Maar met vele
„dwerg-partijtjes" is dat niet het geval.
Thans is bij de Tweede Kamer ingediend een
wetsontwerp tot wijziging van de Kieswet,
waarin wordt voorgesteld de kiesdeeler tot
90 voor „rest-zetels" te verhoogen, met de
bedoeling, om versnippering van stemmen tegen
te gaan.
In de toelichting van het ontwerp staat het
volgende:
Meermalen is terecht gewezen op het feit,
dat bij de verkiezingen tal van candidaten
plegen te worden gesteld op lijsten, te wier
aanzien van te voren vaststaat, dat zij niet een
voldoend aantal stemmen zullen verwerven om
zelfs slechts voor één der te vervullen plaatsen
in aanmerking te kunnen komen.
De minister meent, dat het beoogde doel om
aan dezen misstand een einde te maken, goed
deels zal worden bereikt, indien als eisch wordt
gesteld, dat de handteekeningen van bevoegde
kiezers, die de candidatuur steunen, moeten
worden gesteld ter secretarie van de gemeente,
waar het hoofdstembureau is gevestigd. Het
uitlokken van een gang van den kiezer naar
bedoelde secretarie zal den promotors van
niet-serieuze lijsten allicht veel bezwaarlijker
vallen. De ontworpen regeling, welke voor alle
verkiezingen geldt, komt hierop neer, dat ge
durende 14 dagen vóór de candidaatsteHmg op