KAN NE WASSER
Rijk en geen geld.
IS ALTIJD GOEDKOOPER
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
HOE LANG KAN EEN CRISIS DUREN?
VAN BAAREN
60ste JAARGANG
Toenemende spanning, in Engeland. - Optimistische
beschouwing van Henderson over de ontwapenings
conferentie. - frankrijk en de Duitsche gelijkgerech-
tigheid. - De toestand tusschen Bolivië en Paraguay
verscherpt.
Een optimistische beschouwing
OOK VOOR
TECHNISCH BUREAU
BREEWATERSTAAT 5
Het einde van de mijnwerkers
staking in België.
De staking in Lancashire.
Een einde aan het lijden.
FEUILLETON
LDERSCHE COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbct.: Heldersche Courant f 1.50- voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70 f 0 70
f 1._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos.4ct.; fr.p.p. 6ct!
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIES:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte ais redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct.
Toenemende spanning in Ent/eland. Men
krijgt den indruk, schrijft de Nw. Rott.
Crt. dat de feeststemming van het En-
gelsche volk, die ontstaan was tengevolge
van de vorming der nationale regeering en
diie zich vooral sterk geuit heeft bü de
„nationale verkiezingen", bezig is te wij
ken en dat verschijnselen van landerig
heid, die in de gebruikelijke volgorde der
dingen dan achterna pleegt te komen,
reeds heel duidelijk te merken zijn.
Die feeststemming heeft groote voor
deden gehad. Zij heeft den moed levendig
gehouden in een periode, toen overal
elders ontmoediging de algemeene stem
ming kenmerkte. In Engeland vormen
taaiheid, veerkracht en „1'art de vivre"
zoo groote en kostbare eigenschappen van
het volk, dat alles wat die eigenschappen
prikkelt, een goede ontvangst vindt. Prik
kels zijn echter van tijdelijken aard. Kan
men de opleving, die er door gewekt wordt,
niet verder uit eigen krachten voortzetten,
dan is een inzinking onvermijdelijk.
In de Engelsche financieele wereld kan
men uit allerlei monden sombere beschou
wingen vernemen.
Men kan de vrees hooren uitspreken,
dat de voordeelen, die de depreciatie van
het pond heeft opgeleverd, weldra zullen
zün uitgeput en dat, met het afloopen der
contracten die nadeelen van de depreciatie
aan de buitenwereld oplegden, een aan
passing der Engelsche prijzen aan de
goudprijzen in andere landen niet kun
nen uitblijven.
Een zeer onverkwikkelijk verschijnsel
is de nog steeds voortdurende staking in
de weverijen van Lancashire; niet alleen
om de onmiddellijke gevolgen maar ook
om het oeconomisch en psychologisch
probleem dat er aan ten grondslag ligt.
Men zegt in de arbeiderswereld: „Het
moet op ellende uitloopen als men zijn
achterstand niet anders poogt bij te wer
ken dan door eenvoudig de loonen te be
snoeien."
Bij dit conflict valt nog op te merken,
dat ook in dezen loonstrijd de georgani
seerde solidariteit der ondernemers reeds
onmiddellijk van uiterst twijfelachtige
hechtheid bleek.
Henderson en de ontwapeningsconfe
rentie. Als we iets ontleenen aan een
speech van Henderson over de ontwape
ningsconferentie, dan moeten we eigenlijk
beginnen met te zeggen, dat we niet an
ders verwachten dan dat deze minister een
optimistischer beschouwing geeft, omdat
hij als voorzitter van de ontwapeningscon
ferentie toch moeilijk anders kan doen, en
het ook zeker in het belang van het ontwa-
peningswerk is, dat men niet al te somber
is gestemd ten opzichte van de resultaten.
Toch is het niet uitsluitend optimisme wat
de heer Henderson laat hooren en achter
zijn woorden schuilt een somber voorge
voelen van de dingen die komen gaan.
