HET BINNENHOF
J
OP EN OM
Het ergste crisis-wee geleden? - De
zenuwachtigheid rond het Weiter-Rap
port. - Geen opheffing landbouw dag
scholen. - Verkorting arbeidstijd. - De
kantongerechten. - Over de toepassing
van de Crisispachtwet.
I
loopen!) niet vlot. Wanneer men in de
hoofdstad de wetenschap had, dat de trei
nen, die om een kwartier voor, en een
kwartier na het uur in de richting Haarlem
vertrekken, aldaar ook altijd aansluiting
naar Zandvoort zouden geven, dan zou
dit ongetwijfeld het publiek en de N.S. bel
den ten goede komen.
Zeker: zooals het nu is kan men in de
zomerdagen te Zandvoort reeds van ette
lijke düizende Amsterdamsche „dagjes-
menschen" spreken. Maar bij een betere
treinverbinding (waarbij men de leus: „Van
den Dam naar het Strand in een half uur!"
zou kunnen aanheffen) zouden daar zeker
nog duizende ochtend-, middag- en avond
menschen kunnen bijkomen.... Tot heil van
Amsterdam en Zandvoort beide!
Is. Querido f.
Tot heil van Amsterdam strekte zeer
zeker ook een groot deel van ner werk dat
Is. Querido in zijn vruchtbaar schrijvers
leven schiep. Weinig kunstenaars hebben
als hij Amsterdam zoo hartstochtelijk lief
gehad; weinigen hebben als hij van die
groote liefde in de beelden die zij met hun
kunst van die stad oprispen, zoo krachtig
getuigt. Onder de letterkundigen valt er
geen ander aan te wijzen die in dit opzicht
ook maar tot zijn knieën reikt. Alleen on
der de schilders zou men iemand als Breit-
ner ten dezen met hem kunnen vergelij
ken.
Zijn grootste illusie was een groot werk
na te laten, een volledig Amsterdamsch
Epas, waarin alle verschillende wijken en
levenskringen, heel de „doening" en de
sfeer van de afzonderlijke werelden die
allen aan de boorden van Amstel en IJ
streven en bewegen, zouden gebeeld staan
op een wijze die, hoeveel strijd en lijden
er ook, naast gelukkiger motieven een rol
in zouden spelen, niet geheel zou ver
heerlijken. Dit is, door zijn plotseling en
onverwacht verscheiden, een illusie geble
ven. Slechts de eerste twee steenen van het
Amsterdam verheerlijkende monument dat
hij voor oogen had, zijn gereed en staan
overeind. Slechts de Jordaan en de Jood-
sche Wereld werden uitgebeiteld. Men
zegt: slechts, omdat er nog zooveel te
verwachten viel; omdat met recht ver
wacht mocht worden dat hij ook de wereld
van de „jongens van de Beurs' bijvoor
beeld en de wereld van de bocht van de
Heerengracht of die van het Rembrandt-
plein zou weten te karakteriseeren en in zijn
werk zou weten vast te leggen zoo dat zij,
naar hun wezen, door het verre nageslacht
altijd weer gekend zouden wordenMaar
het was op zichzel fa lveel, en dankbaar
mag men zijn, dat juist deze meest typisch
Amsterdamsche werelden, de Jordaansche
en de Joodsche aldus in Querido's kunst
werden vereeuwigd.
Amsterdam was juist bezig, door mid
del van reeds aan het werk getogen huldi
gingscomité, zich voor te bereiden
Querido op zijn, vlak voor den boeg lig
gende zestigsten verjaardag, dank te bren
gen voor het „heil" dat haar door dezen
vurigen en trouwen minnaar onafgebroken
werd toegewenscht. Nu heeft men alleen
maar aan zijn groeve van die dankbaarheid
kunnen gewagen
WEEK-
KRONIEK
Gedurig duiken er berichten op, ervan ge-
Wagend, dat de crisis doende is „voorbij" te
trekken. Ontkend kan gelukkig niet worden,
dat er verschijnselen kunnen worden gecon
stateerd. die de genoemde geruchten eenigen
wezenlijken grond verschaffen.
Vooral de scherpe opleving aan de Ameri-
kaansche beurs geeft ruime stof tot veronder
stellingen en profetieën.
