Wat kikker Karei en Tuimeltje beleefden.
In den dierentuin.
Tegen etenstijd.
Ons keukentuintje.
Hokus - Pokus!
Knoopen maken en losmaken.
RAADSELS.
X X X X
X X X X
X X X X
X X X X
zeggen wilde: „Nu hebben we je niet
netjes weer thuis gebracht? Huug
nam zijn electrische lantaarn en deed
deze voor zijn raam een paar maal aan
en uit, opdat de Jupiterjongen zou
zien, dat hij de seinen begrepen had
Nog dikwijls zuchtte Huug 's avonds.
„O, Koning Jupiter Iaat U mij nog
eens naar tJ toekomen, of zend U Uw
Jupi nog eens naar me toe. Maar als
eenig antwoord knipoogde Jupiter
■tegen hem, maar de trap om hem te
komen halen heeft Huug nooit meer
teruggezien.
DE TWEELING NAAR SCHOOL.
Allebei een nieuwe schooltasch,
Allebei een nieuw étui;
Zij gaan voor het eerst naar school toe,
Willen jullie weten wie?
't Is de tweeling van de buurvrouw,
Kleine An en kleine Hein;
Heel alleenig gaan zij henen,
Want zij willen flinkers zijn.
Dapper stappen zij de deur in
En gaan verder naar de klas;
Dat ze niet verlegen waren,
Merkt de juffrouw daar alras.
„An, nu moet jij hier gaan zitten,
En jij, Hein, jouw plaats is daar".
D'een bij de meisjes, d'ander bij de jongens,
Dus gescheiden van elkaar.
Wij zijn flinkers, sprak de tweeling,
En wij willen leeren, maar
Wij gaan bij elkander zitten,
Want wij hooren bij elkaar.
ANNIE WALBOOM.
„Anderhalf mud goed geperst hooi
voor de giraffe: Ontvangen X". Zoo
luidt het ontvangstbewijs, dat de mena
gemeester onderteekent, voordat hij
den oppasser verlof geeft met zijn
hoogopgeladen wagen naar het giraf-
fenhuis te rijden. De giraffe Ruffi
maakt haar hals bijkans nog langer,
als de oppasser aankomt!.... Voor
dat de oppasser een baal hooi in de
voederkrib brengt, die aangebracht
is, waar bij andere stervelingen de
kroonluchters hangenkrijgt Ruffi
van hem persoonlijk een „hapje"
hooi, op het achtereind van den steel
van den hooivork. „Anders eet hij den
geheelen dag niet!" zegt de man
tegen ons.
Een paar mud visch is voor zijn
„collega" bestemd, daar bij de zee
leeuwen, de zeehonden en den gewel
digen zee-olifant. Elke twee uur krij
gen die een maaltijd en het ziet er
uit, alsof zij met gemak een dubbele
portie zouden verwerken. Zoo honge
rig komen zij uit hun element ge
kropen en zoo ijverig hobbelen, sprin
gen, duikelen zij naar den oppasser
en zoo wild springen zij blaffend de
visschen na, die hij in het water werpt.
Een kleine zeehond, die waarschijn
lijk bij deze zwempartijen aan het
kortste eind zou trekken, omklemt
met beide voorpooten, of eigenlijk
voorvinnen, de beenen van den op
passer en vestigt zoo de aandacht op
zich, zoodat hij zijn voeder uit de hand
krijgt.
Bij de roofdieren is tegen vier of
vijf uur de opwinding tot haar hoog
ste punt gestegen. Eens in de week is
het voor de leeuwen en tijgers om ge
zondheidsredenen vastendag. Den dag
daarop is <je eetlust natuurlijk dub
bel zoo groot. De jonge, in de kooi
geboren leeuwen, één jaar oud en
reeds flinke dieren, houden „voor-
miadags-gymnastiek" en spelen dat
het een lust is, waarbij zij elkaar met
hun reeds flink uitgegroeide klauwen
henis flink toetakelen. Als de bewaker
met zijn kruiwagen vol rauw vleesch
voorbijkomt, is het een gebrul, dat
hooren en zien vergaat. Woedend
ennen de dieren achter de tralies
heen en weer. geprikkeld door
en reuk van het bloed. En als de be
uker hen iets toesteekt op zijn drie-
hd, slaan zij het met de klauw eraf
®leepen het grommend uaar een
hoek, om het daar te verscheuren. Een
groote tijger gaat i n zijn geheele
lengte voor de tralies liggen, brult
kwaadaardig, met zwiependen staart
en slaat met zijn klauwen naar het
leesch. Nog voordat het stuk vleesch
ueelemaal op is, brullen zij weer op
nieuw om voedsel.