Op het vakvereenigingsoongres te New-
Oastle dan heeft Henderson gesproken en
gezegd1, dat hij eerlijk moest bekennen, dat
de resultaten na zes maanden werkens nog
ver verwijderd zijn van wat men gehoopt
had te bereiken. Vandaar dan ook, dat er
uit Engeland en andere landen heel wat
uitingen van teleurstelling en ontevreden
heid' gehoord worden. Er bestaan gegronde
redenen voor d'eze gevoelens. Maar toch
kan Henderson het niet eens zijn met hen,
die beweren, dat de conferentie nu reeds
als een echec mag worden beschouwd. Zij,
die zoo redeneeren, geven zich geen re
kenschap van de buitengewone moeilijk
heden, die nu eenmaal onafscheidenlijk
verbonden zijn aan internationale bijeen
komsten van politieleen aard, Ik houd vol,
dat Henderson, dat ondanks alle hinder
palen, de conferentie niet mislukt is. Wij
mogen ons voor een kritieken toestand ge
plaatst zien ten gevolge van den Duitschen
eisch om zich te mogen wapenen, maar
ook dat is overkomelijk. Zij, die te kennen
geven dat Duitschland de conferentie zou
dienen te verlaten omdat men thans toch
geen kans van slagen heeft, prediken ech
ter een gevaarlijken koers. Als deze weid
gevolgd, zou dat inderdaad een ramp be-
teekenen, die zou leiden tot een hernieu
wing op grooter schaal dan ooit tevoren
van den wedloop in wapeningen.
Frankrijk en de Duitsche gelijkgerech-
tigheid. De „Temps" houdt zich in een
hoofdartikel bezig met de laatste Duitsche
verklaringen, die in Frankrijk natuurlijk
in het teeken van belangstelling staan.
Het blad schrijft, o. m., dat de Fransche
regeering slechts haar plicht heeft gedaan
toen zij de andere geïnteresseerde mogend
heden van den inhoud van het Duitsche
memorandum in kennis stelde. Het ac-
coord van Lausanne laat niet toe, politieke
kwesties van algemeene beteekenis geheim
te houden, en slechts tusschen twee staten
vertrouwelijk te behandelen. Als men het
Duitsche resumé nauwkeurig nagaat, dan
blijkt daaruit de verkeerde opvatting te
spreken alsof Duitschland het recht op ge-
lijkgerechtigheid alleen al verworven heeft
doordat het lid is van d'en Volkenbond.
Door deze grondfout verliest het geheele
Duitsche betoog zijn waarde. Ais lid'van
den Volkenbond geniet Duitschland te Ge-
nève dezelfde rechten als de overige sta
ten. Maar dat beteekent nog in het geheel
niet, dat daardoor de ongelijkheden zijn
opgeheven, die het vredesverdrag en an
dere overeenkomsten aan Duitschland
hebben opgelegd.
Het „Journal der Débats" wil, dat Her-
riot zijn houding bepaalt ten opzichte van
de Duitsche verklaringen, waarin het
heet, dat te Genève is overeengekomen
spoedig over de gelijkgerechtigheids-
kwestie te onderhandelen. En wanneer de
Duitsche regeering hierin gelijk heeft,
dan moet men de vraag stellen, waarom
en waardoor de Fransche minister zich
met dergelijke geheime onderhandelingen
heeft ingelaten. De Duitsche regeering,
meent de „Débats", neemt haar toevlucht
tot een soort van afpersing.
Het conflict tusschen Bolivia en Para-
guag verscherpt zich, zooals uit berichten
uit Zuid-Amerika blijkt. De toestand zou
zelfs dreigend worden. Paraguay zou een
speciaal reserveleger mobiliseeren, ter
wijl de oorlogskoorts ook te La Paz weer
de overhand krijgt.
Een telegram uit Asuncion, de hoofd
stad van Paraguay zegt, dat het buiten
gewone reserveleger, dat alle burgers
van 3340 jaar omvat, gemobiliseerd
wordt. In officieele kringen wordt daar de
verovering door Bolivië van het fortje
Falcon als een oorlogsdaad beschouwd.