De pessimisten, de zwartkijkers, degenen, die
afgerekend hebben door de praktijk der
laatste jaren „wijzer geworden" met het
spreekwoord „hoop doet leven", zij waren er
als de kippen bij om te verzekeren, dat die
verschijnselen vergeleken kunnen worden met
het bedriegelijke Fata Morgana, de satanische
luchtspiegeling, voortgetooverd aan den van
dorst versmachtenden woestijnreiziger.
Daartegenover hebben de onverwoestbare
optimisten waarlijk, dezulken worden in
deze dagen ook nog gevonden! termen aan
wezig geacht om de vlag uit te steken. Vol
gens hun meening is thans het ergste leed ge
leden en gaan de zaken binnenkort weer met
reuzeschreden omhoog.
Ieder wil hen gaarne helpen wenschen!
Maarvoorloopig zitten we nog middenin
de crisis-misère.
De naam „Weiter" alleen al is in staat om
een groot aantal landgenooten een koude ril
ling langs den rug te bezorgen!
Het mag, achteraf beschouwd, toch wel de
vraag worden genoemd, of onze Regeering met
het zoo spoedig publiceeren van het bekende
in veler oog „beruchte"! rapport niet
wat te grif is geweest.
Naar aanleiding van dit lijvige geschrift
worden breedvoerige, vaak heftige artikelen
en ingezonden stukken in de bladen geschreven;
comités worden gevormd ten doel hebbend,
dit of dat dreigend onheil af te wenden. Ze
ker, en kan ook een nuttig element gelegen
liggen in dat vooruit weten wat en waar het
broeitwant nietwaar? een ge
waarschuwd man geldt voor twee! maar
toch: als ten slotte de Regeering met haar be
zuinigingsplan voor den dag komt, staat voor
de „groote lijn" reeds vast en zal zij op be
langrijke punten niet van wijken willen weten.
Ik wil daarmee maar zeggen, dat men thans
zoo weinig „houvast" heeft wat betreft de
daden der Regeering straks. Aangaande de
vraag in hoeverre zij het rapport volgen zal.
Een voorbeeld:
Zooals men weet, bemoeit het rapport-Wel-
ter zich met het lager land- en tuinbouwonder-
wijs. Voorgesteld wordt de stopzetting van
niet minder dan 60 lagere land- en tuinbouw-
dagscholen, waarmee dan een bezuiniging zou
gemoeid zijn van 420.000.—.
Ieder, die eenig begrip heeft van de waarde
van genoemd onderwijs kan begrijpen, hoe
zeer aan de vakopleiding van onze boeren en
tuinders een harden knauw zou worden toe
gebracht. Tegen het denkbeeld werd door de
r'e groote landbouw-organisaties opgekomen,
terwijl men over deze zaak nog goed en
wel aan t ageeren is, komt er een bericht van
minister Verschuur, meldend, dat de lagere
land- en tuinbouwscholen niet zullen worden
opgeheven. Alleen zullen geen nieuwe scho
len meer worden gesticht, dus evenmin die,
waarvoor op de begrooting voor 1932 reeds-
geld was gevoteerd. De vrees, dat de Regee
ring het rapport op dit punt volgen zou, bleek
dus niet gewettigd te zijn geweest. Want 't is
toch niet aan te nemen dat de Regeering, als
zij eerst wèl tot opheffen besloten had, zóó
spoedig door de organisaties tot inkeer is ge
bracht. Men zou dan wel zeer lichtvaardig
handelen!
Nogmaals: m. i. is er beslist ruimte voor de
vraag, of 't heelemaal verstandig was, het
rapport-Weiter te publiceeren zonder dat er
eenige zekerheid bestaat omtrent de beslis
singen der Regeering in verband daarmee. Het
veroorzaakt een zenuwachtigen stemming in
het land, men weet niet waar men aan toe
is. Een verademing zal 't zijn, als meteen de
klare realiteit vóór ons staat. Beter een
teleurstellende zekerheid dan een martelende
onzekerheid!
Ook over de voorgestelde opheffing van
diverse kantongerechten is thans veel te doen.
Er zijn stemmen, die er zich niet tegen ver
klaren, hoewel van vele zijden protesten wor
den gehoord (zie o. a. Alkmaar!).