De krokodillen en alligators, slan
gen en andere koudbloedige dieren en
diertjes hebben speciale spijzen. Geen
slang zou dood voedsel lusten. Daar
om is er in den dierentuin een eigen,
dierentuintje, waar de dieren gefokt
worden, die tot voedsel van déze
vraatzuchtige dieren moeten dienen:
20.000 ratten, 30.000 kikvorschen ge
bruikt men per jaar!
En héél moeilijk is bv. het fokken
van. vliegen. Om de duizenden en
nog eens duizenden vliegen te ver
schaffen, die men dagelijks in den
dierentuin noodig heeft, heeft men
maandelijks ongeveer anderhalf mud
vleesch en afval noodig. Want de
vliegen moeten leven. De nieelwormen
en regenwormen worden per liter ge
schept en als voedsel gegeven voor
de vogels. Een liter regenwormen
kost ongeveer een gulden. En daar
een nachtegaal nog vóór het ontbijt,
als een soort stimulant, een halve liter
meelwormen kan verdelgen, is het dui
delijk, dat een ontbijt in den dieren
tuin geen kleinigheidje is.
Als moeder "weer eens soepgroente
wascht, dan passen wij eens goed op en
nemen de peterselie, wortelen, die zij
afsnijdt, weg; aan deze wortels zit dan
meestal een klein groen kopje, dat men
niet afgesneden heelt. Dit worteltje
planten wij in een pot met vochtig
zand, of beter nog gewone bloemen-
aarde. Een ongebruikte bloempot
heeft iedereen nog wel. Wij drukken
de wortel vast in de aarde, die van
te voren begoten moet worden, vooral
niet na het planten! Het kopje bedek
ken wij met een beetje vochtige aav.e,
opdat de wortel niet uitdroogt. ar
wij moeten erop passen, dat mid
dengedeelte van de plant, het „hartje"
niet bedekt is, zoodat er een opening
blijft voor het opgroeien. Nu hebben
wij verder ïiets anders meer te doen,
dan de aarde maar vochtig te houden.
Niet te nat, want dan verrotten de
wortels! Iedere plant heeft maar wei
nig plaats noodig. In een normalen
bloempot kunnen wij gerust 10 tot
15 wortels planten! Daar peterselie
snel groeit, zullen wij in korten tijd
een weelderig groeiende plant heb
ben. Hoe sterker de wortels waren,
hoe spoediger wordt onze plant groot
en hoe mooier wordt zij. Is de pot
overal goed met groen gevuld, dan is
hij schitterend geschikt voor verjaars
cadeau voor moeder. Dat is tenminste
een nuttig geschenk. De pot kan je
met groene verf mooi beschilderen.
Met een beetje citroengeel kan je er
dan nog figuurtjes op schilderen.
DE WANDELENDE MUNT.
De jonge toovenaar legt beide han
den met den rug op de tafel; 25 tot 30
cm van elkaar verwijderd, meer niet!
Hij verzoekt nu een toeschouwer op
iedere hand een munt te leggen, liefst
een gelijksoortige. Dan hebben we dus
de situatie gekregen, die onze teeke-
ning aangeeft. De toovenaar mom
pelt een paar tooverwoordén, telt tot
drie en keert dan beide handen snel
om, zoodat zij met de handpalm op tafel
liggen. De toeschouwer denkt, dat er
onder iedere hand nog een munt ligt,
maar zoodra de toovenaar de handen
wegneemt, blijkt, dat de rechterhand
leeg was en dat beide munten onder
de linkerhand lagen. Een aardige ver
rassing! De uitvoering is niet zoo heel
moeilijk.