De bevolking blijft rustig. Dertig kisten,
waarvan de inhoud naar verluidde uit ver-
giftige gassen bestond en die bestemd
waren voor een firma, te Villazone zjjn
door de Paraguaansche douane geconfis-
eeerd.
Het gerucht dat Argentinië, Brazilië en
Chili een oeconomische blokkade van
Bolivië en Paraguay overwegen, teneinde
een einde aan het conflict te maken,
wordt tegengesproken door een Chileen-
schen minister van buitenlandsc-he zaken.
De minister zeide, dat de drie landen al
leen maatregelen overwegen, die de vre-
deszaak kunnen bevorderen.
door
PROF. WILLIAM F. HARRINGS
Hoogleeraar aan de Columbia-universiteit.
TELF, 461
Speciaalzaak Philips Radio
Hoofdvertegenwoordiger der
Nederlandsche Seintoestelien Fabriek
P. S. Laat U door ons de NIEUWE
TOESTELLEN geheel vrijblij
vend demonstreeren
meer, geen stroom van faillissementen,
doch een golflijn,, die eenigszins lijkt op
die van den voorspoed, doch veel en veel
lager ligt. Zij vertoont geen bijzondere
schommelingen; zij symboliseert de een
tonigheid van onveranderlijke armoede
en werkeloosheid, van de gereserveerde
houding der geldschieters, die alle onder
nemingslust hebben verloren.
Eerst wanneer de verlaging der rente
van leeningen pn hypotheken een feit is
geworden, wanneer de bezitters van
sterk in waarde gedaalde fondsen uit den
„goeden" tijd meer en meer gedwongen
worden, deze te gelde te maken, wanneer
de prijsdaling der ruwe grondstoffen de
ondernemers er weer toe brengen om hun
krachten, die zoo lang braak moesten
liggen, te ontplooien, dan nadert de de
pressie haar einde. Ongetwijfeld gaat het
in het begin uiterst langzaam; nieuwe
tegenvallers zullen niet uitblijven. Doch
het gaat toch vooruit de puinhoopen in
den baan der lawine worden opgeruimd
en de curve van het diagram gaat eerst
uiterst langzaam en dan een weinig snel
ler naar boven.
Voor ons is het dus de groote vraag,
of wij in de crisistijd leven, of in tijd
het dikwijls zeer plotseling opkomende van depressie, of zelfs in den tijd van
besef, dat het gedaan is met het toene- den langzamen vooruitgang. Die vraag is
men van den voorspoed, dat de vastheid zeer moeilijk te beantwoorden. In 1929 is
van de markt niet langer gerechtvaar- de groote prijsdaling te New-York be-
digd is. Het eerste gevolg van dit besef gonnen; in 1930 maakten Engeland,
zijn paniekstemming en wanhoop, die Duitschland, Italië en Amerika een crisis
het eene faillissement na het andere ver- door, die haars gelijke niet heeft; in 1931
Onze serie economische artike
len, welke in den vacantietijd tijde
lijk onderbroken is, wordt thans
weer voortgezet. Prof. Harrings is
in de Vereenigde Staten een be
kend geleerde en aangezien hij
binnen niet al te langen tijd het
einde van den wereldcrisis ver
wacht zal er voor zijn opvattingen
ook hier te lande wel groote be
langstelling bestaan.
Wanneer men den economischen toe
stand van de wereld, van een land, een be
drijf in statistische diagrammen uitdrukt,
dan ziet men telkens hoe de lange, rus
tig verloopende golflijn plotseling door-
diepe afgronden worden onderbroken.
De rustige golvingen duiden een tijd van
voorspoed aan, waarin het zakenleven
zich ongestoord kan afwikkelen; de
scherpe dalingen wijzen op depressies,
malaises, crisissen. Wat is een crisis nu
eigenlijk? Hoe ontstaat zij, hoe lang doet
zij zich gelden en vooral, wanneer kan
men haar einde verwachten?