De a.-r. „Standaard" schreef dezer dagen
over deze kwestie o. m.:
„Wat vroeger in minder bange tijden werd
tegengestaan, kan nu weder worden aanvaard.
Wij denken b.v. aan de opheffing van een
aantal kantongerechten, door Minister Donner
reeds vroeger voorgesteld, maar toen door de
Kamer geweigerd.
Geenerlei inconsequentie is het, thans niet
meer bij die weigering te volharden.
Hard is de afschaffing van sommige kanton
gerechten.
Hard. voor de justiciabelen ten plattelande
vooral.
Evenwel, het moet, omdat veel sterker be
langen door de instandhouding dan door de
opheffing worden geschaad.
Bovendien overdrijve men niet de beteekenis
van het ongemak, dat uit de afschaffing kan
voortvloeien.
Wie met de praktijk bekend is, weet, dat bij
een aantal kantongerechten derde klasse de
werkzaamheden van rechter en griffier zoo
luttel zijn, dat instandhouding in normale tijden
eigenlijk niet kon worden geduld.
Hoeveel minder dan in de tegenwoordige,
bange tijden.
Niet de afschaffing, maar de instandhouding
is inconsequent."
Minister Verschuur heeft behalve zijn
manupulaties met het „blauwe potlood" nog
talrijke andere kwesties aan 't hoofd. Het
vraagstuk der verkorting van den arbeidstijd
vergt mede zijn aandacht, want dezer dagen
heeft een delegatie van het N.V.V. een be
spreking met den bewindsman gehad over deze
belangrijke aangelegenheid.
Minister Verschuur bleek niet afwijzend te
staan tenen over het denkbeeld, om door een
betere verdeeling van den arbeid tot vermin
dering der werkloosheid te komen. Vroeger
heeft de minister in de Tweede Kamer van die
gezindheid ook blijk gegeven.
Hij achtte het vraagstuk uit een moreel oog
punt in verband met de groote en langdurige
werkloosheid van bijzonder belang.
Men was het er over eens, dat verschillende
punten, met deze zaak verband houdende, o. a.
ook het loonvraagstuk, nog nader moesten wor
den besproken en onderzocht.
De minister heeft toegezegd, zich in verbin
ding te zullen stellen met vertegenwoordigers
der werkgevers, om na te gaan, hoe over het
vraagstuk in die kringen wordt gedacht.
Dus alweer: afwachten. Men betrachte met
bedoeld onderzoek toch den noodigen spoed!
De onderhandelaars, door minister Verschuur
naar Berlijn gezonden om daar pogingen aan te
wenden tot het verkrijgen van een voor ons
land voordeeliger boter-contingenteering, zijn
helaas vrijwel met leege handen teruggekeerd.
Toch schijnt alle kans op eenig resultaat ten
slotte nog niet verkeken, want dezer dagen
komen eenige Berlijnsche heeren naar Den Haag
met zekere voorstellen
Ook ten deze opnieuw: afwachten!
Wie thans beschouwingen heeft te wijden
aan gebeurtenissen, in nauw verband staande
met de „Binnenhof-sfeer", moet zich wel bijna
uitsluitend bepalen tot feiten en verschijnselen,
door de ellendige crisis in 't leven geroepen.
De huidige crisis-wetgeving vindt allerwege
toepassing. Enkele dagen geleden is de wet tot
Steun aan de scheepvaart in het Staatsblad ver
schenen.
Allerwege wordt aandacht gericht op de
practijk van de noodwetten. In het „Leeuwarder
Nieuwsblad" heeft een interview gestaan met
mr. J. W. Tijsma, kantonrechter in de Friesche
hoofdstad, over de practijk van de Crisis
pachtwet (wetje-Ebels)Wie mocht hebben
gedacht, dat het wetje weinig toepassing zou
vinden, heeft zich deerlijk vergist. Alleen reeds
bij de kantongerechten Leeuwarden en Bergum
zijn tot nu toe 340 verzoeken om reductie op
de pachtprijzen binnengekomen!
In genoemd vraaggesprek staat o. m.:
„Ik heb de bui wel zien aankomen", zei de
kantonrechter.
„De gang van zaken verwonderde mij abso
luut niet. Met November verwacht ik zelfs
weer een nieuwe lawine van verzoekschriften."