Draai de linkerhand betrekkelijk
langzaam om zijn as om, dus zonder
zijwaartsche bewegingen. Schuif de
rechterhand iets naar links bij het
draaien en slinger bij het snelle om-
daaien de munt onder de linkerhand.
bewegingen van beide handen moe
ten zóó snel gedaan worden, dat de
toeschouwers het wegwerpen van de
munt niet zien! En dat is volkomen
mogelijk! Men heeft een beetje geduld
noodig om te oefenen, maar liet succes
is dan ook verbluffend!
Aan dit spel kunnen zooveel kinde
ren deelnemen, als er lust hebben.
Hoewel er steeds twee tegelijk kunnen
meedoen, d.w.z. twee spelers en een
scheidsrechter. Maar juist het toekijken
is geweldig grappig. En als we alle kin
deren in groepjes van drie verdeelen,
kunnen we allemaal meedoen.
We hebben twee lange, sterke, stuk
ken touw noodig; de dikte doet er wei
nig toe, maar zij mogen niet té dun
zijn. Er mogen geen knoopen of on
regelmatigheden in voorkomen. Ieder
der beide spelers krijgt een touw....
de scheidsrechter neemt zijn horloge
(met secondenwijzer) en roept: „Voor
uit!". Nu begint iedere deelnemer zijn
touw zóó te knoopen, als hem maar
mogelijk is; hoe méér knoopen en lus
sen, hoe beter! Want na drie minuten
roept de scheisrechter: „Halt!" Dan
mag er geen knoop meer gelegd of
aangetrokken worden! De beide spelers
ruilen nu hun stukken touw, zoodat de
een het touw van den ander krijgt en
op het commando „Vooruit!" van den
scheidsrechter begint ieder de knoo
pen in zijn touw los te maken, zoo snel
mogelijk. Wie het eerst klaar is, heeft
het spel gewonnen. Natuurlijk kan men
eén tegenstander ophouden, door bij de
voorafgaande knooppartij haastig zoo
veel mogelijk knoopen te maken, dan
heeft zijn tegenstander zooveel te lan
ger werk op den terugweg! Probeer dit
aardige spel eens je zult er heel wat
plezier mee hebben!
WAAROM ZIJN ONWEERS
WOLKEN ZOO ZWART? j
Deze vraag zullen jullie, als je neven
staand stukje goed gelezen hebt, haast
alleen wel kunnen beantwoorden! Deze
wolken zijn evenmin echt zwart, als de
luchtlagen blauw waren. De wolken zijn
evenals de hemel kleurloos. Hoe dichter
zij echter zijn én dat is speciaal met
onweerswolken het geval hoe mirt
der kans zien de zonnestralen er door
heen te dringen. Aan de onderzijde,
naar ons toegekeerd, heerscht dus
„schaduw". Daarom lijken zij voor ons
zoo zwart!
Nieuwe raadsels.
Ik ben een modern verkeersmiddel
van 10 letters:
10, 4, 6, 5 is een eigenschap van trage
menschen.
7. 2, 8, 10 volgt na de klap!
5, 9. 3, 1 afkorting van Ma-rgaretha.
II
Ik ben een deel van een boomdraai
mij om en ik ben een huisdier.
III
Horizontaal is gelijk aan verticaaJL
Op de le rij moet een ander woora
komen voor Godshuis.
Op de 2e rij voor goede eigenschap.
Op de 3e rij voor toespraak.
Op de 4e rij voor wildvang-instru
ment.
De wereld is geen land van ijdele
droomen,
Maar een oefenschool om hooger op
te komen.
261. Heer Ooievaar, diie in langen tüd niet uit het
kasteel was geweest, begon weer brutaal te worden. Hij
broeide in stilte een plan uit, dat was goed aan zijn oogen
te zien, maar Tuimeltje had niets in de gaten, evenmin
als kikker Karei. Het duurde niet lang, of Tuimeltje werd
moe en kroop op den ooievaar zijn nek. maar dat was
erg dom van hem, want de ooievaar had dit verwacht en
-i A-H 'Pjv- -Ql&ua, v-v. -y-c
262. Tien meter liep de ooievaar met Tuimeltje deftig
langs de bosehwegen, maar toen klepperde ie ineens met
zijn bek, zijn vleugels liet bij op en neer gaan en daar
ging Tuimeltje voor de oogen van kikker Karei op den
rug van den ooievaar de lucht in. Kikker Karei stond
radeloos toe te zien en trachtte Tuimeltje moed ia, te
roepen.