Een crisis hoe dikwijls is dit woord
in de laatste jaren niet uitgesproken en
neergeschreven! is een gevolg van
oorzaken, totdat het tenslotte bankroeten
regent, want het typeerende van dit ver
schijnsel is zijn overeenkomst met een
lawine. Een betere omschrijving is wel
volgden het faillissement van de Oosten-
rijksche Kreditanstalt, de staking der
Duitsche betalingen, de moratoria, kort
om, de crisis werd algemeen. Elk van de
niet denkbaar, ook omdat een lawine, alsdrie jaren vertoont alle kenmerken van
elke andere natuurramp, nooit lang j een ernstigen crisistijd en die drie jaren
duurt. De voor de hand liggende conclusie logenstraffen de theorie, dat een crisis
zou dus zijn, dat ook een crisis spoedig slechts één jaar duurt,
voorbij moet zijn. Hoe komt dat? De reden is, dat wij nu
Deze veronderstelling kan gemakkelijk beleven, of het nu een crisis is of een
worden gestaafd door voorbeelden uit het daaruit voortvloeiende depressie, niet
verleden. In minder dan een jaar was de alleen uit economisch oogpunt kan wor-
vreeselijke crisis van 1875 voorbij, die in den beschouwd. In dat geval zouden wij
Ween en begon en behalve Duitschland begin 1931 reeds een merkbare verbete
en Frankrijk vooral ook de Vereenigde
Staten ernstig schokte. De Duitsche cri
sis van 1901 duurde eveneens slechts een
jaar; ongeveer 10 maanden later deed zij
zich echter opnieuw gevoelen bij de ern
stige faillissementen der Leipziger ban
ken. Ook de crisis in de Angelsaksische
landen van 1839 duurde slechts ternau
wernood een jaar.
Wij hebben dus gezien, hoe de crisis
de geiykmatige curve van het diagram
plotseling onderbreekt en de lijn snel
naar beneden slaat. Het verleden leert
ons nog een andere les: na een crisis
volgt vrijwel nooit een tijd van voor
spoed. Eerst komt er een tijd van depres
sie. Dan ziet men geen wilde paniek
ring hebben bespeurd. De drie crisis
jaren zijn daarnaast ook te wijten aan
politieke oorzaken. Wat op politiek ge
bied verkeert is geweest, moeten wij
thans boeten in den vorm van werkloos
heid, een beperkt afzetgebied en een
verminderde productie. Het „rekenen"
met een crisis van één jaar leidt dus tot
verkeerde gevolgtrekkingen in een tijd
als de onze, waarin factoren medewer
ken, waarmede tevoren niemand op eco
nomisch gebied rekening behoefde te
houden.
Daar komen nog de noodlottige tarief
muren, de kartelverdragen en de prijs-
overeenkomsten bij. Daardoor zijn de
prijzen en in zekeren zin ook de loonen
kunstmatig hoog gehouden, lang nadat
men de fouten van dit systeem had in
gezien. Hierdoor is het natuurlijke ge
nezingsproces ernstig tegengewerkt, al
kon het niet onmogelijk worden gemaakt.
De prijsovereenkomsten kraken reeds in
hun voegen, de Braziliaansche handels
firma's werpen bijv. de koffie niet meer
in zee, doch doen haar tot eiken prijs
van de hand, ook al ligt die prijs 75 of
80 onder dien, welke in 1928 op de
wereldmarkt werd behaald.
Dat alles is een begin, weliswaar een
zeer klein begin, dat nog niet in staat is
om de statistische curven van de wereld
economie te beïnvloeden, om merkbaar te
zijn op de arbeidsmarkt, doch dat door
grootere stappen zal worden gevolgd. Dit
is onvermijdelijk. Zooals elke wond een
maal ophoud te zweren en door korst-
vorming het genezingsproces begint, zoo
ziet men op het met wonden bedekte
lichaam der wereld ook korstvorming,
bijv. in den vorm van onderhandelingen
om de rente voor de leenigen van 1928/29
of nog vroeger misschien te halveeren en
het bedrag der aflossingen te verlagen.