„En mocht het tot dusver dikwijls gelukken
een schikking te treffen tusschen partijen?"
Mr. Tijsma schudde het hoofd. „Helaas niet.
Daarvoor zijn de moeilijkheden meestal te
groot. Gevallen van finantieel onvermogen bij
beide partijen, dus èn bij den pachter èn bij
den verpachter zijn geen zeldzaamheid. Dik
wijls komt het voor, dat de verpachters hypo
theekrente en andere schulden moet betalen
uit de opbrengst van zijn landerijen. Gisteren
nog in Bergum stonden wij voor het geval, dat
een verpachter met executie werd bedreigd, om
dat hij de hypotheekrente niet betaalde. In
zulke omstandigheden kan een rechter al bitter
weinig doen.
Wat betreft andere gevallen, waarin even
min een schikking kon worden getroffen, de
oorzaak daarvan Tag dikwijls aan het gebrek
aan goeden wil, speciaal bij den pachter. Vele
pachters stellen zich op het standpunt, dat het
geheele risico van het bedrijf door den ver
pachter gedragen moet worden, en eischen
soms 100 pet. reductie, wat natuurlijk hoogst
onbillijk is. Aan den anderen kant zijn er ech
ter ook verpachters, die meenen, geen of
slechts een zeer geringe reductie te kunnen
toestaan. En ten slotte is ook een reden, waar
om moeilijk tot een schikking kan worden ge
komen, het feit, dat, zoolang als op een ver
zoekschrift om pachtreductie niet is beschikt,
de pacht niet invorderbaar is."
„En wat is uw indruk van den toestand,
waarin de boeren verkeeren?"
„Ik heb den indruk, dat sommigen pachters
absoluut óp zijn. Er wordt heusch niet zonder
reden zoo hard geklaagd."
„Zijn het meerendeels de kleinere menschen,
die van de Crisis-pachtwet gebruik maken?"
„Van de pachters van de grootsten der land
eigenaren in de provincie Friesland is geen
enkel verzoek om reductie van de pacht bin
nengekomen, doch overigens komen de reques-
ten uit alle kringen, maar de meeste, ja, die be
treffen wel den kleineren pachter en den klei
neren landeigenaar."
Ten slotte mag in verband met de Crisis
pachtwet even worden gereleveerd, dat de kan
tonrechter te Haarlem de wet niet op pachtcon-
tracten van tuingrond toepasselijk acht.
De Christelijke Boeren- en Tuindersbond in
Nederland, het Koninklijk Nederlandsch Land-
bouw-Comité en de Katholieke Nederlandsche
Boeren- en Tuindersbond hebben, naar aanlei
ding van de toepassing van de Crisis-pachtwet,
aan den minister van Justitie een adres gezon
den, waarin o. a. wordt gezegd:
„Hoewel de stelling van den kantonrechter te
Haarlem ten eenenmale onhoudbaar is, zullen
desniettemin de zaken, welke met betrekking
tot de Crisis-pachtwet bij dezen kantonrechter
aanhangig worden gemaakt, zeer aanzienlijke
vertraging ondervinden, hetgeen zeker niet in
het belang der desbetreffende pachters en ver
pachters is."
Adressanten zouden het derhalve bijzonder
op prijs stellen, indien de minister bereid zou
zijn, in deze zijn meening bekend te maken en
ter kennis van de kantonrechters te brengen.
Velen zullen met belangstelling, sommigen
met spanning 's ministers antwoord verbeiden!
PART .EMENXABttt».
Nou ik toch weer heelemaal in Den
Helder ben vind ik dat ik een fijne vakan-
sie heb gehad. Nou die zou ik nog wei
weer eens willen overdoen. Ik heb lekkere
feine Belgische ijswafels en krentebrood
gehad en limonade en petat fritet met
droppies en zuurballen met roomsoezen en
in Duitschland heb ik warme worsies ge
geten met spuitwater en ook met rijnwijn
en dat was allemaal lekker.
Es giebt nur einmal, dat zing ik nou
tenminste dat is toch duitsch he en nou
wil ik ook nog wel allemaal meer gaan
zingen wat ik gehoord heb maar ik ken
hier 'toch niet in de krant gaan zingen,
want dan hooren jullie toch niet en ik ken
toch ook niet allemaal tra-la-la gaan schrij
ven want daar hebben jullie niets aan.