Wij denken aan de groote werken, die
worden uitgevoerd en niet alleen werk
verschaffen, doch ook de vraag naar
ruwe en afgewerkte producten doen toe
nemen. Zoo wordt langzamerhand de on
dernemingslust weer gestimuleerd. Als
er nu maar geen nieuwe politieke fouten
worden gemaakt en de internationale
samenleving der volkeren voor nieuwe
rampen bewaard blijft; dan mogen wij
erop rekenen dat de moeilijkheden van
dezen tijd, die tegelijk een crisistijd en
en tijd van depressie is geweest, spoedig
ook voor den enkeling merkbaar vermin
deren. De volgende twee jaar zullen be
wijzen, of mijn optimisme in deze zaak
gerechtvaardigd is of niet. En als we dan
eventueel na de zeven magere jaren weer
zeven vette mochten krijgen, zou er dan
ook een radicale verandering komen in
de internationale politieke samenleving
en in de wijze, waarop het economische
leven wordt geleid? Dat is de vraag, die
na het overwinnen van deze crisis en de
depressie op den voorgrond dient te wor
den gebracht.
DE VALERA VOORZITTER VAN DEN
VOLKENBONDSRAAD.
Officieel werd Donderdagavond te
Dublin medegedeeld, dat de Valera aan
het hoofd zal staan van de Iersche dele
gatie naar Genève. Hij zal dan als zoo
danig den Volkenbondsraad presideeren
en de openingsbijeenkomst van de 13de
Volkenbondsvergadering.
Maandag hervatting van het
werk.
De correspondent van de „Nw. Rott.
Crt." te Brussel meldde Donderdagavond:
Het bestuur der socialistische mijnwer
kerscentrale kwam heden in den loop van
den middag bijeen om kennis te nemen
van het instemmend antwoord der federa
tie van mijneigenaren en besloot tot op
heffing der mijnwerkersstaking, welke 65
dagen zal hebben geduurd. In een procla
matie voor de arbeiders bestemd, worden
deze laatsten aangespoord Maandag a.s.
gezamenlijk het werk te hervatten.
De spinners met groote meer
derheid tegen loonsverlaging.
De bestuursconferentie te Blackhurn
heeft minister Betterton op zijn brief ge
antwoord, dat de vertegenwoordigers van
wevers en spinners een uitnoodiging tot
een bespreking zullen aanvaarden.
De stemmig onder de spinners in de
katoennijverheid over het voorstel van de
patroons tot vermindering van de loonen
heeft het volgende resultaat gehad: voor
het neerleggen van den arbeid 30,991,
tegen neerlegging 1518. De betrokken vak-
vereeniging omvat 44.000 leden.
De termijn, dien de patroons gesteld
hadden om de loonsverlaging van 2 sb> 9
p. te aanvaarden, eindigt 17 September.
De arbeiders zijn niet van plan een
staking af te kondigen. Indien de pa
troons bij hun houding blijven, zullen de
arbeiders het conflict als een uitsluiting
beschouwen, niet als een staking.
DE OPSTANDEN IN BRAZILIË.
Succes der Braziliaansche re
geer i n gs t r oe p en
Uit Rio de Janeiro wordt gemeld, dat
de Braziliaansche regeeringstroepen het
spoorwegknooppunt Mogi Mirim in den
staat Sao Paulo hebben ingenomen. De
Braziliaansche regeering beschouwt dfe
feit als een groot succes, aangezien Mog!
Mirim in de onmiddellijke nabijheid ligt
van Camprinas, de tweede stad van den
staat Sao Paulo.
Te Porto Alcgre, de hoofdstad van den
staat Rio Grande do Sul, werd het douane
kantoor door een talrijke menigte be
stormd. Wapen- en munitie-voorraden
werden geplunderd en het oorlogstuig is
onder de opstandelingen verdeeld.
Bij geruchte wordt gemeld, dat de vroe
gere Braziliaasche president dr. Bernar-
des aan het hoofd staat van de in opstand
gekomen troepen, die door den staat
Espirito Santo op weg zijn naar Rio de
Janeiro.
De „Rothe
boden.
Fahne" weer ver-
De communistische „Rothe Fahne" is
weder eens verboden, ditmaal voor niet
minder dan vier weken.
Het voortdurend succes van Foster's Rug
pijn Pillen is opmerkelijk. „Dank zij Foster's
Pillen raakte ik bevrijd van mijn oude kwaal",
„Had ik uw geneesmiddel maar vroeger ge
kend, dan had ik niet zoo lang behoeven te
lijden", zoodanig drukken duizenden dankbare
personen zich uit.
Pas op, rugpijn, duizeligheid, zenuwpijnen,
rheumatiek, spit, urinestoornissen, blaasaan-
doeningen, waterzuchtige zwellingen en an
dere verchijnselen van verzwakking der orga
nen van den rug zijn te ernstig om verwaar
loosd te worden.
Deze verschijnselen toonen aan, dat urine
zuur en andere schadelijke vergiften in het
bloed achterblijven, en dat gij dringend be
hoefte hebt aan de opwekkende versterkende
hulp, die Foster's Pillen zoo zeker verschaf
fen. Waarom zoudt gij niet vandaag nog een
flacon halen en beginnen weer gezond te
worden?
Bij alle drogisten enz. 4 1.75 per flacon.
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
44)
„En die wil ik ook niet weten," ant
woordde het meisje. „Als u wilt, kunt u
gerust rooken. Ik zal probeeren wat te
slapen." Ze ging wat gemakkelijker zit
ten en viel bijna onmiddellijk in slaap.
Toen ze weer wakker werd, was Norwich
ai in zicht. Bliss bracht haar regelrecht
naar het Maid's Head Hotel.
„Denkt u den wagen vandaag nog noo-
dig te hebben, mevrouw?" vroeg Bliss.
„Neen, vandaag niet," antwoordde ze.
„Maar morgenochtend om half elf ver
wacht ik u weer hier, dan zal ik u wel
verdere instructies geven. En hier heeft
u wat geld, als u soms het een of ander
poodig mocht hebben." Meteen gaf ze
hem twee pond, welke Bliss na een
©ogenblik aarzelen aannam.
„Dank u wel, mevrouw," zeide hij. „Ik
Jat zorgen, morgenochtend precies om
'alf elf hier te zijn."
()p zijn gemak wandelde Bliss de stad
In en kocht het een en ander, dat hij
fiöodig had. Dien avond ging hij vroeg
naar bed, om eens goed uit te slapen.
Den volgenden morgen werd hij de kof
fiekamer binnengelaten, waar de jonge
dame zat te ontbijten. Bü zijn binnenko
men keek ze meteen naar de groote klok,
welke vlak tegenover haar aan den wand
hing. Het was precies half elf.
„U bent precies op tijd," zeide ze goed
keurend. „Mijn koffer is al gepakt en ik
ben zelf juist klaar met mijn ontbijt. U
wilt misschien wel meteen voorrijden."
Bliss deed wat hem gezegd was; nog
geen vijf minuten daarna reden ze weer
onder de middeleeuwsche poort door.
„Waar gaan we naar toe, mevrouw?"
vroeg Bliss.
,lk zou werkelü'k liever willen, dat u
het maar zei," was het eenigszins luste-
looze antwoord. „Ik heb geen vast plan.
„Voelt u wat voor de zee?" vroeg Bliss
„of zullen we eerst nog eens naar een
ander typisch oud stadje gaan. Ely en
Peterborough liggen hier alle twee niet
ver vandaan, of als u liever naar zee wilt,
dan kunnen we naar Cromer gaan, dat is
dien kant op."
„Laten we dan naar Cromer gaan.
„Maar 't is heel dicht bü. ongeveer een
uur rüden," waarschuwde Bliss haar.
„We kunnen in elk geval eens gaan kij
ken, hoe het er uitziet," antwoordde ze.