Maar het mooiste was het toch in
Duitschland want dat is prettig op de Rijn
met al die booten en daar ben ik 's avonds
op gewees en de maan was aan het schijnen
en d'r waren een hoop van die dikke man
nen die allemaal op trompetten aan het
blazen waren, van die dunne en die dikke
tromptten en die bliezen allemaal van die
schoolliedjes en dat vond ik wel mooi.
En toen die daar allemaal zoo aan het
spelen waren toen gingen al de meheeren
en die meissies heel dicht tegen mekaar
zitten en toen trokken ze allemaal van die
gekke gezichten. En nou heb Wimpie wel
eens gehoord dat als je op de Rijn aan het
varen bent bij avond en die mannen bla
zen allemaal muziek datte je dan in de
zevende hemel moet weze. Maar waar dat
nou heelemaal is dat weet ik niet maar ik
kreeg wel zoo'n gek gevoel en dat zullen
al die meheere en meissies ook wel gehad
hebbe en nou zegt Heintje weer datte ze
dan last van Sweethart hebben. Maar toen
ik die daar allemaal zag zitte toen heb ik
maar niks gezegd en ook niet gelachen want
ik heb toen veel sjokola van al die juffrou
wen gehad. Nou as ze dat geven dan vind
ik al die meissies wel aardig en de nieuwe
brug komp er nou ook zeg m'n vader en
die komp nou bij het postkantoor.
Maar zoo'n mooie as ik in Maastricht ge
zien heb zalle ze wel niet krijge want an
ders rije ze de raad van arbeid in. As het
nou alleen maar voor de werrekeloozen
was dan ging dat nog en op de dijk zijn ze
nou ook alles kapot aan het make en rije
d'r ook allemaal van die waagentjes en ik
wou d'r achterop gaan zitten en toen komp
er een van die manne en die heb me d'r af
gejaagd.
Nou dan vind ik de menschen in Maas
tricht toch aardiger en vooral de meissies.
Maar die noemen ze geloof ik daar
erreme Schaopkes want d'r was een van
die juffrouwe waar Wimpie op een avond
mee geslagbald heb. Dat ware allemaal
juffrouwe en meheere van die gymmena-
stiek en d'r liepen ook allemaal schapen op
dat terrein en toen heb een van die schapen
die juffrouw achterna geloopen en toen liep
die juffrouw hard weg en moes hard
schreeuwe en toen zei een van die meheere
errem schaopke maar nou weet ik niet wie
d'r errem was. Of ie daar nou dat meissie
of dat schaappie mee bedoelde.
Ik vind het alleen nou maar jammer van
de ijswafels dat ik nou weer in Den Helder
want dat waren kokkers die je daar in
België koopen kon. Daar zat je wel een
half uur op te sabbelen en dat vond ik ook
wel lekker, en d'r is ook weer gemeente
raad gewees waar ze van alles gezeg hebbe
en ook dat van de nieuwe brug en nou
krijge we dan een heele breede straat. En
nou vind ik datte ze het trammetje wat ze
vroeger opgedoek hebbe dat ze dat nou ook
maar weer moesten laten loopen dan kenne
ze Prins ook niet meer achter de veerre
zitte en dan ken Koningsbruggen wel kon-
dukteur van de tram worden en de chauf
feur zette ze d'r dan maar op as machinist
dat is dan ook weer eens een beetje ver
andering voor hem.
En dan kenne we d'r ook weer voor tien
centen naar toe en dan hoeffen ze in de
raad ook niet meer zoo met de cente te
pingele.
En dan moete ze ook nog een rollende
trap onder de grond gaan maken waar je
warme broodjes met wors eteri kan net
zoo as in Luik en die zette ze dan maar
dicht bij de Heldersche Courant neer want
daar komen nog al veel mensche en dan
kenne ze meteen die trap af rolle. Dus dat
is dan meteen een mooie reclame.
Nou zal ik dan ook maar weer ophouwe
want m'n brieffie is ook al weer vol en
zullen we dan maar weer zegge tot de vol
gende week hè, daaaag.