„Als het een leuk plaatsje is, dan heb ik
wel lust, om er een paar dagen te blijven.
Norwich vond ik afschuwelijk."
„Dat is jammer, mevrouw," zeide Bliss
beleefd deelnemend.
Gedurende een paar minuten reden ze
stilzwijgend voort. Toen, alsof ze plotse
ling tot een besluit gekomen was, keerde
ze zich tot hem.
„Ik zal u vertellen waarom ik Norwich
zoo afschuwelijk vind," zeide ze toen vast
besloten. „De meeste mensehen kuniven
niet begrüpen dat er omstandigheden zün,
waarin een heel gewoon meisje, alleen
reizen moet. Nu moet u 't me toch eens
vertellen, heb ik nu het uiterlijk van
iemand, die op avontuurtjes uit is?"
Bliss keek haar even onderzoekend
aan. Voor het eerst drong het pas goed tot
hem door, dat zijn tü'delijke werkgeefster
bü'zonder knap was. Ze was een rijzige,
flinkgebouwde vrouw, met gelaatstrek
ken, die heel mooi, maar naar zün smaak
iets te forsch waren». Ze had donkere
oogen, die ze, waarschü'nlijk uit gewoonte,
iets toegeknepen hield, maar die een heel
prettige uitdrukking hadden. Tot zü'11 ver
wondering merkte Bliss, dat ze hem met
een tikje coquetterie aankeken.
„Neen, in 't minst niet," verzekerde
Bliss haar.
„Dan denk ik, dat de menschen het een
voudigweg niet begrüpen," zeide ze na
denkend. „Ik kleed me zoo onopvallend
mogelük, ik kijk niemand aan, en toch
doe ik steeds dezelfde ondervindingen op.
In Norwich was het heel sterk. Onder het
eten hadden twee mannen me al aanhou
dend aan zitten staren, en toen ik na het
eten een wandeling ging maken, zijn ze al
dien tijd achter me blijven loopen. En
naderhand werd het nog erger. Toen ik
naar het hotel terugging werd ik aange
sproken door een ondernemend jong-
mensch, dat 111e inviteerde om mee naar
een bioscoop te gaan."
Bliss knikte maar eens, omdat hij nog
niet begreep waarom ze hem dat alles ver
telde. Het was een verhaal, waarop eigen-
lü;k niet veel te antwoorden viel.
Plotseling keek ze hem aan.
„Ik hoop, dat u het me niet kwalijk zult
nemen," zeide ze toen, „maar ik wilde
graag op een gedeelte van uw vrijen tüd
beklag leggen. Heeft u er iets op tegen,
om vanavond met mij te dineeren?"
Verschrikt keek Bliss haar aan.
„Maar mevrouw," protesteerde hü, „u
weet toch wel, dat ik geen andere kleeren
bij me heb."
„Verschijnt u maar gerust in de kleeren
die u nu draagt," was haar antwoord.
Met een blik, die ernstigen twijfel uit
drukte, monsterde Bliss zün eenvoudige
plunje.
HOOFDSTUK XXIII.
't Was ongeveer twaalf uur toen ze
Cromer inreden. Vijf minuten daarna
hield de auto stil voor een van de vele
hotels aan den zeekant, waar ze uitstap
ten en te zamen in de groote eetzaal hun
lunch gebruikten. Daarna vergezelde Bliss
zijn „patroon", op haar uitdrukkelijk ver
zoek, op een wandeling langs de klippen
tot ze een beschut plekje vonden.
„Laten we hier even gaan zitten," zei
de ze. „Ik zou graag wat met u willen pra
ten."
Lang niet op zün gemak voldeed Bliss
aan haar verzoek. Er was nu eenmaal iets
in het type van zijn metgezellin, in haar
ongewone manier van dien, in de geheele
eigenaardige situatie, dat hem niet geheel
en al beviel.
„Ik zal u nu eens wat over mezelf ver
tellen," begon ze zonder meer. „Ik heb
den indruk gekreken, dat u belang in me
stelt. Misschien vergis ik me. Vindt u
goed, dat ik nu maar begin?"
„Heel graag, mevrouw," zeide Bliss be
leefd.
„Ik ben in dat. bewuste huis in New-
market geboren," begon ze. „Toen mijn-
vader stierf, was hü heel rijk. Het was in
onze kringen algemeen bekend, dat nnjn
broer de stoeterij zou .krügen en ik het
grootste gedeelte van het geld. Nu moet
u mjj eens eerlük vertellen vindt u, dat
ik knap ben?"
Bliss ging op haar stemming in. Hij
keerde zich iets om en bekeek haar cri-
tisch.
„Ja," zeide hü toen met een gezicht als
of hjj het voor en tegen van haar uiter-
lük nauwkerig woog, „ja, ik vind u wel
knap."
„Zoo," antwoordde het meisje naden
kend, „ja, dat was de algemeene opinie
van iedereen, die daar kwam. Toen ik
achttien jaar was, kwam ik van kostschool.
U kunt wel begrüpen, dat we altijd veel
bezoekers hadden en natuurlijk altijd
mannen, trainers,' jockeys of eigenaars.
I11 mijn oogen hadden ze allemaal een
zelfde type, een type, dat ik niet kan uit
staan. 't Was een stel kerels, waarvan de
een nog ruwer en onbeschaafder was dan
de ander. En de ergste van dat illustere
stel was wel Sam Brownley, die nu com
pagnon van mün broer is. U heeft hem
gezien, dus kunt u wel begrüpen, dat ik,
door het voortdurend contact met zoo'n
type, wel het land aan alles wat man was
moest krügen. Mijn broer staat heelemaal
onder zün invloed; u zult zien, dat hij
binnenkort volkomen geruïneerd is.
Daarom kon ik daar ook niet blijven wo
nen. 't Leven was er eenvoudig weg niet
uit te houden."
„Ja, zooiets valt niet mee," zeide Bliss
deelnemend.
„En nu weet ik eigenlijk niet, wat ik
moet doen," ging ze voort. „Ik heb geld
genoeg, zestigduizend pond, maar ik weet
er geen raad mee. In Salisbury woont
nog een oude tante van me, daar ben ik
tot nog toe in huis geweest. Dat is ook
nu weer het einddoel van mijn tocht.
Maar ik vind het er verschrikkelijk ver
velend. Je hebt niets te doen en je hebt
niemand met wie je kunt spreken, vrien
dinnen heb ik niet en een betaalde cha
peronne zou eenvoudig je reinste bespot-
telükheid zijn. Ik heb u dit alles verteld,
omdat ik niet wil hebben, dat u me als
volslagen gek beschouwt. Want dit alles
is eigeniyk maar een inleiding.... een
inleiding tot een verzoek. een heel
eigenaardig verzoek...."
Uit pure verlegenheid hield ze op. Alle
hardheid was uit haar gezicht verdwe
nen, haar stem klonk week, eenigszine.
smeekend zelfs. Bliss begon het benauwd
te krügen.
„Laat ik het nu maar meteen zeggen,"
ging ze ineens cordaat door. „Als u het
goed vindt zou ik kleeren en zoo voor u
willen koopen, dan kon u 's avonds met
me dineeren en daarna konden we samen
uitgaan. Zoo bü wijze van mannelijke
chaperonne, 't Zou me werkelijk spijten
als u er niets voor voelde, 't Is natuurlijk
wel iets heel ongewoons, maar de om
standigheden zijn nu eenmaal ook onge
woon. Een autotocht maken heb ik altüd
heerlijk gevonden en een rondreis pei
auto is wel het prettigste wat ik me zou
kunnen denken. En daarbij komt, dat u
de eenige man ben, die me een gevoel
van vertrouwen geeft, ik ben overtuigd,
dat u me niet verkeerd zult begrijpen.'"
Bliss keerde zich naar haar toe en keek
haar eerlük aan.
(Wordt vervolgd.) j